zijn
en
c.
I
Op
eenzamen
post
ernstige
cursisten
HAAGS» COURANT VAN WOENSDAG 17 JANUARI 1940
Waar
soldaten cabaretiers
YfQoramnjQ
L
Ft
5.
■i®
r
van
en
Langs de posten van ontspanning
ontwikkeling
r4?
O. en O. in de practijk
FEUILLETON.
DERDE BLAD, PAGINA 1.
I# 4
i
Weerkundige Waarnemingen
N de oentiale van O. en O.
aan de Laan Copes van Cat-
tenburch hangt, achter een gor
dijn, een groote kaart van
Nederland.
Zij is geheim, omdat ze bezet is
met honderden speldeknoppen
in verschillende kleuren, welke
de groote, kleinere en heel kleine
commando’s voorstellen in het
voor onze verdediging bezette
gebied.
Daar liggen tevens de uitloopers
van het ontwikkelings- en ont
spanningswerk onder de gemo-
biliseerden en elk van die pun
ten is een lichtbaken temidden
der troepen, waar zij de warmte
vinden van het medeleven der
bevolking, gelijk O. en O. dat
naar hen uitdraagt.
-
O
ge-
11
na
Soldaten-cursisten op de schoolbanken, ergens in een kantonnement.
Hóóg het geweer! Zwem-oefening in het kader der militaire sportopleiding.
Van soldaat tot cabaret-artist. De uiterlijke metamorphose voltrekt zich.
(Nadruk verboden.)
half uur... mompelde hij,
HOOFDSTUK XIX.
in
het Eerste
Cabaret
heidshalve eens te gebruiken, is werke
lijk niet het eenige verlangde op zulk
een avond. Een vaardig violist als de
bandleider Jack Goldwing en een knap
en onvermoeibaar! pianist als Jos.
dunne pijltje geeft den stand aan
van gisteren
Programma-teekening van
Nederlandsche Soldaten
(E.N.S.C.).
Oc
O
f.
Baronieters.and van leden middag 12 uur
He.
Zij bouwden er in den herfst aan hun
versterkingen. Ploeterden en zwoegden
er den vollen dag in de klei en het
veen en liepen wacht. De avonden wer
den langer en de handen en hoofden
zochten bezigheid. De thermometer der
stemming toonde neiging tot dalen. De
verveling trok uit en zocht haar ter
rein in de eerste plaats onder de verst
gelegen groepen.
Zij wakkerde de gedachten aan ge
zin en taak aan, zij werkte het pieke
ren in de hand, zij drukte de sfeer en
schiep een vruchtbaren bodem voor
onderlinge oneenigheid en allerlei moei
lijkheden.
Tegen dien onzichtbaren, gevaarlijken
vijand kwam O. en O. in het geweer,
Een rug van hoogen druk, welke zich
snel Zuidwaarts verplaatst, strekt zich
thans over onze omgeving uit. In den
avond en nacht klaarde over ons land de
lucht op en kwam vooral in het binnen
land weer strenge vorst voor. Maastricht en
de Bilt meldden hedenmorgen -12 graden.
Deze rug van hoogen druk wordt gevolgd
door een nieuwe depressie, welke thans
over Zuid-Noorwegen is gelegen. Zij
onderbreekt tijdelijk de koude arctische
luchtstrooming uit het Noordoosten en
doet de wind in Denemarken reeds weer
naar Westelijke richtingen omloopen. Over
Noord-Noorwegen wordt opnieuw koude
lucht uit het Oosten aangevoerd. Het
arctische maximum over Groenland ver
andert slechts weinig. Over den Oceaan
liggen slechts vlakke storingen, welke op
grooten afstand blijven.
Stormwaarschuwingsdienst.
Geseind van de Bilt om 7.57 u. v.m.
aan alle posten: ..Attentiesein neer”.
Zonsopgang: 18 Jan. 8.02 uur.
Zonsondergang: 18 Jan. 4.19 uur.
Lantarens aan: 18 Jan. tot 7.30 u.
v.m.; 18 Jan. 4.50 u. nam.
Hoogwater te S c h e ve n i n g e n.
18 Jan. ’s morgens 7.40 u.; nam. 8.10 u.
Morgen géén schietoefeningen op het
strand.
°S
O
o 1
23)
Een half uur... mompelde hij,
een half uur...? En dan geeft de
rebellenleider den strijd op..;? Kan
liefde zooveel tot stand brengen...?
Ach, wat kan liefde niet?
De Bottberg zuchtte en dacht aan
een vroegere romantische liefdesge
schiedenis in den Elzas, waarin hij de
held was geweest, en Ysot’s lang
overleden moeder, de heldin...
Alles zou goed komen! Hij bracht
een gevangene mee. Hij zou ervoor
zorgen, dat deze gevangene snel naar
Europa verdween. Ysot zou met hem
gaan. Dat was na de gebeurtenis
sen van dezen nacht de natuurlyk-
ste zaak ter wereld. En haast met
tegenzin had hij geluisterd naar de
hoogdravende woorden van Hauser:
dat hy wilde volhouden, dat hij het
commando niet uit handen kon geven,
dat hij zijn vaandel niet in den steek
wilde laten (welk vaandel, het groene
van den Profeet, of het roode van de
opstandelingen?)... dat hij zijn vrien
den niet in den steek kon laten (Wel
ke vrienden, die zwijgzame, gesloten
Arabieren? Die twee gedegenereerde
Van het meerendeel der plaatsen,
welke die speldeknoppen aanwijzen,
hoorde de rest van Nederland nog
nooit. Er zijn trouwens vele naamlooze
onder, omdat er niemand woont. Daar
komt geen trein, geen tram, geen bus.
Daar is alleen de verlatenheid, welke
zich nu nog sterker accentueert in dit
barre wintertij.
Sinds September leven daar men-
schen. Jonge mannen, tien of vijftien
samen, soms een paar honderd of zelfs
eenige duizenden.
met
was
de
mes.
heft. Aimée had het leeren kennen, het
had haar hart getroffen.
Achter O’Murphy betrad hij het of-
Verwachting tot den avond van 18 Jan.:
Voor de kuststrook: Wind: zwak tot
matig, uit Westelijke richting; lichte vorst
tot temperatuur om het vriespunt; zwaar
bewolkte tot betrokken lucht; nu en dan
sneeuw.
Voor het binnenland: Wind: meest zwak,
veranderlijk; matige tot lichte vorst,
’s nachts in het Zuidoosten strenge vorst;
halfbewolkte tot betrokken lucht; plaat
selijk enkele sneeuwbuien.
„afgedankte” Europeanen?... Over
ste de Bottberg lachte minachtend.
Ysot... Ysot hield van haar ridder
lijken tegenstander en halven lands
man, Ysot, die zelf Elzasser bloed
had... Mocht die Hauser dan uit zijn
vroeger
kerfstok
ficiersverblijf, zette zich met ge
spreide beenen op een houten kruk en
boorde zijn vlammenden blik in het
gelaat van den reus.
O’Murphy dwaalde moe door de ka
mer, nam afwezig een naald en
trachtte zijn overhemd te naaien, dat
op zijn borst aan flarden hing. Hij
voelde de brandende blikken van den
Griek. Zijn hand beefde. Het zwijgen
drukte als een molensteen op hem. Het
deed hem bijna pijn.
Met klamme vingers boorde hij de
naald moeizaam door het hemd. De
stilte sloeg door de kamer als een
zweep. O’Murphy zette zijn tanden op
elkaar.
Waarom staarde die kerel hem zoo
aan? Wie gaf hem het recht, zoo te
staren?
Met halfgesloten oogen droomde
O’Murphy, dat hij een revolver in de
hand hield. Het schot knalde en de
Griek viel achterover op den grond
droomde O’Murphy.
Hé, zei Achilles, zoo boosaardig
als een slang.
O’Murphy kwam tot zichzelf. Zorg-
vuldig legde hij de naald weg en be
gon te vloeken. Steeds harder. Hoe
harder hij schreeuwde, des te meer
verlichtte het hem. Het scheen, dat er
aan de lucht in zijn longen geen eind
zou komen. Toen hij adem haalde, om
niet in zijn woorden te stikken, viel
zijn gejaagde blik op Achilles, en hij
hield op. Toen hij zweeg, kwam de
angst weer bij hem boven en over
stroomde hem als een reusachtige-
golf, welke zijn hart uit zijn borst
dreigde te rukken en zyn adem mee
nam. (Wordt vervolgd.)
Allemaal vragen, welke onbeant
woord moeten blijven omdat wij ze
niet konden stellen. Mogelijk komt er
nog gelegenheid dit wel te doen.
Zij voelen zich geen bedeelden, zon
der aan den anderen kant van rechten
te spreken. Dit laatste dienen wij ons
te realiseeren. Zij liggen ginds voor
óns, om onze hoogste goederen te be
veiligen.
Laten we dus de critiek achterwege
laten. Het gaat rriisschien wat moei
lijk, omdat critiseeren zooiets als een
karaktereigenschap van ons volk is,
maar de zaak, waar het om gaat, is be
langrijk genoeg cm de aanmerkingen
achterwege te laten.
Waar gewerkt wordt ontstaan fou
ten. Feilloos is alleen hij, die niets
doet, behoudens dan de groote fout
van werkloos te blijven waar anderen
zich inspannen.
Daarom blijven hier óók in de pen
de bezwaren tegen de wijze waarop
ons de gelegenheid werd geboden, met
het werk van O. en O. te velde kennis
te maken.
kenden blik. Hij zag den overste tot
op den bedem van zijn ziel. En over
ste de Bottberg sloeg langzaam zijn
oogen neer.
Het ga U goed, overste! U zult
mij begrijpen, ik moet terug!
Hij gaf zijn paard de sporen, zoodat
het dier steigerde. Met een vluggen
greep trok de Bottberg de revolver
uit de zadeltasch van Hauser.
U bent mijn gevangene, zei hij
zacht en hield Hauser het wapen te
gen de borst.
Moet ik U met de wapens dwin
gen, Uw geluk te volgen?
Hauser glimlachte.
Schiet U, als U wilt, of ik nu
hier doodga, of onder het vuur van
Uw soldaten...
Bedroefd liet de Bottberg het wapen
zakken. Zijn oogen begonnen te bran
den. Met een droevig lachje hief Hau
ser de hand ten groet.
Toen wendde hij zijn paard. Hij
stond bovenop een zandheuvel.
Ysot!... Hij sprong uit het zadel. Der
tig meter scheidden hem van het
meisje... Ysot rende hem tegemoet...
het zand stoof in kleine gele wolken
onder haar voeten weg. Zij renden op
elkander af. Nu stonden zij tegenover
elkaar. Een meter scheidde hen nog.
Zij keken elkaar in de oogen: oogen,
vervuld van een wanhopige liefde...
Dan tuimelden zij weg in een wilde
omhelzing.
Scheen de zon nog altijd over deze
woestijn? Opende de aarde zich niet,
om hen te verzwelgen in hun om
arming, welke zou voortduren tot in
de eeuwigheid... tot na het vergaan
van werelden?
Tot in den dood, zei Hauser rus
tig en duidelijk.
Hij bracht haar hand aan zijn lip
pen, zijn tanden beroerden haar huid,
zooals gisteren, uren geleden, in het
fort... Maar tusschen gisteren en van
daag lag een menschenleven.
Hauser legde haar hand terug op
het zadel. Vaarwel! zei hij rustig.
Vaarwel, Ysot! Je hebt me in een
paar uren meer geluk gegeven, dan
ik m’n heele leven gekend heb. Ik
dank je, Ysot. Jij hebt me nog een
maal uit de hel gehaald. Nu ga ik
weer terug. Voor altijd... je hebt mij
meer geluk gegeven, dan waarop een
mensch recht heeft. Ik dank je Ysot!
Hij hield zijn paard in. Overste!
riep hij vroolijk, met jonge en vast
beraden stem, Overste, ik moet te
rug! De Bottberg bleef staan.
Het halve uur was om. De Bottberg
had er niet aan durven denken... het
was hem te moede, alsof hij een zoon
verloor... Hij wendde zijn paard en
zag het bleeke gezicht van Ysot, dat
star was van vertwijfeling. Hij verza
melde al zijn krachten voor een laat-
sten, beslissenden strijd! Hij moest
overwinnen! Ik begrijp U niet... zei
hy verbaasd. Terug, direct zijn we
bij onze vrienden, die U zullen ontvan
gen met de onderscheiding, welke
men een ridderlijk tegenstander ver
schuldigd is. In hoogstens acht dagen
kunt U in Zwitserland zijn met het
prachtige Vierwoudstedenmeer voor
oogen, inplaats van deze zandvlakte.
En U wilt terug naar die hel? Waar
die...?
Hij aarzelde. Glimlachend keek
Hauser hem aan, met een onderzoe-
Barometer alhier v.m. 8 uur 7641 m.m.,
v.m. 12 uur 765 m.m.; thermometer resp.
-11 en -8 gr. Celsius.
Barometer na hedenmiddag 12 uur
stijgende.
De deserteur.
O Murphy hield het hoofd gebogen,
toen hij uit Hauser’s uitgestorven ka-
nier komend, Achilles voorbijliep. Zijn
voeten sleepten over den grond, alsof
ze niet tot zijn lichaam behoorden. De
Griek volgde hem op korten afstand,
vertrokken gezicht. Zijn hand
verborgen in den zak van zijn wij-
broek. Daar omklemde zij het
Het mes met het gele beenen
Ik hou van je, schreiden hun har
ten, ik hou van je!
Hauser scheurde zich los. Hij nam
haar hoofd en keek nog eenmaal in
haar oogen, verstard in angst en lief
de, ongeloovig. en vertwijfeld, over-
stroomend van verdriet.
Ysot, fluisterde hij, en nogmaals:
Ysot..., alsof een mensch nog nooit
zoo’n naam had uitgesproken.
Toen rende hij terug door het zand,
dat in kleine fonteintjes opspatte,
wierp zich in het zadel en verdween
als een wervelwind in de vallei ach
ter den heuvel...
Kom kind, zei overste de Bott
berg met zachte, verstikte stem,
kom!
Voorzichtig hief hij haar in het za
del.
Je begrijpt hem toch... nietwaar?
vroeg hij angstig.
Ysot knikte. Hij doet zijn plicht,
fluisterde zij, terwijl de tranen haar
over de wangen stroomden.
een apart corps in de weermacht, klein
van omvang, maar bezield met een
wakkeren geest, om het voortwoeke
rend kwaad zijn kans te ontnemen.
Denk over dien veldtocht niet ge
ring.
Of, beter gezegd, probeert u eens in
te denken, wat hij vereischt. Wij, in de
steden, hebben er geen begrip van,
hoe het er ginds uitziet, wat de be
hoeften zijn en hoe enorm moeilijk het
is cr ook maar ten deele in te voor
zien.
Tracht geen vergelijking te maken
met de omstandigheden, waarin de
depót-soldaten in onze goede stad ver-
keeren. Het lijkt er niet op.
Alléén slechts het feit, dat zij het
licht van de groote stad genieten en
het vrijwel normale leven om hen
heen, maakt hen verre bevoorrecht
boven de tienduizenden, die een taak
te velde kregen.
Daar werd en wordt nog steeds gees
telijk gebrek geleden, want de staf
van O. en O. moge hard werken en
zijn plannen mogen vele zijn, de be
hoeften zijn altijd nog veel grooter.
Er is niet ten onrechte lof gebracht
aan het werk van kapitein Paters en
zijn medewerkers, maar de vrees is
niet denkbeeldig, dat uit de geestdrif
tige beschrijvingen der plannen en
systemen het gevoel zou kunnen ont
staan van nu zijn we er, nu loopt
verder alles vanzelf en we daarmee
is het niet-gemobiliseerde deel van het
volk bedoeld hebben er nu geen
omkijken meer naar.
De Friezen bezitten een spreekwoord,
dat hun aard typeert,,’t Is mai siggen
net to dwaen”. Dat is hier volkomen
toepasselijk.
’t Is met zeggen niet te doenop de
praktijk komt het aan.
Nü, en van nu af aan, moet het
werk voor den soldaat te velde aller
medewerking hebben. Financieele steun
is belangrijk, maar de moreele hulp is
een der oorlogsfilms van een jaar of
tien geleden. Hij was de komiek van
zijn bataljon en de populairste van
allen.
Zulke „Lange’s” ontbreken evenmin
in den Nederlandschen troep en het
5e heeft er zelfs twee, twee komieken
van origineele makelij, versch overge
poot van een Amsterdamsche gracht
naar de stelling „ergens” in het midden
des lands.
Om die beiden groepeerde zich het
cabaret, dat in de prille dagen van Sep
tember geboren werd en verwonderlijk
snel is gegroeid in omvang en kwaliteit.
Het trad met één van zijn nummers:
„Don Kozakken-’, reeds voor de radio op
en nu weet waarschijnlijk iedereen over
welk ensemble we het hier hebben.
Want Sergej Jakofsky’s (dat is Joep
Kops op z’n Donsch) „Russen” zijn in
ééns vermaard geworden en dat nog wel
zonder dat men ze gezien heeft. Wie ze
zag. waardeert ze nog meer met hun
Kaukasische baardjes in den vorm van
goed geplaatste zwarte vlekken, met hun
trieste Slavische hangsnorren en una
niem roode neuzen boven het Russische
hemd en onder de imitatie-astrakan
mutsen.
Een bijzonder geestige persiflage, óók
in de mimiek. Daar staat in levende lijve
Serge Jaroff, de dirigent en fluistert een
der zangers den toon in het oor, nadat
de armen in één ruk omhoog zijn gegaan
en voor de borst gevouwen. En het
auditorium in de café-ontspanningszaal,
bestaande uit een 500 grijsgroenen, bul
dert van den lach als de leider zich om
draait en aankondigt: „Ain Roessisch
lied op Hollandsche woordèn”, waarop
dan de klagende zang volgt van de ver
dronken kat in het slootje bij de deur.
Maar de bijval is zeker niet geringer
als Jo de Heer Potgieters „Holland”
voortreffelijk heeft gedeclameerd of
de aanspraak van Willem den Zwijger
(in vol ornaat) tot de Staten van Hol
land heeft voorgedragen.
Het repertoire van dit troepje is zoo
veelzijdig als maar kan en het meeren
deel van zijn nummers is goed, soms
heel goed. Wij denken aan de komische
sketches van Jip en Joep en aan den
clown met zijn geestige grime.
De „gijn’’, om dat woord duidelijk-
Soldaten als cabaret-
artisten.
In de tweede helft der vorige week
trokken wij er op uit naar eenige
„ergensen in Nederland” in het mid
den, Westen en Zuiden.
Er zou ons een maaltijd a la carte
uit de veelzijdige cuisine van O. en O-
worden voorgezeteen voorstelling
van een der zes soldaten-cabarets, er
gens in het Oosten wat sport in ge
mengde samenstelling in het Westen
een brokje cursus en een tooneelavond
in het Zuiden.
Eenige honderden kilometers hebben
we afgelegd om dit menu, dat, alles
tezamengenomen, in nauwelijks drie
uren genoten werd, bijeen te brengen.
Het zal den lezer duidelijk zijn, dat
de werkelijk temidden der gemobili-
seerden doorgebrachte tijd te kort
was, om een goeden indruk te krijgen
van het effect van het ontwikkelings-
en ontspaningswerk.
Er kon helaas geen sprake zijn van
contact met de soldaten om hun mee-
ning te vernemen over de opwekkende
en serieuze zending uit de residentie.
Evenmin was het ons gegeven een blik
te slaan in een van die kleine posten,
waar geen film, geen tooneel, geen ca
baret kan komen waar alleen en dan
nog lang niet overal, de radio het
contact met de buitenwereld gaande
houdt.
En daar wordt toch het sterkst ver
langd naar huis, daar is de vereen
zaming het diepst, daar is de behoefte
het grootst aan een opwekking, aan
een bewijs, dat zij niet vergeten worden.
Wat doen zij daar in de lange, koude
avonden van dezen harden winter
Waar gaat hun belangstelling naar uit
en waarmee vullen zij den ledigen
tijd Is, wat O. en O. brengt, hetgeen
zij verlangen of zijn de behoeften an
ders
nóg meer waard. De duizenden sol
daten ginds, bij bruggen en sluizen,
in hun stellingen langs de moerassen,
bij wegen en kanalen, vragen er niet
naar of wij het in het achterland alle
maal eens zijn met wat er gebeurt of
gebeuren zal, maar dat er wat
beurt.
leven misschien wat op zijn
hebben (hoewel overste de
Bottberg den slanken jongen man niet
voor een deugniet hield), zonder hem
en zijn nobel gedrag was Ysot nu
reeds doodgeschoten en ook hij zou
dan al met een kogel in de borst te
gen den muur liggen. Vier schieten er
met losse patronen, een met scherp,
hij kende dat! Fijngevoeligheid! De
soldaten mochten niet weten, wiens ko
gel gedood had. Tegen den muur...
met een kogel in de borst: hij en
Ysot... De Bottberg beet zich op de
lippen, tot hij het bloed proefde.
Zij waren vrij! Vrij! Den man, die
achter hem reed, had hij alles te dan
ken. Ysot leefde!
Ik zal voor hem zorgen, als voor
een zoon, dacht hij. Ik zal zijn ge
wetensbezwaren wel wegpraten, ik zal
hem een hemel op aarde bereiden...
Hij reed voorop, het doel tegemoet,
de hoop, de menschen...
Hauser voerde zijn paard tot vlak
hou van Je! fluisterde
hij en greep haar hand. Hy sprak in
het vertrouwelijke kl eC?k
van den Elzas. Hoe weldadig klonk
dat in deze Marokkaansche woestenij.
Wat heerlijk was dat, na zooveel ja-
ren alleen en zonder vaderland.
Ysot boog het hoofd.
- Ik hou van je, herhaalde ze
dezelfde taal.
Wat uit den troep zelf voortkomt
wordt het meest gewaardeerd en wie
het „Eerste Nederlandsche Soldaten
Cabaret” o.l.V. Siem Vos en Joep Kops,
met Jack Goldwing als bandleider, aan
het werk heeft gezien en gehoord, sluit
zich in die waardeering graag bij de
mannen van het 5e aan.
Misschien herinnert u zich „de
Lange” uit de film „De groote Parade”,
k ’W8W
W"'
i'