De Eerste Kamer over onze defensie Spoorwegongeluk bij Weert Ilaajjsche Courant van Donderdag 25 Januari 1940 voor Personentrein Maastricht-Den Haag op goederenconvooi gereden Groote waardeering de weermacht RESTANTEN-OPRUIMING en voor het ministe- rieele beleid BINNENLAND N.V. Krfetalhandel Focke Meltzer Hoogstraat 5 Een doode en ver- scheidene personen gewond Dekking der mobilisatie- uitgaven en van meer Voor- van Wetsontwerp ingediend over de Weerkundige Waarnemingen onder meer 6 kop en schotels van af fl. 3.10 DERDE BLAD, PAGINA 1. Snelle beslissing versterking van vloot bepleit Instelling van een Leeningfonds T"xE personentrein, welke gis- \__J teravond om 6.05 uit Maas tricht naar de residentie vertrok en te 7.25 uur in Weert moest aankomen, is vijfhonderd meter vóór dit station op een goederen trein gereden. De hoofdconduc teur van den goederentrein werd bij de botsing zoo ernstig ge wond, dat hij is overleden, ter wijl een aantal reizigers en een conducteur van den personen trein lichte verwondingen op liepen. De materieele schade is zeer groot. en tegenstanders slagkruisers aan het woord a. IB q Lri uur: Vervanging van grenstroepen Wagons rolden terug. den aan- De gewone dienst van bet fonds. Treingeleider gedood. te Weert overleden. Waarom geen kanaal Almen Pannerden? Landmacht. Aanschaffing van materieel. daar- bren- De gewonden. In den personentrein waren vele pas sagiers door den schok van de botsing met de hoofden tegen elkaar geslagen, doch niemand van hen liep ernstige ver- regeling gaven zij in contact te zoeken met de van werkgevers en werk- Barometerstand van hedenmiddag 12 uur Het dunne pijltje geeft den stand aan ran gisteren O. en O. Algemeen verklaarde men, het werk ter bevordering van de ontwikkeling en ontspanning onder de militairen van groot belang te achten en veel waar deering te hebben voor hetgeen de met de leiding van een en ander belaste autoriteiten steeds hebben weten tot stand te brengen. Zakenverloven. Vele leden achtten het gewenscht, dat in meerdere mate dan thans ge schiedt, aan kleine middenstanders en landbouwers zakenverlof zou worden gegeven. Zij drongen er op aan, tege moetkomingen te bedoelder zake eer der te doen ingaan dan op 1 October 1940. Enkele leden waren van oordeel, dat de huidige regeling van de verloven, in het bijzonder van zakenverloven, in zooverre een: ge verbetering behoeft, als zij verband houdt met de kostwin nersvergoeding. Versterking van de luchtmacht bepleit. Vele leden bepleitten met klem ver sterking van de luchtmacht. Zij dron gen er op aan, dat steun zou worden verleend aan de opleiding van reserve- vliegers, aan welke groote behoefte be staat. Tenslotte werd de vraag gesteld, of maatregelen zijn genomen om de zoo genaamde sperballons in toepassing te brengen. aldus gefinancierde uitgaven worden op de hoofdstukken der Rijks- begrooting. waarop zij behooren, uit getrokken en ook ten laste De minister van Financiën heeft bij de Tweede Kamer ingediend een wets ontwerp tot het instellen van een Lee- ningfonds. In de memorie van toelichting zegt de minister, dat hij in de miljoenen nota voor 1940 van het Regeerings- voornemen deed blijken om, evenals in 1914, ook thans met behulp van een Leeningfonds den invloed van de hui dige 'buitengewone omstandigheden op 's Rijks financiën te regelen. Het behoeft geen betoog, dat dekking van deze uitgaven uit de gewone mid delen van het jaar, waarin zij gedaan worden, uitgesloten is. In de aangehaalde millioenennota heeft de minister voorts in het licht ge steld, dat een dekking, welke zich over een zoo groot aantal jaren zou uit strekken als met de kapitaalsuitgaven in het algemeen plaats heeft, kwalijk te verantwoorden zou zijn. De constructie van het fonds. Ten aanzien van de voorgestelde con structie van het fonds merkt hij o.m. het volgende op. De uitgaven, voor welker dekking de Het incident te Venlo. Verscheidene leden had het ten zeer ste getroffen, dat bij het bekende inci dent te Venlo, in November 1.1., tegen woordig was geweest een Nederlandsch officier, die aldaar den dood had ge vonden. Gaarne zouden zij omtrent de reden van diens aanwezigheid ter plaatse worden ingelicht. De ramp van de mijnen vegers. Gevraagd werd of het juist is, dat aan de nabestaanden van velen dergenen. die bij de rampen met de mijnenve gers zijn omgekomen, slechts van par- culiere zijde steun wordt verleend. Zoo ja, dan vond dit scherpe afkeuring. Men was van meening, dat de goede geest in de weermacht mede zal wor den versterkt, indien de overtuiging bestaat, dat van overheidswege behoor lijk zal worden gezorgd voor de ver wanten van degenen, die sterven als slachtoffer van hun militairen plicht of die in en door den dienst invalide zijn geworden. De knoeierij met beton. Sommige leden stelden de vraag, of inderdaad, gelijk verluidt, leveranciers van- beton zeer minderwaardig mate riaal hebben geleverd, als gevolg waar van de defensie in gevaar was gebracht en nieuwe werken van deugdelijker structuur hadden moeten worden aan gelegd. Zoo ja, dan verzochten zij den minister, de Kamer te dezer zake vol ledig in te lichten, met vermelding van de namen der betrokken leveranciers. Voorts zouden zij gaarne vernemen, of een strafvervolging van dezen aan hangig is. Eenige leden verzochten den minister er voor te waken, dat voortaan militaire maatregelen op zoodanige wijze zouden worden genomen, dat ze niet, gelijk op 11 en 12 November 1.1., den indruk wekken van het bestaan van acuut gevaar, hetwelk, blijkens de mededee- ling door dei voorzitter van den Raad van Ministers den 13den d.a.v. voor de microfoon gedaan, toen niet heeft be staan. van die hoofdstukken door de algemeene reken kamer verevend. Daarna worden zij bij Koninklijk besluit, op voordracht van den minister van Financiën en van de ministers, welke het beheer over de betreffende hoofdstukken der Rijksbe- grooting voeren, overgebracht naar den kapitaalsdienst van de begrooting van het fonds. Tegenover deze uitgaven staan de in komsten, welke rechtstreeks met haar verband houden, b.v. de opbrengst van niet meer benoodigde en daarom ver kochte uitrustingsstukken. Ook deze worden overgebracht van de Rijksmid- delen naar den kapitaaldienst van het fonds. Behoud van betrekking. Vele leden bleven de totstandkoming van een wettelijke regeling, beoogende behoud van betrekking en bedrijf voor gemobiliseerden noodzakelijk achten en spraken de hoop uit, dat de Regee- ring alsnog haar standpunt te dier zake zou herzien. Ter voorbereiding van zulk een overweging, organisaties nemers. Een andere dekking van der uitga ven zal gevonden worden in de te- goedschrijving aan den kapitaal dienst van de bate, voortvloeiende uit de herwaardeering van het goud. In een der artikelen wordt gesproken van nog „overige in komsten”, waarmee de kapitaal dienst van het fonds kan ver sterkt worden. Hierbij is in het bij zonder gedacht aan de opbrengst van de in voorbereiding zijnde oorlogswinstbelasting. Het resteerend bedrag der mobi- satieuitgaven zal gefinancierd moe ten worden uit de opbrengst van te sluiten geldleeningen. De hoofdgeleider van den kolentrein, de heer J. Ots uit Heerlen, die op zijn plaats in den laatsten wagen, den ba gagewagen was gezeten, liep hoogst ernstige verwondigen aan het hoofd op en werd, nadat een pastoor uit Weert hem geestelijken bijstand had verleend, naar het Sint Jansgasthuis overgebracht, waar hij is De hooge druk over het vaste land van Europa is sinds gisteren nog weer in be- teekenis toegenomen. De Oceaan-depressie nabij Ijsland is nog steeds stationnair. Zij is voor de toekomstige ontwikkeling van ons weer niet van beteekenis, even als de zwakke storingen, welke nog steeds voor de Portugeesche kust en de Azoren zijn gelegen en die aldaar nog steeds regen brengen. De temperatuur blijft over het geheele Middellandsche Zee-bekken nog zeer laag. De lage temperaturen, welke zich nog in België en ons land voordoen, zijn hoofd zakelijk een gevolg van de nachtelijke uitstraling, terwijl ook de Zuidelijke wind nog wat koude uit Frankrijk en West- Duitschland aanvoert. Zonsopgang: 26 Jan. 7.53 uur. Zonsondergang: 26 Jan. 4.33 uur. Lantarens aan: 26 Jan. tot 7.21 u. v.m.; 26 Jan. 5.04 u. nam. Hoogwater te Scheveningen. 26 Jan. ’s morgens 3 uur; nam. 3.20 uur. Morgen géén schietoefeningen op het strand. Opmerkingen van bijzon- deren aard. Eenige leden, van oordeel, dat men alles in het werk dient te stellen wat noodig is om onze neutraliteit te doen eerbiedigen en, zoo noodig, onze onaf hankelijkheid en vrijheid tot het uiter ste te verdedigen, achtten in verband daarmede een betere voorlichting van weermacht en volk gewenscht. De le den nu, hier aan het woord, verwach ten, dat de minister er toe zou mede werken, door middel van de pers enz., aan de aangebrachte verbeteringen be kendheid te geven, uiteraard zonder vermelding van bijzonderheden, welke in ’s lands belang geheim behooren te blijven. De wetenschap, dat Nederland in staat is, zich krachtig te verweren en met name alle mogelijkheden te baat neemt, welke de oude bondgenoot, het water, ons biedt zou, naar de mee ning van de hier aan het woord zijnde leden, kunnen strekken tot bevestiging van het onmisbaar zelfvertrouwen bij weermacht en burgerij. Wering van extremisti sche elementen. Verscheidene leden verklaarden, in te stemmen met ’s ministers voorne men, alle extremistische elementen uit de weermacht te bannen. Niettemin waren deze leden van meening, dat en kele feiten uit het jongste verleden onder weermacht en volk onrust heb ben doen uitstaan en de vraag hebben doen rijzen, of wel met voldoende kracht tegen de bovenbedoelde elemen ten worde opgetreden. Met name had den de hier aan woord zijnde leden daarbij het oog op de Nationaal-So- cialistische beweging en haar man telorganisaties. Zij drongen er op aan, dat streng zou worden toegezien, of zich onder de officieren geen N.S.B.-ers bevinden, met name onder hen, die vroeger wegens hun lidmaatschap van die organisatie uit de weermacht zijn verwijderd en thans daarin opnieuw zijn toegelaten. Eenige leden bepleitten afschaffing van de verboden tegen de N.S.B. uitge vaardigd. Enke.le leden stelden de vraag, of de Amsterdamsche inspecteur van politie, die, naar verluidt, betrokken is ge weest in de zoogenaamde uniform- kwestie, nog deel uitmaakt van het of- ficierskorps. Eenige leden oppperden bezwaren te gen de toepassing van artikel 25 der wet op den staat van oorlog en beleg, van welke bepaling inzonderheid ge bruik wordt gemaakt tegen vergaderin gen van de N.S.B. Betrachten van zuinigheid. Vele leden waren van oordeel, dat bij de defensie-uitgaven nog steeds niet in voldoende mate de zuinigheid in acht wordt genomen. Eenige dezer leden gaven in overwe ging, te dien einde den Rijksaccoun- haveninrichtingen e.d., naar veler op vatting verre de financieele krachten van Nederland en Ned.-Indië te boven gaan 3e. dat men in zulke schepen het risico der actie te zeer concen treert. Luchtbescherming. Vele leden verklaarden, van meening te zijn, dat de luchtbescherming van bevolking en eigendommen, zoowel van privaat- als van publiekrechtelijken aard, behoort tot de taak van de lands- overheid. De leden, hier aan het woord, waren dan ook van oordeel, dat een betere regeling te dezer zake dringend noodig is. Sommige leden spraken de hoop uit, dat eerlang dé troepen, thans belast met de grens- en kustbeveiliging. die reeds bet langste onder de wapenen zijn en veelal een extra zwaren dienst hebben, door anderen zouden worden vervangen. Geklaagd werd over het gebrek aan beroepskader, waarvan het gevolg is, dat de oefening in de depóts ‘wegens gemis aan instructeurs niet tot haar recht komt. Aan uitbreiding van het beroepskader zal, naar men meende, op den duui; niet zijn te ontkomen De vraag werd gestelde waarom verdienstelijke onderofficieren niet in aanmerking kunen komen voor benoe ming tot luitenant. Het bleek, dat van een kolentrein, bestaande uit veertig kolenwa gens, de laatste wagens waren los geschoten en waren teruggerold in de richting van Roermond, waar heen de spoorbaan omlaagloopt. Op hetzelfde oogenblik naderde de de personentrein no. 80 uit Maas tricht. De machinist van dezen trein zag opeens eenige wagens, uit den mist opdoemen. Hij remde krachtig, maar een ongeluk was niet meer te voorkomen. Met een geweldigen slag botste de locomo tief op het rollende stel, waarvan de achterste wagen volkomen ver brijzeld werd. Beide andere wagens schoten uit de rails en sloegen om, tengevolge waarvan het dubbele spoor werd versperd. Het mistte sterk in Limburg, toen omstreeks half acht nabij het station aanbouw van slagkruisers, te wetenWeert een hevige slag, gevolgd door een dof gedreun, dat seconden lang aanhield, werd gehoord. Men snelde naar de spoorbaan bij het viaduct over den weg naar Maeseyk, vanwaar het geluid kwam en vond drie kolenwa gens schots en scheef over het dubbele spoor liggen. Door onveilig signaal ge reden? De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat de machinist van den personen trein door een onveilig signaal zou zijn gereden. Doordat de zware mist het zicht tot 2 m. beperkte, zou hij dit niet hebben gezien. Men heeft nog niet kunnen vaststellen of de laatste drie wagens van den kolentrein vóór of na de botsing zijn losgeraakt. Beide sporen weer vrijgemaakt Het opruimingswerk van de spoor baan bij Weert heeft, naar wij nader vernemen, een vlot verloop gehad. Van ochtend om negen uur was het spoor naar Roermond vrijgemaakt, zoodat het treinverkeer hierover met eenige ver traging kon plaats vinden. Om half twaalf was men erin geslaagd ook de gederailleerde en beschadigde wagons van het andere spoor, waarover het verkeer naar Eindhoven gaat, te ver wijderen, zoodat van dat tijdstip af het spoorwegverkeer in beide richtingen weer normaal doorgang kon vinden. De beschadigde treindeelen zijn, voor zoover ze niet konden worden weg gesleept, voorloopig aan den kant van de spoorbaan neergezet. Ie. dat deze eerst na vier of vijf jaren zullen zijn voltooid, terwijl niet valt te voorzien, hoe alsdan de poli tieke en militaire omstandigheden in de wereld zullen zijn2e. dat de aan bouw van zoodanige schepen, tezamen met de onvermijdelijke completaire uitgaven, als de aanschaffing van nieuw klein materiaal, uitbreiding van Enkele leden verklaarden, met leed wezen kennis te hebben genomen van de mededeeling, dat de Regeering voor nemens is, kanalisatie van den IJsel te bevorderen in stede van over te gaan tot het graven van een kanaal AlmenPannerden, en dat de minister Van Defensie zich daarmede heeft ver enigd; met leedwezen, omdat vaststaat, dat ’s lands verdediging bij den aanleg Van een kanaal, als het laatstbedoelde, eer gebaat zou zijn geweest. Gaarne Zouden de leden, hier aan het woord, Vernemen, of het niet alsnog overwe ging verdiende, in dat uit militair oog punt zoo belangrijke deel des lands als terreinhindernis aan te leggen een kanaal, zij het een kleiner en minder kostbaar, dan aanvankelijk in de be doeling heeft gelegen. De zeemacht. Waarom nog geen beslissing over de ver sterking Verscheidene leden verklaarden, zeer misnoegd te zijn over het feit, dat nog steeds geen beslissing is genomen omtrent de versterking van de zeemacht. Ook de beide vorige kabinetten hébben, aldus betoogden zij, de noodzakelijkheid van zoodanige versterking erkend. Nochtans is weder een jaar verloo- pen, waarin niets anders is ge schied dan het plegen van overleg. De leden nu, hier aan het woord, waren van meening, dat men bij defensie-aangelegenheden, eenmaal de noodwendigheid van eenigerlei aanschaffing toegegeven zijnde, niet meer langdurige besprekingen daarover moet voeren, doch spoe dig dient te handelen. Het geldt immers in casu de levensbelangen van ons volk. Derhalve behoort ook in dezen, al bestaat er verschil van meening over de vraag, welke de beste oplossing is, een en wel snelle beslissing in de eene dan wel in de andere richting te wor den genomen. Daarbij moeten, volgens de hier aan het woord zijnde leden, de marine- deskundigen, vermits het hier een mi litair- technisch vraagstuk betreft, het laatste woord hebben en zal de Re geering zich hierbij hebben neer te leggen. Wacht, zoo werd voorts betoogd, de Regeering op de ervaringen, welke in dezen oorlog staan te worden opge daan, dan komt zij te laat, al worde toegegeven, dat men uit recente lessen wel eenig profijt kan trekken. wondingen op. Een der conducteurs had een wond aan het hoofd opgeloo- pen, welke van dien aard bleek, dat overbrenging naar het Sint Jansgast huis noodzakelijk was. Een geneesheer uit Weert, die on middellijk was ontboden, verleende den slachtoffers de eerste hulp. Tengevolge van het ongeluk werden de treinverbindingen van Weert met Maastricht en Duitschland verbroken. Het verkeer met Midden- en Zuid-Lim- burg moest via Helmond onderhouden worden. Militairen uit den omtrek maakten onmiddellijk een aanvang met het oprui mingswerk, teneinde de stagnatie van zoo kort mogelijken duur te doen zijn. Bovendien is met de materieelploeg. die het opruimingswerk ter hand neemt, de groote kraanwagen der Ned. Spoorwegen uit Nijmegen naar de plek van het ongeval vertrokken In den loop van den avond zijn eenige spoorwegautoriteiten uit Utrecht naar Weert gegaan om een onderzoek in te stellen. instelling van dit fonds noodzakelijk is, zijn in het wetsontwerp aangeduid met den algemeenen term van uitgaven, welke voortvloeien uit de huidige bui tengewone omstandigheden, kortheids halve mobilisatie-uitgaven genoemd. Dit is geschied omdat zij met het oog op haar oorzaak en haar omvang op gelijke wijze moeten worden gefinan cierd. Alle In het wetsontwerp is daarom een vorm van belasting van den gewonen dienst gekozen, voor welke dit bezwaar niet aanwezig is. De gewone dienst wordt namelijk belast met bedragen, welke gelijk zijn aan de annuïteiten, die verschuldigd zouden zijn, indien telken jare voor de niet door inkomsten gedekte mobilisatie-uitgaven een an- nuïteitsleening voor 15 jaren ware aan gegaan. Het effect van deze regeling is, dat voor de mobilisatie-uitgaven, welke in een bepaald jaar zijn gedaan, in het volgend jaar een annuïteit, wel ke op een aflossingsduur van 15 jaren is berekend, moet worden opgebracht uit de gewone middelen van het fonds. Een gevolg zal o.a. zijn, dat voor de mobilisatie-uitgaven, in 1938 en 1939 tantsdienst uit te breiden dan wel aan het departement van Defensie enkele afzonderlijke accountants té verbinden, en wel dezulken, die ondervinding heb ben opgedaan bij het beheer van par ticuliere bedrijven. Andere dezer leden bepleitten de aanstelling van talrijke bezuinigings- inspecteurs. Weer anderen hunner rieden den minister, aan de hem adviseerende in stanties toe te voegen eenige betrouw bare en bekwame personen uit de za kenwereld. met dien verstande, dat deze bij de onderscheidene aanschaf fingen geen persoonlijk belang zouden mogen hebben. De commercieele erva ring van dezulken zou huns inziens den militairen in casu goed te stade komen- Met name werd ten slotte de aan dacht gevestigd op het verschil tus- schen het bedrag, waarop per dag de mobilisatie in België komt te staan, en dat, hetwelk dezelfde maatregel hier te lande per dag vordert. Voorstanders van slagkruisers De leden, die zich uitspraken voor slagkruisers, vooral ten behoeve van de verdediging van Nederlandsch-In- dië, achtten hun standpunt voldoende bekend en drongen met klem op het nemen van een decisie terzake aan. Naar hun gevoelen moeten wij gereed zijn, alvorens in het Verre Oosten een conflict uitbreekt. Verder waren zij van oordeel, dat hoe verder de ver sterking onzer maritieme defensie is gevorderd bij het sluiten van den vre de, des te krachtiger wij alsdan zullen staan. Indien, zoo zeiden eenige leden, het al juist is, dat onder het meerendeel der deskundigen eensgezindheid be staat omtrent den aanbouw van een aantal slagkruisers, zoo deelen daar nevens alle deskundigen de meening, dat de aanschaffing van zwaar mate rieel ten gebruike bij de verdediging van Nederlandsch-Indië volstrekt ge paard moet gaan met de inrichting van een krachtige basis, waarin de vloot veilig is en vrij om in en uit te loo- pen. De hier aan het woord zijnde le den nu spraken de verwachting uit, dat het eventueele wetsontwerp omtrent volledige klaarheid zou gen. Sommige leden bleven bouw van slagschepen, van voldoende snelheid, pantsering en artilleristisch vermogen, bepleiten. Alleen zulke sche pen achtten zij in staat om de grootste eenheden van andere vloten te bestrij den. Schepen, welke die drie kenmer ken niet bezitten, oordeelden zij on voldoende. Bezwaren tegen slagkruisers. Weer andere leden wenschten te wij zen op een drietal, huns inziens on overkomelijke, bezwaren tegen den De rente en aflossing van deze lee- ningen zullen uiteraard dekking behoo ren te vinden in de inkomsten van den gewonen dienst van het fonds. Voor de hand zou dus liggen den gewonen dienst eenvoudig te bezwaren met de jaarlijk- sche kosten van de gesloten leeningen. Toch bestaat hiertegen bezwaar. Het bedrag, dat aan mobilisatie-uitgaven besteed is, zal immers op menig mo ment heel wat grooter kunnen zijn dan de reeds gesloten geldleeningen,. „aan gewezen als te zijn aangegaan ter voor ziening” in de mobilisatie-uitgaven. Op dit oogenblik, nu nog geen enkele leening van dien aard gesloten is, is zulks wel het geval. Verwachting tot den avond van 26 Jan.: Wind: meest matig, veranderlijk, later uit Oostelijke richtingen; verder toe nemende bewolking, met tijdelijke stijging van temperatuur en kans op regen of sneeuw, met weer invallende of toe- nemende vorst. Barometer alhier v.m. 8 uur 768 m.m., v.m. 12 uur 769 m.m.; thermometer resp. -6 gr. en 1 gr. Celsius. Barometer na hedenmiddag 12 stijgende. Aan het voorloopig verslag der Eerste Kamer over het wetsontwerp tot vast stelling van de Defensie-begrooting voor 1940 wordt het volgende ontleend; Bij den aanvang van het afdeelipgs- onderzoek werden in eerbied herdacht alle degenen, die, in dienst der weer macht, gedurende deze mobilisatie het leven hebben gelaten. Deernis werd be tuigd met hun nagelaten betrekkingen. Vervolgens werd met groote waar deering gewaagd van de wijze, waarop leger, vloot en luchtmacht hun taak vervullen, en den gemobiliseerden dank gebracht voor het offer, hetwelk velen hunner ook i.iet het oog op hun gezinnen hebben moeten brengen door aan den hun geworden oproep tot verdediging van onze zelfstandig heid te gehoorzamen. Vele leden prezen het beleid van den minister. De leden wenschten in de hulde, den minister gebracht, eveneens diens naaste medewerkers te betrekken. Voorts herdachten zij in groote erkente lijkheid den arbeid, ten behoeve van de weermacht verricht door ’s ministers beide ambtsvoorgangers, die gedurende hun bewind er in waren geslaagd, onze, helaas voorheen te zeer verwaarloosde, defensie nog intijds uit haar verval op te heffen, en leger, vloot en luchtmacht hebben gevormd tot een weermacht, in staat om te voldoen aan de haar ge stelde taak van verdediging onzer on afhankelijkheid. Hulde werd ook gebracht aan de hui dige, zeer bekwame leiding van onze weermacht, waaraan werd toegevoegd een woord van dankbare herinnering aan het moeitevolle werk dergenen, in wier handen de leiding heeft berust in de periode van afbraak van leger en vloot, welke nog niet ver achter ons ligt. Algemeen verklaarde men, gaarne zijn stem aan dit wetsontwerp te zullen geven. Algemeen stemde het tot voldoening, dat de geest in de weermacht goed Is. Men sprak de hoop uit, dat niets zou worden nagelaten om dien geest te handhaven. Verscheidene leden stemden in met het streven, het benoodigde materieel zoo spoedig mogelijk aan te schaffen. Zij trokken echter in twijfel, of de or ganisatie van de aanschaffingen ten behoeve van de landmacht wel zóó doel treffend is, dat steeds wordt bereikt het tempo, hetwelk onder de huidige omstandigheden meer dan ooit is ver- eischt. Is, zoo vroegen zij, de minister bereid mede te deelen, hoe het thans staat met de batterijen luchtdoel- artillerie, waarvan hij in de Tweede Kamer heeft gewaagd? Overtuigd, dat de minister bijzondere aandacht wijdt aan een technisch zoo goed mogelijke uitrusting van ons leger, spraken deze leden nochtans de hoop uit, dat met name zorg zou worden gedragen voor het in voldoende mate aanwezig zijn van artillerie- en (pant- serjafweergeschut. Voorts vertrouwden zij, dat de munitievoorraad geregeld zou worden aangevuld, naar aanleiding waarvan nog het houden van meer schietoefeningen werd bepleit. Moge, aldus betoogden de hier aan het woord zijnde leden, de aanvulling van materieel den voorrang hebben, zoo is nochtans daarnevens de vraag op haar plaats, of de ervaringen, bij óen veldtocht in Polen opgedaan, niet or toe moesten leiden, dat verder werd gegaan met de motorisatie, dan aan vankelijk in het voornemen lag. Gaarne zouden deze leden 's ministers oordeel over het desbetreffende vraagstuk Vernemen. Andere leden stelden hiertegenover, dat de motorisatie voor ons land niet dezelfde beteekenis heeft als voor andere landen. Ettelijke leden betreurden, dat wat betreft den aanleg van ondergrondsche hangars op onze militaire vliegvelden, nog geen bevredigende oplossing schijnt getroffen. invallende of toe-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 9