De Indische begroeting
nniiT mutsen
DU 11 I VOERINGS
KUNST EN LETTEREN
GEMEENTEMUSEUM
over
Het geraamde tekort over 1939 zal
belangrijk medevallen
.-*««*' Sn""' ,Cr‘Ch*
Kwetsbaar
1 van den Ir,
EERSTE BLAD, PAGINA 3.
de
aan
EEN INTERESSANTE
TENTOONSTELLING
DE AANWINSTEN OVER HET
AFGELOOPEN JAAR
De krekel geeft de
hoogste toon. De
Boek Harrissons
de hoogste kwaliteit
UITVOERING KONINKLIJKE
ZANGVEREENIGING
„EXCELSIOR”
DEN HAAG
Eduard PELGER
PRINSESTRAAT 35, DEM HAAG
j De staatkundige hervor- J
t ming moet geleidelijk gaan
Economisch staat Indië er
thans beter voor dan in 1914
Uitknoopbare kameelharen
Jassenvoerings vanaf f 9.75
ENGELS! HE WOLLEN VESTEN
MET LANGE MOUWEN
Memorie van antwoord
Tweede Kamer
HAAGSCHE COURANT VAN ZATERDAG 10 FEBRUARI 1940.
RECLAMES.
BRASSERIE (Achterom-ingang Passage) CAFEÏERIA-HOTEL (Kamer fl. 1.77 p.p.)
Staatkundige hervormingen.
De Volksraad.
nog
de positie,
der
Groote soberheid in den landsdienst
en strenge toetsing van nieuwe maat
regelen aan den eisch van volstrekte
onvermijdelijkheid, blijft dan ook het
parool voor de budgetaire politiek der
Regeering.
dit jaar de nieuwe vestiging van 55.000
personen te bevorderen.
De ervaring met de emigratie naar
Suriname is allerminst van dien aard,
dat zij zou moeten worden stopgezet of
althans niet verder zou moeten worden
bevorderd.
digheid voor Indië, welke de zeggen
schap van de Staten-Generaal zou in
perken. zonder dat anderzijds waarbor
gen zouden worden gegeven voor een
doorwerking van de Nederlandsche de
mocratische gedachte in een mate, zoo
ruim als met de ginds bestaande mo
gelijkheden is overeen te brengen”.
In deze passage raken ook de hier
aan het woord zijnde leden het vraag
stuk in de kern.
celslor'
herdacht
zijn
..Ex-
AMSTERDAM
nister staat 1
economisch
gemeen beter
gebied Van
een toestand
De kern van het vraagstuk.
Thans dient de vraag te worden be
antwoord of in den korten tijd, die se
dert is verloopen een dusdanige groei
van de interne krachten van de Indi
sche samenleving heeft plaats gevon
den, dat het verantwoord zou zijn nu
tot verdere stappen in deze centrale
sfeer over te gaan.
Het verdient bijzondere aandacht dat
ook die leden, die blijkens het verslag
geporteerd zijn voor hervormingen in
grooten stijl op dit punt, als essen
tieel onderdeel van verdere emanci
patie van Nederlandsch-Indië. niette
min te kennen geven, dat zij niet zou
den kunnen medewerken aan het tot-
stAüclkomen van eeo grootere xeUstan-
Geen korting op de pensioenen.
Een korting op de reeds toegekende
pensioenen, in welken vorm ook, kan
de minister in deze omstandigheden niet
in overweging nemen.
De Indische schuld.
Van de noodzakelijkheid om door een
voorzichtig beheer van de landshuishou
ding de stijging van de vlottende schuld
zooveel mogelijli to beperken is de mi
nister, met de iodise he regeering, ten
voile doordrongen. Op 1 Januari van
dit jaar was het cijfer der totale schuld
ad 1.372.545.000 (waarvan ƒ122.617.000
vlottend) slechts weinig hooger dan een
jaar tevoren 1.368.007.000), waarin
zich het niet onbevredigend verloop van
den dienst 1939 afteekent.
Indische exportbelangen.
Het voorgenomen tegenbezoek van
een drietal hoofdambtenaren van het
departement van Economische Zaken
te Batavia aan Nederland is, in ver
band met de internationale omstandig
heden, tot dusver achterwege gebleven,
doch het blijft in de bedoeling liggen,
de eerstvolgende besprekingen hier te
lande te doen plaats vinden. Het be
zoek van bedoelde Ned.-Indische hoofd
ambtenaren zal meer in het algemeen
de concrete economische samenwerking
gelden en niet in het bijzonder de in
stelling van een stichting hier te lande
ten bate van de Indische exportbe
langen. Wat de behartiging van deze
belangen betreft, ligt het in het voor
nemen een commissie te benoemen,
welke de thans op dit gebied plaats
vindende werkzaamheden zal hebben
te coördineeren en intensiveeren. De
instelling van deze commissie, waar
voor alle voorbereidende maatregelen
bereids zijn getroffen, zal nu niet
langer meer op zich behoeven te laten
wachten.
Geen algemeen verlangen
naar meer staatkundige
rechten.
Uitgaven binnen de raming
gebleven.
Al is het juist, dat deze gunstige uit
komsten in hoofdzaak te danken zijn
aan de sterk meevallende opbrengst van
de middelen, daarnaast kan toch voor
een beoordeeling van het financieel be
leid waarde niet worden ontzegd aan
het feit, dat de uitgaven en dit geldt
ook voor het jaar 1938 binnen de
begrootingsraming zijn gebleven.
I v
Alvorens daarop nader in te gaan,
zou de minister willen terugkeeren tot
de eerder aan het woord zijnde leden,
daar deze de vraag te berde brachten,
in hoeverre het in deze dagen zoo veel
vuldig geprononceerd verlangen naar
toekenning van meer staatkundige
rechten geacht kan worden een be
langrijke en groeiende begeerte te zijn
van de Inheemsche bevolking in haar
geheel.
Schuldpositie ongunstiger.
In een enkel opzicht is de situatie
inderdaad ongunstiger dan in 1914. n.l.
ten aanzien van de overheidsschuld.
Deze was in genoemd jaar gering en
is thans door den loop der omstandig
heden niet onbelangrijk toegenomen.
De oorlogstoestand zal haar nog meer
doen stijgen en dientengevolge inder
daad een zwaren druk op de Indische
gemeenschap leggen. De Regeering zal
niet in gebreke blijven te zorgen voor
een eerlijke verdeeling van dien druk
Loonbewaking.
Dat thans in de begrootingsstukken
geen nadere mededeelingen zijn gedaan
nopens het met de loonbewaking in
verband staand beperkt welvaarts-
onderzoek. dat in de memorie van ant
woord betreffende de Indische begroo-
ting voor 1939 werd toegezegd, vindt
zijn reden in de omstandigheid, dat dit
onderzoek nog niet is afgesloten. Het
wordt echter met voortvarendheid
voortgezet en zal vermoedelijk n den
loop van dit jaar worden beëindigd.
Het tekort over 1939 valt mede.
Bij dezen stand van zaken mag het
intusschen een reden tot groote voldoe
ning zijn, dat de geraamde tekorten
oi er de iaren 1937 en 1938 tenslotte in
de rekeningscijfers voor overschotten
blijke te hebben plaats gemaakt en
dat ook voor 1939, het tekort belang
rijk zal meevallen, terwijl verdere ver
laging van 't verwachte tekort niet uit
gesloten is te achten. Blijkens de over
gelegde cijfers werd het tekort op den
gewonen dienst 1939 geraamd op
ƒ41.228.000 en op den buitengewonen
dienst op ƒ86.094 000, terwijl de in
komsten volgens de December-verwach-
ting resp. waren 24.030.000 en
83.313.000.
De beschouwingen omtrent het voor
het heden en de naaste toekomst ge
boden staatkundig beleid vertoonen. bij
alle verschil in strekking, op één punt
een overeenstemming, welke belangrijk
genoeg schijnt om daarop in de eerste
plaats de aandacht te vestigen. Op dit
punt namelijk, dat geen enkele stem
is opgegaan, die een terugtred op den
in de laatste decennia afgelegden weg.
of zelfs een stilstand bij het thans be
reikte bepleit. Alle leden, hoezeer ove
rigens hun in het voorloopig verslag
vertolkte meeningen uiteen mogen loo-
pen, hebben de noodzakelijkheid be
toogd van een voortgaan op den weg
der staatkundige hervormingen.
Het doel, waartoe de weg moet voe
ren, vloeit hieruit voort In een tem
po, bepaald door de mate, waarin men
meent den wezenlijken invloed van de
bevolking op de samenstelling van de
vertegenwoordigende lichamen te kun
nen vergrooten. groeit als vanzelf de
zelfstandigheid van Nederlandsch-In-
dië binnen het Rijksverband. Deze
zelfstandigheid heeft de minister daar
om in zijn memorie van antwoord be
treffende de Indische begrooting voor
1939 als het erkend doel van Neder
land's koloniale staatkunde aangeduid.
Geenszins wil de minister het feit
over het hoofd zien, dat ook de wereld
van heden spanningen vertoont, die op
de ontwikkeling der verhoudingen een
sterken invloed zullen moeten hebben.
Hij heeft een open oog voor de uiterst
belangrijke geestesstroomingen. die in
het Oosten zich met kracht afteekenen.
Deze tijden eischen van ons een
krachtig en in ruimen geest gevoerd
oeleid.
instituut der locale en regionale ge
meenschappen uit te bouwen en te
verdiepen, door aandacht te wijden
aan het aankweeken daarbinnen van
een wijdere belangstelling voor de pu
blieke zaak en van de verantwoorde
lijkheid bij de deelneming door de in
gezetenen in het bestuur.
Een afgedane zaak.
Na de beslissing op de petitie van
den Volksraad, waarin werd gevraagd
een conferentie te beleggen tot be
spreking van een aan Nederlandsch-
Indië toe te kennen zelfstandige posi
tie, en de daarop gevolgde besprekin
gen in de Staten-Generaal, is deze aan
gelegenheid naar de meening van den
minister thans te beschouwen als een
afgedane zaak, waarover de discussie
naar zijn meening niet telkenmale
moet worden hervat.
Ook naar Nederlandsche staatkundi
ge opvattingen van dezen tijd is on
getwijfeld een zoodanige politieke ont
wikkeling van Nederlandsch-Indië de
meest begeerlijke, welke gaat naar
een eindstadium, waarin het regeeren
geschiedt in harmonie met de funda-
menteele opvattingen, levende in de
breede lagen eener geestelijke en eco
nomisch volgroeide maatschappij wel
ke in staat is de uiteindelijke verant
woording van het beleid te ontvangen
en daaraan richting te geven, met in
standhouding voorts van de historisch
gegroeide eenheid van het Koninkrijk.
(Wordt vervolgd.)
Met een kort inleidend woord van den
■directeur, dr. H. E. ;yan Gelder, is van
middag in ons Gemeente-Museum een in
teressante en mooie tentoonstelling ge
opend, die voor velen een verrassing zaï
zijn. De directie heeft, in haar serie van
maandelijksche tentoonstellingen, welke
wordt voortgezet, terwijl het museum als
i het eenige van ons land normaal geopend
i blijft, eens willen laten zien, wat het jaar
1939 heeft opgeleverd aan nieuwe aanwin
sten: aanxoopen, geschenken en bruik-
leenen. In dezen tijd, nu zuinigheid moet
worden betracht, gaan de aankoopfondsen
achteruit, maar toch is het afgeloopen jaar
door verschillende omstandigheden zeer
gunstig geweest voor verschillende afdee-
lingen van het museum. Velen, waarbij de
Vereeniging van Haagsche Museum-vrien-
den welke men voor dit goede cultureele
doel kan steunen door lid te worden
voorging, hebben het museum met schen
kingen bedacht, terwijl enkelen voor lan
gen termijn kunstwerken in bruikleen af-
I stonden.
Tot de belangrijkste bruikleenen behoo-
I ^en kostbare porcelein-verzameling-van
Zuylen van Nijevelt, de uitgebreide schil-
dDrl» n’C0 lecties-Goldschmidt en -Vies
I «otterdam een zeer zeldzame en kostbare
collectie oud-Grieksche en andere sieraden
e£n mooie collectie Chineesch enz.
o 18 ln.“erdaad een belangrijke tentoon-
I stelling, die een bezoek en aandachtige be
schouwing overwaard is.
De memorie van antwoord aan de
Tweede Kamer, betreffende de begroo
ting van Ned.-Indië voor 1940 is thans
verschenen. Het volgende is er aan ont
leend:
De waardecring, door vele leden uit
gesproken voor het algemeen beleid,
zooals dit door hem wordt gevoerd,
beeft den minister van Koloniën blij
kens de memorie aangenaam getroffen,
tarwiil hii zich volgaarne aansluit bij
de woorden van lof, welke het beleid
van den Gouverneur-Generaal ten deel
vielen.
De minister ziet terdege in, dat niet
zou kunnen worden berust in blijvende
tekorten op den gewonen dienst en dat
alle krachten moeten worden bijgezet
om, zoodra de druk der internationale
omstandigheden zich niet meer in die
mate doet gevoelen als thans het geval
is, tot het systeem van sluitende be
groetingen te kunnen terugkeeren.
en aldus in staat is daarop een groo-
teren invloed ten goede uit te oefenen.
Mede hierdoor is de Regeering in de
gelegenheid geweest zich op de hui
dige constellatie voor te bereiden en
heeft zij aanstonds na het uitbreken
van den oorlog de noodige maatregelen
kunnen treffen om de functionneering
van het economische leven zooveel
mogelijk te verzekeren.
In feite is de positie, welke de
Volksraad inneemt bij de vorming
van het Regeeringsbeleid, direct en
indirect, zoo uiterst belangrijk, dat
alleen een zeer ingrijpende en
grondige verandering van de Indi-
dische maatschappij waarin, het
college wortelt, een voldoende re
den zou opleveren om het vertegen
woordigend lichaam op nog hooger
niveau van zeggenschap en ver
antwoordelijkheid te plaatsen.
Inmiddels is de samenstelling van
het vertegenwoordigend lichaam in
dien zin gewijzigd, dat de inheem
sche bevolking daarin een over
wegend aandeel heeft verworven.
De in Indië aanwezige politieke en
maatschappelijke groepeeringen hebben
aldus de gelegenheid gekregen, in
zeer groote mate deel te nemen aan de
wetgeving en zich op zeer ruime wijze
in het openbaar te uiten over alle
vraagstukken van wetgevend en staat
kundig beleid.
Economisch staat Indic er
beter voor dan in 1914.
Ook naar de meening van den mi-
Nederlandsch-lndië er in
opzicht thans over het al-
voor dan in 1914. Op het
1 de voedselproductie is
van zelfvoor-
Samenwerking met het
moederland.
Er is alle reden, zich over de resul
taten van de actieve handelspolitiek en
de samenwerking tusschen Nederland
en Indië te verheugen. Inzonderheid
sinds het uitbreken van den oorlog is
dc samenwerking tusschen moederland
en Indië zeer intensief tot wederzijdsch
voordeel en in wederzijdsch belang.
Voor de resultaten van de reis, die
de heeren Hart, Kaag en de Waard in
1938 naar Ned.-Indië hebben onder
nomen, verwijst de minister naar de
verkorte bewerking van het rapport
der zgn. commissie voor economische
samenwerking 1938. dat hij ten vorigen
jare aan de Kamer heeft aangeboden.
Wat er te zien is.
Zaalsgewijs volgt hier hetgeen
zien is:
voorzaah Het middelpunt vormt
\o5lne mel een der fraaiste groepen
an 18de eeuwsch Duitsch porcelein: een
n,,JttHnsch,e komedie, ontworpen door F.
ustelli plm. 1762 te Nymphenburg uit
gevoerd. Rechts is een groep met Anna te
d”~A Silezië plm. 1500 - en een An-
Hu lc(ldV.e Zuid-Duitsch uit denzelf-
aen ujd; aan de wanden vroeg-19de eeuw-
sche landschappen van J. A Knip en W.
.z‘ide van den doorgang twee
ken Ult de Historische afdeeling: J.
,79„ „ni?e„In het Haagsche Bosch plm.
1/au en J. B ten Hove: Het Zieken met
Diakomehuis in 1824.
Zijzaal: De zijzaal geeft enkele aanwin
sten der Haagsche Historische Afdeeling
‘?rn,ll[e8roep door C. Netscher (1761)
een Gezicht op Kleef door Joris van der
Haagen (plm. 1660), een tweetal portret
ten door Daniël Mijtens, voorstellend den
naagschen burgemeester Thomas Cletcher
en zijn vrouw 1643, tenslotte een klein
vroeg-18de eeuwsch schilderijtje van den
Hagenaar J B Hari. Voor den wand een
vitrine met een keuze van zeer zeldzame
Si7n9^enTv van Haagsch porcelein (1776-
■1oLaarte8en°ver een rijkgesneden
I vroeg-18de eeuwsche voorhuisbank, Neder-
landsch werk.
Uit de Muziekhistorische afdeeling vindt
men hier tenslotte een fraai beschilderd
Italiaansch clavecymbel uit 1672 (Floren
ce) en een uit he; laatste decennium van
die eeuw dateerend Duitsch instrument
van dezelfde soort.
„Kabjr?et: Het kabinet is geheel aan de
Muziekhistorische afdeeling gewijd. Het
middelpunt vormt een vitrine waarin een
drietal merkwaardige strijkinstrumenten:
nml. een 17e eeuwsche Italiaansche viool,
een 18de eeuwsche viool van Johannes
Cuypers en een 1805 gedateerde altviool
van denzelfde. Voorts eenige blaasinstru
menten, waaronder eeen zeldzame kristal
len fluit (Laurent, Parijs 1814). Tenslotte
enkele exotische instrumenten en een paar
Japansche trommels. Merkwaardig is een
klein harmonium en het exemplaar van
de Metronoom van D. N Winckel uit 1814.
Een volledige zgn. Inventiehoorn in zijn
origineele kist en een voorbeeld van de
eerste fonograaf zijn interessant. Aan den
wand zijn verschillende blaasinstrumen-
|t«n geham vi. Qok er een exemplaar
Hoe de minister daarover denkt,
moge reeds zijn gebleken uit de me-
morie van antwoord betreffende de
Indische begrooting voor 1939, waarin
hij aan de hand van de ervaringen der
practijk in het licht stelde, dat het
nog steeds de grootste moeite kost om
de breede massa der bevolking te
brengen tot het gebruik maken van
die staatkundige rechten, welke haar
in het tegenwoordig bestel toekomen.
Ontplooiing van nieuw leven
op geestelijk en stoffelijk
gebied.
Ook naar de meening van den mi
nister is de verwachting gewettigd, dat
de verblijdende ontplooiing van nieuw
leven op geestelijk ne stoffelijk gebied,
welke zich vooral in de InheemscSe
maatschappij manifesteert in de sfeer
van het onderwijs, den landbouw, de
industrialisatie, de kolonisatie, niet zal
nalaten uitloopers te vormen op staat
kundig terrein in dien zin, dat geleide
lijk meer talent en élan naar voren
zuilen komen om de taak te vervullen,
welke door de bestaande instellingen
voor de ingezetenen is weggelegd.
Het zou te betreuren zijn, indien al
deze energie werd afgeleid in een rich-
tnig, waarin vooralsnog dc oplossing
van het vraagstuk der zelfstandige be
stuursvoering in Nederlandsch-Indië
met intensieve medewerking van de
bewoners, niet in de eerste plaats dient
te worden gezocht.
Verlangens, welke voor ver
wezenlijking nog niet vatbaar
zijn.
Deze overtuiging noopt hem tot een
krachtige, niet voor miskenning vat
bare steilingname tegenover desiderata,
welker verwezenlijking hij in de gege
ven omstandigheden funest zou achten,
niet slechts uit een algemeen oogpunt,
doch ook en vooral voor de gezonde
staatkundige ontwikkeling van Nedcr-
landsch-Indië zelf.
Aankweeken van verant
woordelijkheidsgevoel.
In dezen gedachtengang is het eerst-
noodige, zooals dat wordt betoogd
door de in het voorloopig verslag het
eers aan het woord zijnde leden, het
-
gevolgen vandpni 8:word-n voor de
wrlog. DaaJbH kom»EUJ’°Pa gevoerden
overheid ?i(,h a mt' dat de Indische
^^theïXXnmi°Oxdl,! ‘n stcrke
et «’’nonusche ieven
Geen defensiefonds.
In de instelling van een Defensie
fonds voor Indië ziet de minister geen
heil. De oogenschijnlijke voordeelen
daarvan voor den gewonen dienst wor
den evenzeer bereikt door het sedert
1938 gevolgd stelsel van boeking van
een belangrijk deel der eenmalige uit
gaven voor de betere outilleering van
het leger in totaal reeds bijna 80
millioen ten laste van den buiten
gewonen dienst met gelijktijdige tegoed-
schrijving van dien dienst met de op
brengst van het tijdelijk defensie-uit-
voerrecht.
De minister betoogt vervolgens dat
bij de belastingpolitiek met de belangen
'an bet minder draagkrachtig deel 8er
bevolking rekenihg wordt gehouden.
gebied
Ptactisch
*^b«reikt. Het productie-apparaat
afgelooïïgewassen is gedurende de
rijk uiteek Vljfentwintig jaren belang-
tuur staat I?1 alleen de suikercul-
als in 19i4ngev('“r op hetzelfde niveau
houden Van^en belooft bii een aan
stegen vra-.o door den °°rlo8 «e-
een sterke naar tropiscbe producten
volkshuish0„S}eun te worden voor de
nijverheid k„ !?g‘, binnenlandsehe
rijk ontwikkeld Z1Ch 8indS 1914 belang'
van het gegraveerde folioboek over Wag
ner's eerste jaren van mrs. Burrell.
Gang: In de gang is een 19de eeuwsch 1
huisorgel opgesteld (geschenk) en liggen
in eenige vitrine'» composities van Dina I
Appeldoorn, Ros de Cocq, H. E. Enthoven,
C. van de Wall en Jeanne v. d. Haer-
Böttger. i
Aan de wanden zijn grafische bladen,
aanwinsten van het Prentenkabinet ten
toongesteld; werk van Cuno Brinks, Deb.
Duyvis, S. Jess, de Mesquita, A. v. Dob-
benburg, M. A J. Bauer. J Bieruma Oos
ting, J. Veth, J Toorop, C. H. Hodges. In
vitrines een keuze uit ten geschenke ont
vangen oeuvre van W. A. Grondhout.
Eerste groote zaal: Hier staan vooreerst
een drietal vitrines met aanwinsten der
afdeeling voor Oude Kunstnijverheid. In
de linksche vitrine zijn de voornaamste
stukken opgesteld, waarmede de collec
tie Gneksch ceramiek is uitgebreid; ver
schillende typen van terra cotta klein
plastiek; evenak de zeer bijzondere vaas
uit het bloeitijdperk der Grieksche kunst,
zijn dit oorspronkelijk wij-geschenken of
graf-bijgaven.
De midden-vitrine bevat een aantal
sieraden uit het Grieksche Oosten, getui
gend van kunstzin en groote technische
vaardigheid; zij geven een denkbeeld van
de sedert de 4de eeuw v. Chr. vooral in
Zuid-Rusland heerschende weelde.
De rechtsche vitrine geeft een keuze
uit het omvangrijke bruikleen G. van
Oost-Aziatische kunst, dat overigens in de
benedenzalen bleef opgesteld. De bronzen
uit de Shang-periode (plm. 1766-1122 v.
Chr.) waren voor religieus gebruik be
stemd. De zittende figuurtjes (Wei-
periode 386-534 v. Chr.) van gebakken
aarde zijn graf-bijgaven. Voorts zijn er
enkele voorbeelden van vroege Chinee-
sche beeldhouwkunst.
Tot de aanwinsten aan hedendaagsche
kunst behoort vooreerst een bronzen Uil
door Joh. Raedecker.
Aan de wanden: een groot geteekend
Vrouwenportret door J. Raedecker Voorts
werk van Dijsselhoff, D. Ket, J. Toorop
en teekeningen van Leo Gestel en Kr
Tonny.
Tweede zaal: Hier zijn de aanwinsten
der afdeeling van Kunst der 19de en 20ste
eeuw verre in de meerderheid Ter eene
zijde schilderijen, ter andere aquarellen.
De schilderijen behooren grootendeels tot
twee omvangrijke bruikleenen, nml. de
collecties Goldschmidt-Pincoffs en A Vies:
werken van Johannes Bosboom, Fantin
Latour, J. Israels, J. B Jongkind, Jacob
Maris, J. H. Weissenbruch en P. J. C.
Gabriël.
Ter andere zijde aquarellen. Vooreerst
de bekende vier, aangekocht uit de col
lectie Völcker: J. Maris (2), A Mauve en
J, H. Weissenbruch en het geschenk der
Museumvrienden: J. Bosboom. Voorts werk
van W. Maris en van J. H. Weissenbruch.
De afdeeling voor Oude Kunstnijverheid
heeft hier een vitrine met enkele rxotica
uit Indië. Afrika en Amerika.
Derde zaal: Uit het bruikleen A. Vies
vindt men hier verschillende meesters
vertegenwoordigd. Breitner, Gabriël, Jong
kind. Jacob Maris. Matthys Maris, Tholen
(2); terwijl uit het bruikleen Goldschmidt
nog zijn opgenomen J. Bosboom, J Israëls,
M. Maris (2), W Maris (2) en A Mauve.
Van Blommers een Interieur; van Artz
een Vrijage; werken van W. A. Grond
hout en van M. Maris (The Westmacott-
children), werken van Baptert, Bilders, J.
Maris en W. de Zwart.
Als beeldhouwwerk een portretkop van
W. A van Konijnenburg door Tj. Visser
en een drietal geestige caricatuur-schetsen
i door Hon, Daumier
In de vitrine grafisch werk van L. Le-
i grand en J. Bieruma Oosting.
Vierde zaal: De laatste zaal toont eenige
in bruikleen ontvangen meubels, ontwor
pen door K P. C. de Bazel.
Aan de wanden schilderijen: een werk
van C. Bolding; een portret door B van
Hasselt; een naaktfiguur van Is. Israëls;
een atelier van M. E. van Regteren Al
tena; een zelfportret van Chr. Lebeau;
een werk van P. Milosavljevic; een bloem-
stuk van Jan Sluyters; een groot, vroeg
schilderij van Bauer, een bloemstuk van
F van den Berghe en twee werken van
Isaac Israëls; schilderijen van I. Hooft.
H Kamerlingh Onnes. V. Pomorisac en A
C. Willink; een drietal beeldhouwwerken
van J. Minne, J. Osouf en E. H. Barlach.
Plaatselijke voedseltekorten.
De door de overheid geboden hulp
bij plaatselijk voorkomende voedsel
tekorten is in verreweg de meeste ge
vallen volkomen voldoende geweest.
Slechts bij hooge uitzondering, zooals
in Bodjonegoro, kon zij het voorkomen
van ondervoeding en z.g. honger
oedeem niet verhinderen. Er zij overi
gens op gewezen, dat het aantal per
sonen, waarbij deze verschijnselen op
traden, in vergelijking tot de totale
bevolking van de geteisterde streek
zeer gering is geweest. Voorts moge er
de aandacht op worden gevestigd, dat
naar medisch oordeel het in Ned.-Indië
geconstateerde oedeem in werkelijkheid
niet door honger, doch door een
zijdige voeding wordt veroorzaakt.
De kolonisatie.
Dat het aan voortvarendheid ten aan
zien van de kolonisatie niet heeft ont
broken, kan blijken uit het feit. <iat
terwijl in 1933 slechts 751 kolonisten
werden overgebracht, dit aantal tot
45.964 steeg in 1939; daarnevens be
staat het voornemen xn den loop van
In het Gebouw voor Kantten en
Wetenschappen
Wanneer een zangvereeniging twee bij
zonder machtige, omvangrijke werken op
één programma ter uitvoering heeft ge
plaatst, dan mogen wij wel aannemen,
dat zoowel koor als dirigent een groot
zelfvertrouwen bezitten, wat betreft hun
artistiek inzicht en technisch kunnen. En
aangezien de Kon. zangvereeniging ..Ex
celsior” voor haar concert dat gister
avond in het Gebouw voor Kunsten en
Wetenschappen werd gegeven, de „Grosse
Messe" in c kl. t van W. A. Mozart en
het Te Deum van A. Bruckner had ge
kozen. zal hier een gevoel voor eigen
waarde in hooge mate aanwezig zijn ge
weest. Behalve het Residentie-orkest
werkten als solisten aan dezen avond
mede Jo Vincent (sopraan). Ankie van
Wickevoort Crommelin (sopraan). Roos
Boelsma (bas). Louis van Tulder (tenor),
Willem Ravelli (bas) en de organist H.
Wegerif jr. Het geheel stond daarbij on
der leiding van den dirigent Anthon van
der Horst
De compositie van den Salzburger
meester, één der vele missen, die de
geniale toondichter grootendeels in zijn
jeugd heeft geschreven, werd vóór de
pauze ten gehoore gebracht. De „Grosse
Messe” is geheel uiting van den geest
van Mozart's tijd en draagt nog niet den
ernst der latere kerkelijke composities
(het Requiem en het Ave Verum) in
volkomen overeenstemming met het ge
geven in zich. Doch als zuiver muzikale
schepping moeten wij de „Grosse Messe"
een onschatbare waarde toekennen. In
verband met de grootschheid der compo
sitie waren onze verwachtingen, wat be
trof de uitvoering, zeer hoog gespannen.
De teleurstelling, welke wij in het begin
van den avond ondervonden, was daar
door bijzonder groot' De uitvoeringen
van het Kyrie en het Gloria schonken
ons dan ook geen ideale herscheppingen
van deze deelen. Het koor gevoelde zich
blijkbaar onzeker, zoodat geestelijke en
dynamische inzinkingen vrij talrijk wa
rén. Het Residentie-orkest musiceerde,
door de groote routine der leden, met
een zekere beslistheid en bleef zoodoen
de een goeden steun voor de overige uit
voerenden Want bij de vertolkingen der
sopraansolo-partijen door de zangeressen
Jo Vincent en Ankie van Wiekevoort
Crommelin was het ook niet alles „au
point". Jo Vincent was namelijk zeer on
gelukkig en onzeker bij het treffen der
toonhoogte en juiste intonatie. Haar
prachtige, volle stem schonk door na
tuurlijke klankschoonheid een zekere
vergoeding voor het tekort aan afwer
king. Bij de uitvoering van het beroem
de „Et incarnatus est" klopte de aang
van Ankie van Wickevoort Crommelin
nu niet bepaald volkomen met de bege
leiding van het orkest. Beide partijen
verschilden op een zeker oogenblik maar
ongeveer drie maten! Een tweede kwestie
is het. dat. aangezien van Mozart's werk
vele uitgaven bestaan, mogelijke afwij.
kingen in de particturen hier de oorzaak
van zijn geweest. De zang van deze kun-
stenaresse getuigde overigens van inner
lijke bewogenheid en verfijnde muzikali
teit.
Gelukkig steeg het artistieke peil van
deze uitvoering voortdurend. Koor, or
kest en solisten geraakten op elkaar in
gesteld. zoodat wij tenslotte hoogst be
langrijke muzikale prestaties ontvingen.
Zeer opmerkelijk was bijvoorbeeld het
verschil tusschen de geslaagde uitvoering
van het solo-kwartet uit het „Sanctus" en
de niet bepaald onberispelijke voorafge
gane vertolking van het Terzet uit het
„Gloria”.
Na de pauze hoorden wij nog het Te
Deum van Bruckner in een bijna sublie
me, zeer verzorgde vertolking Van deze
compositie, uiting van een groote. katho-
liek-religieuse gezindheid, is zoodoende
een indrukwekkende wijding uitgegaan.
Luister werd aan dezen avond nog bij
gezet door een huldiging van Willem Ra
velli door den heer J. R Snoeck Henke-
mans, namens de Kon. zangvereeniging
„Excelsior” Het feit, dat deze groote
kunstenaar thans gedurende vijf-en-
twintig jaar regelmatig als solist
medewerking aan uitvoeringen van
heeft verleend, werd hiermede
nciuav.., De talrijke aanwezigen ‘oop-
den zich op dezen avond bijzonder ""J1”*
baar voor de muzikale prestaties en hul
digden uitvoerenden en den kunnigen
Anthon van der Horst met langdurig,
hartclijk applaus.
De minister heeft in de eerste plaats
in het licht willen stellen, dat het be
staande politiek-bestek voor een zoo
danig beleid nog steeds ten volle ruimte
biedt.
Aan het vertegenwoordigend lichaam,
dat in 1918 werd ingesteld met een
slechts adviseerende bevoegdheid, is in
minder dan tien jaren daarna een zeer
uitgebreide medebeslissende bevoegd
heid verleend op het geheele terrein
der wetgeving betreffende Indië’s in-
wendinge aangelegenheden en het
schijnt niet misplaatst aandacht te
vragen voor de zeer belangrijke betee-
kenis van de positie, welke diensvol-
gens door den Volksraad wordt inge
nomen. Dat zulks slechts onvolledig is
af te lezen uit de formeele bepalingen
der Indische Staatsregeling, geeft wel
licht een verklaring van het feit, dat
daaromtrent nog veel misverstand
heerscht.
Een hoogoven
In studie is genomen de wenschelijk-
heid en mogelijkheid van oprichting
van een electro-hoogoven met een klein
walswerk, waarbij gebruik gemaakt
zou worden van scraps (oud ijzer).
Daarbij is in de eerste plaats gedacht
aan de productie van betonijzer, rond-
ijzer en draad voor de behoefte van
Java en Madoera.
Met de uitvoering van het voornemen
tot stichting van een credietfonds voor
den Middenstand zal spoed worden
betracht. Het is de bedoeling uit dit
fonds in ruime mate crediet te ver
strekken aan de Inheemsche nijver
heid, de zeevisscherij, den kleinen
landbouw en de coöperatie, voor zoo
ver het middel-groote bedrijven be
treft.
er te