uit Finland Flitsen Haagsche Courant tan Woensdag 14 Februari 1940 Mt uit Moskou STADSNIEUWS NEDERLANDSCH-INDIE Treinontsporing op het Centraal Station te Utrecht INDIE EN DE SLAG KRUISERS VIJFDE BLAD, PAGINA 1. door Hazelhoff Roelfzema het insigne op ieders borst den Bïjz. Vrijw. dan Weer de lucht in. Fin. Hij kijkt het klinkt haast te mooi FEUILLETON. haar gekrenkten trots deinsde zij tree ÏWordt vervotyLJ Ook de heeron waren, onge- het Louvre. Zoo zou ik er u nog veel Finland vecht niet alleen voor zich, Finland vecht voor heel de beschaafde wereld. En daarom moet ook heel dj beschaafde wereld voor Fin land vechten. Finland is hon derden jaren de muur ge weest, waarachter de bescha ving zich veilig voelde, en nu die muur onder mokersla gen dreigt te bezwijken, is het niet sentimenteel, maar vanzelfsprekend, dat alles, wat erachter ligt, de handen ineenslaat, om hem te be houden. Vooraanstaande figuren betuigen hun instemming. DE IJSVACANTIE OP DE SCHOLEN HULDIGING RIDDERS IN DE MILITAIRE WILLEMSORDE Prins Bernhard heeft gistermiddag een bezoek gebracht aan den minister president, jhr. mr. D. J. de Geer. DE INDISCHE PERS OVER HET SLAGKRUISERPLAN De drie slagkruisers nog niet voldoende De heer Soangkoepon, lid van den Volksraad, gelooft niet dat de voorge stelde drie slagkruisers voldoende zul len zijn Indië heeft een sterker weer macht noodig, zoo meende hij, en het is gewenscht, dat de Inheemsehe be volking daarbij wordt ingeschakeld. Nederland zal wel moeten betalen, al dus Soangkoepon, want Nederlandsch- Indië kan slechts krachten aanbieden. Fractieleider en minister. De fractieleider Albarda sprak een half jaar geleden over zeer groote hin dernissen, die het slagkruisersplan op zijn weg zou ontmoeten. Wel. wat denkt minister Albarda erover? En kan hij ons ook zeggen mogen wij lachen of moeten wij vooralsnog huilen? (Nadruk verboden.) Naar wij vernemen hebben B. en W. van Amsterdam aan de hoofden der openbare scholen medegedeeld, dat geen ijs-vacantie.' gezien de langdurigheid van den winter, meer behoort te worden verleend. In verband hiermede hebben wij te bevoegder plaatse informaties in gewonnen, welk standpunt het Gemeen tebestuur hier ter stede inneemt. Men deelde ons mede, dat de ijs- vacanties der openbare scholen in onze stad volgens het leerplan geregeld zijn. Dit laat het hoofd van een onderwijsin richting vrij in de beoordeeling, wan neer ijs-V&cantie moet worden verleend, evenwel met een maximum van 2 mid dagen per week. Ingrijpen van het Ge meentebestuur zou wijziging van het leerplan tot gevolg hebben, hetgeen niet zoo eenvoudig is. Men acht de nood zakelijkheid hiervan niet aanwezig. er op, dat hij de Atjehjaren als den besten tijd van zijn leven beschouwde. Het was er niet gemakkelijk, men had er vele ontberingen te lijden, maar men leerde ook de ware kameraadschap ken nen. Als bewijs van de groote vriendschap c’ie hij voor sergeant Romeyn koesterde, bood spr. hem een geschenk aan. De heer J. Jongman, voorzitter van den Bond van Ridders M.W.O. sprak de hoop uit, dat de jubilarissen dezen dag nog lange jaren mogen herdenken. Na mens de vrijwilligers van den Land storm sprak ook zijn gelukwenschen uit luitenant-kolonel J. P. Boots. Hij over handigde sergeant Romeyn een aardig geschenk. Deze dankte tenslotte de sprekers voor hun vriendelijke woorden. Hij wees er op. dat hij tal van blijken van waardeering had ontvangen. Zich tot kolonel van Gheel Gildemeester rich tend, zeide sergeant Romeyn, dat zijn Atjeh-jaren een prettige tijd geweest waren en, dat hij hem altijd bijzonder dankbaar zou blijven voor de kameraad schappelijke behandeling. Er volgde hierna een geanimeerd samenzijn. In het gebouw van Landstorm Tenslotte hebben we ons met de fir ma Lohr in verbinding gesteld. Me neer Lohr was tegelijk met u in War schau geweest, daarna in Moskou, zoo werd ons meegedeeld. Ongeveer tege- particulieren detective hij zweeg even om adem te scheppen, maar ver volgde bijna onmiddellijk: Ja, me neer Eschberg, ben ik nou gek of is er toch werkelijk iets waars aan hetgeen mjj, natuurlijk onder strenge geheimhouding, is meegedeeld? En wat is je dan wel voor sen sationeels ter oore gekomen, waarde Stephan? Robert kreeg bijna medelijden met den man, dien hij in een reeks van ja ren als zijn trouwen medewerker had leeren waardeeren. Stephan was het toonbeeld van correctheid en zakelijk overleg. Zonder hem zou Eschberg zich misschien wel eens met al te ris- De kostenverdeling. De heer Mussert, vertegenwoordiger van de Europeesche B.B.-ambtenaren, juichte het plan toe. doch liet de tech nische waarde daarvan buiten beschou wing. Hij was verheugd dat nu een be gin wordt gemaakt met het in weer baren staat brengen van Nederlandsch- Indië. Nederland, aldus zijn opinie, móet en kan het alleen dragen het is, bij wijze van spreken het rijkste land ter wereld. De Finsche zaak is de Zweedsche. In den afgeioopen nacht omstreeks half vier heeft zich op het centraal station te Utrecht een treinontsporing voorgedaan, welke zich aanvankelijk ernstig liet aanzien. De goederentrein 4043 uit Rotterdam, bestemd voor Gro ningen. is de stationsoverkapping bin nengereden hetgeen des nachts wel meer gebeurt doch thans op een be zet spoor. De trein botste toen met groote kracht op een daar opgestelde locomotief met enkele wagons. De loco motief en drie wagens van den bin nenkomenden trein ontspoorden, waar door vrij veel schade werd aangericht Dezer dagen herdachten de gepen- sionneerde kolonel F. P. A. van Gheel Gildemeester, secretaris van de Avro en de sergeant J. V. Romeyn den dag waarop zij 25 jaar geleden benoemd werden tot ridder in de Militaire Wil lemsorde. Beiden hadden zich in de krijgsverrichtingen in Atjeh bijzonder onderscheiden, o.a. hadden zij deelge nomen aan de overmeestering van de laatste bendehoofden in Pedië. Ter gelegenheid van dit 25-jarig jubi leum werden de beide ridders gister avond gehuldigd in het gebouw van den Bijzonderen Vrij willigen Landstorm, ge west Zuid-Holland, Bezuidenhout 185. De heer J. Hanff, voorzitter van de °f, viiïfhonderd- afdeeling den Haag van den Nederland- schen Bond van Ridders M.W.O, sprak in het bijzonder sergeant Romeyn toe en stelde nog eens uitvoerig zijn helden daden in het licht. Kolonel van Gheel Gildemeester wees Maar Schroning, wat zou er dan gebeurd moeten zijn En eerst nu drong het tot Robert door, wat het zeggen wilde zijn kantoor sinds Mos kou zonder bericht te hebben gelaten. De portier hield de deur nog open,^ lijkertijd kregen we bezoek van een toen Robert allang met de lift en in gezelschap van een al evenzeer ver baasden liftboy, op weg was naar hoo- gere regionen. Boven had de huistelefoon zijn plot seling verschijnen natuurlijk reeds aangekondigd. Dr. Stephan, de eerste directeur, anders de rust en kalmte in persoon, stormde hem al op de gang tegemoet, terwijl zich achter vensters en deuren de nieuwsgierige gezichten van het personeel verdrongen. En juf frouw Kuilers, Robert’s particuliere secretaresse, bleek zelfs haar tranen slechts met moeite te kunnen bedwin gen. PRINS BERNHARD BIJ MINISTER DE GEER BATAVIA, 14 Februari. (Aneta). Het „Nieuws van den Dag’’ interviewde nog een aantal personen over het slag- kruiserplan. De heer Roep, vertegenwoordiger van den P. E. B. in den Volksraad, verklaar- winkels staan tien procent van hun omzet af en de oorzaak van dat alles staat te lezen op ieders borst in het insigne met de vier ineengeslagen han den het Zweedsche volk heeft de Fin sche zaak de hare gemaakt. En dat toch feitelijk zonder reden. Want van Rus land hebben jullie niets te vreezen. en zóó dol zijn Zweden en Finnen nu ook niet op elkaar. Per vliegtuig van Stockholm naar Abö. „En toch zijn ook jullie in oorlog met Rusland” houdt de gwitser vol. „Wat?” roept de Zweed terug en buigt zich verder naar zijn voorbuurman over. De vier achterste plaatsen in het Finsche Junkervliegtuig Stockholm—Abö zijn in leven dige discussie gewikkeld. Een Zweed, een Zwitser, een Ame rikaan, een Hollander. Onze stemmen schreeuwen binnen het kleine kringetje, maar erbuiten lossen ze onmiddel lijk op in het gebulder van de motoren. Vóór den Zwit ser zit een man met een witte bontmuts. Hij leest een Fin sche krant en luistert zoo nu een paar woorden Het heeft lang geduurd De heer Moelia, plaatsvervangend fractie-leider van de Christelijke staats partij in den Volksraad, was erover verwonderd dat het zoolang heeft ge duurd, alvorens de Nederlandsche Re- geering dit besluit nam. Nederland en Nederlandsch-Indië kunnen zeker sa men de lasten wel dragen, vooral om dat het aandeel van Nederlandsch-In- dië pas over eenige jaren aan de beurt komt. Bovendien, zoo meende hij het doel is het offer waard. hij luistert geregeld naar de radio. Nu vertelt hij d»n Amerikaan over Hol land, hoewel hij er nooit geweest is. Hij vertelt ervan, zooals hij waar schijnlijk van menig ander land zou kunnen vertellen, en ik schaam me te genover hem voor het armzalige beetje dat ik van zijn land, Finland, weet De Zweed en de Zwitser zijn het nog steeds niet met elkaar eens. U geeft dus toe, dat jullie, zij het officieus, met Rusland in oorlog zijn. De regeering misschien niet, maar het volk wel. Bij den eersten stap in Stock holm voel je het. Er hangt een scha duw over de stad, en noch het feit, dat alle Zweedsche meisjes mooie bee- nen hebben, noch dat er vier klontjes suiker voor ieder kopje koffie zijn, kan hier iets aan veranderen. lederen avond om acht uur is de hall van het station vol jonge Zweden, twee a driehonderd, klaar om naar Finland te vertrekkenalle étalages zijn versierd met de Finsche vlag en portretten van Kallio en Mannerheim; iedere week werken de arbeiders acht hun tegenwoordige maatschappe lijke positie, over het algemeen zeer correct gekleed. Als eerste trad Fedor Stolyn stra lend op Lisaweta toe. Ze herkende hem in het eerste oogenblik niet eens. Hij droeg een zeer elegant rokcos- tuum, dat zijn slank figuur nog beter deed uitkomen. Met de anjer in zijn knoopsgat representeerde hij in alle opzichten den gentleman uit de voor malige Russische salons. Terwijl Lu- cilla een paar kennissen begroette, ge leidde Fedor Stolyn Lisaweta naar een tafeltje en onmiddellijk daarop stond een Sakoesta voor hen. Het is bijna angstwekkend, zei Lisaweta, zoo snel als de menschen hier veranderen. Ik herkende u byna niet eens, luitenant Stolyn. Stolyn lachte. Dat wil ik graag gelooven. De eerste weken van mijn verblijf hier had ik moeite om mij er bij aan te passen. Wij leiden hier een dubbel le ven. Overdag werken wij hard; ’s avonds, als het werk gedaan is, willen wij degeen zijn, die wij vroeger waren. Dat is de eenige mogelijkheid om over alles heen te komen. U vindt hier alle beroepen vertegenwoordigd, welke u maar bedenken kunt. Die daar bijvoorbeeld, die jonge man in smoking ja, die blonde met dat frissche gezicht is overdag bank werker in een machinefabriek maar nu is hjj Wladimir graaf Rischkow. Die dame daar schuin voor u in dat donkergrijze toilet met dat sneeuw witte haar en die mooie parels is een vroegere hofdame van de Czarin. Overdag is zij chef de reception in de dat de beslissing van de Nederland sche Regeering de volle instemming van zijn partij heeft. De financieels consequenties, zoo meende hij, moeten door Nederland en Nederlandsch-Indie tezamen worden gedragen. en een gedeelte van het station bui ten gebruik werd gesteld. Terstond maakte men een aanvang met de bergingswerkzaamheden, welke niettegenstaande de lage temperatuur, jje als top van een harmonische vloot, vlot verliepen. Bij het aanbreken van den dag was men hiermede reeds voor 90 pCt. gereed gekomen, zoodat het personenvervoer vandaag ongestoord voortgang kon hebben. Met het vracht- goederenvervoer was zulks niet het geval, zoodat tal van goederen, welke in den ontspoorden trein waren gela den, niet op tijd de plaats van bestem ming konden bereiken. Niet te hard juichen „De Locomotief" te Semarang, wijst er op, dat de officieele mededeeling inzake de slagkruisers in Neder- landsch-Indië geen hevige emoties heeft verwekt. Daarvoor is hieraan te veel voorafgegaan, daarvoor zit de scepsis jegens het wisselend defensie beleid te diep. Het blad haalt de geschiedenis op van de versterking der defensie in den laatsten tijd, en merkt op, dat de scep sis van Nederlandsch-Indië wel eenigen grond heeft. Drie slagkruisers voor In- 20) Alleen tegen een lippenstift verzette ZÜ zich hardnekkig. Een heel klein beetje rood, maar dan ook niets meer, daar kon zij zich mee vereeni- gen. De bloedroode lippen, waarmee Lucilla, ook als zij niet naar een avondfeest hoefde, rondliep, konden in haar oogen geen genade vinden. Ten slotte gaf Lucilla het dan ook maar ®P- Misschien zie je er zoo ook wel beter uit, begoot zij met een goedkeu- tend knikje. ~,°ok Helena Trubetzkoy was te- R e en> toen de beide meisjes in ^estaurant Wrinski haar joyeuze en- gakten. Lucilla droeg een zwart weelen japon en Om haar slanken a,a.. een gouden kettinkje met een schitterenden turkoois. Heel goed, heel goed, kinderen. ,aan JuDie maar naar binnen; er zijn a yerschillende bekenden. Usaweta liep aan Lucilla’s zijde oor een paar kleine salons. Daarna wamen zy in een wat grootere zaal. ler was men geheel onder elkaar. bijna uitsluitend Russisch ge- spr° en; hier geleek alles een gröote i ie. Men zag bijna uitsluitend ele- e j goed gekleede vrouwen. Jong °ud’ slank of gezet, allen hadden Jz°ndere bekoring van het Slavi sche ras. c - Pardon, antwoordt de Zweed koeltjes, „de Finsche zaak is de Zweed sche”. Wat er ooit tusschen Zweden en Finnen moge zijn geweest, doet nu niets meer ter zake. De Finnen zijn een beschaafd volk, net zoo beschaafd als bijvoorbeeld het Hollandsere en hm het Amerikaansche. Dit volk wordt aangevallen door barbaren van het ergste soort, namelijk die zich ver beelden beschaafd te zijn. Finland vecht niet alleen voor zich. Finland vecht voor heel de beschaafde wereld. En daarom moet ook heel de beschaaf de wereld- voor Finland vechten. Fin land is honderden jaren de muur ge weest, waarachter de beschaving zich veilig voelde, en nu die muur onder mokerslagen dreigt te bezwijken, is het niet sentimenteel, maar vanzelf sprekend. dat alles, wat er achter ligt de handen ineenslaat om hem te be houden. En zooals bij ieder bolwerk, bestaat de buitenste muur uit het bes te materiaal. Finland is niet een land, waar, door de geografische ligging, de uiterste golfjes van de beschaving nog wat na-ebben. het Finsche land en volk staan op ongekende hoogte var. wer kelijke beschaving beschaving, geme- Over de grens te hebben ge bracht, voltooide Robert in zyn plaats. Beste, brave Stephan en als ik dat nu eens gedaan had? Stephan verschoot van kleur. Om 's hemels wil... Dus dan had uw ver loofde toch gelijk? Aha, mijn verloofde is dus dege ne, die Robert keerde zich met een ruk in zijn stoel om en greep de tele foon. Wat gaat u doen? Mij met juffrouw Lohr in verbin ding stellen. Zoudt u niet liever eerst meneer Lohr dat lijkt mij beter. Zoover ik weet, probeert meneer Lohr te bemid delen misschien, dat hjj juffrouw Lohr schjjnt bereid tot het uiterste te gaan, zij sprak er zelfs over De politie van een en ander in kennis te stellen, niet waar? Robert nam Stephan de woorden uit den kante ondernemingen hebben ingelaten, mond. Dat was weer echt Daisy. In _J voor niets terug. En hjj kon het haar niet eens kwalijk nemen! Enfin, des to noodzakelijker was het zich nog een maal met haar in verbinding te stel len en wel onmiddellyk. Robert draaide Daisy’s telefoonnum mer op de schijf. Het dienstmeisje meldde zich. Toen hij zijn naam noemde, moest hij even wachten voor hij antwoord kreeg. Waarschijnlijk stond het kind met een open mond van verbazing voor het toestel. De juf frouw is juist naar den kapper ge gaan. de eerste twee uren zal ze wel niet terugkomen. ten naar maatstaven van ontwikke ling. fatsoen en moraal. En tenslotte vecht Finland voor iets nog oneindig veel hoogers, iets wat zeker ook in uw volkslied gehei ligd zal zijn de overwinning, wat het ook koste, van recht en vrijheid over onrecht en tirannie. Ja maar... begint de Zwitser weer. De rest van zijn woorden wordt overstemd door den luidspreker, welke iets omroept, waarin Abö voorkomt. Buiten slaat met een gierend geluid de rechtermotor van de Junkers aan. Wat beteekent dat Wat betee- kent dat vraagt de Zwitser. Dat beteekent, de Fin zet zijn pelsmuts op dat er voor vandaag genoeg is gemoord. Molotof is naar bed. Jullie hebben mij hier zeker al dood gewaand? Robert probeerde het met een grap je, maar het kwam niet van harte. Jullie willen zeker wel aan je werk gaan! snauwde dr. Stephan de bedienden toe en tegelijkertijd trok hy Robert mee in het privékantoor. Den hemel zij dank, meneer Eschberg! Hij liet zich met een zucht in zijn bureaustoel vallen en bette met een zakdoek zijn voorhoofd. Vertelt u mij alstublieft, wat er gebeurd is. en mee. De andere passagiers slapen, of kijken uit de schemerdonkere cabine naar het Zweedsche land, dat onder ons voorbij trekt. Van tijd tot tijd vegen witte wolkslierten langs de raampjes; verder i$ er weinig afwisseling in de einde- looze eentonigheid van sneeuwvlakten en plukjes bosch, plukjes bosch en sneeuwvlaKten. „En tochbegint de Zwitser weer. Maar hij maakt zijn zin niet af. De Junkers, het laatste toestel, dat met een Finsch gouvernementsvliegtuig de lijn op Abö onderhoudt, is op één oor gaan liggen en draait met een kalme wijde bocht terug naar den kant waar het vandaan kwam. De zon, die we in de rug hadden, dobbert langzaam weer binnen onzen gezichtskring en staat als een oranje, gestold spiegelei boven de trieste, onafzienbare een zaamheid. Dan legt het vliegtuig zich recht en de linkermotor steekt zwart af tegen den wazig-róoden horizon. „Qu'est ce qu’il y a? Qu est ce qu’il y a?”, vraagt de Zwitser opgewonden. „Slecht weer in Abö, I guess”, ver klaart de Amerikaan gelaten. Maar dan draait de Fin, die de laatste woor den heeft opgevangen, zich voor het eerst naar ons om. „Geen slecht weer”, zegt hij, half over zijn schouder. „Molotof-weer”. Terug in het restaurant. Vóór de ramen van 'het vliegveld- restaurant te Stockholm staat de Junkers. „Toen ik hem de vorig week terugvloog”, vertelt de piloot en wijst naar buiten, „hadden we twee babies aan boord Geëvacueerd. De jongste »-as zes weken oud.” Niemand in het restaurant was ver baasd. ons terug te zien. De Russen, ot zooals bet in den omgang heet Molotof, waren Abo aan het bombar- deeren. Molotof lag bovendien al lang op de loer, om dit laatste lijnvliegtuig te pakken te krijgen, dus waren we teruggekeerd, om te wachten tot het donker was. „Zes weken" mijmert de piloot verder, „geboren onder de zegeningen van Vadertje Stalin’s heilstaat. Het zou me niets verwonderen, als de moeder ervan in het hospitaal aan diezelfde ze geningen was gestorven.” De Fin kijkt naar buiten in de witte schemering. „Holland moet een mooi land zijn”, begint hij abrupt. „Ik ben er geweest, antwoordt de Amerikaan gretig. „Volendam, Amster dam, Antwerpen.” „Antwerpen is België”, verbetert de Fin hem kampjes, en er ontspint zich een gesprek over Holland. Ik luister. De Amerikaan weet weinig, de Fin weet veel. Hij heeft over Holland gele zen, hij heeft over Holland gesproken. De eerste directeur had hem steeds als een schildknaap ter zijde gestaan. Af en toe had hij wel eens gezucht on der diens vele bezwaren, maar nog va ker was hij hem dankbaar geweest, wanneer hij hem op zijn tactische wij ze had weten te bewegen met zijn plannen en ondernemingen binnen het raam der mogelijkheden te blijven. En nu? Nu was een enkele gebeurtenis voldoende geweest om al zijn plannen en al zijn voornemens in duigen te doen vallen. Zij hebben mij verteld, dat u ver dacht werd iemand met een valschen pas Hij keek Robert smeekend aan, alsof h(j zeggen wilde: Val me toch in de rede, zeg toch, dat het niet waar is.— I meer kunnen noemen. Als wij hier niet onzen eigen kring hadden, waarin we weer eens onszelf kunnen zijn, dan zou het op den duur zeker spaak loopen. Zooals het nu gaat, vinden wij echter steeds troost bij de gedachte, dat zorg en armoede ons innerlijk niet kunnen deeren. Wij hebben ons met ons lot verzoend en nemen het niet meer zoo tragisch. ...Zich met zijn lot verzoenen... het niet meer zoo tragisch nemen... deze woorden grepen Lisaweta diep in het hart. Mocht zij in de komende weken eens een zwak oogenblik hebben, dreig de het verlangen naar Robert Esch berg haar te machtig te worden dan zou zij zichzelf deze woorden voorhouden. HOOFDSTUK XII. De terugreis naar Weenen vormde voor Robert Eschberg een voortduren de kwelling. Hoe verder trein en boot hem van Lisaweta verwijderden, des te onmogelijker leek hem alles. Wee nen? Zijn gewone leven? Werk? Holle phrase. Maar misschien zou hij er toch nog eenige beteekenis aan we ten te geven. Als hjj tenminste maar met iets van verbittering aan Lisawe ta kon denkenl Maar elke poging in die richting bleek tot mislukking ge doemd. Voor een liefde als de zijne was geen kruid gewassen. Hij kwam, zonder iemand van zijn terugkeer in kennis te hebben gesteld, op zijn kantoor te Weenen aan. Toen hij met een taxi voorreed, staarde de portier hem aan, of hij een geest zag. Wij dachten allemaal, dat u wat overkomen was, stotterde hy. Me neer Fiedler heeft al overal heen ge telegrafeerd, Tegen mogelijke agressie. Het „Nieuws van den Dag” consta teert dan, dat het slagkruiserplan over de geheele linie wordt toe" it. Eveneens is men het er ove- s. dat de financiering geen belets, mag zijn. Het blad legde aan allen, die hun meening gaven, ook nog de vraag voor of het streven van Nederland, om zich, onafhankelijk van derden tegen eventueele buitenlandsche agressie te verdedigen, verandering mag worden gebracht door een aanbod tot eerbie diging van ons gebied. Hierop is algemeen ontkennend ge antwoord. ook door alle inheemsehe fractie-leiders in den Volksraad. De zeemacht nummer één Het „Soerabajaasche Handelsblad”, schrijvend over het slagkruiserplan, zegt Voor het eerst sinds onheuglijke tijden toonde een Nederlandsche Regee ring zich bewust van het ééne groote princ’pe, dat door iedere mogendheid wordt erkend dat het behoud van overzeesche gewesten een kwestie is van zeemacht en niets anders dan zee macht. Het blad is echter nog niet geheel ge rust, wijl vele middelen bestaan om de '■■eslissins der Regeering te saboteeren. Nederlandsch-Indië heeft reden tot dankbaarheid en voldoening, doch dient waakzaam te blijven. Acht robijntjes gloeien in het on doordringbare, witte duister onder ons. In onze ooren knapt het hoogte verschil. als de Junkers er scheef op aan glijdt. Het is onmogelijk te schat ten. hoe hoog we boven het vliegveld zitten, vijftig meter Daar flitst één witte schicht over de sneeuw dichtbij het donkere vliegtuig duikt vlak over het zoeklicht, even glanzen de vleugels fel op. daar bon ken de wielen op den grond, sneeuw stuift tegen de raampjes en het licht Stalin’s hoop één dag voor Finland; flitst uit, even plotseling als 't kwam. Dan stilte en ondoordringbare duis ternis. Abö. De deur van de cabine gaat open, een ijzige luchtstroom trekt binnen. Een oogenblik is er het trapje in het schijnsel van een zaklantaarn. Dan weer witte duisternis, verstikkend. Quick, zegt een stem, die langs- schuift, naar het huisje. De Russen kunnen ieder oogenblik terugkomen. Het is de Fin. Achter me stommelt de Amerikaan het trapje af. Er flitst een lampje, een fractie van een se conde. hier en in de verte, fel en plot seling als vuurvliegjes, maar zoo kort, alsof ze van zichzelf schrikken. Vóór ons verrijst iets nog donkerders, een deur gaat open en de lichtstroom trekt ons binnen. Wat zullen we doen, zegt de Ame rikaan, die bij de pas-contróle oorlogs- fotograaf blijkt te zijn, doorreizen naar Helsinki of hier blijven en een bom- bardementje pikken Als we geluk hebben, gaat hier wel wat plat, mor gen. Vóór ons staat de niet om. Helsinki, zeg ik kort. Buiten is de verstarde stilte en de doodsche. witte duisternis beklemmen der na het lichte, lawaaiige douane kantoor. Een geblindeerde trein steekt zwart af tegen i^ts van een rosen gloed in de verte. Zeven menschen in Abö werden vandaag gedood. r Damned Stalin en zijn verduiste ringen, gromt de Amerikaan, want hi, struikelt. De gloed in de verte laait iets op, de nacht ruikt branderig. Finland is in oorlog. Wij hebben ons gek getelegrafeerd om u in Moskou te bereiken en daarna hebben we het per telefoon gepro beerd. In het hotel vertelden ze, dat u vertrokken was. Vertrokken waar heen? Wij hadden er geen flauw idee van. Van uur tot uur wachtten we be richt van u niets! t 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 17