HAAGSCHE COURANT
VACANTIE
Tal
van
en
sneeuw
plaatsen ten
gevolge van vorst
geïsoleerd
fe/F
Zaterdag 3 Februari 1940.
-I
De ingesneeuwde trein bij Oosthuizen
over
Zes menschen wandelen
de Waddenzee
DERDE BLAD.
op
naar
het
va-
L e’
middel om aan arbeiders, in hun
dienst, vacantie te verzekeren.
Den strafrechter kan men hier ech
ter gevoegelijk buiten laten. Ver
oordeel ing van zulke werkgevers
werpt een onverdienden blaam op
de werkgevers in het algemeen en
de arbeider wordt voldoende te
gen misbruiken beschermd door de
hem toegekènde vordering tot
schadevergoeding. Ook de arbeids
overeenkomst en vacantie vormt
daarvan toch feitelijk een onder
deel is uitsluitend burgerrech
telijk geregeld en wordt niet door
strafbepalingen gehandhaafd.
Moeten wij nu op deze gronden
deze regeling verwerpelijk achten?
Erkend moet worden, dat zij door
nobele bedoelingen is ingegeven en
dat het den wetgever in de meeste
gevallen nu eenmaal niet mogelijk
is even soepele, doeltreffende re
gelingen tot stand te brengen als
in de vrije maatschappij getroffen
worden. Toegegeven kan ook wor
den, dat er onder de werkgevers
personen zijn, die meer gevoelen
voor eigen voordeel dan voor de
belangen van hun arbeiders. Dezul
ken kunnen alleen door een wette
lijke regeling tot hun plicht ge
bracht worden. En al gelooven
we, dat men stellig in onze
dagen schromelijk overdrijft, wan
neer men de meening is toegedaan,
dat een groot aantal werkgevers
van dit sop overgoten is, toch is
een wettelijke regeling het eenige
van hun vacantietijd gebruik zul
len maken.
De laatste jaren heeft het in
richt meer en meer veld gewon
nen, dat ieder burger, onverschil
lig welke betrekking hij heeft,
welk bedrijf of beroep hij uit
oefent, aanspraak heeft op een
zekeren tijd van vacantie, waarin
hij aan zijn dagelijksche bezighe
den is onttrokken, zonder dat hij
dientengevolge zijn gewone inkom
sten derft en die hij naar eigen
verlangen kan besteden. Steeds
meer werkgevers stellen tegen
woordig de arbeiders in hun dienst
in de gelegenheid eenige dagen,
soms eenige weken, per jaar vrij
af te nemen met behoud van hun
gewone loon of met een extra-
vacantietoeslag. Hier te lande
hielden op 1 Juni 1938 reeds 1379
collectieve contracten, waarbij
215.212 arbeiders betrokken waren,
bepalingen in aangaande vacantie
met behoud van loon. Bovendien
bestonden er nog andere bedrijfs-
of ondernemingsgewijs vastgestel
de vacantieregelingen. Ook gaven
Rijk, provinciën en gemeenten, de
Nederlandsche Spoorwegen en tal
van andere, niet door een collec
tief arbeidscontract gebonden
werkgevers vacantie aan hun per
soneel.
Hoe staat het voorts met de
kwestie van de kosten van dezen
maatrdegel? De toelichting erkent,
dat een voorschrift tot het geven
van een week vacantie het be
standdeel loon van den kostprijs
ongeveer 2 pCt. zal kunnen ver-
hoogen. Dit vormt echter volgens
den minister ten aanzien van de
meeste bedrijven juist een argu
ment ten gunste van de regeling.
Immers dan zou daardoor in ver
band met de concurrentie een bil
lijke gelijkheid worden geschapen
tusschen de werkgevers, die deze
vacantie reeds gaven en hen. die
dit niet deden. Bij deze redenee-
ring wordt voorbijgezien, dat de
werkgevers, die geen betaalde va
cantie geven, dit in den regel niet
nalaten uit weelde, maar omdat zij
er zeer slecht voorstaan. Worden
zij nu toch daartoe verplicht, dan
krijgen hun voorspoedige concur
renten een nieuwen voorsprong en
wordt dus een nieuwe onbillijk
heid in verband met de concur
rentie geschapen. Ook voert de
minister nog aan, dat tegenover de
verhooging van de kosten door het
betaalde verlof een te verwachten
verhooging staat van de prestatie
van den arbeider. Met dit argu
ment hebben wij echter hierboven
al afgerekend, toen we er op we
zen, dat bij zeer inspannenden ar
beid een week vacantie in den re
gel onvoldoende is voor volledig
herstel van krachten, terwijl zij bij
minder of in het geheel niet in
spannenden arbeid voor herstel
van krachten zonder bezwaar ver
kort of gemist zou kunnen worden.
personeel vacantie te geven met
behoud van loon. De zaak is aan
de orde gesteld op de Internatio
nale Arbeidsconferentie te Genève,
welke in 1936 en ontwerp-verdrag
heeft aangenomen betreffende
jaarlijksche vacantie met behoud
van loon en de laatste jaren zijn
in verschillende landen ook der
gelijke wettelijke vacantieregelin
gen tot stand gekomen. Zoo is in
België in 1936 een regeling be
treffende betaalde vacantie vast
gesteld, welke in 1938 is gewij
zigd en waarbij de arbeiders in een
groot aantal in de wet opgesomde
soorten van ondernemingen en in
richtingen na één jaar dienst recht
krijgen op een vacantie van 6 da
gen. Eigenaardig is, dat bij deze
wet niet alleen de werkgevers, die
haar overtreden, zijn strafbaar ge
steld, maar ook de arbeiders, die
tijdens hun verlof buiten hun ge
zin of voor derden arbeid verrich
ten. In Frankrijk werden in 1936
wettelijke voorschriften betreffen
de betaalde vacantie vastgesteld,
in Engeland in 1938, in Ierland in
1938 voor de winkelbedienden, in
1939 voor de meeste overige ar
beiders, in Denemarken en Zwe
den in 1938, in Hongarije in 1937
In enkele andere landen zijn de
bepalingen van iets ouderen da
tum. maar voorzoover ons bekend,
zijn zij nergens ouder dan twintig
jaar en dateeren zij in den regel
van na 1930.
Een etmaal onderweg
Schiermonnikoog
de, waarvan de herinnering nog
langen tijd haar weldadige invloed
kan doen gelden.
Is nu echter dit motief, hoe eer
biedwaardig ook, voldoende krach
tig om op dien grond een door
straffen te handhaven verplichting
van de werkgevers in de wet neer
te leggen om hun arbeiders zes
dagen vacantie per jaar te geven
met behoud van loon?
Men kan in de eerste plaats de
vraag stellen, waarom, indien de
beide genoemde motieven naar het
oordeel van den minister zoo
zwaar wegen, dat een wettelijke
regeling noodzakelijk is, niet alle
arbeiders van stonde af aan onder
deze regeling zijn opgenomen.
Die vraag klemt te meer, nu in de
toelichting, waarin vermeld wordt,
dat steeds meer werkgevers uit
vrije beweging, al dan niet in over
leg met de vakorganisaties, zijn
overgegaan tot invoering van va
cantieregelingen voor hun perso
neel. betoogd wordt dat het niet te
verwachten is, dat zulks zonder
Overheidsbemoeiing binnen afzien-
baren tijd a 1 g e m e ene p r a c t ij R
zal worden. Men had dus mogen
verwachten, dat de thans voorge
stelde regeling een werkelijk a 1-
gemeen karakter zou dragen,
hetgeen naar wij zagen, niet het
geval is.
Wettigt zulks niet het vermoeden,
dat de minister zelf de beide door
hem ten gunste van een vacantie-
regeling genoemde motieven toch
niet zwaarwichtig genoeg acht om
daarop een algemeene verplich
ting van de werkgevers tot het
verleenen van vacantie aan hun
personeel te baseeren?
Maar indien dan ook in de toe
komst een aantal arbeiders buiten
de regeling zal blijven vallen,
wordt hier toch ten aanzien van
de werkgevers gemeten met
tweeërlei maat. Sommigen zullen
strafbaar zijn, indien zij hun per
soneel geen betaalde vacantie ge
ven. anderen zullen in hetzelfde
geval vrijloopen omdat zij buiten
de regeling gelaten zijn. Reeds dit
wijst erop, dat de strafbepaling in
het voorontwerp niet op haar
plaats is; zij vormt een onbillijk
heid jegens de in de regeling be
trokken werkgevers, nu zooveel
andere werkgevers volkomen vrij
blijven in de bepaling of en hoe
lang zij hun arbeiders vacantie
willen geven en of zij een vacan-
tietoeslag wenschen te verleenen.
Zeker beteekent de vacantie in
menig geval niet altijd! een
stukje levensvreugde voor den ar
beider en diens gezin. Maar hier
hangt toch veel af van de wijze,
waarop hij haar besteedt. Moet de
Overheid zich daar dan ook niet
mede bemoeien? Zooals wij gezien
hebben, geschiedt dit reeds in Bel
gië. Het komt ons voor, dat het
beter ware, indien de Overheid
zich op dit terrein van dwingende
regelingen onthield. Slechts in
dien zij op inderdaad doeltref
fende wijze den duur van de
vacantie kon regelen in verband
met de werkelijke behoefte aan
rust van den individueelen arbei
der, zou er grond voor ingrijpen
van de Overheid zijn. Thans be
teekent het alleen, dat heele groe
pen arbeiders over één kam ge
schoren worden. Laat men het so-
ciaal-hygiënisch motief voor de
vacantie echter buiten beschouwing
en legt men den nadruk op het
ideëele motief, dan mag men geen
dwingende regeling voorstellen,
waar vooreerst een groot aantal
werkgevers buiten vallen en waar
bij in de tweede plaats iedere
waarborg ontbreekt, dat de arbei
ders inderdaad op ideëele wijze lukkige
Het spreekt vanzelf dat deze
ontwikkelingsgang ook op den
stand van zaken in ons land niet
zonder invloed is gebleven. Voort
durend is de laatste jaren van
arbeiderszijde bij de Regeering op
een wettelijke regeling van de be
taalde vacantie aangedrongen.
Werd daartegen aanvankelijk in
onze volksvertegenwoordiging door
verschillende afgevaardigden be
zwaar gemaakt, omdat men den
groei van het vacantie-instituut
door het particulier initiatief wilde
afwachten en men ook in verband
met de economische crisis het leg
gen van een nieuwen last op be
drijven. die dezen niet konden dra
gen, onjuist achtte, deze bezwaren
zijn meer en meer geluwd. Wel
aarzelde de vroegere minister van
Sociale Zaken, prof. Romme, nog
om een wettelijke regeling toe te
zeggen; maar de thans opgetreden
minister dr. van den Tempel heeft
aanstonds aangekondigd. dat deze
regeling op zijn program stond en
kort geleden heeft hij bij den
Hoogen Raad van Arbeid een voor
ontwerp van een wet tot het ver
leenen van vacantie met behoud
van loon om advies aanhangig ge
maakt. In het kort komt dit voor
ontwerp op het volgende neer.
Indien een arbeider op 1 Mei van
eenig jaar in een fabriek of werk
plaats een winkel of een kantoor
werkzaam is, moet zijn werkgever
hem voor elke 30 dagen, geduren
de welke die arbeider in de twaalf
maanden, aan dien datum vooraf
gaande. in zijn dienst werkzaam
is geweest, in dat jaar, zoo moge
lijk tusschen 30 April en 1 Octo
ber, een halven dag vacantie ge
ven. Dit beteekent dus bij een vol
jaar dienst 6 dagen vacantie. Daar
bij behoudt de arbeider aanspraak
op zijn loon. Houdt de arbeider
tusschentijds op, in dienst van den
werkgever te zijn, dan krijgt .hij
voor elke 30 dagen gedurende
welke hij sinds 1 Mei van het vo
rige jaar in dienst was. hetzij een
halven dag vacantie, hetzij een
halven dag loon. De vacantie moet
zooveel mogelijk aaneengesloten
gegeven worden.
Door de Kroon kunnen verder
andere bedrijven, gedeelten van
een bedrijf of groepen van onder
nemingen, waarin arbeiders werk
zaam zijn buiten fabrieken of
werkplaatsen, winkels of kanto
ren, worden aangewezen, waar
voor dezelfde vacantieregeling zal
gelden, hetzij voor het geheele
land of voor bepaalde gedeelten
des lands. Hierbij wordt o.a. ge
dacht aan het betrekken van de
arbeiders in den landbouw, of een
gedeelte daarvan, in de vacantie
regeling.
Indien in een collectieve ar
beidsovereenkomst bepalingen om
trent vacantie zijn vastgesteld,
welke niet ongunstiger zijn dan de
bovenvermelde regeling kan de
minister toesta^n, dat deze blijven
gelden. Voorts kan de minister in
bijzondere omstandigheden voor
een bepaald jaar ten aanzien van
bepaalde bedrijven, gedeelten daar
van of groepen van ondernemin
gen in het geheele land of een ge
deelte daarvan, ontheffing verlee
nen van de vacantievoorschriften.
Voorts kunnen bij algemeenen
maatregel van bestuur bijzondere
regelingen getroffen worden om
vacantie met behoud van loon te
verzekeren aan arbeiders, die vaak
van werkgever verwisselen.
Algemeene practijk is echter de
vacantie nog geenszins, noch onder
de arbeiders, noch onder de z.g.
zelfstandigen. In den middenstand
zijn het vooral de kleine midden
standers, die moeilijk of in het ge
heel niet vacantie kunnen^nemen.
omdat zij niet in staat zijn een
plaatsvervanger te vinden, die tij
dens hun afwezigheid de zaken
waarneemt, of omdat zij niet in
staat zijn voldoende te sparen om
ongestoord van hun vacantie te
genieten. Zij krijgen van niemand
vacantietoeslag. Ook in andere
beroepen is het vaanzeer moeilijk,
zich eenigen tijd uit de dagelijk
sche werkzaamheden los te maken;
met name geldt dit in intellec-
tueele beroepen en bij het geven
van leiding aan anderen. Eveneens
is het in het huishouden, bij ver
pleging en verzorging van alleen
wonenden en in menig ander geval
voor de huisvrouwen, de verpleeg
sters enz. vaak uiterst moeilijk, zoo
niet onmogelijk, gedurende zeke
ren tijd haar functie door een
ander te doen waarnemen. Zoo
blijkt ook in onzen tijd de vacantie
een voorrecht, waarvan velen ver
stoken moeten blijven, zij het ook,
dat het aantal dergenen. die er wel
van kunnen genieten, voortdurend
toeneemt. Het verdient toejuiching
dat steeds meer werkgevers hun
arbeiders in de gelegenheid stellen
vacantie te nemen met behoud
van loon. Niet te ontkennen valt,
dat dit een financieelen last voor
de onderneming beteekent, welke
stijgt naarmate de aldus verleende
vacantie langer is. Het is dan ook
begrijpelijk, dat de meest welva
rende ondernemingen en voorts
die instellingen die haar inkomsten
betrekkelijk gemakkelijk kunnen
uitzetten of die toeneming van
uitgaven niet aan den lijve voelen
daaronder vallen in de eerste
plaats de Staat en andere publiek
rechtelijke lichamen, alsmede de
Spoorwegen, voor wier tekorten
de Staat goed is het eerst ertoe
zijn overgegaan vacantiéregelin-
gen in te voeren en dat die va
cantieregelingen gunstiger zijn
dan die, welke zijn toegestaan
door werkgevers, die meer op de
dubbeltjes moesten letten. Bij on
dernemingen, die in het geheel
geen vacantie verleenen pf tijdens
de vacantie geen loon vergoeden,
kan men er tamelijk zeker van
zlJn. dat zij financieel niet bij
machte zyn méér te doen. Want
meeste werkgevers van onzen
.1 zijn niet zoo zelfzuchtig, dat
'1 un arbeiders deze verpoozing
zouden misgunnen.
Intusschen is het verklaarbaar,
a naarmate het aantal arbeiders
*n het genot werd ge-
e d van vacantie met behoud van
,00n’ de aandrang van hun minder
fevoorrechte collega’s om even
eens hiervan te genieten, steeds
J®.er Werd en dat dezen zich
^'lijk konden neerleggen bij de
in°ri?rTllsche redenen, welke aan
wHliging van hun verlangen in
oen Weg stonden. Zij drongen aan
P een wettelijke regeling, welke
atle Werkgevers verplichtte hun
Indien een werkgever den arbei
der de vacantie, welke hij verplicht
is te geven, niet of slechts ten deele
geeft of hem bij tusschentijdsch
ontslag het verschuldigde vacantie-
loon niet uitbetaalt, heeft de ar
beider het recht schadevergoeding
van hem te vorderen ten bedrage
van het loon over het aanta! da
gen, gedurende welke hij de hem
toekomende vacantie niet gekregen
heeft of waarvoor hij bij ontslag
geen vacantieloon ontvangen heeft
Bovendien is de werkgever, die
zich niet houdt aan zijn verplich
tingen krachtens de regeling,
strafbaar met hechtenis van ten
hoogste een maand of geldboete
van ten hoogste 100, met dien
verstande, dat hem een afzonder
lijke straf wordt opgelegd voor
iederen arbeider, ten aanzien van
wien overtreding is gepleegd.
Ziedaar in groote trekken de
regeling van het voorontwerp.
Zooals men ziet, waarborgt ook
deze regeling niet aan alle ar
beiders vacantie. Dien waarborg
geeft de regeling alleen aan arbei
ders, werkzaam in fabrieken of
werkplaatsen, kantoren en win
kels, terwijl ook te hunnen aan
zien „in bijzondere omstandighe
den” men denke aan den tegen-
woordigen oorlogstijd of aan ster
ken achteruitgang van een bedrijf
als gevolg van depressie de mi
nister bevoegd blijft de regeling
van jaar tot jaar buiten werking
te stellen voor een grooter of
kleiner gedeelte van het bedrijfs
leven.
Gaat men de motiveering van
de voorgestelde regeling in de toe
lichting tot het voorontwerp na.
dan treft nog iets anders. Zoo
als we hierboven mededeelden,
geeft de regeling den arbeiders
recht op een vacantie van niet
meer dan zes dagen in het jaar.
Als motief voor het verleenen van
vacantie aan arbeiders wordt in
tusschen in de eerste plaats aan
gevoerd. dat als gevolg van de in
de laatste tientallen jaren steeds
verder voortgeschreden rationali
satie de dagelijksche rusttijden en
de wekelijksche rustdagen, voor
zoover die worden genoten, niet
meer voldoende zijn om de ar
beidskrachten van de werknemers
op den duur op hetzelfde peil te
houden. Voor alle arbeiders al
dus de toelichting mag
noodzakelijk heeten. dat zij
cantie genieten, opdat na een jaar
van ingespannen arbeid hun
werkkracht zich weder geheel
kan herstellen en zij met ver
nieuwde energie en be
langstelling hun taak in het
productieproces hervatten.
Op hygiënische gronden wordt
dus in de eerste plaats een va
cantie bepleit, waarin de door in
gespannen. lichaamskracht en
zenuwen sloopenden arbeid uitge
putte arbeider weer geheel op zijn
verhaal kan komen.
Nu zal echter iedere geneesheer
terstond verklaren, dat in de
meeste gevallen daartoe een va
cantie van niet langer dan zes da
gen onvoldoende is; vooral indien
de ingespannen arbeid tot zenuw-
stoornissen mocht hebben geleid.
Uit sociaal-hygiënisch oogpunt zal
in die gevallen, waarin de arbeid
inderdaad zóó inspannend is, dat
de arbeider na zekeren tijd drin
gend behoefte heeft aan een tijd
perk van langere rust, met een
vacantie van zes dagen onmogelijk
kunnen worden volstaan. Aan den
anderen kant echter is in menig
bedrijf de arbeid in den loop der
jaren eerder lichter, minder na-
deelig voor zenuwen en spieren
geworden, dank zij eenerzijds de
verkorting van den arbeidsduur,
anderzijds de invoering van aller
lei hulpmiddelen bij den arbeid,
die het werk gemakkelijker doen
verloopen en minder inspanning
van den arbeider vorderen. Ook de
omgeving, waarin de arbeid ver
richt wordt, is in veel gevallen
aanmerkelijk aangenamer en hy
giënischer dan in den ouden tijd.
Ook dat heeft invloed op de werk
kracht en den werklust.
Zoo is dan onze conclusie, dat
uitsluitend uit sociaal-hygiënisch
oogpunt bezien, een vacantie van
zes dagen per jaar in vele gevallen
te kort, in vele andere gevallen
daarentegen onnoodig lang moet
worden geacht.
Meer waarde hechten we dan
ook aan een tweede motief, voor
de wenschelijkheid van vacantie
aangevoerd .De toelichting spreekt
van voordeelen van ideëelen aard,
welke de vacantie oplevert. Na
een jaar onafgebroken arbeid be
teekent voor den werknemer de
gelegenheid om. eventueel met
zijn gezin, gedurende eenige op
eenvolgende dagen te genieten van
de natuur een stukje levensvreug-
Weer kundige Waarnemingen'
Barometerstand van hedenmiddag 12 uur
Bet dunne pijltje jpw.t den stand aan
van gisteren
met
7611 mm.
hedenmiddag 12
OP HET BLIKJE VELERLEI KNAX-RECEPTEN
VERKRIJGBAAR IN BLIKJES VAN 5 EN 10 STUKSj
No. 17484.
tfOUND'*
Door een militair vliegtuig
gesignaleerd.
Toen de burgemeester van Schier
monnikoog, de heer H. W. van den
Berg, gisteravond de mededeeling ont
ving, dat zes menschen op het ijs van
de Waddenzee verdwaald waren, heeft
hij onmiddellijk alle pogingen in het
werk laten stellen om te trachten de
vermisten op te sporen. Gedurende den
avond en den nacht was dit echter niet
mogclijk. omdat door versch gevallen
sneeuw de sporen op de sneeuwvlakte
uitgewischt waren en het in de dichte
duisternis niet mogelijk was de onge-
wandelaars te vinden.
van
het eiland Schiermonnikoog
deld.
Hun tocht heeft gistermorgen drie
dames en drie heeren er toe ge
bracht. van de Groningsche kust
af een poging te ondernemen het
eiland te bereiken.
Zij zijn op hun tocht de vier man
nen, die gisteren de terugreis naar
Zoutkamp ondernamen, gepasseerd.
Toep men ’s avonds nog niets van
hen gehoord had, ontstond onge
rustheid. Men vreesde, dat de
wandelaars verdwaald waren. Bo
vendien werd het ijs op de Wad
denzee onbetrouwbaar geacht.
Vanmorgen is echter op verzoek vaa
den burgemeester een militair vlieg
tuig, bestuurd door den sergeant-vliu-
ger Looyer, opgestegen.
Sergeant Looyer vloog
Waddenzee en heeft om
gen de zes vermisten
k.m. ten Zuiden van het dorp Schier*
monnikoog ontdekt. Alle zes. de hc«ff
K. Starkenborg, de heer K. Beukema
en zijn vrouw, allen uit Zoutkamp^
twee dames Dijkhuis en mej. Zetsma,
afkomstig uit Hornhuizen. waren,
voor zoover de vlieger kon vaststellen,
in goede conditie. Zij liepen over het
ijs.
Onmiddellijk heeft de vlieger per
radio aan zijn commandant op het ml*
litaire vliegveld mededeeling van zijn
ontdekking gedaan, waarna de com
mandant direct per telefoon den bur
gemeester van Schiermonnikoog heeff
ingelicht.
Op last van den burgemeester werd
daarop een ijsvlet in gereedheid go*
bracht.
Ook uit Zoutkamp zou een redding®»
expeditie op ijssleden vertrekken.
Op Schiermonnikoog aan»
gekomen.
Tc ruim tien uur vanmorgen is het
zestal op Schiermonnikoog aange
komen. Ze hebben het eiland loo-
pendc bereikt en werden voorloo-
pig ondergebracht op de boerderij
van den heer J. de Vries, die in
den polder nabij den dijk is gele
gen.
Donderdag is een viertal mannen
Zoutkamp uit over het ijs naar
gewan
over a«
half ne-
op twee
Barometer alhier v.m
v.m. 12 u 760 m.m.; thermometer resp.
-4 en -3 gr. Celsius.
Barometer na hedenmiddag 12 uurt
dalende.
Verwachtinp tot den avond van 4 Febr.;
Wind: zwak tot matig, later tijdelijk
toenemend, uit Oostelijke richtingen;
nevelig tot betrokken of zwaarbewolkt;
plaatselijk een weinig sneeuw. In het
Noorden en midden strenge tot matige,
in het Zuiden matige tot lichte vorst.
Het gebied van hoogen luchtdruk over
Scandinavië blijft stationnair en strekt
zich over geheel Centraal-Europa en den
Balkan uit.
De depressie, die gistermorgen over
Spanje lag trok naar het Oosten en
wordt gevolgd door een rug van hoogen
luchtdruk
Op den Oceaan ligt een zeer uitgestrekt
gebied van lagen luchtdruk dat reikt van
Ijsland tot de Azoren en dat in de kern
zeer hge luchtdrukwaarden moet hebben.
Te Lissabon *ri Oporto vielen zware
regens.
In de Baltische staten zijn de tempe
raturen iets minder laag. In Hongarije
nam de vorst af en in den Balkan mel
den enkele stations temperaturen boven
het vriespunt
Zonsopgang: 4 Febr. 7.40 u.; S
Febr 7.38 u.
Zonsondergang: 4 Febr. 4 50 U4
5 Febr 4.52 a.
Lantaren.- aan: Febr tot 708 tt
v.m.; 4 Febr 5.20 u. nam.: 5 Febr. tot
7.07 u. v.m 5 Febr 5.22 u. nam.
Hoogwater te Scheveningen.
4 Febr ’s morgens 1144» u.. nam. 12.u.
5 Febr, ’s morgens 12.30 u.; nam. 1.u.
Maandag schietoefeningen op het
strand tusschen Scheveningen en Wasse-
naarscheslag van 9 u. v.m.—4 u. nam.
I
H