uit Finland
Flitsen
Haagsche Courant tan Woensdag 14 Februari 1940
Mt uit Moskou
STADSNIEUWS
NEDERLANDSCH-INDIE
Treinontsporing op het Centraal Station te Utrecht
INDIE EN DE SLAG
KRUISERS
VIJFDE BLAD, PAGINA 1.
door
Hazelhoff Roelfzema
het insigne op ieders borst
den Bïjz. Vrijw.
dan
Weer de lucht in.
Fin.
Hij kijkt
het klinkt haast te mooi
FEUILLETON.
haar gekrenkten trots deinsde zij
tree
ÏWordt vervotyLJ
Ook de heeron waren, onge- het Louvre. Zoo zou ik er u nog veel
Finland vecht niet alleen
voor zich, Finland vecht voor
heel de beschaafde wereld.
En daarom moet ook heel dj
beschaafde wereld voor Fin
land vechten. Finland is hon
derden jaren de muur ge
weest, waarachter de bescha
ving zich veilig voelde, en
nu die muur onder mokersla
gen dreigt te bezwijken, is
het niet sentimenteel, maar
vanzelfsprekend, dat alles,
wat erachter ligt, de handen
ineenslaat, om hem te be
houden.
Vooraanstaande figuren betuigen hun
instemming.
DE IJSVACANTIE OP DE
SCHOLEN
HULDIGING RIDDERS IN DE
MILITAIRE WILLEMSORDE
Prins Bernhard heeft gistermiddag
een bezoek gebracht aan den minister
president, jhr. mr. D. J. de Geer.
DE INDISCHE PERS OVER HET
SLAGKRUISERPLAN
De drie slagkruisers nog niet
voldoende
De heer Soangkoepon, lid van den
Volksraad, gelooft niet dat de voorge
stelde drie slagkruisers voldoende zul
len zijn Indië heeft een sterker weer
macht noodig, zoo meende hij, en het
is gewenscht, dat de Inheemsehe be
volking daarbij wordt ingeschakeld.
Nederland zal wel moeten betalen, al
dus Soangkoepon, want Nederlandsch-
Indië kan slechts krachten aanbieden.
Fractieleider en minister.
De fractieleider Albarda sprak een
half jaar geleden over zeer groote hin
dernissen, die het slagkruisersplan op
zijn weg zou ontmoeten. Wel. wat denkt
minister Albarda erover? En kan
hij ons ook zeggen mogen wij lachen
of moeten wij vooralsnog huilen?
(Nadruk verboden.)
Naar wij vernemen hebben B. en W.
van Amsterdam aan de hoofden der
openbare scholen medegedeeld, dat geen
ijs-vacantie.' gezien de langdurigheid
van den winter, meer behoort te worden
verleend. In verband hiermede hebben
wij te bevoegder plaatse informaties in
gewonnen, welk standpunt het Gemeen
tebestuur hier ter stede inneemt.
Men deelde ons mede, dat de ijs-
vacanties der openbare scholen in onze
stad volgens het leerplan geregeld zijn.
Dit laat het hoofd van een onderwijsin
richting vrij in de beoordeeling, wan
neer ijs-V&cantie moet worden verleend,
evenwel met een maximum van 2 mid
dagen per week. Ingrijpen van het Ge
meentebestuur zou wijziging van het
leerplan tot gevolg hebben, hetgeen niet
zoo eenvoudig is. Men acht de nood
zakelijkheid hiervan niet aanwezig.
er op, dat hij de Atjehjaren als den
besten tijd van zijn leven beschouwde.
Het was er niet gemakkelijk, men had
er vele ontberingen te lijden, maar men
leerde ook de ware kameraadschap ken
nen.
Als bewijs van de groote vriendschap
c’ie hij voor sergeant Romeyn koesterde,
bood spr. hem een geschenk aan.
De heer J. Jongman, voorzitter van
den Bond van Ridders M.W.O. sprak de
hoop uit, dat de jubilarissen dezen dag
nog lange jaren mogen herdenken. Na
mens de vrijwilligers van den Land
storm sprak ook zijn gelukwenschen uit
luitenant-kolonel J. P. Boots. Hij over
handigde sergeant Romeyn een aardig
geschenk.
Deze dankte tenslotte de sprekers
voor hun vriendelijke woorden. Hij
wees er op. dat hij tal van blijken van
waardeering had ontvangen. Zich tot
kolonel van Gheel Gildemeester rich
tend, zeide sergeant Romeyn, dat zijn
Atjeh-jaren een prettige tijd geweest
waren en, dat hij hem altijd bijzonder
dankbaar zou blijven voor de kameraad
schappelijke behandeling.
Er volgde hierna een geanimeerd
samenzijn.
In het gebouw van
Landstorm
Tenslotte hebben we ons met de fir
ma Lohr in verbinding gesteld. Me
neer Lohr was tegelijk met u in War
schau geweest, daarna in Moskou, zoo
werd ons meegedeeld. Ongeveer tege-
particulieren detective hij zweeg
even om adem te scheppen, maar ver
volgde bijna onmiddellijk: Ja, me
neer Eschberg, ben ik nou gek of
is er toch werkelijk iets waars aan
hetgeen mjj, natuurlijk onder strenge
geheimhouding, is meegedeeld?
En wat is je dan wel voor sen
sationeels ter oore gekomen, waarde
Stephan?
Robert kreeg bijna medelijden met
den man, dien hij in een reeks van ja
ren als zijn trouwen medewerker had
leeren waardeeren. Stephan was het
toonbeeld van correctheid en zakelijk
overleg. Zonder hem zou Eschberg
zich misschien wel eens met al te ris-
De kostenverdeling.
De heer Mussert, vertegenwoordiger
van de Europeesche B.B.-ambtenaren,
juichte het plan toe. doch liet de tech
nische waarde daarvan buiten beschou
wing. Hij was verheugd dat nu een be
gin wordt gemaakt met het in weer
baren staat brengen van Nederlandsch-
Indië. Nederland, aldus zijn opinie,
móet en kan het alleen dragen het is,
bij wijze van spreken het rijkste
land ter wereld.
De Finsche zaak is de
Zweedsche.
In den afgeioopen nacht omstreeks
half vier heeft zich op het centraal
station te Utrecht een treinontsporing
voorgedaan, welke zich aanvankelijk
ernstig liet aanzien. De goederentrein
4043 uit Rotterdam, bestemd voor Gro
ningen. is de stationsoverkapping bin
nengereden hetgeen des nachts wel
meer gebeurt doch thans op een be
zet spoor. De trein botste toen met
groote kracht op een daar opgestelde
locomotief met enkele wagons. De loco
motief en drie wagens van den bin
nenkomenden trein ontspoorden, waar
door vrij veel schade werd aangericht
Dezer dagen herdachten de gepen-
sionneerde kolonel F. P. A. van Gheel
Gildemeester, secretaris van de Avro
en de sergeant J. V. Romeyn den dag
waarop zij 25 jaar geleden benoemd
werden tot ridder in de Militaire Wil
lemsorde. Beiden hadden zich in de
krijgsverrichtingen in Atjeh bijzonder
onderscheiden, o.a. hadden zij deelge
nomen aan de overmeestering van de
laatste bendehoofden in Pedië.
Ter gelegenheid van dit 25-jarig jubi
leum werden de beide ridders gister
avond gehuldigd in het gebouw van den
Bijzonderen Vrij willigen Landstorm, ge
west Zuid-Holland, Bezuidenhout 185.
De heer J. Hanff, voorzitter van de
°f, viiïfhonderd- afdeeling den Haag van den Nederland-
schen Bond van Ridders M.W.O, sprak
in het bijzonder sergeant Romeyn toe
en stelde nog eens uitvoerig zijn helden
daden in het licht.
Kolonel van Gheel Gildemeester wees
Maar Schroning, wat zou er dan
gebeurd moeten zijn En eerst nu
drong het tot Robert door, wat het
zeggen wilde zijn kantoor sinds Mos
kou zonder bericht te hebben gelaten.
De portier hield de deur nog open,^ lijkertijd kregen we bezoek van een
toen Robert allang met de lift en in
gezelschap van een al evenzeer ver
baasden liftboy, op weg was naar hoo-
gere regionen.
Boven had de huistelefoon zijn plot
seling verschijnen natuurlijk reeds
aangekondigd. Dr. Stephan, de eerste
directeur, anders de rust en kalmte in
persoon, stormde hem al op de gang
tegemoet, terwijl zich achter vensters
en deuren de nieuwsgierige gezichten
van het personeel verdrongen. En juf
frouw Kuilers, Robert’s particuliere
secretaresse, bleek zelfs haar tranen
slechts met moeite te kunnen bedwin
gen.
PRINS BERNHARD BIJ MINISTER
DE GEER
BATAVIA, 14 Februari. (Aneta).
Het „Nieuws van den Dag’’ interviewde
nog een aantal personen over het slag-
kruiserplan.
De heer Roep, vertegenwoordiger van
den P. E. B. in den Volksraad, verklaar-
winkels staan tien procent van hun
omzet af en de oorzaak van dat alles
staat te lezen op ieders borst in het
insigne met de vier ineengeslagen han
den het Zweedsche volk heeft de Fin
sche zaak de hare gemaakt. En dat toch
feitelijk zonder reden. Want van Rus
land hebben jullie niets te vreezen. en
zóó dol zijn Zweden en Finnen nu ook
niet op elkaar.
Per vliegtuig van Stockholm
naar Abö.
„En toch zijn ook jullie in
oorlog met Rusland” houdt de
gwitser vol.
„Wat?” roept de Zweed
terug en buigt zich verder
naar zijn voorbuurman over.
De vier achterste plaatsen
in het Finsche Junkervliegtuig
Stockholm—Abö zijn in leven
dige discussie gewikkeld. Een
Zweed, een Zwitser, een Ame
rikaan, een Hollander. Onze
stemmen schreeuwen binnen
het kleine kringetje, maar
erbuiten lossen ze onmiddel
lijk op in het gebulder van
de motoren. Vóór den Zwit
ser zit een man met een witte
bontmuts. Hij leest een Fin
sche krant en luistert zoo nu
een paar woorden
Het heeft lang geduurd
De heer Moelia, plaatsvervangend
fractie-leider van de Christelijke staats
partij in den Volksraad, was erover
verwonderd dat het zoolang heeft ge
duurd, alvorens de Nederlandsche Re-
geering dit besluit nam. Nederland en
Nederlandsch-Indië kunnen zeker sa
men de lasten wel dragen, vooral om
dat het aandeel van Nederlandsch-In-
dië pas over eenige jaren aan de beurt
komt. Bovendien, zoo meende hij het
doel is het offer waard.
hij luistert geregeld naar de radio. Nu
vertelt hij d»n Amerikaan over Hol
land, hoewel hij er nooit geweest is.
Hij vertelt ervan, zooals hij waar
schijnlijk van menig ander land zou
kunnen vertellen, en ik schaam me te
genover hem voor het armzalige beetje
dat ik van zijn land, Finland, weet
De Zweed en de Zwitser zijn het
nog steeds niet met elkaar eens.
U geeft dus toe, dat jullie, zij het
officieus, met Rusland in oorlog zijn.
De regeering misschien niet, maar het
volk wel. Bij den eersten stap in Stock
holm voel je het. Er hangt een scha
duw over de stad, en noch het feit,
dat alle Zweedsche meisjes mooie bee-
nen hebben, noch dat er vier klontjes
suiker voor ieder kopje koffie zijn,
kan hier iets aan veranderen.
lederen avond om acht uur is de
hall van het station vol jonge Zweden,
twee a driehonderd, klaar om naar
Finland te vertrekkenalle étalages
zijn versierd met de Finsche vlag en
portretten van Kallio en Mannerheim;
iedere week werken de arbeiders
acht hun tegenwoordige maatschappe
lijke positie, over het algemeen zeer
correct gekleed.
Als eerste trad Fedor Stolyn stra
lend op Lisaweta toe. Ze herkende
hem in het eerste oogenblik niet eens.
Hij droeg een zeer elegant rokcos-
tuum, dat zijn slank figuur nog beter
deed uitkomen. Met de anjer in zijn
knoopsgat representeerde hij in alle
opzichten den gentleman uit de voor
malige Russische salons. Terwijl Lu-
cilla een paar kennissen begroette, ge
leidde Fedor Stolyn Lisaweta naar een
tafeltje en onmiddellijk daarop stond
een Sakoesta voor hen.
Het is bijna angstwekkend, zei
Lisaweta, zoo snel als de menschen
hier veranderen. Ik herkende u byna
niet eens, luitenant Stolyn.
Stolyn lachte.
Dat wil ik graag gelooven. De
eerste weken van mijn verblijf hier
had ik moeite om mij er bij aan te
passen. Wij leiden hier een dubbel le
ven. Overdag werken wij hard;
’s avonds, als het werk gedaan is,
willen wij degeen zijn, die wij vroeger
waren. Dat is de eenige mogelijkheid
om over alles heen te komen. U vindt
hier alle beroepen vertegenwoordigd,
welke u maar bedenken kunt. Die
daar bijvoorbeeld, die jonge man in
smoking ja, die blonde met dat
frissche gezicht is overdag bank
werker in een machinefabriek maar
nu is hjj Wladimir graaf Rischkow.
Die dame daar schuin voor u in dat
donkergrijze toilet met dat sneeuw
witte haar en die mooie parels is een
vroegere hofdame van de Czarin.
Overdag is zij chef de reception in
de dat de beslissing van de Nederland
sche Regeering de volle instemming
van zijn partij heeft. De financieels
consequenties, zoo meende hij, moeten
door Nederland en Nederlandsch-Indie
tezamen worden gedragen.
en een gedeelte van het station bui
ten gebruik werd gesteld.
Terstond maakte men een aanvang
met de bergingswerkzaamheden, welke
niettegenstaande de lage temperatuur, jje als top van een harmonische vloot,
vlot verliepen. Bij het aanbreken van
den dag was men hiermede reeds voor
90 pCt. gereed gekomen, zoodat het
personenvervoer vandaag ongestoord
voortgang kon hebben. Met het vracht-
goederenvervoer was zulks niet het
geval, zoodat tal van goederen, welke
in den ontspoorden trein waren gela
den, niet op tijd de plaats van bestem
ming konden bereiken.
Niet te hard juichen
„De Locomotief" te Semarang, wijst
er op, dat de officieele mededeeling
inzake de slagkruisers in Neder-
landsch-Indië geen hevige emoties
heeft verwekt. Daarvoor is hieraan te
veel voorafgegaan, daarvoor zit de
scepsis jegens het wisselend defensie
beleid te diep.
Het blad haalt de geschiedenis op
van de versterking der defensie in den
laatsten tijd, en merkt op, dat de scep
sis van Nederlandsch-Indië wel eenigen
grond heeft. Drie slagkruisers voor In-
20)
Alleen tegen een lippenstift verzette
ZÜ zich hardnekkig. Een heel klein
beetje rood, maar dan ook niets
meer, daar kon zij zich mee vereeni-
gen. De bloedroode lippen, waarmee
Lucilla, ook als zij niet naar een
avondfeest hoefde, rondliep, konden in
haar oogen geen genade vinden. Ten
slotte gaf Lucilla het dan ook maar
®P- Misschien zie je er zoo ook wel
beter uit, begoot zij met een goedkeu-
tend knikje.
~,°ok Helena Trubetzkoy was te-
R e en> toen de beide meisjes in
^estaurant Wrinski haar joyeuze en-
gakten. Lucilla droeg een zwart
weelen japon en Om haar slanken
a,a.. een gouden kettinkje met een
schitterenden turkoois.
Heel goed, heel goed, kinderen.
,aan JuDie maar naar binnen; er zijn
a yerschillende bekenden.
Usaweta liep aan Lucilla’s zijde
oor een paar kleine salons. Daarna
wamen zy in een wat grootere zaal.
ler was men geheel onder elkaar.
bijna uitsluitend Russisch ge-
spr° en; hier geleek alles een gröote
i ie. Men zag bijna uitsluitend ele-
e j goed gekleede vrouwen. Jong
°ud’ slank of gezet, allen hadden
Jz°ndere bekoring van het Slavi
sche ras. c -
Pardon, antwoordt de Zweed
koeltjes, „de Finsche zaak is de Zweed
sche”. Wat er ooit tusschen Zweden en
Finnen moge zijn geweest, doet nu
niets meer ter zake. De Finnen zijn
een beschaafd volk, net zoo beschaafd
als bijvoorbeeld het Hollandsere en
hm het Amerikaansche. Dit volk
wordt aangevallen door barbaren van
het ergste soort, namelijk die zich ver
beelden beschaafd te zijn. Finland
vecht niet alleen voor zich. Finland
vecht voor heel de beschaafde wereld.
En daarom moet ook heel de beschaaf
de wereld- voor Finland vechten. Fin
land is honderden jaren de muur ge
weest, waarachter de beschaving zich
veilig voelde, en nu die muur onder
mokerslagen dreigt te bezwijken, is
het niet sentimenteel, maar vanzelf
sprekend. dat alles, wat er achter ligt
de handen ineenslaat om hem te be
houden. En zooals bij ieder bolwerk,
bestaat de buitenste muur uit het bes
te materiaal. Finland is niet een land,
waar, door de geografische ligging, de
uiterste golfjes van de beschaving nog
wat na-ebben. het Finsche land en volk
staan op ongekende hoogte var. wer
kelijke beschaving beschaving, geme-
Over de grens te hebben ge
bracht, voltooide Robert in zyn plaats.
Beste, brave Stephan en als ik
dat nu eens gedaan had?
Stephan verschoot van kleur. Om
's hemels wil... Dus dan had uw ver
loofde toch gelijk?
Aha, mijn verloofde is dus dege
ne, die Robert keerde zich met een
ruk in zijn stoel om en greep de tele
foon.
Wat gaat u doen?
Mij met juffrouw Lohr in verbin
ding stellen.
Zoudt u niet liever eerst meneer
Lohr dat lijkt mij beter. Zoover ik
weet, probeert meneer Lohr te bemid
delen misschien, dat hjj juffrouw
Lohr schjjnt bereid tot het uiterste te
gaan, zij sprak er zelfs over
De politie van een en ander
in kennis te stellen, niet waar? Robert
nam Stephan de woorden uit den
kante ondernemingen hebben ingelaten, mond. Dat was weer echt Daisy. In
_J voor
niets terug. En hjj kon het haar niet
eens kwalijk nemen! Enfin, des to
noodzakelijker was het zich nog een
maal met haar in verbinding te stel
len en wel onmiddellyk.
Robert draaide Daisy’s telefoonnum
mer op de schijf. Het dienstmeisje
meldde zich. Toen hij zijn naam
noemde, moest hij even wachten voor
hij antwoord kreeg. Waarschijnlijk
stond het kind met een open mond van
verbazing voor het toestel. De juf
frouw is juist naar den kapper ge
gaan. de eerste twee uren zal ze wel
niet terugkomen.
ten naar maatstaven van ontwikke
ling. fatsoen en moraal.
En tenslotte vecht Finland voor
iets nog oneindig veel hoogers, iets
wat zeker ook in uw volkslied gehei
ligd zal zijn de overwinning, wat het
ook koste, van recht en vrijheid over
onrecht en tirannie.
Ja maar... begint de Zwitser
weer. De rest van zijn woorden wordt
overstemd door den luidspreker, welke
iets omroept, waarin Abö voorkomt.
Buiten slaat met een gierend geluid
de rechtermotor van de Junkers aan.
Wat beteekent dat Wat betee-
kent dat vraagt de Zwitser.
Dat beteekent, de Fin zet zijn
pelsmuts op dat er voor vandaag
genoeg is gemoord. Molotof is naar
bed.
Jullie hebben mij hier zeker al
dood gewaand?
Robert probeerde het met een grap
je, maar het kwam niet van harte.
Jullie willen zeker wel aan je
werk gaan! snauwde dr. Stephan de
bedienden toe en tegelijkertijd trok hy
Robert mee in het privékantoor.
Den hemel zij dank, meneer
Eschberg! Hij liet zich met een zucht
in zijn bureaustoel vallen en bette met
een zakdoek zijn voorhoofd. Vertelt
u mij alstublieft, wat er gebeurd is.
en
mee. De andere
passagiers slapen, of kijken uit de
schemerdonkere cabine naar het
Zweedsche land, dat onder ons voorbij
trekt. Van tijd tot tijd vegen witte
wolkslierten langs de raampjes; verder
i$ er weinig afwisseling in de einde-
looze eentonigheid van sneeuwvlakten
en plukjes bosch, plukjes bosch en
sneeuwvlaKten.
„En tochbegint de Zwitser
weer. Maar hij maakt zijn zin niet af.
De Junkers, het laatste toestel, dat met
een Finsch gouvernementsvliegtuig de
lijn op Abö onderhoudt, is op één oor
gaan liggen en draait met een kalme
wijde bocht terug naar den kant waar
het vandaan kwam. De zon, die we
in de rug hadden, dobbert langzaam
weer binnen onzen gezichtskring en
staat als een oranje, gestold spiegelei
boven de trieste, onafzienbare een
zaamheid. Dan legt het vliegtuig zich
recht en de linkermotor steekt zwart af
tegen den wazig-róoden horizon.
„Qu'est ce qu’il y a? Qu est ce qu’il
y a?”, vraagt de Zwitser opgewonden.
„Slecht weer in Abö, I guess”, ver
klaart de Amerikaan gelaten. Maar
dan draait de Fin, die de laatste woor
den heeft opgevangen, zich voor het
eerst naar ons om.
„Geen slecht weer”, zegt hij, half
over zijn schouder. „Molotof-weer”.
Terug in het restaurant.
Vóór de ramen van 'het vliegveld-
restaurant te Stockholm staat de
Junkers. „Toen ik hem de vorig week
terugvloog”, vertelt de piloot en wijst
naar buiten, „hadden we twee babies
aan boord Geëvacueerd. De jongste
»-as zes weken oud.”
Niemand in het restaurant was ver
baasd. ons terug te zien. De Russen,
ot zooals bet in den omgang heet
Molotof, waren Abo aan het bombar-
deeren. Molotof lag bovendien al lang
op de loer, om dit laatste lijnvliegtuig
te pakken te krijgen, dus waren we
teruggekeerd, om te wachten tot het
donker was.
„Zes weken" mijmert de piloot
verder, „geboren onder de zegeningen
van Vadertje Stalin’s heilstaat. Het zou
me niets verwonderen, als de moeder
ervan in het hospitaal aan diezelfde ze
geningen was gestorven.”
De Fin kijkt naar buiten in de witte
schemering. „Holland moet een mooi
land zijn”, begint hij abrupt.
„Ik ben er geweest, antwoordt de
Amerikaan gretig. „Volendam, Amster
dam, Antwerpen.”
„Antwerpen is België”, verbetert de
Fin hem kampjes, en er ontspint zich
een gesprek over Holland. Ik luister.
De Amerikaan weet weinig, de Fin
weet veel. Hij heeft over Holland gele
zen, hij heeft over Holland gesproken.
De eerste directeur had hem steeds
als een schildknaap ter zijde gestaan.
Af en toe had hij wel eens gezucht on
der diens vele bezwaren, maar nog va
ker was hij hem dankbaar geweest,
wanneer hij hem op zijn tactische wij
ze had weten te bewegen met zijn
plannen en ondernemingen binnen het
raam der mogelijkheden te blijven. En
nu? Nu was een enkele gebeurtenis
voldoende geweest om al zijn plannen
en al zijn voornemens in duigen te
doen vallen.
Zij hebben mij verteld, dat u ver
dacht werd iemand met een valschen
pas Hij keek Robert smeekend aan,
alsof h(j zeggen wilde: Val me toch in
de rede, zeg toch, dat het niet waar
is.— I
meer kunnen noemen. Als wij hier niet
onzen eigen kring hadden, waarin we
weer eens onszelf kunnen zijn, dan zou
het op den duur zeker spaak loopen.
Zooals het nu gaat, vinden wij echter
steeds troost bij de gedachte, dat zorg
en armoede ons innerlijk niet kunnen
deeren. Wij hebben ons met ons lot
verzoend en nemen het niet meer zoo
tragisch.
...Zich met zijn lot verzoenen... het
niet meer zoo tragisch nemen... deze
woorden grepen Lisaweta diep in het
hart. Mocht zij in de komende weken
eens een zwak oogenblik hebben, dreig
de het verlangen naar Robert Esch
berg haar te machtig te worden
dan zou zij zichzelf deze woorden
voorhouden.
HOOFDSTUK XII.
De terugreis naar Weenen vormde
voor Robert Eschberg een voortduren
de kwelling. Hoe verder trein en boot
hem van Lisaweta verwijderden, des
te onmogelijker leek hem alles. Wee
nen? Zijn gewone leven? Werk?
Holle phrase. Maar misschien zou hij
er toch nog eenige beteekenis aan we
ten te geven. Als hjj tenminste maar
met iets van verbittering aan Lisawe
ta kon denkenl Maar elke poging in
die richting bleek tot mislukking ge
doemd. Voor een liefde als de zijne
was geen kruid gewassen.
Hij kwam, zonder iemand van zijn
terugkeer in kennis te hebben gesteld,
op zijn kantoor te Weenen aan. Toen
hij met een taxi voorreed, staarde de
portier hem aan, of hij een geest zag.
Wij dachten allemaal, dat u wat
overkomen was, stotterde hy. Me
neer Fiedler heeft al overal heen ge
telegrafeerd,
Tegen mogelijke agressie.
Het „Nieuws van den Dag” consta
teert dan, dat het slagkruiserplan over
de geheele linie wordt toe" it.
Eveneens is men het er ove- s. dat
de financiering geen belets, mag zijn.
Het blad legde aan allen, die hun
meening gaven, ook nog de vraag voor
of het streven van Nederland, om zich,
onafhankelijk van derden tegen
eventueele buitenlandsche agressie te
verdedigen, verandering mag worden
gebracht door een aanbod tot eerbie
diging van ons gebied.
Hierop is algemeen ontkennend ge
antwoord. ook door alle inheemsehe
fractie-leiders in den Volksraad.
De zeemacht nummer één
Het „Soerabajaasche Handelsblad”,
schrijvend over het slagkruiserplan,
zegt Voor het eerst sinds onheuglijke
tijden toonde een Nederlandsche Regee
ring zich bewust van het ééne groote
princ’pe, dat door iedere mogendheid
wordt erkend dat het behoud van
overzeesche gewesten een kwestie is
van zeemacht en niets anders dan zee
macht.
Het blad is echter nog niet geheel ge
rust, wijl vele middelen bestaan om de
'■■eslissins der Regeering te saboteeren.
Nederlandsch-Indië heeft reden tot
dankbaarheid en voldoening, doch
dient waakzaam te blijven.
Acht robijntjes gloeien in het on
doordringbare, witte duister onder
ons. In onze ooren knapt het hoogte
verschil. als de Junkers er scheef op
aan glijdt. Het is onmogelijk te schat
ten. hoe hoog we boven het vliegveld
zitten, vijftig meter
Daar flitst één witte schicht over de
sneeuw dichtbij het donkere vliegtuig
duikt vlak over het zoeklicht, even
glanzen de vleugels fel op. daar bon
ken de wielen op den grond, sneeuw
stuift tegen de raampjes en het licht
Stalin’s hoop één dag voor Finland; flitst uit, even plotseling als 't kwam.
Dan stilte en ondoordringbare duis
ternis. Abö.
De deur van de cabine gaat open,
een ijzige luchtstroom trekt binnen.
Een oogenblik is er het trapje in het
schijnsel van een zaklantaarn. Dan
weer witte duisternis, verstikkend.
Quick, zegt een stem, die langs-
schuift, naar het huisje. De Russen
kunnen ieder oogenblik terugkomen.
Het is de Fin. Achter me stommelt
de Amerikaan het trapje af. Er flitst
een lampje, een fractie van een se
conde. hier en in de verte, fel en plot
seling als vuurvliegjes, maar zoo kort,
alsof ze van zichzelf schrikken. Vóór
ons verrijst iets nog donkerders, een
deur gaat open en de lichtstroom trekt
ons binnen.
Wat zullen we doen, zegt de Ame
rikaan, die bij de pas-contróle oorlogs-
fotograaf blijkt te zijn, doorreizen naar
Helsinki of hier blijven en een bom-
bardementje pikken Als we geluk
hebben, gaat hier wel wat plat, mor
gen.
Vóór ons staat de
niet om.
Helsinki, zeg ik kort.
Buiten is de verstarde stilte en de
doodsche. witte duisternis beklemmen
der na het lichte, lawaaiige douane
kantoor. Een geblindeerde trein steekt
zwart af tegen i^ts van een rosen gloed
in de verte. Zeven menschen in Abö
werden vandaag gedood.
r Damned Stalin en zijn verduiste
ringen, gromt de Amerikaan, want hi,
struikelt.
De gloed in de verte laait iets op,
de nacht ruikt branderig.
Finland is in oorlog.
Wij hebben ons gek getelegrafeerd om
u in Moskou te bereiken en daarna
hebben we het per telefoon gepro
beerd. In het hotel vertelden ze, dat
u vertrokken was. Vertrokken waar
heen? Wij hadden er geen flauw idee
van. Van uur tot uur wachtten we be
richt van u niets!
t
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4