HAAGSCHE COURANT
Vlucht uit Moskou
K
CHAMBERLAIN
EN DE NEUTRALEN
Donderdag 1 Februari 1940.
STADSNIEUWS
VIERDE BLAD.
SCHOLENWISSELING
FEUILLETON.
HET ZILVEREN AMBTSJUBI
LEUM VAN HOOFDINSPEC
TEUR H. L PRELLER
KRANIGE PRESTATIE VAN
HAAGSCHE POLITIE
MANNEN
aan
Hartelijke huldiging door het corps
De hoofdcomniissans van politie complimenteert inspecteur Klijzing
en de vier agenten, die met succes deelnamen aan den Elfstedentocht.
Rechts de verzorger, de heer Wuis.
De terugkomst der deelnemers
den Elfstedentocht
No. 17482.
w
Inspecteur Klijzing vertelt.
de
(Nadruk verboden.)
een kind nam zij
HOOFDSTUK VII.
De rose sjaal
hier
'(Wordt vervolgd^
HULPVERLEENING AAN DE
BURGERBEVOLKING
VAN CHINA.
Op Woensdagavond 7 Febr.
zal dr. B. Stokvis in Diligentia voor de
Haagsche Sudievereeniging voor Psy
chologie een voordracht houden over
Hypnose.
Voor de afdeeling ’s-Gravenhage van
het Comité voor hulpverleening aan de
burgerbevolking van China, houdt op
Vrijdagavond 9 Februari a.s. ir. N. A.
van den Heuvel een causerie met licht
beelden in gebouw „Excelsior”, Zee
straat 57, over „Den invloed van den
oorlog op de binnenlandsche ontwikke
ling van China”.
De huldiging van hoofdinspecteur H. Lu
Preller in verband met zijn 25-jarig
jubileum. Tijdens de' toespraak na*
commissaris W. A. Rieken (rechts).
Links de jubilaris en zijn echtgenoote.
Op hetzelfde oogenblik, waarop Ro
bert de deur naar de gang opende,
kwam iemand hem haastig tegemoet.
En toen verging het hem als vele an
deren, die volkomen onverwacht een
goeden kennis ontmoeten, dien zij mij
len weg wanen: hij was niet in staat
de onloochenbare aanwezigheid van
dien goeden kennis onmiddellijk in zich
op te nemen. Zpo kwam het, dat hij
aanvankelijk slechts een slanke jonge-
De R.K. u.l.o.-school, Cornelis .Tol
straat 117, thans mede gevestigd in de
bijzondere u.l.o.-school Doornstraat 6,
wordt met ingang van 5 Februari a.s.
overgebracht naar lokalen in de bijzon
dere lagere school Stevinstraat 65a,
waar het onderwijs gedurende geheele
dagen zal plaats vinden. Daardoor zal
van genoemden dag af het onderwijs
aan de u.l.o.-school Doornstraat 6 even
eens weer gedurende geheele dagen
worden gegeven.
Van de openbare lagere school Rotter-
damschestraat 66, welke thans is geves
tigd in het gebouw der jeugdherberg
Vijzelstraat 121a, zijn met ingang van
gisteren de laagste vier klassen
geplaatst in de openbare voorbereidende
school Rotterdamschestraat 68de
hoogste twee klassen blijven in het ge
bouw Vijzelstraat.
De bijzondere lagere school Pluvier-
straat 398, welke voor militaire doelein
den is gevorderd, wisselt van 29 Jan.
af met de bijzondere lagere school
Tesselschestraat 57.
De openbare u.l.o. B.-school Hulst-
straat 1 wordt met ingang van heden
voor volle dagen gevestigd in het school
gebouw Pretoriusstraat 123.
De bijzondere lagere scholen ’s-Gra-
venzandelaan 262 en 264 zijn voor mili
taire doeleinden gevorderd.
Eerstgenoemde wordt van heden af
gehuisvest in de bijzondere lagere
school Brouwersgracht 28. De school
’s-Gravenzandelaan 264 wordt van heden
af overgebracht naar de bijzondere
lagere school Jan de Baenstraat 75
(school B), evenwel met dien verstande,
dat één klasse zal worden geplaatst in
de bijzondere lagere school van Ostade-
straat 223.
heb gekend. Ik weet al bijna niet
meer, wat het zeggen wil zonder angst
te leven.
Haar woorden maakten een diepen in
druk op hem. In een opwelling van in
nig medelijden sloeg hy zijn arm om
haar heen en drukte haar zacht tegen
zich aan. Het was een zoo teeder ge
baar, dat het elke gedachte aan incor
rectheid uitsloot. U was toch zoo-
even een paar seconden werkelijk op
gewekt?
Zij knikte. Ik geloof, dat ik ver
schrikkelijk ondankbaar ben, klonk het
zacht tegen zijn schouder.
Nee, nee, zoo is het niet, maar
ik zou zoo graag zien, dat u weer wat
moed schepte en wat hoop koesterde
op een betere toekomst. Als u eens
wist, hoe gelukkig mij dat zou stem
men... Zoo en nu zal ik eens pro-
beeren mijn vriend te bereiken. De rest
komt dan vanzelf.
Gehoorzaam als
weer plaats op den stoel tegenover
hem. Hij schoof haar zijn sigaretten
koker toe en liet zich daarna telefo
nisch met Mortimer Hixley verbinden.
Maar ditmaal liep het hem niet mee.
Sir Hixley was voor twee dagen naar
Leningrad, werd hem meegedeeld.
Dringende zakelijke besprekingen wa
ren oorzaak van zijn eenigszins over
haast vertrek. De mogelijkheid was
echter niet uitgesloten, dat hij van
daag weer thuis kwam.
Het gesprek werd in het Engelsch
gevoerd, maar Lisaweta scheen het
resultaat van Robert’s gezicht te le
zen.
Ja, wat beginnen we nu? vroeg
hy, eenigszins uit het veld geslagen.
Niets! Het beste is, dat u mjj nn<
99
Die foto is niet erg gelijkend,
vond hij.
Die stamt uit den tijd, toen wij
nog geen honger leden, luidde het ant
woord, dat op volkomen zakelijken toon
werd gegeven, alsof het de gewoonste
zaak van de wereld betrof.
Mag ik dien pas zoolang behou
den? vroeg Robert. Ik zal u vertel
len waarom.
Dat is niet noodig. Als u hem
hebben wilt, is het mij goed.
Hij voelde zich dankbaar gestemd
door haar grenzenloos vertrouwen.
Maar het is noodig, dat u weet,
wat ik van plan ben. U moet eiken
stap kennen, welken ik voor u wil on
dernemen, om te voorkomen, dat wij
fouten maken. Ik heb hier in Moskou
een goeden kennis, een Engelschen za
kenman, wien ik zal vragen zich zoo
lang over u te ontfermen. U mag naar
dien Pjotr in geen geval meer terug.
U moet dan zooLing bij mijn vriend
blijven, tot ik u over de grens kan
brengen. Geen mensch zal u daar bij
dien Engelschman zoeken.
Maar ik kan toch niet over de
grens
Ik zal u een anderen pas bezorgen.
Dat moet tenslotte te doen zijn. U ver
telde immers zelf, dat het een vriendin
van uw moeder ook gelukt is.
maar laat gaan. U ziet toch zelf voor
welke moeilijkheden u komt te staan!
Moeilijkheden zijn er om over
wonnen te worden! antwoordde hij
kort. Hij keerde haar den rug toe en
liep naar het raam. In gedachten ver
diept, staarde hij naar buiten, terwijl
hij met zijn vingers op de ruit trom
melde. Zij durfde hem niet te storen
en speelde nerveus met de rose sjaal,
waarbij zij hem echter geen seconde
uit het oog verloor.
Eindelijk scheen Robert tot een be
sluit te zijn gekomen.
Weet u wat, zei hij, zich met een
ruk omkeerend en langzaam op haar
toetredend, het beste is, dat ik u
toch naar Hixley breng. Hij bewoont
een aardig huis, naar Moskousche be
grippen zelfs een buitengewoon mooi
huis, en heeft een Engelschen bediende,
die sinds jaren zijn volle vertrouwen
geniet. Als alle Britsche butlers kan
hij zwijgen als het graf. Te dien op
zichte hebben wij dus niets te vreezen.
U kunt dan bij Hixley blijven, tot hij
terugkomt en dan kunnen wij nog eens
verder praten. Zoo en nu zal ik eens
gaan zien, of ik u veilig door het ho
tel kan loodsen. Weest u zoo goed zoo
lang daar binnen te wachten tot ik te
rugkom.
Lisaweta stond op.
bleef, vergeten, liggen.
Eschberg zag aan haar gezicht, dat
er nog iets was, dat haar hinderde.
En eindelijk kwam het er uit: Ik
kan toch niet weggaan, zonder te we
ten, hoe Alexei het maakt. U moet mij
niet kwalijk nemen, dat ik zoo lastig
ben, maar dat kunt u toch wel be
grijpen.
Natuurlijk! Maar laat m dat ge
in zijn werkkamer op het bureau
van den Luchtbeschermingsdienst
aan de Laan Copes van Catten-
burgh 9, is vanochtend de chef van
dezen dienst, de hoofdinspecteur,
de heer H. L .Preller, ter gelegen
heid van zijn zilveren ambtsjubi
leum, in tegenwoordigheid van su
perieuren, collega’s en onderge
schikten, op hartelijke wijze ge
huldigd.
Wij hadden na afloop dezer kleine
huldiging nog een kort onderhoud met
inspecteur Klijzing en zijn vier man
nen. In hun gezelschap bevond zich de
heer Wuis, de bekende motorcrack, die
als verzorger per auto was medegegaan
om het vijftal op verschillende punten
der route van leeftocht en heete dran
ken te voorzien.
We hebben allen op Friesche schaat
sen gereden, aldus inspecteur Klijzing,
wien men het nauwelijks aan kon zien,
dat hij den dag tevoren niet minder dan
14 uur lang op schaatsen had gestaan;
trouwens ook de agenten zagen er zeer
weinig vermoeid uit.
„De baan”, zoo vervolgde hij, „was
eigenlijk te smal om lange slagen te
doen, op vele plaatsen reed men op een
1 meter breede strook, die tusschen
twee sneeuwwallen van ettelijke deci
meters was vrij gehouden. Er waren
heel moeilijke en zware stukken in. Zoo
lag in de omgeving van Parrega, tus
schen Workum en Bolsward over een
afstand van 1 a 2 k.m. op de baan een
sneeuwlaag van meer dan 1 d.m. dik.
Ook het stuk FranekerDokkum lag
onder de sneeuw, waarbij nog kwam,
dat men op dit traject den feilen wind
tegen had. Des morgens behoefden wij
van onze electrische zaklantaarns geen
gebruik te maken, daar het weer helder
was, maar 's avonds wel, daar het toen
een bedekte lucht was. Met den wind
mede hebben we zelfstandig gereden,
doch toen het tegen den wind in ging,
maakten we van een stok gebruik, dien
wij ons onderweg hadden aangeschaft.
’s Avonds te ongeveer 7.20 uur,
na 14 uur op schaatsen te hebben ge
staan, waarbij in totaal een afstand
werd afgelegd van ongeveer 160 k.m..
moesten we te Vrouwenbuurstermolen
hooren, dat verder rijden onmogelijk
was, maar geacht werd, dat wij met
succes den geheelen tocht hadden uit
gereden. Tijd om te trainen hebben we
haast niet gehad, omdat daartoe de ge
legenheid ontbrak.
En als er weer een Elfstedentocht
wordt gehouden? vroegen we.
Het antwoord liet geen oogenblik op
zich wachten: Dan rijden we weer
mede!
rust aan mij over. Ik zal mij van zijn
toestand op de hoogte stellen. Als hij
hulp noodig heeft, zal ik niet nalaten
hem die te verleenen. Maar u mag u
in geen geval meer met hem in ver
binding stellen. Na alles, wat u mij
van dien Pjotr hebt verteld, dunkt het
mij het beste, dat u zich zoowel voor
hem als voor uw broer verborgen
houdt.
Wederom gleed er iets van angst
over haar gezicht. Ik maak my,
eerlijk gezegd, den heelen tijd al on
gerust, dat Pjotr mij op het spoor zou
kunnen komen. U weet niet, hoe slim
en geraffineerd hij is. Het zou mij
niets verwonderen, als hij allang ach
ter mijn verblijfplaats is gekomen.
Misschien staat hij wel ergens voor
het hotel op de loer.
Dat is een schrikbeeld van uw
overspannen zenuwen, trachtte hij haar
gerust te stellen. Hij wachtte er zich
wel voor Lisaweta te vertellen, dat hij
vriend Pjotr dezen ochtend al had ont
moet. Daarvoor was nog tijd genoeg,
als hij haar in veiligheid had ge
bracht.
Nu was hij weer alleen.
De huldiging.
In het bijzijn van commissaris Hol,
de hoofdinspecteurs Preller en Pool,
diverse inspecteurs en verdere leden
van het politiekorps werden inspecteur
Klijzing en zijn mannen daarna in een
der kamers van het bureau namens
den commissaris voor algemeenen
dienst, den heer W. A. Rieken, toege
sproken door hoofdinspecteur P. P.
PauL Gij hebt allen gisteren deel ge
nomen, aldus deze, aan een tocht welke
ieders buitengewone belangstelling
had, omdat ieder in den lande reali
seerde, dathier iets heel bijzonders
moest worden gepresteerd. Het heele
Haagsche politiekorps was gisteren in
gedachten bij u allen en er ging hier
een zucht van verlichting op, toen wij
het bereikte resultaat vernamen.
Uit technisch en lichamelijk oog
punt hebt gij hiermede een zeer groote
prestatie geleverd. Het was de wil tot
doorzetten, welke u een dergelijk re
sultaat deed bereiken. Wij zeiden hier:
er zijn maar twee mogelijkheden, n.l.
of ze komen allen in het ziekenhuis
terecht, of ze komen er, van uitvallen
is geen sprake. Met deze prestatie
hebt gij blijk gegeven, bezield te zijn
met dezelfde energie als de mannen,
die ons land hebben groot gemaakt.
Spr. verzocht den aanwezigen een drie
werf hoera op inspecteur Klijzing en
zijn mannen uit te brengen, aan welk
verzoek spontaan gevolg werd gegeven.
Inspecteur Klijzing dankte voor de
hartelijke woorden door hoofdinpec-
teur Paul gesproken. „Wij hebben te
gen elkaar gezegdwe rijden den
tocht uit. Het was zwaar, heel zwaar.
Gistermiddag te omstreeks half vijf
is het vijftal leden der Haagsche po
litie, te weten de inspecteur F. J. Klij
zing en de agenten A. B. Domburg, A.
Hamstra, P. Oosterdijk en G. L. Sic-
cama, die alle vijf den Elfstedentocht
hebben uitgereden, in de residentie
teruggekeerd. Hier kan met recht ge
sproken worden van een kranige pres
tatie, want, zooals inspecteur Klijzing
later zeide, onder het motto „samen
uit, samen thuis” was men erop uit
getrokken en het vijftal bleef dit motto
getrouw.
De bontmuts nog op het hoofd, de
schaatsen om den hals, met het blauw
gele lapje van de Friesche Elfsteden
tocht Vereeniging op de borst en on
der de uniformjas een dikke trui, wer
den ze in het bureau aan het Alexan-
derplein opgewacht door talrijke col
lega’s, die honderden vragen te stellen
hadden, maar eerst ging het naar den
hoofdcommissaris, den heer N. G. v. d.
Mey, die het vijftal in zijn werkkamer
ontving en allen complimenteerde met
de bereikte resultaten.
dame zag in een, met een bontkraag
afgezetten, zeegroenen mantel en iets
van een witzijden blouse boven een
nauwen, groenen rok. Eerst daarna
ontwaarde hij onder het coquette
hoedje en achter de moderne korte
voile het gezicht van Daisy. Maar pas
toen zy voor hem stond en hem haar
hand toestak en hij haar met haar
hooge stem „Dag Robby” hoorde zeg
gen, drong de beteekenis van deze on
verwachte verschyning in heel haar
ontstellenden omvang tot hem door.
Zijn gezicht weerspiegelde, wat er in
hem omging.
Dat had je zeker niet gedacht
mij hier zoo onverwacht voor je te
zien? lachte Daisy, terwijl zij haar
arm vertrouwelijk door den zijnen
stak. ’t Is toch heel eenvoudig! Je
berichten over het verloop der onder-
handelingen lieten vader niet met rust.
Er schijnen zich nog weer nieuwe
complicaties te hebben voorgedaan
met een paar mijnbouwondernemingen
of zoo. Het fijne weet ik er niet van;
dat zal vader je wel vertellen. En wat
mij zelf betreft, nu, je hebt my de
laatste dagen maar heel weinig ge
schreven, Robby. Ik was eigenlijk
vreeselijk boos op je. De manier,
waarop je uit Warschau bent vertrok
ken, was om maar één ding te noe
men meer dan schandelijk! Maril-
ka zei ook, ze vond het zóó onhebbe
lijk, dat ze het haar verloofde zeker
nooit zou hebben vergeven. Enfin, la
ten wij daar maar niet meer over
praten. Hoe het zij, ik heb vader ge
vraagd mij mee te nemen en hier
ben ik!
ter bescherming van hun hoogste be
langen. Zij hebben dit, tegenover den
aanslag van Churchill op die zelfstan
digheid opgeëischt als hun recht,
een recht dat zij desnoods met de wa
penen zullen verdedigen indien van
welke zijde ook wordt getracht, kleine
neutralen tegen hun wil en tegen hun
belang mee te sleepen in den oorlog.
Welnu dit recht heeft Chamber-
lain in ondubbelzinnige woorden vol
uit erkend. En wij mogen veilig aan
nemen, dat Engeland’s eerste minister,
na den storm, dien Churchill’s blijk
baar onvoorzichtige uitlatingen buiten
de grenzen hebben ontketend, zijn
woorden terdege zal hebben overwo
gen, wel beseffende, dat binnen- en
buitenland in z ij n stem de stem van
de Britsche regeering hooren.
Te geruststellender zijn Chamber
lain’s woorden nu hij daarop een soort
verontschuldiging liet volgen voor de
ongemakken of verliezen, welke Enge
land door zijn oorlogvoering aan de
neutralen moet berokkenen. Dat is an
dere en redelijker taal dan die van
Churchill, die het voorstelde alsof de
kleine neutralen Engeland en Frankrijk
de kastanjes uit het vuur laten halen
Het is toch zóó, dat Duitschland,
Frankrijk en Engeland hun eigen oor
logsdoeleinden hebben, dat daarnaast
elk neutraal land zijn eigen doel heeft,
het behoud van den vrede in de
eerste plaats, en dat neutrale landen
het onze zeker niet het minst zich
terwille van hun eigen doel héél wat
ergerlijke „ongemakken” en jammer
lijke „verliezen” (ook aan menschen-
levens) moeten laten welgevallen, om
dat de doeleinden der oorlogvoerenden
dit helaas zoo meebrengen.
Dit alles zal echter nooit onze Regee
ring verleiden om af te wijken van den
weg, dien zij als den beste voor ons
land en volk heeft afgebakend en dien
zij vastberaden handhaaft tegenover
eiken zijdelingschen druk.
Op vele plaatsen was de baan volge
sneeuwd en toen wij ongeveer 160 k.m.
hadden gereden, werd de tocht geëin
digd verklaard. Op dat oogenblik was
er echter geen ijs meer, alleen nog
maar sneeuw. Wij zijn met elkaar uit
gegaan en samen thuis gekomen, dat
was het prettigst
De voorzitter van de Haagsche Po-
litie-Sportvereeniging, de heer C. Roza.
zeide trotsch te zijn op de prestatie
dezer vijf leden der vereeniging. Met
het behaaMe resultaat hebt gij, aldus
de heer Roza. niet alleen den naam van
de sportvereeniging, maar dien van het
geheele korps hooggehouden. Spr. over
handigde aan inspecteur Klijzing een
bloemenhulde, zoomede een jubileum-
tegel der H.P.S.V. De vier agenten
kregen eveneens een jubileumtegel,
zoomede een doos sigaren.
Lisaweta schudde moedeloos het
hoofd. Dat was jaren geleden, toen
de G.P.Oe. nog niet zoo goed georga
niseerd was als tegenwoordig. Op het
oogenblik is zooiets absoluut ónmoge
lijk.
Hard zei hyHet woord ónmoge
lijk bestaat voor ons eenvoudig niet
meer!
Zij keek hem angstig aan. U mag
dat niet doen! fluisterde ze.
Waarom niet?
Omdat u uzelf daardoor in groot
gevaar zou kunnen brengen. U weet
niet, wat u te wachten staat, als u
daarby betrapt wordt.
Hij lachte haar geruststellend toe.
U moet niet vergeten, dat ik ten
slotte geen Rus ben. Mij zal men niet
zoo gemakkelijk wat doen.
Zijn woorden sorteerden weinig ef
fect; de angst week niet uit haar
oogen. Van de nationaliteit trekt
men zich hier weinig aan, als men te
gen iemand verdenkingen koestert.
Toe, weest u verstandig, doet u het
niet! Zij stond plotseling vlak voor
hem en als om haar woorden kracht
bij te zetten, legde ze haar handen op
de zijne.
Het impulsieve gebaar maakte hem
even verlegen, maar hy herstelde zich
onmiddellijk. My overkomt niets,
zei hy lachend, gelooft u me maar.
U hebt mij zooeven toch gezegd, of al
thans laten blijken, dat u my volkomen
vertrouwt? Welnu, zooiets legt ver
plichtingen op. Ik verlang dus van u,
dat u niet bang bent!
Zij sloot even haar oogen, als
iemand, die doodelijk vermoeid is.
Ik geloof, dat ik, sinds wij moesten
vluchten, geen minuut zonder angst,
Het eerst werd de heer Preller, die
vergezeld was van zijn echtgenoote,
toegesproken door den chef van den
Algemeenen Dienst, commissaris W. A.
Rieken. Spr. had het voorrecht gehad
tal van jaren met den jubilaris te
hebben samengewerkt en in dien tijd
hem leeren kennen als een goed col
lega. Weliswaar was er bij ons, aldus
de heer Rieken, verschil in den graad
van voortvarendheid, doch nimmer
heeft dit tot moeilijkheden aanleiding
gegeven. Uw groote werkkracht heb ik
steeds gewaardeerd. Toen we bij ver
schillende diensten werkzaam werden
gesteld is de prettige verstandhouding
gebleven. Steeds heb ik van u de meest
mogelijke medewerking ondervonden,
ook nu, in uw kwaliteit van chef van
het bureau van den Luchtbescher
mingsdienst. Gezien de weinige erva
ring, welke wij ten aanzien van dezen
dienst hebben, hebben wij met groote
moeilijkheden te kampen. Ons werk is
aan critiek onderhevig, soms ten rechte,
soms ten onrechte. Doch ik weet, dat
gij u nimmer laat ontmoedigen.
Nogmaals betuigde de *heer Rieken
den jubilaris dank voor den onder
vonden steun en sprak den wensch uit,
dat de heer Preller nog tal van jaren
zijn krachten aan het Haagsche politie
corps zou mogen geven. Namens de
hoofdinspecteurs en inspecteurs der
onderscheiden afdeelingen van den
algemeenen dienst bood spr. een zil
veren sigarendoos en een zilveren siga
rettendoos aan.'
De hoofdinspecteur J. M. Waltman
richtte daarna woorden van geluk-
wensch tot den jubilaris, als voorzitter
van de afd. den Haag van den Bond
van hoogere politieambtenaren in Ne
derland. Spr. wees er op, dat de heer
Preller steeds heeft doen blijken van
zijn groote belangstelling voor de ver
eeniging, het middel, dat kan leiden
tot versterking van de collegialiteit en
saamhoorigheid van het politieperso
neel onderling. Van de door den heer
Preller gegeven adviezen heeft men
steeds een dankbaar gebruik gemaakt.
Ook gewaagde spr. nog van de pret
tige samenwerking met de sectorcom-
mandarften.
Inspecteur J. W H. Planje voerde
het woord namens het personeel van
het bureau van den Luchtbescher
mingsdienst. Als chef hebben we een
groote waardeering voor u, aldus spr.
Er moet onder uw leiding hard ge
werkt worden, doch daarbij wordt het
personeel de noodige vrijheid gelaten.
Dat heeft een sfeer geschapen, Welke
het werken onder u als chef, tot een
genoegen maakt. De moeilijke omstan
digheden ten spijt weet ge steeds de
door u ontworpen plannen ten uit
voer te brengen. Namens het personeel
van het bureau, waarbij zich ook heb
ben aangesloten de brigadiers van de
brandweer, bood de heer Planje den
heer Preller een bon voor een door
hem verlangd boek aan en mevr. Prel
ler bloemen.
Brigadier J. Kooistra sprak namens
de 9 assistenten der sectorcommandan-
ten. Ook deze spreker dankte voor de
ondervonden samenwerking en prees
de wijze, waarop de jubilaris- aan den
Luchtbeschermingsdienst leiding geeft.
Als stoffelijk blijk overhandigde
heer Kooistra een sigarenkoker.
Een persoonlijk woord sprak ten
slotte nog de hoofdinspecteur N. D.
Pool. Vooral legde spr. den nadruk op
de voortreffelijke samenwerking gedu
rende de laatste jaren, waaruit een
vriendschap is gegroeid. Groote ap
preciatie had de heer Pool voor het
omvangrijke werk van den heer Prel
ler en wenschte hem in de toekomst
sterkte toe.
Onder den indruk van de hem ge
brachte hulde heeft de heer Preller
den verschillenden sprekers dank ge
zegd. Hij wees op de beteekenis van ’n
nauw onderling contact in een politie
corps. Ter bevordering daarvan heeft
een vijftal jaren geleden „Het offi-
cieele weekblad van de ’s-Gravenhaag-
sche Gemeentepolitie” het licht gezien,
waarvan de redactie in handen is van
spr. en inspecteur H. J. G. A. M. van
Looy.
Speciaal bracht de heer Preller dank
aan den heer Planje, die namens het
personeel van het bureau voor den
Luchtbeschermingsdienst het woord
had gevoerd. Spr. betreurde het, dat
hij de werkkracht van dezen bekwa
men politieman, door diens overplaat
sing naar een anderen dienst, zal
moeten missen.
Hierna bestond er voor de aanwe
zigen gelegenheid den heer en mevr.
Preller persoonlijk geluk te wenschen.
Vanochtend is de jubilaris door den
hoofdcommissaris, den heer N. G. van
der Mey, ontvangen, die hem eveneens
zijn gelukwenschen aanbood.
Wij en mét ons tal van andere bla
den, ook in andere neutrale landen
hebben onlangs scherp geprotesteerd
tegen de rede van den Britschen mi
nister Churchill, die de kleine neutrale
landen opvorderde om aan de zijde
van Engeland en Frankrijk deel te ne
men aan den oorlog en dit zelfs hun
formeelen plicht noemde als leden van
den Volkenbond.
Wij hebben aangetoond, dat dit laat
ste zeer beslist in strijd met de feiten
is en evenzeer van neutrale zijde
moet worden verworpen als de volsla
gen ongemotiveerde bewering, welke
men eenigen tijd geleden van Duitsche
zijde heeft gehoord, n.l. dat het lid
maatschap van den Volkenbond betee-
kent, dat de kleine neutrale landen in
feite niet neutraal zijn maar de zijde
kiezen van Frankrijk en Engeland. Ook
de volstrekte onjuistheid van deze
bewering hebben wij destijds aange
toond, erbij voegende, dat onze Regee
ring zelfstandig zal beoordeelen of
vroeger of later inderdaad de Volken
bond tot een instrument van één der
oorlogvoerende partijen zal zijn gewor
den om uit haar oordeel eveneens zelf
standig de conclusie te trekken, welke
haar eerlijke en vastberaden neutrali
teitspolitiek vordert.
Het was de zelfstandigheid van de
Nederlandsche Regeering, welke wij
stelden tegenover Churchill’s poging
om den kleinen neutralen, en dus ook
óns land, hun standpunt in het gewa
pende conflict aan te wijzen. Van alle
kanten heeft de pers der neutrale lan
den en de Nederlandsche zeker niet
m de laatste plaats minister Chur
chill aangevallen naar aanleiding van
zijn poging om deze landen van hun
vrije zelfbeschikkingsrecht te be-
rooven.
Men is in Engeland blijkbaar ge
schrokken van deze reactie op Chur
chill’s woorden. Niet officieel werd be
toogd, dat hij niet namens zijn regee
ring had gesproken maar voor eigen
verantwoording een gemoedelijk(!)
„praatje bij den haard” had gehouden.
Dit bewees wel, dat men in Engeland
inzag, dat Churchill aan zijn land en
aan de politiek van zijn regeering géén
dienst had bewezen door de kleine neu
tralen tegen zich in het harnas te ja
gen. Maar volkomen geruststellend
was het toch niet. Want Churchill is
dan toch maar minister van het Brit
sche rijk en bovendien één der aller
voornaamste figuren met betrekking
tot Engeland’s oorlogspolitiek.
Wij achten het dan ook zeer verheu
gend en geruststellend, dat niemand
minder dan de Britsche premier Cham
berlain, de éérste man dus en de lei
der van het Engelsche oorlogskabinet,
in zijn gisteren te Londen gehouden
rede uit een geheel ander vaatje heeft
getapt en zij het zonder van Chur
chill of diens opzienbarende rede te
gewagen, zooals begrijpelijk is in
ondubbelzinnige woorden diens aan
val op de neutralen heeft verloochend.
„Wij betwisten geen oogenblik”
—aldus Chamberlain het recht van
de neutralen om te beslissen, of zij den
strijd zullen ingaan of niet, of hoe zij
van hun neutraliteit gebruik zullen
maken.”
Met deze uitspraak, die lijnrecht in
strijd is met het standpunt, dat door
Churchill werd verdedigd, kunnen o.i.
de kleine neutralen en kan ook ons
land volkomen tevreden zijn.
Zij hebben niet anders gevraagd,
dan zélf en in volkomen vrijheid te mo
gen beslissen over het beleid, dat zij te
midden van het oorlogstumult meenen
te moeten voeren als het beste beleid