De Indische begroeting nniiT mutsen DU 11 I VOERINGS KUNST EN LETTEREN GEMEENTEMUSEUM over Het geraamde tekort over 1939 zal belangrijk medevallen .-*««*' Sn""' ,Cr‘Ch* Kwetsbaar 1 van den Ir, EERSTE BLAD, PAGINA 3. de aan EEN INTERESSANTE TENTOONSTELLING DE AANWINSTEN OVER HET AFGELOOPEN JAAR De krekel geeft de hoogste toon. De Boek Harrissons de hoogste kwaliteit UITVOERING KONINKLIJKE ZANGVEREENIGING „EXCELSIOR” DEN HAAG Eduard PELGER PRINSESTRAAT 35, DEM HAAG j De staatkundige hervor- J t ming moet geleidelijk gaan Economisch staat Indië er thans beter voor dan in 1914 Uitknoopbare kameelharen Jassenvoerings vanaf f 9.75 ENGELS! HE WOLLEN VESTEN MET LANGE MOUWEN Memorie van antwoord Tweede Kamer HAAGSCHE COURANT VAN ZATERDAG 10 FEBRUARI 1940. RECLAMES. BRASSERIE (Achterom-ingang Passage) CAFEÏERIA-HOTEL (Kamer fl. 1.77 p.p.) Staatkundige hervormingen. De Volksraad. nog de positie, der Groote soberheid in den landsdienst en strenge toetsing van nieuwe maat regelen aan den eisch van volstrekte onvermijdelijkheid, blijft dan ook het parool voor de budgetaire politiek der Regeering. dit jaar de nieuwe vestiging van 55.000 personen te bevorderen. De ervaring met de emigratie naar Suriname is allerminst van dien aard, dat zij zou moeten worden stopgezet of althans niet verder zou moeten worden bevorderd. digheid voor Indië, welke de zeggen schap van de Staten-Generaal zou in perken. zonder dat anderzijds waarbor gen zouden worden gegeven voor een doorwerking van de Nederlandsche de mocratische gedachte in een mate, zoo ruim als met de ginds bestaande mo gelijkheden is overeen te brengen”. In deze passage raken ook de hier aan het woord zijnde leden het vraag stuk in de kern. celslor' herdacht zijn ..Ex- AMSTERDAM nister staat 1 economisch gemeen beter gebied Van een toestand De kern van het vraagstuk. Thans dient de vraag te worden be antwoord of in den korten tijd, die se dert is verloopen een dusdanige groei van de interne krachten van de Indi sche samenleving heeft plaats gevon den, dat het verantwoord zou zijn nu tot verdere stappen in deze centrale sfeer over te gaan. Het verdient bijzondere aandacht dat ook die leden, die blijkens het verslag geporteerd zijn voor hervormingen in grooten stijl op dit punt, als essen tieel onderdeel van verdere emanci patie van Nederlandsch-Indië. niette min te kennen geven, dat zij niet zou den kunnen medewerken aan het tot- stAüclkomen van eeo grootere xeUstan- Geen korting op de pensioenen. Een korting op de reeds toegekende pensioenen, in welken vorm ook, kan de minister in deze omstandigheden niet in overweging nemen. De Indische schuld. Van de noodzakelijkheid om door een voorzichtig beheer van de landshuishou ding de stijging van de vlottende schuld zooveel mogelijli to beperken is de mi nister, met de iodise he regeering, ten voile doordrongen. Op 1 Januari van dit jaar was het cijfer der totale schuld ad 1.372.545.000 (waarvan ƒ122.617.000 vlottend) slechts weinig hooger dan een jaar tevoren 1.368.007.000), waarin zich het niet onbevredigend verloop van den dienst 1939 afteekent. Indische exportbelangen. Het voorgenomen tegenbezoek van een drietal hoofdambtenaren van het departement van Economische Zaken te Batavia aan Nederland is, in ver band met de internationale omstandig heden, tot dusver achterwege gebleven, doch het blijft in de bedoeling liggen, de eerstvolgende besprekingen hier te lande te doen plaats vinden. Het be zoek van bedoelde Ned.-Indische hoofd ambtenaren zal meer in het algemeen de concrete economische samenwerking gelden en niet in het bijzonder de in stelling van een stichting hier te lande ten bate van de Indische exportbe langen. Wat de behartiging van deze belangen betreft, ligt het in het voor nemen een commissie te benoemen, welke de thans op dit gebied plaats vindende werkzaamheden zal hebben te coördineeren en intensiveeren. De instelling van deze commissie, waar voor alle voorbereidende maatregelen bereids zijn getroffen, zal nu niet langer meer op zich behoeven te laten wachten. Geen algemeen verlangen naar meer staatkundige rechten. Uitgaven binnen de raming gebleven. Al is het juist, dat deze gunstige uit komsten in hoofdzaak te danken zijn aan de sterk meevallende opbrengst van de middelen, daarnaast kan toch voor een beoordeeling van het financieel be leid waarde niet worden ontzegd aan het feit, dat de uitgaven en dit geldt ook voor het jaar 1938 binnen de begrootingsraming zijn gebleven. I v Alvorens daarop nader in te gaan, zou de minister willen terugkeeren tot de eerder aan het woord zijnde leden, daar deze de vraag te berde brachten, in hoeverre het in deze dagen zoo veel vuldig geprononceerd verlangen naar toekenning van meer staatkundige rechten geacht kan worden een be langrijke en groeiende begeerte te zijn van de Inheemsche bevolking in haar geheel. Schuldpositie ongunstiger. In een enkel opzicht is de situatie inderdaad ongunstiger dan in 1914. n.l. ten aanzien van de overheidsschuld. Deze was in genoemd jaar gering en is thans door den loop der omstandig heden niet onbelangrijk toegenomen. De oorlogstoestand zal haar nog meer doen stijgen en dientengevolge inder daad een zwaren druk op de Indische gemeenschap leggen. De Regeering zal niet in gebreke blijven te zorgen voor een eerlijke verdeeling van dien druk Loonbewaking. Dat thans in de begrootingsstukken geen nadere mededeelingen zijn gedaan nopens het met de loonbewaking in verband staand beperkt welvaarts- onderzoek. dat in de memorie van ant woord betreffende de Indische begroo- ting voor 1939 werd toegezegd, vindt zijn reden in de omstandigheid, dat dit onderzoek nog niet is afgesloten. Het wordt echter met voortvarendheid voortgezet en zal vermoedelijk n den loop van dit jaar worden beëindigd. Het tekort over 1939 valt mede. Bij dezen stand van zaken mag het intusschen een reden tot groote voldoe ning zijn, dat de geraamde tekorten oi er de iaren 1937 en 1938 tenslotte in de rekeningscijfers voor overschotten blijke te hebben plaats gemaakt en dat ook voor 1939, het tekort belang rijk zal meevallen, terwijl verdere ver laging van 't verwachte tekort niet uit gesloten is te achten. Blijkens de over gelegde cijfers werd het tekort op den gewonen dienst 1939 geraamd op ƒ41.228.000 en op den buitengewonen dienst op ƒ86.094 000, terwijl de in komsten volgens de December-verwach- ting resp. waren 24.030.000 en 83.313.000. De beschouwingen omtrent het voor het heden en de naaste toekomst ge boden staatkundig beleid vertoonen. bij alle verschil in strekking, op één punt een overeenstemming, welke belangrijk genoeg schijnt om daarop in de eerste plaats de aandacht te vestigen. Op dit punt namelijk, dat geen enkele stem is opgegaan, die een terugtred op den in de laatste decennia afgelegden weg. of zelfs een stilstand bij het thans be reikte bepleit. Alle leden, hoezeer ove rigens hun in het voorloopig verslag vertolkte meeningen uiteen mogen loo- pen, hebben de noodzakelijkheid be toogd van een voortgaan op den weg der staatkundige hervormingen. Het doel, waartoe de weg moet voe ren, vloeit hieruit voort In een tem po, bepaald door de mate, waarin men meent den wezenlijken invloed van de bevolking op de samenstelling van de vertegenwoordigende lichamen te kun nen vergrooten. groeit als vanzelf de zelfstandigheid van Nederlandsch-In- dië binnen het Rijksverband. Deze zelfstandigheid heeft de minister daar om in zijn memorie van antwoord be treffende de Indische begrooting voor 1939 als het erkend doel van Neder land's koloniale staatkunde aangeduid. Geenszins wil de minister het feit over het hoofd zien, dat ook de wereld van heden spanningen vertoont, die op de ontwikkeling der verhoudingen een sterken invloed zullen moeten hebben. Hij heeft een open oog voor de uiterst belangrijke geestesstroomingen. die in het Oosten zich met kracht afteekenen. Deze tijden eischen van ons een krachtig en in ruimen geest gevoerd oeleid. instituut der locale en regionale ge meenschappen uit te bouwen en te verdiepen, door aandacht te wijden aan het aankweeken daarbinnen van een wijdere belangstelling voor de pu blieke zaak en van de verantwoorde lijkheid bij de deelneming door de in gezetenen in het bestuur. Een afgedane zaak. Na de beslissing op de petitie van den Volksraad, waarin werd gevraagd een conferentie te beleggen tot be spreking van een aan Nederlandsch- Indië toe te kennen zelfstandige posi tie, en de daarop gevolgde besprekin gen in de Staten-Generaal, is deze aan gelegenheid naar de meening van den minister thans te beschouwen als een afgedane zaak, waarover de discussie naar zijn meening niet telkenmale moet worden hervat. Ook naar Nederlandsche staatkundi ge opvattingen van dezen tijd is on getwijfeld een zoodanige politieke ont wikkeling van Nederlandsch-Indië de meest begeerlijke, welke gaat naar een eindstadium, waarin het regeeren geschiedt in harmonie met de funda- menteele opvattingen, levende in de breede lagen eener geestelijke en eco nomisch volgroeide maatschappij wel ke in staat is de uiteindelijke verant woording van het beleid te ontvangen en daaraan richting te geven, met in standhouding voorts van de historisch gegroeide eenheid van het Koninkrijk. (Wordt vervolgd.) Met een kort inleidend woord van den ■directeur, dr. H. E. ;yan Gelder, is van middag in ons Gemeente-Museum een in teressante en mooie tentoonstelling ge opend, die voor velen een verrassing zaï zijn. De directie heeft, in haar serie van maandelijksche tentoonstellingen, welke wordt voortgezet, terwijl het museum als i het eenige van ons land normaal geopend i blijft, eens willen laten zien, wat het jaar 1939 heeft opgeleverd aan nieuwe aanwin sten: aanxoopen, geschenken en bruik- leenen. In dezen tijd, nu zuinigheid moet worden betracht, gaan de aankoopfondsen achteruit, maar toch is het afgeloopen jaar door verschillende omstandigheden zeer gunstig geweest voor verschillende afdee- lingen van het museum. Velen, waarbij de Vereeniging van Haagsche Museum-vrien- den welke men voor dit goede cultureele doel kan steunen door lid te worden voorging, hebben het museum met schen kingen bedacht, terwijl enkelen voor lan gen termijn kunstwerken in bruikleen af- I stonden. Tot de belangrijkste bruikleenen behoo- I ^en kostbare porcelein-verzameling-van Zuylen van Nijevelt, de uitgebreide schil- dDrl» n’C0 lecties-Goldschmidt en -Vies I «otterdam een zeer zeldzame en kostbare collectie oud-Grieksche en andere sieraden e£n mooie collectie Chineesch enz. o 18 ln.“erdaad een belangrijke tentoon- I stelling, die een bezoek en aandachtige be schouwing overwaard is. De memorie van antwoord aan de Tweede Kamer, betreffende de begroo ting van Ned.-Indië voor 1940 is thans verschenen. Het volgende is er aan ont leend: De waardecring, door vele leden uit gesproken voor het algemeen beleid, zooals dit door hem wordt gevoerd, beeft den minister van Koloniën blij kens de memorie aangenaam getroffen, tarwiil hii zich volgaarne aansluit bij de woorden van lof, welke het beleid van den Gouverneur-Generaal ten deel vielen. De minister ziet terdege in, dat niet zou kunnen worden berust in blijvende tekorten op den gewonen dienst en dat alle krachten moeten worden bijgezet om, zoodra de druk der internationale omstandigheden zich niet meer in die mate doet gevoelen als thans het geval is, tot het systeem van sluitende be groetingen te kunnen terugkeeren. en aldus in staat is daarop een groo- teren invloed ten goede uit te oefenen. Mede hierdoor is de Regeering in de gelegenheid geweest zich op de hui dige constellatie voor te bereiden en heeft zij aanstonds na het uitbreken van den oorlog de noodige maatregelen kunnen treffen om de functionneering van het economische leven zooveel mogelijk te verzekeren. In feite is de positie, welke de Volksraad inneemt bij de vorming van het Regeeringsbeleid, direct en indirect, zoo uiterst belangrijk, dat alleen een zeer ingrijpende en grondige verandering van de Indi- dische maatschappij waarin, het college wortelt, een voldoende re den zou opleveren om het vertegen woordigend lichaam op nog hooger niveau van zeggenschap en ver antwoordelijkheid te plaatsen. Inmiddels is de samenstelling van het vertegenwoordigend lichaam in dien zin gewijzigd, dat de inheem sche bevolking daarin een over wegend aandeel heeft verworven. De in Indië aanwezige politieke en maatschappelijke groepeeringen hebben aldus de gelegenheid gekregen, in zeer groote mate deel te nemen aan de wetgeving en zich op zeer ruime wijze in het openbaar te uiten over alle vraagstukken van wetgevend en staat kundig beleid. Economisch staat Indic er beter voor dan in 1914. Ook naar de meening van den mi- Nederlandsch-lndië er in opzicht thans over het al- voor dan in 1914. Op het 1 de voedselproductie is van zelfvoor- Samenwerking met het moederland. Er is alle reden, zich over de resul taten van de actieve handelspolitiek en de samenwerking tusschen Nederland en Indië te verheugen. Inzonderheid sinds het uitbreken van den oorlog is dc samenwerking tusschen moederland en Indië zeer intensief tot wederzijdsch voordeel en in wederzijdsch belang. Voor de resultaten van de reis, die de heeren Hart, Kaag en de Waard in 1938 naar Ned.-Indië hebben onder nomen, verwijst de minister naar de verkorte bewerking van het rapport der zgn. commissie voor economische samenwerking 1938. dat hij ten vorigen jare aan de Kamer heeft aangeboden. Wat er te zien is. Zaalsgewijs volgt hier hetgeen zien is: voorzaah Het middelpunt vormt \o5lne mel een der fraaiste groepen an 18de eeuwsch Duitsch porcelein: een n,,JttHnsch,e komedie, ontworpen door F. ustelli plm. 1762 te Nymphenburg uit gevoerd. Rechts is een groep met Anna te d”~A Silezië plm. 1500 - en een An- Hu lc(ldV.e Zuid-Duitsch uit denzelf- aen ujd; aan de wanden vroeg-19de eeuw- sche landschappen van J. A Knip en W. .z‘ide van den doorgang twee ken Ult de Historische afdeeling: J. ,79„ „ni?e„In het Haagsche Bosch plm. 1/au en J. B ten Hove: Het Zieken met Diakomehuis in 1824. Zijzaal: De zijzaal geeft enkele aanwin sten der Haagsche Historische Afdeeling ‘?rn,ll[e8roep door C. Netscher (1761) een Gezicht op Kleef door Joris van der Haagen (plm. 1660), een tweetal portret ten door Daniël Mijtens, voorstellend den naagschen burgemeester Thomas Cletcher en zijn vrouw 1643, tenslotte een klein vroeg-18de eeuwsch schilderijtje van den Hagenaar J B Hari. Voor den wand een vitrine met een keuze van zeer zeldzame Si7n9^enTv van Haagsch porcelein (1776- ■1oLaarte8en°ver een rijkgesneden I vroeg-18de eeuwsche voorhuisbank, Neder- landsch werk. Uit de Muziekhistorische afdeeling vindt men hier tenslotte een fraai beschilderd Italiaansch clavecymbel uit 1672 (Floren ce) en een uit he; laatste decennium van die eeuw dateerend Duitsch instrument van dezelfde soort. „Kabjr?et: Het kabinet is geheel aan de Muziekhistorische afdeeling gewijd. Het middelpunt vormt een vitrine waarin een drietal merkwaardige strijkinstrumenten: nml. een 17e eeuwsche Italiaansche viool, een 18de eeuwsche viool van Johannes Cuypers en een 1805 gedateerde altviool van denzelfde. Voorts eenige blaasinstru menten, waaronder eeen zeldzame kristal len fluit (Laurent, Parijs 1814). Tenslotte enkele exotische instrumenten en een paar Japansche trommels. Merkwaardig is een klein harmonium en het exemplaar van de Metronoom van D. N Winckel uit 1814. Een volledige zgn. Inventiehoorn in zijn origineele kist en een voorbeeld van de eerste fonograaf zijn interessant. Aan den wand zijn verschillende blaasinstrumen- |t«n geham vi. Qok er een exemplaar Hoe de minister daarover denkt, moge reeds zijn gebleken uit de me- morie van antwoord betreffende de Indische begrooting voor 1939, waarin hij aan de hand van de ervaringen der practijk in het licht stelde, dat het nog steeds de grootste moeite kost om de breede massa der bevolking te brengen tot het gebruik maken van die staatkundige rechten, welke haar in het tegenwoordig bestel toekomen. Ontplooiing van nieuw leven op geestelijk en stoffelijk gebied. Ook naar de meening van den mi nister is de verwachting gewettigd, dat de verblijdende ontplooiing van nieuw leven op geestelijk ne stoffelijk gebied, welke zich vooral in de InheemscSe maatschappij manifesteert in de sfeer van het onderwijs, den landbouw, de industrialisatie, de kolonisatie, niet zal nalaten uitloopers te vormen op staat kundig terrein in dien zin, dat geleide lijk meer talent en élan naar voren zuilen komen om de taak te vervullen, welke door de bestaande instellingen voor de ingezetenen is weggelegd. Het zou te betreuren zijn, indien al deze energie werd afgeleid in een rich- tnig, waarin vooralsnog dc oplossing van het vraagstuk der zelfstandige be stuursvoering in Nederlandsch-Indië met intensieve medewerking van de bewoners, niet in de eerste plaats dient te worden gezocht. Verlangens, welke voor ver wezenlijking nog niet vatbaar zijn. Deze overtuiging noopt hem tot een krachtige, niet voor miskenning vat bare steilingname tegenover desiderata, welker verwezenlijking hij in de gege ven omstandigheden funest zou achten, niet slechts uit een algemeen oogpunt, doch ook en vooral voor de gezonde staatkundige ontwikkeling van Nedcr- landsch-Indië zelf. Aankweeken van verant woordelijkheidsgevoel. In dezen gedachtengang is het eerst- noodige, zooals dat wordt betoogd door de in het voorloopig verslag het eers aan het woord zijnde leden, het - gevolgen vandpni 8:word-n voor de wrlog. DaaJbH kom»EUJ’°Pa gevoerden overheid ?i(,h a mt' dat de Indische ^^theïXXnmi°Oxdl,! ‘n stcrke et «’’nonusche ieven Geen defensiefonds. In de instelling van een Defensie fonds voor Indië ziet de minister geen heil. De oogenschijnlijke voordeelen daarvan voor den gewonen dienst wor den evenzeer bereikt door het sedert 1938 gevolgd stelsel van boeking van een belangrijk deel der eenmalige uit gaven voor de betere outilleering van het leger in totaal reeds bijna 80 millioen ten laste van den buiten gewonen dienst met gelijktijdige tegoed- schrijving van dien dienst met de op brengst van het tijdelijk defensie-uit- voerrecht. De minister betoogt vervolgens dat bij de belastingpolitiek met de belangen 'an bet minder draagkrachtig deel 8er bevolking rekenihg wordt gehouden. gebied Ptactisch *^b«reikt. Het productie-apparaat afgelooïïgewassen is gedurende de rijk uiteek Vljfentwintig jaren belang- tuur staat I?1 alleen de suikercul- als in 19i4ngev('“r op hetzelfde niveau houden Van^en belooft bii een aan stegen vra-.o door den °°rlo8 «e- een sterke naar tropiscbe producten volkshuish0„S}eun te worden voor de nijverheid k„ !?g‘, binnenlandsehe rijk ontwikkeld Z1Ch 8indS 1914 belang' van het gegraveerde folioboek over Wag ner's eerste jaren van mrs. Burrell. Gang: In de gang is een 19de eeuwsch 1 huisorgel opgesteld (geschenk) en liggen in eenige vitrine'» composities van Dina I Appeldoorn, Ros de Cocq, H. E. Enthoven, C. van de Wall en Jeanne v. d. Haer- Böttger. i Aan de wanden zijn grafische bladen, aanwinsten van het Prentenkabinet ten toongesteld; werk van Cuno Brinks, Deb. Duyvis, S. Jess, de Mesquita, A. v. Dob- benburg, M. A J. Bauer. J Bieruma Oos ting, J. Veth, J Toorop, C. H. Hodges. In vitrines een keuze uit ten geschenke ont vangen oeuvre van W. A. Grondhout. Eerste groote zaal: Hier staan vooreerst een drietal vitrines met aanwinsten der afdeeling voor Oude Kunstnijverheid. In de linksche vitrine zijn de voornaamste stukken opgesteld, waarmede de collec tie Gneksch ceramiek is uitgebreid; ver schillende typen van terra cotta klein plastiek; evenak de zeer bijzondere vaas uit het bloeitijdperk der Grieksche kunst, zijn dit oorspronkelijk wij-geschenken of graf-bijgaven. De midden-vitrine bevat een aantal sieraden uit het Grieksche Oosten, getui gend van kunstzin en groote technische vaardigheid; zij geven een denkbeeld van de sedert de 4de eeuw v. Chr. vooral in Zuid-Rusland heerschende weelde. De rechtsche vitrine geeft een keuze uit het omvangrijke bruikleen G. van Oost-Aziatische kunst, dat overigens in de benedenzalen bleef opgesteld. De bronzen uit de Shang-periode (plm. 1766-1122 v. Chr.) waren voor religieus gebruik be stemd. De zittende figuurtjes (Wei- periode 386-534 v. Chr.) van gebakken aarde zijn graf-bijgaven. Voorts zijn er enkele voorbeelden van vroege Chinee- sche beeldhouwkunst. Tot de aanwinsten aan hedendaagsche kunst behoort vooreerst een bronzen Uil door Joh. Raedecker. Aan de wanden: een groot geteekend Vrouwenportret door J. Raedecker Voorts werk van Dijsselhoff, D. Ket, J. Toorop en teekeningen van Leo Gestel en Kr Tonny. Tweede zaal: Hier zijn de aanwinsten der afdeeling van Kunst der 19de en 20ste eeuw verre in de meerderheid Ter eene zijde schilderijen, ter andere aquarellen. De schilderijen behooren grootendeels tot twee omvangrijke bruikleenen, nml. de collecties Goldschmidt-Pincoffs en A Vies: werken van Johannes Bosboom, Fantin Latour, J. Israels, J. B Jongkind, Jacob Maris, J. H. Weissenbruch en P. J. C. Gabriël. Ter andere zijde aquarellen. Vooreerst de bekende vier, aangekocht uit de col lectie Völcker: J. Maris (2), A Mauve en J, H. Weissenbruch en het geschenk der Museumvrienden: J. Bosboom. Voorts werk van W. Maris en van J. H. Weissenbruch. De afdeeling voor Oude Kunstnijverheid heeft hier een vitrine met enkele rxotica uit Indië. Afrika en Amerika. Derde zaal: Uit het bruikleen A. Vies vindt men hier verschillende meesters vertegenwoordigd. Breitner, Gabriël, Jong kind. Jacob Maris. Matthys Maris, Tholen (2); terwijl uit het bruikleen Goldschmidt nog zijn opgenomen J. Bosboom, J Israëls, M. Maris (2), W Maris (2) en A Mauve. Van Blommers een Interieur; van Artz een Vrijage; werken van W. A. Grond hout en van M. Maris (The Westmacott- children), werken van Baptert, Bilders, J. Maris en W. de Zwart. Als beeldhouwwerk een portretkop van W. A van Konijnenburg door Tj. Visser en een drietal geestige caricatuur-schetsen i door Hon, Daumier In de vitrine grafisch werk van L. Le- i grand en J. Bieruma Oosting. Vierde zaal: De laatste zaal toont eenige in bruikleen ontvangen meubels, ontwor pen door K P. C. de Bazel. Aan de wanden schilderijen: een werk van C. Bolding; een portret door B van Hasselt; een naaktfiguur van Is. Israëls; een atelier van M. E. van Regteren Al tena; een zelfportret van Chr. Lebeau; een werk van P. Milosavljevic; een bloem- stuk van Jan Sluyters; een groot, vroeg schilderij van Bauer, een bloemstuk van F van den Berghe en twee werken van Isaac Israëls; schilderijen van I. Hooft. H Kamerlingh Onnes. V. Pomorisac en A C. Willink; een drietal beeldhouwwerken van J. Minne, J. Osouf en E. H. Barlach. Plaatselijke voedseltekorten. De door de overheid geboden hulp bij plaatselijk voorkomende voedsel tekorten is in verreweg de meeste ge vallen volkomen voldoende geweest. Slechts bij hooge uitzondering, zooals in Bodjonegoro, kon zij het voorkomen van ondervoeding en z.g. honger oedeem niet verhinderen. Er zij overi gens op gewezen, dat het aantal per sonen, waarbij deze verschijnselen op traden, in vergelijking tot de totale bevolking van de geteisterde streek zeer gering is geweest. Voorts moge er de aandacht op worden gevestigd, dat naar medisch oordeel het in Ned.-Indië geconstateerde oedeem in werkelijkheid niet door honger, doch door een zijdige voeding wordt veroorzaakt. De kolonisatie. Dat het aan voortvarendheid ten aan zien van de kolonisatie niet heeft ont broken, kan blijken uit het feit. <iat terwijl in 1933 slechts 751 kolonisten werden overgebracht, dit aantal tot 45.964 steeg in 1939; daarnevens be staat het voornemen xn den loop van In het Gebouw voor Kantten en Wetenschappen Wanneer een zangvereeniging twee bij zonder machtige, omvangrijke werken op één programma ter uitvoering heeft ge plaatst, dan mogen wij wel aannemen, dat zoowel koor als dirigent een groot zelfvertrouwen bezitten, wat betreft hun artistiek inzicht en technisch kunnen. En aangezien de Kon. zangvereeniging ..Ex celsior” voor haar concert dat gister avond in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen werd gegeven, de „Grosse Messe" in c kl. t van W. A. Mozart en het Te Deum van A. Bruckner had ge kozen. zal hier een gevoel voor eigen waarde in hooge mate aanwezig zijn ge weest. Behalve het Residentie-orkest werkten als solisten aan dezen avond mede Jo Vincent (sopraan). Ankie van Wickevoort Crommelin (sopraan). Roos Boelsma (bas). Louis van Tulder (tenor), Willem Ravelli (bas) en de organist H. Wegerif jr. Het geheel stond daarbij on der leiding van den dirigent Anthon van der Horst De compositie van den Salzburger meester, één der vele missen, die de geniale toondichter grootendeels in zijn jeugd heeft geschreven, werd vóór de pauze ten gehoore gebracht. De „Grosse Messe” is geheel uiting van den geest van Mozart's tijd en draagt nog niet den ernst der latere kerkelijke composities (het Requiem en het Ave Verum) in volkomen overeenstemming met het ge geven in zich. Doch als zuiver muzikale schepping moeten wij de „Grosse Messe" een onschatbare waarde toekennen. In verband met de grootschheid der compo sitie waren onze verwachtingen, wat be trof de uitvoering, zeer hoog gespannen. De teleurstelling, welke wij in het begin van den avond ondervonden, was daar door bijzonder groot' De uitvoeringen van het Kyrie en het Gloria schonken ons dan ook geen ideale herscheppingen van deze deelen. Het koor gevoelde zich blijkbaar onzeker, zoodat geestelijke en dynamische inzinkingen vrij talrijk wa rén. Het Residentie-orkest musiceerde, door de groote routine der leden, met een zekere beslistheid en bleef zoodoen de een goeden steun voor de overige uit voerenden Want bij de vertolkingen der sopraansolo-partijen door de zangeressen Jo Vincent en Ankie van Wiekevoort Crommelin was het ook niet alles „au point". Jo Vincent was namelijk zeer on gelukkig en onzeker bij het treffen der toonhoogte en juiste intonatie. Haar prachtige, volle stem schonk door na tuurlijke klankschoonheid een zekere vergoeding voor het tekort aan afwer king. Bij de uitvoering van het beroem de „Et incarnatus est" klopte de aang van Ankie van Wickevoort Crommelin nu niet bepaald volkomen met de bege leiding van het orkest. Beide partijen verschilden op een zeker oogenblik maar ongeveer drie maten! Een tweede kwestie is het. dat. aangezien van Mozart's werk vele uitgaven bestaan, mogelijke afwij. kingen in de particturen hier de oorzaak van zijn geweest. De zang van deze kun- stenaresse getuigde overigens van inner lijke bewogenheid en verfijnde muzikali teit. Gelukkig steeg het artistieke peil van deze uitvoering voortdurend. Koor, or kest en solisten geraakten op elkaar in gesteld. zoodat wij tenslotte hoogst be langrijke muzikale prestaties ontvingen. Zeer opmerkelijk was bijvoorbeeld het verschil tusschen de geslaagde uitvoering van het solo-kwartet uit het „Sanctus" en de niet bepaald onberispelijke voorafge gane vertolking van het Terzet uit het „Gloria”. Na de pauze hoorden wij nog het Te Deum van Bruckner in een bijna sublie me, zeer verzorgde vertolking Van deze compositie, uiting van een groote. katho- liek-religieuse gezindheid, is zoodoende een indrukwekkende wijding uitgegaan. Luister werd aan dezen avond nog bij gezet door een huldiging van Willem Ra velli door den heer J. R Snoeck Henke- mans, namens de Kon. zangvereeniging „Excelsior” Het feit, dat deze groote kunstenaar thans gedurende vijf-en- twintig jaar regelmatig als solist medewerking aan uitvoeringen van heeft verleend, werd hiermede nciuav.., De talrijke aanwezigen ‘oop- den zich op dezen avond bijzonder ""J1”* baar voor de muzikale prestaties en hul digden uitvoerenden en den kunnigen Anthon van der Horst met langdurig, hartclijk applaus. De minister heeft in de eerste plaats in het licht willen stellen, dat het be staande politiek-bestek voor een zoo danig beleid nog steeds ten volle ruimte biedt. Aan het vertegenwoordigend lichaam, dat in 1918 werd ingesteld met een slechts adviseerende bevoegdheid, is in minder dan tien jaren daarna een zeer uitgebreide medebeslissende bevoegd heid verleend op het geheele terrein der wetgeving betreffende Indië’s in- wendinge aangelegenheden en het schijnt niet misplaatst aandacht te vragen voor de zeer belangrijke betee- kenis van de positie, welke diensvol- gens door den Volksraad wordt inge nomen. Dat zulks slechts onvolledig is af te lezen uit de formeele bepalingen der Indische Staatsregeling, geeft wel licht een verklaring van het feit, dat daaromtrent nog veel misverstand heerscht. Een hoogoven In studie is genomen de wenschelijk- heid en mogelijkheid van oprichting van een electro-hoogoven met een klein walswerk, waarbij gebruik gemaakt zou worden van scraps (oud ijzer). Daarbij is in de eerste plaats gedacht aan de productie van betonijzer, rond- ijzer en draad voor de behoefte van Java en Madoera. Met de uitvoering van het voornemen tot stichting van een credietfonds voor den Middenstand zal spoed worden betracht. Het is de bedoeling uit dit fonds in ruime mate crediet te ver strekken aan de Inheemsche nijver heid, de zeevisscherij, den kleinen landbouw en de coöperatie, voor zoo ver het middel-groote bedrijven be treft. er te

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 3