HAAGSCHE COURANT Vlucht uit Moskou K CHAMBERLAIN EN DE NEUTRALEN Donderdag 1 Februari 1940. STADSNIEUWS VIERDE BLAD. SCHOLENWISSELING FEUILLETON. HET ZILVEREN AMBTSJUBI LEUM VAN HOOFDINSPEC TEUR H. L PRELLER KRANIGE PRESTATIE VAN HAAGSCHE POLITIE MANNEN aan Hartelijke huldiging door het corps De hoofdcomniissans van politie complimenteert inspecteur Klijzing en de vier agenten, die met succes deelnamen aan den Elfstedentocht. Rechts de verzorger, de heer Wuis. De terugkomst der deelnemers den Elfstedentocht No. 17482. w Inspecteur Klijzing vertelt. de (Nadruk verboden.) een kind nam zij HOOFDSTUK VII. De rose sjaal hier '(Wordt vervolgd^ HULPVERLEENING AAN DE BURGERBEVOLKING VAN CHINA. Op Woensdagavond 7 Febr. zal dr. B. Stokvis in Diligentia voor de Haagsche Sudievereeniging voor Psy chologie een voordracht houden over Hypnose. Voor de afdeeling ’s-Gravenhage van het Comité voor hulpverleening aan de burgerbevolking van China, houdt op Vrijdagavond 9 Februari a.s. ir. N. A. van den Heuvel een causerie met licht beelden in gebouw „Excelsior”, Zee straat 57, over „Den invloed van den oorlog op de binnenlandsche ontwikke ling van China”. De huldiging van hoofdinspecteur H. Lu Preller in verband met zijn 25-jarig jubileum. Tijdens de' toespraak na* commissaris W. A. Rieken (rechts). Links de jubilaris en zijn echtgenoote. Op hetzelfde oogenblik, waarop Ro bert de deur naar de gang opende, kwam iemand hem haastig tegemoet. En toen verging het hem als vele an deren, die volkomen onverwacht een goeden kennis ontmoeten, dien zij mij len weg wanen: hij was niet in staat de onloochenbare aanwezigheid van dien goeden kennis onmiddellijk in zich op te nemen. Zpo kwam het, dat hij aanvankelijk slechts een slanke jonge- De R.K. u.l.o.-school, Cornelis .Tol straat 117, thans mede gevestigd in de bijzondere u.l.o.-school Doornstraat 6, wordt met ingang van 5 Februari a.s. overgebracht naar lokalen in de bijzon dere lagere school Stevinstraat 65a, waar het onderwijs gedurende geheele dagen zal plaats vinden. Daardoor zal van genoemden dag af het onderwijs aan de u.l.o.-school Doornstraat 6 even eens weer gedurende geheele dagen worden gegeven. Van de openbare lagere school Rotter- damschestraat 66, welke thans is geves tigd in het gebouw der jeugdherberg Vijzelstraat 121a, zijn met ingang van gisteren de laagste vier klassen geplaatst in de openbare voorbereidende school Rotterdamschestraat 68de hoogste twee klassen blijven in het ge bouw Vijzelstraat. De bijzondere lagere school Pluvier- straat 398, welke voor militaire doelein den is gevorderd, wisselt van 29 Jan. af met de bijzondere lagere school Tesselschestraat 57. De openbare u.l.o. B.-school Hulst- straat 1 wordt met ingang van heden voor volle dagen gevestigd in het school gebouw Pretoriusstraat 123. De bijzondere lagere scholen ’s-Gra- venzandelaan 262 en 264 zijn voor mili taire doeleinden gevorderd. Eerstgenoemde wordt van heden af gehuisvest in de bijzondere lagere school Brouwersgracht 28. De school ’s-Gravenzandelaan 264 wordt van heden af overgebracht naar de bijzondere lagere school Jan de Baenstraat 75 (school B), evenwel met dien verstande, dat één klasse zal worden geplaatst in de bijzondere lagere school van Ostade- straat 223. heb gekend. Ik weet al bijna niet meer, wat het zeggen wil zonder angst te leven. Haar woorden maakten een diepen in druk op hem. In een opwelling van in nig medelijden sloeg hy zijn arm om haar heen en drukte haar zacht tegen zich aan. Het was een zoo teeder ge baar, dat het elke gedachte aan incor rectheid uitsloot. U was toch zoo- even een paar seconden werkelijk op gewekt? Zij knikte. Ik geloof, dat ik ver schrikkelijk ondankbaar ben, klonk het zacht tegen zijn schouder. Nee, nee, zoo is het niet, maar ik zou zoo graag zien, dat u weer wat moed schepte en wat hoop koesterde op een betere toekomst. Als u eens wist, hoe gelukkig mij dat zou stem men... Zoo en nu zal ik eens pro- beeren mijn vriend te bereiken. De rest komt dan vanzelf. Gehoorzaam als weer plaats op den stoel tegenover hem. Hij schoof haar zijn sigaretten koker toe en liet zich daarna telefo nisch met Mortimer Hixley verbinden. Maar ditmaal liep het hem niet mee. Sir Hixley was voor twee dagen naar Leningrad, werd hem meegedeeld. Dringende zakelijke besprekingen wa ren oorzaak van zijn eenigszins over haast vertrek. De mogelijkheid was echter niet uitgesloten, dat hij van daag weer thuis kwam. Het gesprek werd in het Engelsch gevoerd, maar Lisaweta scheen het resultaat van Robert’s gezicht te le zen. Ja, wat beginnen we nu? vroeg hy, eenigszins uit het veld geslagen. Niets! Het beste is, dat u mjj nn< 99 Die foto is niet erg gelijkend, vond hij. Die stamt uit den tijd, toen wij nog geen honger leden, luidde het ant woord, dat op volkomen zakelijken toon werd gegeven, alsof het de gewoonste zaak van de wereld betrof. Mag ik dien pas zoolang behou den? vroeg Robert. Ik zal u vertel len waarom. Dat is niet noodig. Als u hem hebben wilt, is het mij goed. Hij voelde zich dankbaar gestemd door haar grenzenloos vertrouwen. Maar het is noodig, dat u weet, wat ik van plan ben. U moet eiken stap kennen, welken ik voor u wil on dernemen, om te voorkomen, dat wij fouten maken. Ik heb hier in Moskou een goeden kennis, een Engelschen za kenman, wien ik zal vragen zich zoo lang over u te ontfermen. U mag naar dien Pjotr in geen geval meer terug. U moet dan zooLing bij mijn vriend blijven, tot ik u over de grens kan brengen. Geen mensch zal u daar bij dien Engelschman zoeken. Maar ik kan toch niet over de grens Ik zal u een anderen pas bezorgen. Dat moet tenslotte te doen zijn. U ver telde immers zelf, dat het een vriendin van uw moeder ook gelukt is. maar laat gaan. U ziet toch zelf voor welke moeilijkheden u komt te staan! Moeilijkheden zijn er om over wonnen te worden! antwoordde hij kort. Hij keerde haar den rug toe en liep naar het raam. In gedachten ver diept, staarde hij naar buiten, terwijl hij met zijn vingers op de ruit trom melde. Zij durfde hem niet te storen en speelde nerveus met de rose sjaal, waarbij zij hem echter geen seconde uit het oog verloor. Eindelijk scheen Robert tot een be sluit te zijn gekomen. Weet u wat, zei hij, zich met een ruk omkeerend en langzaam op haar toetredend, het beste is, dat ik u toch naar Hixley breng. Hij bewoont een aardig huis, naar Moskousche be grippen zelfs een buitengewoon mooi huis, en heeft een Engelschen bediende, die sinds jaren zijn volle vertrouwen geniet. Als alle Britsche butlers kan hij zwijgen als het graf. Te dien op zichte hebben wij dus niets te vreezen. U kunt dan bij Hixley blijven, tot hij terugkomt en dan kunnen wij nog eens verder praten. Zoo en nu zal ik eens gaan zien, of ik u veilig door het ho tel kan loodsen. Weest u zoo goed zoo lang daar binnen te wachten tot ik te rugkom. Lisaweta stond op. bleef, vergeten, liggen. Eschberg zag aan haar gezicht, dat er nog iets was, dat haar hinderde. En eindelijk kwam het er uit: Ik kan toch niet weggaan, zonder te we ten, hoe Alexei het maakt. U moet mij niet kwalijk nemen, dat ik zoo lastig ben, maar dat kunt u toch wel be grijpen. Natuurlijk! Maar laat m dat ge in zijn werkkamer op het bureau van den Luchtbeschermingsdienst aan de Laan Copes van Catten- burgh 9, is vanochtend de chef van dezen dienst, de hoofdinspecteur, de heer H. L .Preller, ter gelegen heid van zijn zilveren ambtsjubi leum, in tegenwoordigheid van su perieuren, collega’s en onderge schikten, op hartelijke wijze ge huldigd. Wij hadden na afloop dezer kleine huldiging nog een kort onderhoud met inspecteur Klijzing en zijn vier man nen. In hun gezelschap bevond zich de heer Wuis, de bekende motorcrack, die als verzorger per auto was medegegaan om het vijftal op verschillende punten der route van leeftocht en heete dran ken te voorzien. We hebben allen op Friesche schaat sen gereden, aldus inspecteur Klijzing, wien men het nauwelijks aan kon zien, dat hij den dag tevoren niet minder dan 14 uur lang op schaatsen had gestaan; trouwens ook de agenten zagen er zeer weinig vermoeid uit. „De baan”, zoo vervolgde hij, „was eigenlijk te smal om lange slagen te doen, op vele plaatsen reed men op een 1 meter breede strook, die tusschen twee sneeuwwallen van ettelijke deci meters was vrij gehouden. Er waren heel moeilijke en zware stukken in. Zoo lag in de omgeving van Parrega, tus schen Workum en Bolsward over een afstand van 1 a 2 k.m. op de baan een sneeuwlaag van meer dan 1 d.m. dik. Ook het stuk FranekerDokkum lag onder de sneeuw, waarbij nog kwam, dat men op dit traject den feilen wind tegen had. Des morgens behoefden wij van onze electrische zaklantaarns geen gebruik te maken, daar het weer helder was, maar 's avonds wel, daar het toen een bedekte lucht was. Met den wind mede hebben we zelfstandig gereden, doch toen het tegen den wind in ging, maakten we van een stok gebruik, dien wij ons onderweg hadden aangeschaft. ’s Avonds te ongeveer 7.20 uur, na 14 uur op schaatsen te hebben ge staan, waarbij in totaal een afstand werd afgelegd van ongeveer 160 k.m.. moesten we te Vrouwenbuurstermolen hooren, dat verder rijden onmogelijk was, maar geacht werd, dat wij met succes den geheelen tocht hadden uit gereden. Tijd om te trainen hebben we haast niet gehad, omdat daartoe de ge legenheid ontbrak. En als er weer een Elfstedentocht wordt gehouden? vroegen we. Het antwoord liet geen oogenblik op zich wachten: Dan rijden we weer mede! rust aan mij over. Ik zal mij van zijn toestand op de hoogte stellen. Als hij hulp noodig heeft, zal ik niet nalaten hem die te verleenen. Maar u mag u in geen geval meer met hem in ver binding stellen. Na alles, wat u mij van dien Pjotr hebt verteld, dunkt het mij het beste, dat u zich zoowel voor hem als voor uw broer verborgen houdt. Wederom gleed er iets van angst over haar gezicht. Ik maak my, eerlijk gezegd, den heelen tijd al on gerust, dat Pjotr mij op het spoor zou kunnen komen. U weet niet, hoe slim en geraffineerd hij is. Het zou mij niets verwonderen, als hij allang ach ter mijn verblijfplaats is gekomen. Misschien staat hij wel ergens voor het hotel op de loer. Dat is een schrikbeeld van uw overspannen zenuwen, trachtte hij haar gerust te stellen. Hij wachtte er zich wel voor Lisaweta te vertellen, dat hij vriend Pjotr dezen ochtend al had ont moet. Daarvoor was nog tijd genoeg, als hij haar in veiligheid had ge bracht. Nu was hij weer alleen. De huldiging. In het bijzijn van commissaris Hol, de hoofdinspecteurs Preller en Pool, diverse inspecteurs en verdere leden van het politiekorps werden inspecteur Klijzing en zijn mannen daarna in een der kamers van het bureau namens den commissaris voor algemeenen dienst, den heer W. A. Rieken, toege sproken door hoofdinspecteur P. P. PauL Gij hebt allen gisteren deel ge nomen, aldus deze, aan een tocht welke ieders buitengewone belangstelling had, omdat ieder in den lande reali seerde, dathier iets heel bijzonders moest worden gepresteerd. Het heele Haagsche politiekorps was gisteren in gedachten bij u allen en er ging hier een zucht van verlichting op, toen wij het bereikte resultaat vernamen. Uit technisch en lichamelijk oog punt hebt gij hiermede een zeer groote prestatie geleverd. Het was de wil tot doorzetten, welke u een dergelijk re sultaat deed bereiken. Wij zeiden hier: er zijn maar twee mogelijkheden, n.l. of ze komen allen in het ziekenhuis terecht, of ze komen er, van uitvallen is geen sprake. Met deze prestatie hebt gij blijk gegeven, bezield te zijn met dezelfde energie als de mannen, die ons land hebben groot gemaakt. Spr. verzocht den aanwezigen een drie werf hoera op inspecteur Klijzing en zijn mannen uit te brengen, aan welk verzoek spontaan gevolg werd gegeven. Inspecteur Klijzing dankte voor de hartelijke woorden door hoofdinpec- teur Paul gesproken. „Wij hebben te gen elkaar gezegdwe rijden den tocht uit. Het was zwaar, heel zwaar. Gistermiddag te omstreeks half vijf is het vijftal leden der Haagsche po litie, te weten de inspecteur F. J. Klij zing en de agenten A. B. Domburg, A. Hamstra, P. Oosterdijk en G. L. Sic- cama, die alle vijf den Elfstedentocht hebben uitgereden, in de residentie teruggekeerd. Hier kan met recht ge sproken worden van een kranige pres tatie, want, zooals inspecteur Klijzing later zeide, onder het motto „samen uit, samen thuis” was men erop uit getrokken en het vijftal bleef dit motto getrouw. De bontmuts nog op het hoofd, de schaatsen om den hals, met het blauw gele lapje van de Friesche Elfsteden tocht Vereeniging op de borst en on der de uniformjas een dikke trui, wer den ze in het bureau aan het Alexan- derplein opgewacht door talrijke col lega’s, die honderden vragen te stellen hadden, maar eerst ging het naar den hoofdcommissaris, den heer N. G. v. d. Mey, die het vijftal in zijn werkkamer ontving en allen complimenteerde met de bereikte resultaten. dame zag in een, met een bontkraag afgezetten, zeegroenen mantel en iets van een witzijden blouse boven een nauwen, groenen rok. Eerst daarna ontwaarde hij onder het coquette hoedje en achter de moderne korte voile het gezicht van Daisy. Maar pas toen zy voor hem stond en hem haar hand toestak en hij haar met haar hooge stem „Dag Robby” hoorde zeg gen, drong de beteekenis van deze on verwachte verschyning in heel haar ontstellenden omvang tot hem door. Zijn gezicht weerspiegelde, wat er in hem omging. Dat had je zeker niet gedacht mij hier zoo onverwacht voor je te zien? lachte Daisy, terwijl zij haar arm vertrouwelijk door den zijnen stak. ’t Is toch heel eenvoudig! Je berichten over het verloop der onder- handelingen lieten vader niet met rust. Er schijnen zich nog weer nieuwe complicaties te hebben voorgedaan met een paar mijnbouwondernemingen of zoo. Het fijne weet ik er niet van; dat zal vader je wel vertellen. En wat mij zelf betreft, nu, je hebt my de laatste dagen maar heel weinig ge schreven, Robby. Ik was eigenlijk vreeselijk boos op je. De manier, waarop je uit Warschau bent vertrok ken, was om maar één ding te noe men meer dan schandelijk! Maril- ka zei ook, ze vond het zóó onhebbe lijk, dat ze het haar verloofde zeker nooit zou hebben vergeven. Enfin, la ten wij daar maar niet meer over praten. Hoe het zij, ik heb vader ge vraagd mij mee te nemen en hier ben ik! ter bescherming van hun hoogste be langen. Zij hebben dit, tegenover den aanslag van Churchill op die zelfstan digheid opgeëischt als hun recht, een recht dat zij desnoods met de wa penen zullen verdedigen indien van welke zijde ook wordt getracht, kleine neutralen tegen hun wil en tegen hun belang mee te sleepen in den oorlog. Welnu dit recht heeft Chamber- lain in ondubbelzinnige woorden vol uit erkend. En wij mogen veilig aan nemen, dat Engeland’s eerste minister, na den storm, dien Churchill’s blijk baar onvoorzichtige uitlatingen buiten de grenzen hebben ontketend, zijn woorden terdege zal hebben overwo gen, wel beseffende, dat binnen- en buitenland in z ij n stem de stem van de Britsche regeering hooren. Te geruststellender zijn Chamber lain’s woorden nu hij daarop een soort verontschuldiging liet volgen voor de ongemakken of verliezen, welke Enge land door zijn oorlogvoering aan de neutralen moet berokkenen. Dat is an dere en redelijker taal dan die van Churchill, die het voorstelde alsof de kleine neutralen Engeland en Frankrijk de kastanjes uit het vuur laten halen Het is toch zóó, dat Duitschland, Frankrijk en Engeland hun eigen oor logsdoeleinden hebben, dat daarnaast elk neutraal land zijn eigen doel heeft, het behoud van den vrede in de eerste plaats, en dat neutrale landen het onze zeker niet het minst zich terwille van hun eigen doel héél wat ergerlijke „ongemakken” en jammer lijke „verliezen” (ook aan menschen- levens) moeten laten welgevallen, om dat de doeleinden der oorlogvoerenden dit helaas zoo meebrengen. Dit alles zal echter nooit onze Regee ring verleiden om af te wijken van den weg, dien zij als den beste voor ons land en volk heeft afgebakend en dien zij vastberaden handhaaft tegenover eiken zijdelingschen druk. Op vele plaatsen was de baan volge sneeuwd en toen wij ongeveer 160 k.m. hadden gereden, werd de tocht geëin digd verklaard. Op dat oogenblik was er echter geen ijs meer, alleen nog maar sneeuw. Wij zijn met elkaar uit gegaan en samen thuis gekomen, dat was het prettigst De voorzitter van de Haagsche Po- litie-Sportvereeniging, de heer C. Roza. zeide trotsch te zijn op de prestatie dezer vijf leden der vereeniging. Met het behaaMe resultaat hebt gij, aldus de heer Roza. niet alleen den naam van de sportvereeniging, maar dien van het geheele korps hooggehouden. Spr. over handigde aan inspecteur Klijzing een bloemenhulde, zoomede een jubileum- tegel der H.P.S.V. De vier agenten kregen eveneens een jubileumtegel, zoomede een doos sigaren. Lisaweta schudde moedeloos het hoofd. Dat was jaren geleden, toen de G.P.Oe. nog niet zoo goed georga niseerd was als tegenwoordig. Op het oogenblik is zooiets absoluut ónmoge lijk. Hard zei hyHet woord ónmoge lijk bestaat voor ons eenvoudig niet meer! Zij keek hem angstig aan. U mag dat niet doen! fluisterde ze. Waarom niet? Omdat u uzelf daardoor in groot gevaar zou kunnen brengen. U weet niet, wat u te wachten staat, als u daarby betrapt wordt. Hij lachte haar geruststellend toe. U moet niet vergeten, dat ik ten slotte geen Rus ben. Mij zal men niet zoo gemakkelijk wat doen. Zijn woorden sorteerden weinig ef fect; de angst week niet uit haar oogen. Van de nationaliteit trekt men zich hier weinig aan, als men te gen iemand verdenkingen koestert. Toe, weest u verstandig, doet u het niet! Zij stond plotseling vlak voor hem en als om haar woorden kracht bij te zetten, legde ze haar handen op de zijne. Het impulsieve gebaar maakte hem even verlegen, maar hy herstelde zich onmiddellijk. My overkomt niets, zei hy lachend, gelooft u me maar. U hebt mij zooeven toch gezegd, of al thans laten blijken, dat u my volkomen vertrouwt? Welnu, zooiets legt ver plichtingen op. Ik verlang dus van u, dat u niet bang bent! Zij sloot even haar oogen, als iemand, die doodelijk vermoeid is. Ik geloof, dat ik, sinds wij moesten vluchten, geen minuut zonder angst, Het eerst werd de heer Preller, die vergezeld was van zijn echtgenoote, toegesproken door den chef van den Algemeenen Dienst, commissaris W. A. Rieken. Spr. had het voorrecht gehad tal van jaren met den jubilaris te hebben samengewerkt en in dien tijd hem leeren kennen als een goed col lega. Weliswaar was er bij ons, aldus de heer Rieken, verschil in den graad van voortvarendheid, doch nimmer heeft dit tot moeilijkheden aanleiding gegeven. Uw groote werkkracht heb ik steeds gewaardeerd. Toen we bij ver schillende diensten werkzaam werden gesteld is de prettige verstandhouding gebleven. Steeds heb ik van u de meest mogelijke medewerking ondervonden, ook nu, in uw kwaliteit van chef van het bureau van den Luchtbescher mingsdienst. Gezien de weinige erva ring, welke wij ten aanzien van dezen dienst hebben, hebben wij met groote moeilijkheden te kampen. Ons werk is aan critiek onderhevig, soms ten rechte, soms ten onrechte. Doch ik weet, dat gij u nimmer laat ontmoedigen. Nogmaals betuigde de *heer Rieken den jubilaris dank voor den onder vonden steun en sprak den wensch uit, dat de heer Preller nog tal van jaren zijn krachten aan het Haagsche politie corps zou mogen geven. Namens de hoofdinspecteurs en inspecteurs der onderscheiden afdeelingen van den algemeenen dienst bood spr. een zil veren sigarendoos en een zilveren siga rettendoos aan.' De hoofdinspecteur J. M. Waltman richtte daarna woorden van geluk- wensch tot den jubilaris, als voorzitter van de afd. den Haag van den Bond van hoogere politieambtenaren in Ne derland. Spr. wees er op, dat de heer Preller steeds heeft doen blijken van zijn groote belangstelling voor de ver eeniging, het middel, dat kan leiden tot versterking van de collegialiteit en saamhoorigheid van het politieperso neel onderling. Van de door den heer Preller gegeven adviezen heeft men steeds een dankbaar gebruik gemaakt. Ook gewaagde spr. nog van de pret tige samenwerking met de sectorcom- mandarften. Inspecteur J. W H. Planje voerde het woord namens het personeel van het bureau van den Luchtbescher mingsdienst. Als chef hebben we een groote waardeering voor u, aldus spr. Er moet onder uw leiding hard ge werkt worden, doch daarbij wordt het personeel de noodige vrijheid gelaten. Dat heeft een sfeer geschapen, Welke het werken onder u als chef, tot een genoegen maakt. De moeilijke omstan digheden ten spijt weet ge steeds de door u ontworpen plannen ten uit voer te brengen. Namens het personeel van het bureau, waarbij zich ook heb ben aangesloten de brigadiers van de brandweer, bood de heer Planje den heer Preller een bon voor een door hem verlangd boek aan en mevr. Prel ler bloemen. Brigadier J. Kooistra sprak namens de 9 assistenten der sectorcommandan- ten. Ook deze spreker dankte voor de ondervonden samenwerking en prees de wijze, waarop de jubilaris- aan den Luchtbeschermingsdienst leiding geeft. Als stoffelijk blijk overhandigde heer Kooistra een sigarenkoker. Een persoonlijk woord sprak ten slotte nog de hoofdinspecteur N. D. Pool. Vooral legde spr. den nadruk op de voortreffelijke samenwerking gedu rende de laatste jaren, waaruit een vriendschap is gegroeid. Groote ap preciatie had de heer Pool voor het omvangrijke werk van den heer Prel ler en wenschte hem in de toekomst sterkte toe. Onder den indruk van de hem ge brachte hulde heeft de heer Preller den verschillenden sprekers dank ge zegd. Hij wees op de beteekenis van ’n nauw onderling contact in een politie corps. Ter bevordering daarvan heeft een vijftal jaren geleden „Het offi- cieele weekblad van de ’s-Gravenhaag- sche Gemeentepolitie” het licht gezien, waarvan de redactie in handen is van spr. en inspecteur H. J. G. A. M. van Looy. Speciaal bracht de heer Preller dank aan den heer Planje, die namens het personeel van het bureau voor den Luchtbeschermingsdienst het woord had gevoerd. Spr. betreurde het, dat hij de werkkracht van dezen bekwa men politieman, door diens overplaat sing naar een anderen dienst, zal moeten missen. Hierna bestond er voor de aanwe zigen gelegenheid den heer en mevr. Preller persoonlijk geluk te wenschen. Vanochtend is de jubilaris door den hoofdcommissaris, den heer N. G. van der Mey, ontvangen, die hem eveneens zijn gelukwenschen aanbood. Wij en mét ons tal van andere bla den, ook in andere neutrale landen hebben onlangs scherp geprotesteerd tegen de rede van den Britschen mi nister Churchill, die de kleine neutrale landen opvorderde om aan de zijde van Engeland en Frankrijk deel te ne men aan den oorlog en dit zelfs hun formeelen plicht noemde als leden van den Volkenbond. Wij hebben aangetoond, dat dit laat ste zeer beslist in strijd met de feiten is en evenzeer van neutrale zijde moet worden verworpen als de volsla gen ongemotiveerde bewering, welke men eenigen tijd geleden van Duitsche zijde heeft gehoord, n.l. dat het lid maatschap van den Volkenbond betee- kent, dat de kleine neutrale landen in feite niet neutraal zijn maar de zijde kiezen van Frankrijk en Engeland. Ook de volstrekte onjuistheid van deze bewering hebben wij destijds aange toond, erbij voegende, dat onze Regee ring zelfstandig zal beoordeelen of vroeger of later inderdaad de Volken bond tot een instrument van één der oorlogvoerende partijen zal zijn gewor den om uit haar oordeel eveneens zelf standig de conclusie te trekken, welke haar eerlijke en vastberaden neutrali teitspolitiek vordert. Het was de zelfstandigheid van de Nederlandsche Regeering, welke wij stelden tegenover Churchill’s poging om den kleinen neutralen, en dus ook óns land, hun standpunt in het gewa pende conflict aan te wijzen. Van alle kanten heeft de pers der neutrale lan den en de Nederlandsche zeker niet m de laatste plaats minister Chur chill aangevallen naar aanleiding van zijn poging om deze landen van hun vrije zelfbeschikkingsrecht te be- rooven. Men is in Engeland blijkbaar ge schrokken van deze reactie op Chur chill’s woorden. Niet officieel werd be toogd, dat hij niet namens zijn regee ring had gesproken maar voor eigen verantwoording een gemoedelijk(!) „praatje bij den haard” had gehouden. Dit bewees wel, dat men in Engeland inzag, dat Churchill aan zijn land en aan de politiek van zijn regeering géén dienst had bewezen door de kleine neu tralen tegen zich in het harnas te ja gen. Maar volkomen geruststellend was het toch niet. Want Churchill is dan toch maar minister van het Brit sche rijk en bovendien één der aller voornaamste figuren met betrekking tot Engeland’s oorlogspolitiek. Wij achten het dan ook zeer verheu gend en geruststellend, dat niemand minder dan de Britsche premier Cham berlain, de éérste man dus en de lei der van het Engelsche oorlogskabinet, in zijn gisteren te Londen gehouden rede uit een geheel ander vaatje heeft getapt en zij het zonder van Chur chill of diens opzienbarende rede te gewagen, zooals begrijpelijk is in ondubbelzinnige woorden diens aan val op de neutralen heeft verloochend. „Wij betwisten geen oogenblik” —aldus Chamberlain het recht van de neutralen om te beslissen, of zij den strijd zullen ingaan of niet, of hoe zij van hun neutraliteit gebruik zullen maken.” Met deze uitspraak, die lijnrecht in strijd is met het standpunt, dat door Churchill werd verdedigd, kunnen o.i. de kleine neutralen en kan ook ons land volkomen tevreden zijn. Zij hebben niet anders gevraagd, dan zélf en in volkomen vrijheid te mo gen beslissen over het beleid, dat zij te midden van het oorlogstumult meenen te moeten voeren als het beste beleid

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 13