door W. C SICKESZ I KUNST EN LETTEREN GEEN TIJD VOOR „QUO VADIS?” WAAROM TOCH GEEN ONDERZOEK Hè I WONDERLIJK I - 5 Vadis S' Ta *3 ik- „Quo n I I I HAAGSCIJE COURANT VAN MAANDAG 22 JANUARI 1940. TWEEDE BLAD, PAGINA 3. K. de Moor: Vrouwtje met haring. (schrijver van DRALEN KAN FATAAL ZIJN! - 2- - B h- De schrijver van Uit „Nummer 6”, bij het .Residentie Tooneel”. Links Jac. de Haas, rechts Dirk Verbeek. BEWAPENING LEIDDE TOT OORLOG! WAAROM MIJN „VERZOEK” NIET DOORGEZONDEN? TENTOONSTELLING VAN OUDE KUNST 4 4 s* o o s o u- - W QUO VADIS?” tot de Nederlauasene Maayd. „Het verheugt mij te bemerken, dat gij een begin gemaakt hebt met de toepassing van mijn „QUO VADlS?”-plannen, maar zoudt U DAARGINDS niet den raad geven, HETZELFDE te doen, doch dan eveneens op vredelievende wijze?” Nederlandsche Maagd: „Voor U_heb ik geen tijd!” (,KESlANDl I 1 ®r7 <- ANTWOORD WAS NIET NOODIG ff HET RESIDENTIE TOONEEL V' lis® f KUNSTZAAL BENNEWITZ ZDaarom 1. 's de i I >t ll. 3 p 'j .1- „Advertentie'^ i opruimen i en R.K. RESIDENTIEKOOR. Het R.K. Residentiekoor geeft Zondag middag 28 Januari in het Gebouw voor K. en W. een concert. Uitgevoerd zal wor den „Les Beatitudes” van César Franck. gende staatszaken bezet is, daaraan valt geen oogenblik te twijfelen, doch wel dient ernstig in twijfel getrokken te worden, of bij al die gewichtige zaken er één is, zoo belangrijk als het door mij gedane verzoek, dat lei den kan tot een spoedige beëindiging van dezen oorlogsgruwel. ir. :e. •1 5 0 ll n I- 0 e t ir iO 10 ,-x" 15 r. F r.; S3 0- 05 o- t 0 t 70 L is. tl- 1. t l k e. is i- e. ll. 10 r- Er m a g hier geen vertraging zijn en er mag ook niet langer gedraald worden. Voorkomen moet worden, dat het goede tijdstip voorbijgaat om een ein de aan dezen oorlog te maken, en dat het oogenblik aanbreekt, dat aan het Westfront de afschuwelijke oor- logshel losbreekt en de strijdende partijen elkaar in een massa-moord van ongekenden omvang aanvallen. Nu valt er wellicht nog te pra ten en te onderhandelen. Dan niet meer, want dan toch zullen alle kop pen op hol zijn en is er van gezond redeneeren geen sprake meer. Dat de Eerste Minister van uur tot uur en van minuut tot minuut met drin- Zoo heeft dus de onkunde om op eco nomisch gerechtvaardigde wijze het werkloozenprobleem op te lossen, medegewerkt om deze nieuwe gruwe lijke oorlogsplaag over het menschdom te doen komen. Nogmaals: dit alles heb ik zien aan komen. Daarom heb ik herhaaldelijk bij onze Regeering er op aangedron gen, toch tijdig de noodige aandacht aan mijn arbeid te schenken, opdat de blijde mare verbreid zou kunnen wor den bij de leiders der groote mogend heden, n.l. dat er een economisch wel- vaartsplan was. een wel economisch gerechtvaardigde weg om werk te ver schaffen aan de millioenen werkloozen, zonder dat men de bewapeningsin- dustrie aan het werk had te zetten en legers moest creëeren. Het is alles tevergeefs geweest. De oorlog is dan ook uitgebroken, doch ik handhaaf mijn meening: dit was niet noodig geweest. Lezer is het noodig op deze woorden commentaar te leveren, of rest ons slechts diep, zeer diep te oetreuren. dat nog altijd onze regeering „geen tijd” voor mijn „Quo Vadis?”-plannen heeft en ons af te vragen weging zich tot het Ministerie van Economische Zaken te richten”, ma ken op mij, en ik vermoed op de meeste, zoo niet alle lezers van dit blad, den indruk, dat men niet veel belang in mijn arbeid stelt, en dit op hetzelfde tijdstip dat die zelfde Re geering er op aandringt, door oprui ming van krotwoningen een aanvang te maken met de toepassing van één der belangrijkste onderdeden der door mij geschreven „Quo Vadis?”- plannen. Vanzelfsprekend zal ik niets nala ten om mijn doel te bereiken, en mijn verzoek dus richten tot den Minister van Economische Zaken, doch deze is ongesteld of was dit althans, en vanzelfsprekend komt er achterstand in de werkzaamheden van dezen Mi nister. En dus zelfs indien mijn verzoek welwillend beschouwd zou worden, dan kan dit niet anders dan met vertraging plaats vinden. (die zoojuist opdracht gegeven heeft om dien „ouden rom mel” te sloopen, opdat er „nieuwe werkgelegenheid” komt) jj --j zal plaats vinden, opdat, wanneer dit, gelijk door mij verwacht wordt, gun stig mocht uitvallen, men ook in de strijdende landen zijn bevindingen kan kenbaar maken en kan advisee- ren, dezen menschonteerenden strijd te vervangen door het opruimen van krotwoningen en de slooping van al die producten, die lang genoeg reeds het menschdom gediend hebben en die plaats zullen kunnen en moeten maken voor nieuwe. Nadat in September 1938 mijn boekje „Quo Vadis?” gepubliceerd was, heb ik bij herhaling onze Re geering verzocht er aandacht aan te schenken, door toepassing der door mij beschreven plannen of wel door het instellen van een Commissie van Onderzoek. Van dag tot dag zag ik de oorlogs dreiging toenemen, tot eindelijk in de maand September, die achter ons ligt, de oorlog jammer genoeg werke lijk uitbrak. Langen tijd hebben zich de democra tische landen als Frankrijk, Engeland en Amerika onthouden van dien ge weldigen bewapeningswedstrijd. doch in het voorjaar van ’39 is men ook daar begonnen met uitbreiding of sa menstelling van legers, en het in wer king stellen der oorlogs-industrie. Dat alles was voor mij een zeer ongunstig teeken, en vanaf dat oogenblik zag ik de oorlogsdreiging hand over hand na deren. Dat vond niet alles uitsluitend plaats om zich op de verdediging voor te bereiden, doch die geheele bewape- ningseconomie werd wel degelijk toe gepast mede om daardoor werk te ver schaffen aan een belangrijk deel der werkloozen .waarvoor men op andere wijze geen werk wist te vinden. „restauratie” en zelfs voordeelen voor onze RAPHAEL LANES. De bekende cellist Raphael Lanes, zal een cello-avond geven in Diligentia op Dinsdag 30 Januari a.s. Theo v. d Pas zal zijn medewerking ver- leenen Ditmaal is hier als afwisseling van zooveel moderner werk, een beziens- waardige collectie oude kunst tentoonge steld. Ons troffen vooral (in volgorde van als hun ..j». ier Haye als de griezelige knecht-hand langer van Benvenuto; Annie van Duyn als het lieve en verontwaardigde stief dochtertje; Philippe la Chapelle als de ontsnapte gevangene, die vergeefs trach* Benvenuto, die hem in het ongeluk heeft gestort, te wurgen en de vader van het stiefdochtertje blijkt te zijn; Max Croiset achtereenvolgens als chef van den Partj schen veiligheidsdienst, als een vrij lugu bere vijand van Benvenuto en als politie agent te Antibes; Just Chaulet als de po- litie-inspecteur, die kwasi wordt doodge schoten door de „boeven”, die later zijn collega’s blijken te zijn; Bob Oosthoek als de jongeman, die verliefd lijkt te zijn op het mooie stiefdochtertje en zich ten slotte ontpopt als de moordenaar van Benvenuto; Jan Kelling in twee roller- Henk van Buuren; Hans van der Werff; Tine Opscholtens; Caro van Eyck Johan de Meester heeft eer van zijn vlotte, levendige regie en zijn décör-ont- werpen. Aan applaus heeft het Zaterdagavond bij de première in den Kon. Schouwburg niet ontbroken. Blijkbaar viel deze ver strooiing wel in den smaak. Dirk Ver beek. Adolphe Engers en Annie van Duyn kregen bloemen. Er is meer gelachen dan gegriezeld om die misdadigheid en geheimzinnigheid welke in deze zes tafeieelen zijn 'amen- gevat en wij zullen ons wel niet vergis sen als wij een zeer groot deel van het succes op rekening stellen van Adolphe Engers. die allervermakelijkst is als or dinaire boef vol galgenhumor en gijn, tot hij zich aan het slot ontpopt als een handig politieman. Dit laatste geschied* eveneens met een anderen, meer gecivili- seerden boef, die niet alleen een geslepen politie-speurder is. maar bovendien de liefde verwerft van de lieftallige en on schuldige stiefdochter van Benvenuto welke rol door Jacques de Haas zeer goed wordt gespeeld. Dirk Verbeek is Benvenuto en als zoo danig even waardig en mysterieus misdadiger. De anderen vervullen rollen eveneens op loffelijke wijze; man I Het was één van die wonderlijke ge beurtenissen. die zich niet laten ver klaren, die ih de laatste jaren tijdens het ontwerpen mijner „Quo Vadis?”- plannen reeds zoo menigmaal mijn deel zijn geweest, dat met dezelfde post, waarmede ik het schrijven ont ving van het Ministerie van Algemeene Zaken, waarin mij werd medegedeeld dat de Eerste Minister „geen tijd” voor mij had, een brief bezorgd werd van een Franschman, dien een welwillend Nederlander mij toezond. Die Nederlander had aan dezen Franschman mijn boekje „Quo Vadis?” toegezonden en de laatste gaf in dien brief zijn oordeel over mijn arbeid te kennen, doch hij voegde daaraan toe de navolgende zeer beteekende woor den: „Causant avec le Général L. en juillet dernier, je lui demandai de me dire s’il croyait que nous aurions la guerre? Je fus vivement surpris de sa réponse, qui était a peu prés la suivante: Nous allons trés probablement avoir la guerre, paree que les di plomats de tous les pays s’effor- cent en vain de trouver un moyen d’occuper les 10.000.000 d’hommes qui travaillent actuelle- ment aux arméments. Personne ne trouve de solution. Ainsi comme l’a bien prévu M. Sickesz. la cata strophe doit se produire.” de regeering bij herhaling drong, de juistheid dier onderzoeken, ten einde ze daarna zoo spoedig mogelijk ter hand enzoo luidt c“ t„ Indien dan het opruimen woningen wel geschikt is hand verschaffen nu dagelijks hun zou Nogmaals. Nog altijd vraagt men mij op welke wijze en waar de „QUO VADIS?” boekjes verkrijgbaar zijn. Deze zijn '2 deeltjes saamgebonden) in den boekhandel ver krijgbaar ad ƒ0.55 of kunnen besteld worden bij de firma Holdert Co., uit gevers, Amsterdam, giro 51205. biedt, zonder dat daaraan nadeelen voor den bezitter der oude perceelen verbonden behoeven te zijn. En in een brief, die dit opstel begeleidde, ver zocht ik den minister, door zijn des kundigen den inhoud van dit opstel op juistheid te doen onderzoeken en mij dan over net resultaat van dit onderzoek eens te willen inlichten. Wel lees ik thans in de dagbladen, dat de Regeering den Gemeente-Be- sturen verzocht heeft, op deze wijze te handelen, doch zelfs een bericht, dat men mijn opstel ontvangen heeft, heb ik tot op heden nog niet mogen ontvangen. Indien men het dan heden juist acht tot opruiming van het oude over te gaan om er het nieuwe voor in de plaats te stellen, dan geldt dat niet alleen, gelijk reeds gezegd, voor oude huizen, doch dan geldt dit ook voor alle andere oude, driekwart of ge heel versleten producten, die door mij in mijn „Quo Vadis ?”-plannen ge noemd zijn. En dan begrijp ik niet, waarom ik nog altijd tevergeefs moet vragen en er zelfs tevergeefs op moet aandringen, dat er nu eindelijk eens een deugdelijk deskundig onderzoek naar de door mij geschreven plannen Gelijk reeds de vorige week door mij met enkele regelen werd medege deeld, ontving ik bericht van het Mi nisterie van Algemeene Zaken, dat men geen tijd heeft om mij aan te hooren, doch mij in overweging geeft, .mijn verzoek te richten tot den Mi nister van Economische Zaken. Het komt mij echter voor, dat, in dien de Minister van Algemeene Za ken en Financiën sympathie had voor mijn verzoek, en als Eerste Minister naast het nut om krotwoningen op ’.e ruimen, ook het nut erkende om an deren oude rommel te doen plaats maken voor nieuw, Z.E. mijn verzoek evengoed, zoo niet beter, zelf had kunnen doorgeven aan zijn Collega van Economische Zaken, met de wel willende aanbeveling, om van mijn verzoek meer dan normale notitie te nemen. Hierbij zij nog in het midden gelaten of mijn verzoek, dat een i n- ternationaal belang geldt van de eerste orde, niet meer op zijn plaats is bij den Eersten Minister, dan bij den Minister van Economische Zaken. De woorden: „Z.E. geeft u in over- SE-- Enkele maanden terug reeds, op 16 November 1939, zond ik den minister van Sociale Zaken een afschrift toe van mijn opstel „Restauratie of Nieuwbouw”, waarin op zoo duide lijke en onbetwistbare wijze wordt aangetoond, dat „nieuwbouw” van al die heel- of driekwart versleten bouw werken belangrijk voordeeliger is dan zeer groote gemeenschap De verdere namen en werken, die men hier vindt zijn S. de Vlieger (toegesch.-e- ven), gezici. op Amsterdam: F. Verhuist. Landschap; E van Heemskerk, manskop- een mooi bloemstukje van een onbekende; P Nooms (genaamd Zeeman), strand gezicht: A J Klomp, landschap: Doorn- bosch. landschap met figuren; KI Mole- 'naar. wintergezicht met wit paard en arreslede; M van Hellerflond interieur met figuren H Mommers. landschapje: L de Vadder. idem; S. Bega, boeren interieur met figuren: J Esselins, straat met figuren; L. v. Nickelen, kerkinte rieur; D Hals, gezelschap op terras; A. Bloemaert, landschap. i S den catalogus): een aan van Berchem toe- geschrevei berglandschap in fluweeligen toon; een stilleven met haas, mooi vooral van stofuitdrukking, ten name van Weenix; een groot rivierlandschap in koelen toon, van C. Dekker; twee sier lijke landschapjes van Jan van Goyen; een fraai bloemstukje van een onbekende; een herbergin’erieur met figuren van J M Molenaar; een riviergezicht in goud bruinen toon van W Knijff- een expres sieve, breed geschilderde mannekop van Valdes Lea) (Spaansch); een mooi ri- viergezich* met levendige wolkenlucht, licht en atmosfeer, van J. Pzn. Schoof; een donker interieur met opmerkelijke vrouwefiguur en kinderen van Q Bre- kelenkam; een ,.St Maartenswater” met raak getypeerde en geschilderde koppen, van P. Huijs- het hierbij afgebeelde, exquis geschilderde vrouwtje met ha ring en een dito romantisch landschap met figuren van K. de Moor; een rijk vruchtenstilleven van P. de Ring; een in stijl geschilderd „Besnijdenis” van Gara falo”; een groote Madonna met kinderen, met n.a. moo; rood en groen, van Francia- beggia (Italiaansch); zwierig geschilderd bloemstuk van O. M. van Schrieck; een knap en stijlvol portret van een dame in Friesch costuum van B. Accama; een levendig herberginterieur met figuren van A Brouwer „Nummer 6”. dooi Edgar Wallace. De mensch blijft een kind, en dit ver klaart voor een groot deel het succes van dezen „thriller” vol verwarringen en onwaarschijnlijkheden, rijkelijk gekruid met komische noten. Men verlange van ons niet, dat we vertellen, wat er alle maal geschiedt vóór de gentleman-moor- denaar Benvenuto, die door de politie van Frankrijk, Engeland en Amerika wordt gezocht en door geheimzinnige dreigbrieven wordt achtervolgd, uit wraak aan boord van zijn luxe-jacht wordt doodgeschoten door den zoon van één van zijn slachtoffers, welke wreker plotseling is verrezen uit een doodkist, waarin het lijk van het laatste slacht offer van Benvenuto werd vermoed. Aan afwisseling ontbreekt het waarlijk niet in de zes tafereelen, welke ons ach tereenvolgens brengen in het bureau van den chef van den Paryschen veiligheids dienst; in de weelderige zitkamer van den rijken moordenaar in een deftig Parijsch hotel; in de armot^ ge logementskamer van een paar gesjochten boeven; in de fraaie zitkamer van des misdadigers villa te Antibes en tenslotte tot tweemaal tos in de longroom van het jacht van Ben venuto. W-- i x/: In een schrijven aan de Gemeente- Besturen heeft naar enkele dag bladen de vorige week meldden de minister van Binnenlandsche Za ken er bij deze op aangedrongen, dat de achterstand in de opruiming van krotwoningen zou worden ingehaald, opdat daardoor de werkgelegenheid zal worden vergroot. De regeering heeft zich bereid ver klaard. daarbij financieele hulp te verleenen. Zoo zien wij dus, dat hier een aa'i- vang gemaakt zal worden met het opruimen van oude versleten pro ducten. ten einde deze door nieuwe It vervangen, hetgeen weer werk zal geven aan vele banden. Daarmede wordt dan tevens een aanvang gemaakt met de toepassing van één der voornaamste onderdee- len der „Quo Vadis ?”-plannen en het is een verblijdend teeken. dat de re geering thans inziet en erkent, dat langs dezen weg arbeid komt, zij het ook voor een gedeelte slechts, voor degenen, die thans wekelijks hun steunpenningen ontvangen en overi gens hun dagen in nietsdoen ver slijten. Indien de regeering thans in Januari 1940 het nut er van inziet, door opruiming van oude en versleten producten als Krotwoningen, werK te verschaften voor de werkloozen, be stond datzelfde nut dan niet circa IV2 Jaar geleden, toen ik mijn „Quo V adis -plannen publiceerde en er bij op aan plannen te te nemen een tweede vraag van krot en thans aangeprezen en ter hand genomen wordt om werk te verschaffen aan talrijken, die nu dagelijks hun uren loopen te verhangen, zou dan het ovenge gedeelte van mijn „Quo Va dis -plannen, het opruimen van oude machines, schepen en auto’s, opdat deze vervangen zullen worden door nieuwe, niet eveneens het zelfde voortreffelijke doel bereiken, n.l. ook werk te vrschaffen voor duizenden, zoo niet tienduizenden handen, die thans tot nietsdoen gedoemd zijn Waarom ais on2e regeering thans den eersten stap gezet heeft op dat pad. dat door mij zoo uitvoerig in mijn brochure „Quo Vadis?” be schreven staat, waarom dan niet meer schredên op dat zelfde pad ge daan Maar waarom bovenal zoo weinig aandacht te schenken aan die door mij geschreven plannen, erger nog, waarom voor mij geen tijd te hebben, wanneer ik verzoek mijn „Quo Vadis ?”-plannen door een daar toe bevoegde commissie op juistheid te willen doen toetsen Het zijn allemaal „waaroms”, waar op men slechts het antwoord kan fantaseeren. 1 Vertaling: „Toen ik in Juli j.l. eens met gene raal L. sprak, vroeg ik hem, of hij dacht, dat we oorlog zouden krijgen. Zijn antwoord, dat ongeveer luidde als volgt, verbaasde mij zeer: Wij zullen zeer waarschijnlijk oorlog krijgen, want de diplomaten van alle landen spannen zich te vergeefs in om een middel te vin den, werk te verschaffen aan de 10 millioen mannen, die thans in de bewapeningsindustrie werken. Niemand weet een oplossing. Zooals de heer Sickesz zeer juist voorspeld heeft, moet de ramp dus plaats hebben.” T'-j .L! I ff 7

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 7