HAAGSCHE COURANT VACANTIE Tal van en sneeuw plaatsen ten gevolge van vorst geïsoleerd fe/F Zaterdag 3 Februari 1940. -I De ingesneeuwde trein bij Oosthuizen over Zes menschen wandelen de Waddenzee DERDE BLAD. op naar het va- L e’ middel om aan arbeiders, in hun dienst, vacantie te verzekeren. Den strafrechter kan men hier ech ter gevoegelijk buiten laten. Ver oordeel ing van zulke werkgevers werpt een onverdienden blaam op de werkgevers in het algemeen en de arbeider wordt voldoende te gen misbruiken beschermd door de hem toegekènde vordering tot schadevergoeding. Ook de arbeids overeenkomst en vacantie vormt daarvan toch feitelijk een onder deel is uitsluitend burgerrech telijk geregeld en wordt niet door strafbepalingen gehandhaafd. Moeten wij nu op deze gronden deze regeling verwerpelijk achten? Erkend moet worden, dat zij door nobele bedoelingen is ingegeven en dat het den wetgever in de meeste gevallen nu eenmaal niet mogelijk is even soepele, doeltreffende re gelingen tot stand te brengen als in de vrije maatschappij getroffen worden. Toegegeven kan ook wor den, dat er onder de werkgevers personen zijn, die meer gevoelen voor eigen voordeel dan voor de belangen van hun arbeiders. Dezul ken kunnen alleen door een wette lijke regeling tot hun plicht ge bracht worden. En al gelooven we, dat men stellig in onze dagen schromelijk overdrijft, wan neer men de meening is toegedaan, dat een groot aantal werkgevers van dit sop overgoten is, toch is een wettelijke regeling het eenige van hun vacantietijd gebruik zul len maken. De laatste jaren heeft het in richt meer en meer veld gewon nen, dat ieder burger, onverschil lig welke betrekking hij heeft, welk bedrijf of beroep hij uit oefent, aanspraak heeft op een zekeren tijd van vacantie, waarin hij aan zijn dagelijksche bezighe den is onttrokken, zonder dat hij dientengevolge zijn gewone inkom sten derft en die hij naar eigen verlangen kan besteden. Steeds meer werkgevers stellen tegen woordig de arbeiders in hun dienst in de gelegenheid eenige dagen, soms eenige weken, per jaar vrij af te nemen met behoud van hun gewone loon of met een extra- vacantietoeslag. Hier te lande hielden op 1 Juni 1938 reeds 1379 collectieve contracten, waarbij 215.212 arbeiders betrokken waren, bepalingen in aangaande vacantie met behoud van loon. Bovendien bestonden er nog andere bedrijfs- of ondernemingsgewijs vastgestel de vacantieregelingen. Ook gaven Rijk, provinciën en gemeenten, de Nederlandsche Spoorwegen en tal van andere, niet door een collec tief arbeidscontract gebonden werkgevers vacantie aan hun per soneel. Hoe staat het voorts met de kwestie van de kosten van dezen maatrdegel? De toelichting erkent, dat een voorschrift tot het geven van een week vacantie het be standdeel loon van den kostprijs ongeveer 2 pCt. zal kunnen ver- hoogen. Dit vormt echter volgens den minister ten aanzien van de meeste bedrijven juist een argu ment ten gunste van de regeling. Immers dan zou daardoor in ver band met de concurrentie een bil lijke gelijkheid worden geschapen tusschen de werkgevers, die deze vacantie reeds gaven en hen. die dit niet deden. Bij deze redenee- ring wordt voorbijgezien, dat de werkgevers, die geen betaalde va cantie geven, dit in den regel niet nalaten uit weelde, maar omdat zij er zeer slecht voorstaan. Worden zij nu toch daartoe verplicht, dan krijgen hun voorspoedige concur renten een nieuwen voorsprong en wordt dus een nieuwe onbillijk heid in verband met de concur rentie geschapen. Ook voert de minister nog aan, dat tegenover de verhooging van de kosten door het betaalde verlof een te verwachten verhooging staat van de prestatie van den arbeider. Met dit argu ment hebben wij echter hierboven al afgerekend, toen we er op we zen, dat bij zeer inspannenden ar beid een week vacantie in den re gel onvoldoende is voor volledig herstel van krachten, terwijl zij bij minder of in het geheel niet in spannenden arbeid voor herstel van krachten zonder bezwaar ver kort of gemist zou kunnen worden. personeel vacantie te geven met behoud van loon. De zaak is aan de orde gesteld op de Internatio nale Arbeidsconferentie te Genève, welke in 1936 en ontwerp-verdrag heeft aangenomen betreffende jaarlijksche vacantie met behoud van loon en de laatste jaren zijn in verschillende landen ook der gelijke wettelijke vacantieregelin gen tot stand gekomen. Zoo is in België in 1936 een regeling be treffende betaalde vacantie vast gesteld, welke in 1938 is gewij zigd en waarbij de arbeiders in een groot aantal in de wet opgesomde soorten van ondernemingen en in richtingen na één jaar dienst recht krijgen op een vacantie van 6 da gen. Eigenaardig is, dat bij deze wet niet alleen de werkgevers, die haar overtreden, zijn strafbaar ge steld, maar ook de arbeiders, die tijdens hun verlof buiten hun ge zin of voor derden arbeid verrich ten. In Frankrijk werden in 1936 wettelijke voorschriften betreffen de betaalde vacantie vastgesteld, in Engeland in 1938, in Ierland in 1938 voor de winkelbedienden, in 1939 voor de meeste overige ar beiders, in Denemarken en Zwe den in 1938, in Hongarije in 1937 In enkele andere landen zijn de bepalingen van iets ouderen da tum. maar voorzoover ons bekend, zijn zij nergens ouder dan twintig jaar en dateeren zij in den regel van na 1930. Een etmaal onderweg Schiermonnikoog de, waarvan de herinnering nog langen tijd haar weldadige invloed kan doen gelden. Is nu echter dit motief, hoe eer biedwaardig ook, voldoende krach tig om op dien grond een door straffen te handhaven verplichting van de werkgevers in de wet neer te leggen om hun arbeiders zes dagen vacantie per jaar te geven met behoud van loon? Men kan in de eerste plaats de vraag stellen, waarom, indien de beide genoemde motieven naar het oordeel van den minister zoo zwaar wegen, dat een wettelijke regeling noodzakelijk is, niet alle arbeiders van stonde af aan onder deze regeling zijn opgenomen. Die vraag klemt te meer, nu in de toelichting, waarin vermeld wordt, dat steeds meer werkgevers uit vrije beweging, al dan niet in over leg met de vakorganisaties, zijn overgegaan tot invoering van va cantieregelingen voor hun perso neel. betoogd wordt dat het niet te verwachten is, dat zulks zonder Overheidsbemoeiing binnen afzien- baren tijd a 1 g e m e ene p r a c t ij R zal worden. Men had dus mogen verwachten, dat de thans voorge stelde regeling een werkelijk a 1- gemeen karakter zou dragen, hetgeen naar wij zagen, niet het geval is. Wettigt zulks niet het vermoeden, dat de minister zelf de beide door hem ten gunste van een vacantie- regeling genoemde motieven toch niet zwaarwichtig genoeg acht om daarop een algemeene verplich ting van de werkgevers tot het verleenen van vacantie aan hun personeel te baseeren? Maar indien dan ook in de toe komst een aantal arbeiders buiten de regeling zal blijven vallen, wordt hier toch ten aanzien van de werkgevers gemeten met tweeërlei maat. Sommigen zullen strafbaar zijn, indien zij hun per soneel geen betaalde vacantie ge ven. anderen zullen in hetzelfde geval vrijloopen omdat zij buiten de regeling gelaten zijn. Reeds dit wijst erop, dat de strafbepaling in het voorontwerp niet op haar plaats is; zij vormt een onbillijk heid jegens de in de regeling be trokken werkgevers, nu zooveel andere werkgevers volkomen vrij blijven in de bepaling of en hoe lang zij hun arbeiders vacantie willen geven en of zij een vacan- tietoeslag wenschen te verleenen. Zeker beteekent de vacantie in menig geval niet altijd! een stukje levensvreugde voor den ar beider en diens gezin. Maar hier hangt toch veel af van de wijze, waarop hij haar besteedt. Moet de Overheid zich daar dan ook niet mede bemoeien? Zooals wij gezien hebben, geschiedt dit reeds in Bel gië. Het komt ons voor, dat het beter ware, indien de Overheid zich op dit terrein van dwingende regelingen onthield. Slechts in dien zij op inderdaad doeltref fende wijze den duur van de vacantie kon regelen in verband met de werkelijke behoefte aan rust van den individueelen arbei der, zou er grond voor ingrijpen van de Overheid zijn. Thans be teekent het alleen, dat heele groe pen arbeiders over één kam ge schoren worden. Laat men het so- ciaal-hygiënisch motief voor de vacantie echter buiten beschouwing en legt men den nadruk op het ideëele motief, dan mag men geen dwingende regeling voorstellen, waar vooreerst een groot aantal werkgevers buiten vallen en waar bij in de tweede plaats iedere waarborg ontbreekt, dat de arbei ders inderdaad op ideëele wijze lukkige Het spreekt vanzelf dat deze ontwikkelingsgang ook op den stand van zaken in ons land niet zonder invloed is gebleven. Voort durend is de laatste jaren van arbeiderszijde bij de Regeering op een wettelijke regeling van de be taalde vacantie aangedrongen. Werd daartegen aanvankelijk in onze volksvertegenwoordiging door verschillende afgevaardigden be zwaar gemaakt, omdat men den groei van het vacantie-instituut door het particulier initiatief wilde afwachten en men ook in verband met de economische crisis het leg gen van een nieuwen last op be drijven. die dezen niet konden dra gen, onjuist achtte, deze bezwaren zijn meer en meer geluwd. Wel aarzelde de vroegere minister van Sociale Zaken, prof. Romme, nog om een wettelijke regeling toe te zeggen; maar de thans opgetreden minister dr. van den Tempel heeft aanstonds aangekondigd. dat deze regeling op zijn program stond en kort geleden heeft hij bij den Hoogen Raad van Arbeid een voor ontwerp van een wet tot het ver leenen van vacantie met behoud van loon om advies aanhangig ge maakt. In het kort komt dit voor ontwerp op het volgende neer. Indien een arbeider op 1 Mei van eenig jaar in een fabriek of werk plaats een winkel of een kantoor werkzaam is, moet zijn werkgever hem voor elke 30 dagen, geduren de welke die arbeider in de twaalf maanden, aan dien datum vooraf gaande. in zijn dienst werkzaam is geweest, in dat jaar, zoo moge lijk tusschen 30 April en 1 Octo ber, een halven dag vacantie ge ven. Dit beteekent dus bij een vol jaar dienst 6 dagen vacantie. Daar bij behoudt de arbeider aanspraak op zijn loon. Houdt de arbeider tusschentijds op, in dienst van den werkgever te zijn, dan krijgt .hij voor elke 30 dagen gedurende welke hij sinds 1 Mei van het vo rige jaar in dienst was. hetzij een halven dag vacantie, hetzij een halven dag loon. De vacantie moet zooveel mogelijk aaneengesloten gegeven worden. Door de Kroon kunnen verder andere bedrijven, gedeelten van een bedrijf of groepen van onder nemingen, waarin arbeiders werk zaam zijn buiten fabrieken of werkplaatsen, winkels of kanto ren, worden aangewezen, waar voor dezelfde vacantieregeling zal gelden, hetzij voor het geheele land of voor bepaalde gedeelten des lands. Hierbij wordt o.a. ge dacht aan het betrekken van de arbeiders in den landbouw, of een gedeelte daarvan, in de vacantie regeling. Indien in een collectieve ar beidsovereenkomst bepalingen om trent vacantie zijn vastgesteld, welke niet ongunstiger zijn dan de bovenvermelde regeling kan de minister toesta^n, dat deze blijven gelden. Voorts kan de minister in bijzondere omstandigheden voor een bepaald jaar ten aanzien van bepaalde bedrijven, gedeelten daar van of groepen van ondernemin gen in het geheele land of een ge deelte daarvan, ontheffing verlee nen van de vacantievoorschriften. Voorts kunnen bij algemeenen maatregel van bestuur bijzondere regelingen getroffen worden om vacantie met behoud van loon te verzekeren aan arbeiders, die vaak van werkgever verwisselen. Algemeene practijk is echter de vacantie nog geenszins, noch onder de arbeiders, noch onder de z.g. zelfstandigen. In den middenstand zijn het vooral de kleine midden standers, die moeilijk of in het ge heel niet vacantie kunnen^nemen. omdat zij niet in staat zijn een plaatsvervanger te vinden, die tij dens hun afwezigheid de zaken waarneemt, of omdat zij niet in staat zijn voldoende te sparen om ongestoord van hun vacantie te genieten. Zij krijgen van niemand vacantietoeslag. Ook in andere beroepen is het vaanzeer moeilijk, zich eenigen tijd uit de dagelijk sche werkzaamheden los te maken; met name geldt dit in intellec- tueele beroepen en bij het geven van leiding aan anderen. Eveneens is het in het huishouden, bij ver pleging en verzorging van alleen wonenden en in menig ander geval voor de huisvrouwen, de verpleeg sters enz. vaak uiterst moeilijk, zoo niet onmogelijk, gedurende zeke ren tijd haar functie door een ander te doen waarnemen. Zoo blijkt ook in onzen tijd de vacantie een voorrecht, waarvan velen ver stoken moeten blijven, zij het ook, dat het aantal dergenen. die er wel van kunnen genieten, voortdurend toeneemt. Het verdient toejuiching dat steeds meer werkgevers hun arbeiders in de gelegenheid stellen vacantie te nemen met behoud van loon. Niet te ontkennen valt, dat dit een financieelen last voor de onderneming beteekent, welke stijgt naarmate de aldus verleende vacantie langer is. Het is dan ook begrijpelijk, dat de meest welva rende ondernemingen en voorts die instellingen die haar inkomsten betrekkelijk gemakkelijk kunnen uitzetten of die toeneming van uitgaven niet aan den lijve voelen daaronder vallen in de eerste plaats de Staat en andere publiek rechtelijke lichamen, alsmede de Spoorwegen, voor wier tekorten de Staat goed is het eerst ertoe zijn overgegaan vacantiéregelin- gen in te voeren en dat die va cantieregelingen gunstiger zijn dan die, welke zijn toegestaan door werkgevers, die meer op de dubbeltjes moesten letten. Bij on dernemingen, die in het geheel geen vacantie verleenen pf tijdens de vacantie geen loon vergoeden, kan men er tamelijk zeker van zlJn. dat zij financieel niet bij machte zyn méér te doen. Want meeste werkgevers van onzen .1 zijn niet zoo zelfzuchtig, dat '1 un arbeiders deze verpoozing zouden misgunnen. Intusschen is het verklaarbaar, a naarmate het aantal arbeiders *n het genot werd ge- e d van vacantie met behoud van ,00n’ de aandrang van hun minder fevoorrechte collega’s om even eens hiervan te genieten, steeds J®.er Werd en dat dezen zich ^'lijk konden neerleggen bij de in°ri?rTllsche redenen, welke aan wHliging van hun verlangen in oen Weg stonden. Zij drongen aan P een wettelijke regeling, welke atle Werkgevers verplichtte hun Indien een werkgever den arbei der de vacantie, welke hij verplicht is te geven, niet of slechts ten deele geeft of hem bij tusschentijdsch ontslag het verschuldigde vacantie- loon niet uitbetaalt, heeft de ar beider het recht schadevergoeding van hem te vorderen ten bedrage van het loon over het aanta! da gen, gedurende welke hij de hem toekomende vacantie niet gekregen heeft of waarvoor hij bij ontslag geen vacantieloon ontvangen heeft Bovendien is de werkgever, die zich niet houdt aan zijn verplich tingen krachtens de regeling, strafbaar met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste 100, met dien verstande, dat hem een afzonder lijke straf wordt opgelegd voor iederen arbeider, ten aanzien van wien overtreding is gepleegd. Ziedaar in groote trekken de regeling van het voorontwerp. Zooals men ziet, waarborgt ook deze regeling niet aan alle ar beiders vacantie. Dien waarborg geeft de regeling alleen aan arbei ders, werkzaam in fabrieken of werkplaatsen, kantoren en win kels, terwijl ook te hunnen aan zien „in bijzondere omstandighe den” men denke aan den tegen- woordigen oorlogstijd of aan ster ken achteruitgang van een bedrijf als gevolg van depressie de mi nister bevoegd blijft de regeling van jaar tot jaar buiten werking te stellen voor een grooter of kleiner gedeelte van het bedrijfs leven. Gaat men de motiveering van de voorgestelde regeling in de toe lichting tot het voorontwerp na. dan treft nog iets anders. Zoo als we hierboven mededeelden, geeft de regeling den arbeiders recht op een vacantie van niet meer dan zes dagen in het jaar. Als motief voor het verleenen van vacantie aan arbeiders wordt in tusschen in de eerste plaats aan gevoerd. dat als gevolg van de in de laatste tientallen jaren steeds verder voortgeschreden rationali satie de dagelijksche rusttijden en de wekelijksche rustdagen, voor zoover die worden genoten, niet meer voldoende zijn om de ar beidskrachten van de werknemers op den duur op hetzelfde peil te houden. Voor alle arbeiders al dus de toelichting mag noodzakelijk heeten. dat zij cantie genieten, opdat na een jaar van ingespannen arbeid hun werkkracht zich weder geheel kan herstellen en zij met ver nieuwde energie en be langstelling hun taak in het productieproces hervatten. Op hygiënische gronden wordt dus in de eerste plaats een va cantie bepleit, waarin de door in gespannen. lichaamskracht en zenuwen sloopenden arbeid uitge putte arbeider weer geheel op zijn verhaal kan komen. Nu zal echter iedere geneesheer terstond verklaren, dat in de meeste gevallen daartoe een va cantie van niet langer dan zes da gen onvoldoende is; vooral indien de ingespannen arbeid tot zenuw- stoornissen mocht hebben geleid. Uit sociaal-hygiënisch oogpunt zal in die gevallen, waarin de arbeid inderdaad zóó inspannend is, dat de arbeider na zekeren tijd drin gend behoefte heeft aan een tijd perk van langere rust, met een vacantie van zes dagen onmogelijk kunnen worden volstaan. Aan den anderen kant echter is in menig bedrijf de arbeid in den loop der jaren eerder lichter, minder na- deelig voor zenuwen en spieren geworden, dank zij eenerzijds de verkorting van den arbeidsduur, anderzijds de invoering van aller lei hulpmiddelen bij den arbeid, die het werk gemakkelijker doen verloopen en minder inspanning van den arbeider vorderen. Ook de omgeving, waarin de arbeid ver richt wordt, is in veel gevallen aanmerkelijk aangenamer en hy giënischer dan in den ouden tijd. Ook dat heeft invloed op de werk kracht en den werklust. Zoo is dan onze conclusie, dat uitsluitend uit sociaal-hygiënisch oogpunt bezien, een vacantie van zes dagen per jaar in vele gevallen te kort, in vele andere gevallen daarentegen onnoodig lang moet worden geacht. Meer waarde hechten we dan ook aan een tweede motief, voor de wenschelijkheid van vacantie aangevoerd .De toelichting spreekt van voordeelen van ideëelen aard, welke de vacantie oplevert. Na een jaar onafgebroken arbeid be teekent voor den werknemer de gelegenheid om. eventueel met zijn gezin, gedurende eenige op eenvolgende dagen te genieten van de natuur een stukje levensvreug- Weer kundige Waarnemingen' Barometerstand van hedenmiddag 12 uur Bet dunne pijltje jpw.t den stand aan van gisteren met 7611 mm. hedenmiddag 12 OP HET BLIKJE VELERLEI KNAX-RECEPTEN VERKRIJGBAAR IN BLIKJES VAN 5 EN 10 STUKSj No. 17484. tfOUND'* Door een militair vliegtuig gesignaleerd. Toen de burgemeester van Schier monnikoog, de heer H. W. van den Berg, gisteravond de mededeeling ont ving, dat zes menschen op het ijs van de Waddenzee verdwaald waren, heeft hij onmiddellijk alle pogingen in het werk laten stellen om te trachten de vermisten op te sporen. Gedurende den avond en den nacht was dit echter niet mogclijk. omdat door versch gevallen sneeuw de sporen op de sneeuwvlakte uitgewischt waren en het in de dichte duisternis niet mogelijk was de onge- wandelaars te vinden. van het eiland Schiermonnikoog deld. Hun tocht heeft gistermorgen drie dames en drie heeren er toe ge bracht. van de Groningsche kust af een poging te ondernemen het eiland te bereiken. Zij zijn op hun tocht de vier man nen, die gisteren de terugreis naar Zoutkamp ondernamen, gepasseerd. Toep men ’s avonds nog niets van hen gehoord had, ontstond onge rustheid. Men vreesde, dat de wandelaars verdwaald waren. Bo vendien werd het ijs op de Wad denzee onbetrouwbaar geacht. Vanmorgen is echter op verzoek vaa den burgemeester een militair vlieg tuig, bestuurd door den sergeant-vliu- ger Looyer, opgestegen. Sergeant Looyer vloog Waddenzee en heeft om gen de zes vermisten k.m. ten Zuiden van het dorp Schier* monnikoog ontdekt. Alle zes. de hc«ff K. Starkenborg, de heer K. Beukema en zijn vrouw, allen uit Zoutkamp^ twee dames Dijkhuis en mej. Zetsma, afkomstig uit Hornhuizen. waren, voor zoover de vlieger kon vaststellen, in goede conditie. Zij liepen over het ijs. Onmiddellijk heeft de vlieger per radio aan zijn commandant op het ml* litaire vliegveld mededeeling van zijn ontdekking gedaan, waarna de com mandant direct per telefoon den bur gemeester van Schiermonnikoog heeff ingelicht. Op last van den burgemeester werd daarop een ijsvlet in gereedheid go* bracht. Ook uit Zoutkamp zou een redding®» expeditie op ijssleden vertrekken. Op Schiermonnikoog aan» gekomen. Tc ruim tien uur vanmorgen is het zestal op Schiermonnikoog aange komen. Ze hebben het eiland loo- pendc bereikt en werden voorloo- pig ondergebracht op de boerderij van den heer J. de Vries, die in den polder nabij den dijk is gele gen. Donderdag is een viertal mannen Zoutkamp uit over het ijs naar gewan over a« half ne- op twee Barometer alhier v.m v.m. 12 u 760 m.m.; thermometer resp. -4 en -3 gr. Celsius. Barometer na hedenmiddag 12 uurt dalende. Verwachtinp tot den avond van 4 Febr.; Wind: zwak tot matig, later tijdelijk toenemend, uit Oostelijke richtingen; nevelig tot betrokken of zwaarbewolkt; plaatselijk een weinig sneeuw. In het Noorden en midden strenge tot matige, in het Zuiden matige tot lichte vorst. Het gebied van hoogen luchtdruk over Scandinavië blijft stationnair en strekt zich over geheel Centraal-Europa en den Balkan uit. De depressie, die gistermorgen over Spanje lag trok naar het Oosten en wordt gevolgd door een rug van hoogen luchtdruk Op den Oceaan ligt een zeer uitgestrekt gebied van lagen luchtdruk dat reikt van Ijsland tot de Azoren en dat in de kern zeer hge luchtdrukwaarden moet hebben. Te Lissabon *ri Oporto vielen zware regens. In de Baltische staten zijn de tempe raturen iets minder laag. In Hongarije nam de vorst af en in den Balkan mel den enkele stations temperaturen boven het vriespunt Zonsopgang: 4 Febr. 7.40 u.; S Febr 7.38 u. Zonsondergang: 4 Febr. 4 50 U4 5 Febr 4.52 a. Lantaren.- aan: Febr tot 708 tt v.m.; 4 Febr 5.20 u. nam.: 5 Febr. tot 7.07 u. v.m 5 Febr 5.22 u. nam. Hoogwater te Scheveningen. 4 Febr ’s morgens 1144» u.. nam. 12.u. 5 Febr, ’s morgens 12.30 u.; nam. 1.u. Maandag schietoefeningen op het strand tusschen Scheveningen en Wasse- naarscheslag van 9 u. v.m.—4 u. nam. I H

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 9