Registratie van arbeidskrachten Flitsen uit Finland De herwaardeering van den goudvoorraad Baa^sche Courant van Zaterdag 17 Februari 1940 Helsinki Het tuipedeeren van de „Burgerdijk” LJ ■r yi Nederlandsche marine- de Nederlandsche van en Een Duitsche recht vaardiging VIJFDE BLAD, PAGINA 1. Voor Leeningfonds of saneering van de sociale verzekeringsfondsen Tweede Kamer verschilt van meening over de bestemming van het vrijkomende bedrag missie naar Italië Rapport Maatschappij voor Nijverheid Handel gronden, hiertegen te bezoeken n. Een bent de bedrag van 116 millioen voor deze konden als het toch kosten ningen. Verschenen is het voorloopig verslag (jer Tweede Kamer over het wetsont- weIp betreffende voorloopige voorzie- jjng ten aanzien van de waardebepa ling van den voorraad gouden munt en gouden muntmateriaal van de Neder landsche Bank en regeling van de ge volgen dier voorziening. Hieraan is het volgende ontleend. Een Duitsche persstem De „Deutsche Allgemeine Zeltung" wijst er op, dat de Britsche propaganda heeft gewerkt met het onjuiste bericht, dat de „Burgerdijk" zonder voldoende reden en zonder meer tot zinken is ge bracht, waarbij de scheepspapieren on verschillig waren. Het blad herinnert hierbij aan de verklaring van den eer sten stuurman, die heeft verklaard, dat de houding van de Duitschers vol komen correct is geweest en dat de commandant van den onderzeeër de scheepspapieren heeft gehouden, waar uit blijkt, dat hij hieraan wel degelijk waarde hechtte. Het blad bespreekt verder de vraag of het schip zig-zag heeft gevaren, hetgeen door den kapitein in zooverre werd bestreden, dat hij over een koers wijziging heeft gesproken, welke hij noodig oordeelde, doordat hij den on derzeeër heeft aangezien voor een rots. De „D.A.Z.” merkt ten aanzien hiervan op, dat het schip zich zoover uit de kust bevond, dat men hier onmogelijk kon veronderstellen, dat er onderzee- sche rotsen lagen. Het Berlijnsche blad besluit met de opmerking, dat het geval van de „Bur gerdijk” waarbij een schip tot zinken is gebracht, overeenkomstig het prijs- recht, en de geheele bemanning en alle passagiers werden gered, aanleiding is geweest tot een kwaadwillige campagne in een aantal buitenlandsche bladen. Onderzoek zou overeenkomstig prijsrecht geschied zijn Verplichte arbeidsboekjes als grondslag van arbeids bemiddeling en steun- verleening king worden gevonden reeds der „Maar u bent allen zeer welkom”. Ze weten het. Want heel de wereld mag 1 weten, móet weten, wat er in Finland J gebeurt. Finland’s eenige propaganda is waarheid, en het is een scherp wa pen, waar ieder mensch ontzag voor heeft. Finland strijdt met open vizier hier is geen propaganda volgens een zorgvuldig opgebouwde pers-campagne. Feller dan de waarheid had geen pers campagne ooit kunnen zijn. Hoe meer correspondenten hoe beter in dezen oorlog, waarin voor het eerst alle jour nalisten het in principe eens zijn. De waarheid heeft weerklank gevonden in hen de waarheid zal weerklank vin den in heel de wereld. In Rusland zijn geen journalisten. Maar in Finland is de publieke opinie welkom. machtig Finsch wapen in handen heb ben de publieke opinie in de heele wereld. den, en de Russische vliegtuigen vin den den Finschen luchtafweer paraat. Dan zullen de bommen smakken, zoo- dat de toren onder haar zwiept, zooals in December, toen de lift er niet meer door in zijn koker paste. En misschien zal eens de teren onder hen bezwijken, en dan storten zij in het heidengraf, waar zoovelen van hun zusters hen voorgingen. Nog een kwartier en hun wacht is om. Nog een kwartier en twee anderen zullen hun plaats innemen. En dan ko men beneden in den kelder uit de gro teske wezens twee jonge, tengere meis jes te voorschijn, klaar voor een nacht op een paar harde veldbedden, zes op een rijtje. Maar dat zijn kleinigheden. Want ze zijn Lotta’s, en hun land is in oorlog. Naar wij vernemen, heeft een ma- rine-missie onder leiding van’ den gep. vice-admiraal A. Vos zich naar Italië begeven, teneinde aldaar fabrieken en inrichtingen op hei ge bied van marinematerieel te bezoe ken. Dit rapport zegt in de eerste plaats, dat voor doelmatige bestrijding van de werkloosheid, zoowel als voor leniging harer gevolgen, in de eerste plaats nauwkeurige kennis noodig is van de feitelijke omstandigheden op de ar beidsmarkt Men dient niet slechts te weten het aantal werkelijk beschikbare, valide werkkrachten, die gedurende korter of langer tijd zonder werk zijn al dan niet als zoodanig bij de arbeids beurzen ingeschreven, maar vooral ook hoe het staat met hun scholing, vakbe kwaamheid, en verdere capaciteiten, m het algemeen hun economische bruik baarheid. Aan die kennis ontbreekt thans nog zeer veel. Het hoofdbestuur der Neder landsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel heeft dan ook aanleiding ge vonden om aan een studiecommissie, onder presidium van jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude, de vraag voor te leggen of en zoo ja, op welke wijze het door doelmatiger organisatie mogelijk zou zijn een volledig overzicht te ver krijgen van alle beschikbare, werk- looze arbeidskrachten en tevens, met vermijding van onnoodige kosten, de uitvoering van de steunregeling en de contróle daarop te vergemakkelijken. Deze commissie heeft onder dagtee- kening van 11 Januari 1940 een uitvoe rig verslag aan het hoofdbestuur uitge reikt dat in brochure-vorm is uitge geven en verkrijgbaar is in den boek handel. „Bekijkt u dezen kogel eens.” Over de goedvoorziene etenstafel in hotel Kamp reikt kapitein Immonen mij een voorwerp aan en stoot met zijn mouw een glaasje sherry om. „Jammer”, denk ik, „één gulden vijf-en-zeventig”. Om ons heen zoemt de eetzaal, waar een babylonisch mengelmoes van men- schen zich iederen avond te goed doet aan den schijnbaar onuitputtelijken Finschen voedselvoorraad rond de gladde pilaren glijden de talen van heel de wereld en het licht van de namaak- kristallen kroonen glinstert in de ster ren en strepen van de vele donker groene uniformen. Plotselinge ontmoe tingen van menschen, die elkaar wel licht dood waanden, koelopnemende blikken van diegenen, die weten, onder al die gezichten geen enkel bekend te zullen zien, de woorden ..Ladoga”, Over de torpedeering van de „Bur gerdijk” wordt door het Duitsche nieuwsbureau het volgende uit Berlijn geseind Het tot zinken brengen van het Neder landsche schip „Burgerdijk” door een Duitschen onderzeeër, wordt in een deel van de buitenlandsche pers onjuist voorgesteld. De gang van zaken is als volgtHet schip kwam van een Ameri- kaansche haven en werd aai. den in gang van het Kanaal door een Duit schen onderzeeër aangehouden. Tot dit doel kwam de duikboot in de nabijheid van de Scilly-eilanden boven water en heeft met het hieraan verbonder. risico het schip overeenkomstig het prijsrecht doorzocht. Zooals algemeen bekend is, zijn voor een dergelijk onderzoek de scheepspapieren alleen niet doorslag gevend, doch moeten ook andere facto ren worden overwogen, welke in de Fuitsche prijs-verordeningen uiteen worden gezet. Nadat het onderzoek overeenkomstig het prijsrecht was ge schied, werd het schip tot zinken ge bracht, nadat zorg was gedragen voor het redden van de bemanning. Het schip is derhalve niet zonder waarschuwing, noch in tegenspraak met de internatio nale regelen, doch overeenkomstig het prijsrecht tot zinken gebracht „Lading was contrabande”. Indien de neutrale pers in dit verband het begrip contrabande ter sprake brengt, dan is de Duitsche verordening inzake het prijsrecht op dit punt vol komen duidelijk en in overeenstemming met de internationale beginselen. Tot het begrip contrabande behoort de vij andelijke bestemming en deze blijkt uit verscheidene punten. De in de scheeps papieren aangegeven bestemming is hiervoor niet doorslaggevend. Een lading, welke op zich zelf beschouwd voor neutraal gebruik is bestemd, kan bijvoorbeeld reeds hierdoor gediskwa lificeerd worden in haar eigenschap van neutrale lading, wanneer zij onder het voorwendsel van de contróle in een vijandelijke haven het risico loopt door den vijand in beslag te worden geno men. Onder deze omstandigheden kan bij de beslissing op volle zee geen reke ning ermede worden gehouden of het oogenblik twintig, dertig, honderd wij zers in Helsinki op dat nummer en zoo in dezelfde richting gedraaid wor- Zeer vele leden erkenden, dat de tijd gekomen is om tot voorloopige herwaardeering van den goudvoor raad van de Nederlandsche Bank over te gaan. De kans op terugkeer tot de oude goudwaarde van den gulden achtten zij, met de Regee- ring, zoo gering, dat daarmee geen rekening meer behoeft te worden gehouden. Juist achtten zij het ook, dat nog niet tot een definitieve nieuwe waardebepaling zal worden overgegaan. Met het voorloopig gekozen percentage van 18 konden zij zich vereenigen. Sommige leden waren evenwel van oordeel, dat met dit ontwerp een ge vaarlijke weg zal worden ingeslagen. Zij vroegen zich af, of deze aanvanke lijke herwaardeering niet tot voortgaan in dezelfde richting zal leiden. Huns inziens ware het wenschelijk de moge lijkheid van een stijging van den gul den open te houden. Eenige andere leden zagen in de thans voorgestelde herwaardeering de bezegeling van den toestand van voort gezette inflatie, welke hun inziens sinds 1933, d.w.z. sedert het optreden van het kabinet-Colijn, thans reeds 7 jaar heeft bestaan. De nacht valt over Helsinki. Drie en tachtig meter boven de stad staan twee meisjes. Onder de vracht van pelsen, jassen, shawls en mutsen zijn ze uitgedeid tot groteske wezens. Ze staan op den top van een toren, die als een reusachtig maar angstig dun potlood oprijst in de schemering. Een windstoot doet het gevaarte merkbaar trillen en de meisjes huiveren en stampvoeten ondanks hun kleeren- vracht. Ze kijken ver over de stad. De één heet Helina en is kapster, de ander heet Ebba en studeert natuurkunde. Morgen heeten ze Laila, of Uba. of Ir ma, maar altijd staan er twee meisjes en waken, van den top van het Olym pisch stadion af, over de stad, die aan hun voeten ligt Want ze zijn Lotta’s en hun land is in oorlog. Helsinki in de diepte verkleurt langzaam van witgrijs tot zwartgrijs. Wijd en schilderachtig golft de ruime, moderne, forsche stad op het heuvelachtige terrein. Diep dringt het water van de Oostzee in de huizenmassa en het witte winterwaas, dat alles omhult, geeft een indruk van onwezenlijke uitgestrektheid. Alles is witde hemel, de aarde, de boomen, de auto’s alleen de zon is rood en de menschjes zijn zwart. Helina zet haar donkeren bril af. Zij heeft mooie oogen en een teeren huid. Maar nu tranen haar oogen van al het wit, en haar huid is in duizend barstjes geblisterd door vele uren van veertig graden vorst. En Ebbe mist haar examens en vergeet haar studies. Maar dat zijn allemaal kleinigheden. Want ze zijn Lotta’s en hun land is in oorlog. Nog een kwartier en dan zijn haar twee uren wacht om. Het is nu donker en de aarde is ver dwenen. Waar Helsinki lag is niets meer. Ondoordringbaar hangt de duis ternis aan alle kanten. Ze zijn met z’n tweeën in een klein wereldje, dat my sterieus in een zwarte, ijskoude onein digheid hangt. Het zou het schuitje van een ballon kunnen zijn, of een gla zen bol diep onder zee, waar ze nau welijks wisten wat onder en wat boven was. Samen staan ze, luisterend en tu rend. Verduisterd Helsinki in de diepte vertrouwt op hen. Als straks de don kere hemel weergalmt van motorgeronk en de Russische Dood zijn slachtoffers zoekt dan zal hij hen op hun post vin den. Dan zullen ze den wijzer draaien naar de richting, vanwaar ze hem hoo- ren komen, telefonisch het nummer doorgeven, dat de wijzer aangeeft op hun schijf, en dan zullen op hetzelfde De financieele positie der so ciale verzekeringsfondsen. Wat het eerste bedrag betreft, meen den verscheidene leden, dat het juister *are dit te bestemmen om de finan- rieele positie van de sociale verzeke- Wfondsen te verbeteren. Uit het rapport van de daartoe benoemde Staatscommissie zal ongetwijfeld blij ken, hoe benauwend groot het gat in de financiën dezer fondsen reeds ge worden is. Men zou er tegen kunnen gaan opzien aan het vullen van dit gat te beginnen, omdat het daarvoor be nodigde bedrag zoo groot is. Gelet ook op het sociale doel, ware het inder daad van belang geweest, indien de Regeering had voorgesteld het genoem- fdoor HAZELHOFF ROELFZEMA Wettelijk verolicMe registratie. De commissie komt tot de slotsom» dat een behoorlijk overzicht van aHw werkelijk voor arbeid in aanmerking komende krachten alleen te verkrijgen is door registratie, naar uniformen maatstaf over het geheele land en met zoo nauwkeurig mogelijke indeeling naar den aard van het werk, waarvoor ieder op grond van zijn antecedenten geschikt kan worden geacht Zij stelt dan ook voor een wettelijk verplicht* registratie van alle werknemers wier loon beneden een zekere loongrens blijft met invoering van een arbeids- boekje voor eiken arbeider individueel. Daarvoor moet een centraal register worden ingesteld voor het geheele land, onderverdeeld in districten. zou meening van deze leden 1% millioen wel voldoende zijn, ter wijl het tweede deel 2,3 millioen zou vorderen. In totaal zou dan rond 11,5 millioen ter beschikking van de bank blijven. Weer andere leden zouden op gron den, aan de billijkheid ontleend, een nog iets hooger bedrag aan de bank ten goede willen laten komenzij zouden de bank ongeveer 15 millioen van de goudwinst willen laten be houden. Eindelijk verklaarden verscheidene leden zich met de voorgestelde verdee- ling van de goudwinst althans voor zoover betreft het gedeelte daarvan, dat aan de Nederlandsche Bank ten goede zal komen, te kunnen ver eenigen. Dezer dagen is het rapport inzake de registratie van arbeidskrachten uitge bracht door een daartoe door het hoofdbestuur van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Han del ingestelde commissie gepubliceerd. bootcommandant noch in het In ternationale recht noch in de Duitsche „Prlsenordnung” zelve steun vond. De redeneering, welke het D.N.B. tegenover de nuchtere feiten en de daaruit door de Ne derlandsche pers getrokken logi sche conclusies volgt, is hiermede voldoende gekenschetst. Om fabrieken en inrichtingen van marine-materiaal fondsen te bestemmen. Wordt dit bedrag gebruikt ten be hoeve van het Leeningfonds, dan zal ’oor de mobilisatie-uitgaven minder teleend behoeven te worden, hetgeen het bij ons volk toch reeds in onvol doende mate levende besef, dat de Mobilisatie groote offers eischt en tot tersobering dwingt niet zal versterken. Gaarne zouden deze leden vernemen, 01 de Regeering storting in de sociale *trzekeringsfondsen heeft overwogen, tel, zoo ja, waarom zij aan de voorge melde oplossing de voorkeur heeft ge- teven. Vele voorstanders voor storting in bet Leening fonds. Vele andere leden konden zich met de bestemming van dit bedrag voor het Leeningfonds. dus ten behoeve van de mobilisatie-uit- gaven, geheel vereenigen. Indien de oorlog niet ware uitgebroken, zou er wellicht veel voor geweest zijn om de sociale verzekerings fondsen te versterken. Thans ech ter moet in de eerste plaats dek- voor de onrustbarend hooge militaire voorzie- De bestemming van het vrij komende bedrag. Kon men zich in groote meerderheid met bet voorstel tot herwaardeering vsn den goudvoorraad op zichzelf ver eenigen. er bestond geenszins eenstem migheid omtrent de bestemming, welke aan het aldus vrijkomende bedrag be hoort te worden gegeven. Wel was men het er over eens, dat het boekverlies, geleden door het Egalisatiefonds, be hoort te worden aangevuld. Eveneens kon men er zich mee vereenigen, dat een gedeelte van de goudwinst zal wor den besteed ter delging van het nog openstaande gedeelte van het ponden verlies. bedragende rond 7.630,000. 't Is een algemeen belang, dat het restant van dit verlies thans in eens wordt weggewerkt Verschil van inzicht bestond echter zoowel ten aanzien van de bestemming van het bedrag van rond 116 millioen, dat voor een nader bij de wet aan te wijzen doel zal worden besteed en dat de Regeering, blijkens de memorie van toelichting, wil gebruiken om er den kapitaaldienst van het Leeningfonds mee te versterken, als ten aanzien van het bedrag van ruim 22 millioen, dat ten goede zal komen aan de Nederland sche Bank. Arbeidsboekjes. De ingeschreven arbeider krijgt een arbeidsboekje, waarin behalve zijn naam, woonplaats, geboortedatum, fa milie omstandigheden, opleiding en wat verder van belang kan zijn om zijn beroepsvorming en beroepsvaardigheid te beoordeelen, geregeld door den werkgever moet worden ingevuld de tijd van zijn tewerkstelling, de aard van het werk, dat hij verricht (dit aan de hand van een uniforme beroeps- en vaknomenclatuur) en het verdiende loon. Geen werkgever mag een arbeider te werk stellen, die niet in het bezit is van een geldig arbeidsboekje. Tijdens de tewerkstelling, onverschillig boe kort of lang deze duurt, blijft het ar beidsboekje onder berusting van den werkgever. De arbeider heeft het zelf Ernstig bezwaar tegen de 22 millioen voor de Neder landsche Bank. Wat voorts betreft het voorsWel om het pondenverlies der Nederlandsche Bank thans integraal te vereffenen en dus niet alleen het reeds genoemde bedrag van rond 7.360.000, doch bovendien nog verdere bedragen tot een totaal van ruim 22 millioen aan deze bank ten goede te doen komen, bleken zeer vele leden be zwaar te hebben. De billijkheid van deze verrekening van het geheele verlies, ook voor zoo ver dit reeds door mindere uitkee- ringen aan den Staat en de aandeel houders is gedelgd, konden zij niet in zien. Bij de wet van 27 Mei 1932 was voor de dekking van dit verlies een regeling getroffen, krachtens welke zoowel de staat als de aandeelhouders zich opofferingen zouden getroosten. Dit is in de afgeloopen jaren reeds in belangrijke mate geschied beide par tijen heoben minder ontvangen dan anders het geval geweest ware, dien tengevolge is het saldo van dit verlies reeds tot ongeveer van het oor spronkelijke bedrag verminderd. Is er nu een steekhoudend motief om ach teraf het geheele reeds gedekte ver lies aan de bank te vergoeden De leden, hier aan het woord, meenden deze vraag ontkennend te moeten be antwoorden. neutrale schip een Britsche contróle- haven vrijwillig opzoekt, dan wel op grond van een door Engeland uitge- oefenden dwang. Het geheele vraagstuk heeft niets te maken met een zoogenaamd tot zinken orengen zonder waarschuwing. Er is slechts sprake van verschillende facto ren, welke beslissen of een lading con trabande is of niet. Van deze beslissing hangt het af. of een schip na het onder zoek tot zinken wordt gebracht. Het ge vaar voor de neutrale scheepvaart komt ook in dit geval enkel en alleen voort uit de bepalingen van de Britsche admi raliteit en dat deze bepalingen worden nageleefd. De rechtmatigheid van het opbrengen en tot zinken brengen blijkt uit het prijsrecht. Men moet aan de neutralen overlaten om bij het besluit of een Britsche contrólehaven moet worden aangedaan of niet, een leer uit deze gebeurtenis te trekken. Het kan niet als een teeken voor een neutrale houding worden beschouwd, wanneer een volkomen duidelijk juridische zaak voor de neutrale pers een aanleiding is, om een der beide oorlogvoerende par tijen verwijten te maken, en zonder kri tiek de argumenten van de tegenpartij tot haar eigen te maken. Een betoog zonder over tuigingskracht Van gezaghebbende zijde wordt er op gewezen, dat bovenstaand be toog, voor zoover de los aaneenge regen opmerkingen daarop aan spraak kunnen maken, elke over tuigingskracht mist. De „Burger dijk” was niet op weg naar een Britsche contrólehaven en had geen contrabande aan boord, zoo- dat de handelwijze van den duik- De nacht ligt over Helsinki. In hotel Torni spreekt Hannula, mi nister van onderwijs, een woord van welkom op een pers-diner „Heeren van de pers. Er zijn hier geen gereser veerde plaatsen. Er zijn hier geen fles- schen champagne. Er zijn hier geen toespraken. Maar u bent allen zeer welkom”. Honderdvijftig oorlogscorresponden ten brommen hun instemming. Hon derdvijftig journalisten, die samen een Voorstanders van een rui mer compromis. Gaven verscheidene leden aanvan kelijk als hun oordeel te kennen, dat er geen aanleiding is om de Neder landsche Bank een grooter bedrag dan dat van het restant-verlies te doen be houden, anderen meenden, dat iets verder gegaan kan worden, omdat elke regeling van deze aangelegenheid het karakter van een compromis moet dragen. Zij zouden zich er mee kunnen ver eenigen, indien op gronden, ont leend zoowel aan het algemeen beiang als aan de billijkheid jegens de Dank aan de bank de beschikking werd gelaten over een zoodanig bedrag boven dat van het nog resteerende pondenverlies, dat daarmede de boek waarde der gebouwen in overeenstem ming kan worden gebracht met de liquidatiewaarde en tevens aan deze gebouwen de noodige verbeteringen kunnen worden aangebracht en de re serves van de bank weer op dezelfde hoogte gebracht kunnen worden in het boekjaar 19311932, voor pondenverlies. Voor het eerstgenoemde deel naar de meening van deze „Mannerheim". „Rovaniemi" aan ieder tafeltje, gerinkel van sporen door het getik van de vorken-, zoo moeten Wee nen en Moskou er in vroegere oorlogen hebben uitgezien. Kapitein Immonen staat op, om zich voor de tweede maal aan de lange ta fels van hors d’oeuvre te bedienen. Ik bekijk den kogel. Het is het projectiel van een gewoon machinegeweer, maar even voorbij de helft is het openge sprongen tot een vleugelvormige holte. Het puntje is roodgeverfd. „Deze kogel komt uit Kirkkonummi”, vertelt de kapitein, die terug is ge komen. „De dij van de vrouw, waaruit hij operatief is verwijderd was even boven de knie getroffen, maar tot aan het heupbeen weggeslagen. In de pa troon, die van gewoon zacht metaal is, zit een brokje staal met een scherp puntje. Vóór dat brokje zit een ex plosieve lading. Wanneer de kogel treft, schiet door de inertie het zware staal naar voren en de lading ontploft. Deze is uit een Russische bommenwerper. In een straal van honderd mijlen rond Kirkkonummi liggen geen militaire ob jecten.” Ik steek den kogel in mijn zak kelner fluistert eenige woorden tegen den kapitein en met een verontschuldi ging staat mijn gastheer op van tafel. „Ik word plotseling weggeroepen", verklaart hij, en ik begeleid hem naar den uitgang. Buiten vriest het twee-en-dertig gra den, maar het is zóó windstil, dat ik het zelfs zonder jas eerst na een paar minuten voel. Kapitein Immonen kijkt naar den hemel. „Op een kwaden dag zullen ze ko men”, zegt hij. „Of nacht. Het afweer geschut rond Helsinki is voortreffelijk en lang heeft de stad rust gehad. Maar vlakbij liggen honderden bommenwer pers en op een kwaden dag zullen ze komen. Misschien volgende week mis schien vannacht. Maar ze komen, en met honderden. En God helpe dan deze arme stad”. De duisternis is dreigend. Het is als de schaduw van een reusachtig rots blok, dat wankelend overhelt. Helsinki ligt doodstil en is als de aarde zelf, die een koude, zwarte korst heeft gevormd, maar nauwelijks opent ergens een spleetje of je kijkt in licht, warmte en beweging. Daar wordt gewerkt, stug en doeltreffend, en het leven gaat on der de korst voort alsof er geen oorlog bestond. Helsinki is kalm, bewonde- renswaardig kalm. Maar de spleet sluit snel en weer ligt de duisternis druk kend. Zelfs op dit oogenblik kunnen er gens bommen worden geladen „Slecht weer", zegt kapitein Immo nen en kijkt weer naar den hemel. Ster ren flonkeren als diamanten, een teer zilver maantje glanst in wondere schoonheid en heel de nacht pronkt in verrukkelijke, glasheldere winter- pracht. „Slecht weer”, beaam ik, en we schudden handen. rwU I I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 17