Registratie
van
arbeidskrachten
Flitsen uit Finland
De herwaardeering van
den goudvoorraad
Baa^sche Courant van Zaterdag 17 Februari 1940
Helsinki
Het tuipedeeren van
de „Burgerdijk”
LJ
■r yi
Nederlandsche marine-
de Nederlandsche
van
en
Een Duitsche recht
vaardiging
VIJFDE BLAD, PAGINA 1.
Voor Leeningfonds of
saneering van de sociale
verzekeringsfondsen
Tweede Kamer verschilt van meening over de
bestemming van het vrijkomende bedrag
missie naar Italië
Rapport
Maatschappij voor Nijverheid
Handel
gronden,
hiertegen
te bezoeken
n.
Een
bent
de bedrag van 116 millioen voor deze
konden
als
het
toch
kosten
ningen.
Verschenen is het voorloopig verslag
(jer Tweede Kamer over het wetsont-
weIp betreffende voorloopige voorzie-
jjng ten aanzien van de waardebepa
ling van den voorraad gouden munt en
gouden muntmateriaal van de Neder
landsche Bank en regeling van de ge
volgen dier voorziening. Hieraan is het
volgende ontleend.
Een Duitsche persstem
De „Deutsche Allgemeine Zeltung"
wijst er op, dat de Britsche propaganda
heeft gewerkt met het onjuiste bericht,
dat de „Burgerdijk" zonder voldoende
reden en zonder meer tot zinken is ge
bracht, waarbij de scheepspapieren on
verschillig waren. Het blad herinnert
hierbij aan de verklaring van den eer
sten stuurman, die heeft verklaard,
dat de houding van de Duitschers vol
komen correct is geweest en dat de
commandant van den onderzeeër de
scheepspapieren heeft gehouden, waar
uit blijkt, dat hij hieraan wel degelijk
waarde hechtte.
Het blad bespreekt verder de vraag
of het schip zig-zag heeft gevaren,
hetgeen door den kapitein in zooverre
werd bestreden, dat hij over een koers
wijziging heeft gesproken, welke hij
noodig oordeelde, doordat hij den on
derzeeër heeft aangezien voor een rots.
De „D.A.Z.” merkt ten aanzien hiervan
op, dat het schip zich zoover uit de
kust bevond, dat men hier onmogelijk
kon veronderstellen, dat er onderzee-
sche rotsen lagen.
Het Berlijnsche blad besluit met de
opmerking, dat het geval van de „Bur
gerdijk” waarbij een schip tot zinken
is gebracht, overeenkomstig het prijs-
recht, en de geheele bemanning en alle
passagiers werden gered, aanleiding is
geweest tot een kwaadwillige campagne
in een aantal buitenlandsche bladen.
Onderzoek zou overeenkomstig
prijsrecht geschied zijn
Verplichte
arbeidsboekjes
als grondslag
van arbeids
bemiddeling
en steun-
verleening
king worden gevonden
reeds
der
„Maar u bent allen zeer welkom”. Ze
weten het. Want heel de wereld mag
1 weten, móet weten, wat er in Finland
J gebeurt. Finland’s eenige propaganda
is waarheid, en het is een scherp wa
pen, waar ieder mensch ontzag voor
heeft. Finland strijdt met open vizier
hier is geen propaganda volgens een
zorgvuldig opgebouwde pers-campagne.
Feller dan de waarheid had geen pers
campagne ooit kunnen zijn. Hoe meer
correspondenten hoe beter in dezen
oorlog, waarin voor het eerst alle jour
nalisten het in principe eens zijn. De
waarheid heeft weerklank gevonden in
hen de waarheid zal weerklank vin
den in heel de wereld.
In Rusland zijn geen journalisten.
Maar in Finland is de publieke opinie
welkom.
machtig Finsch wapen in handen heb
ben de publieke opinie in de heele
wereld.
den, en de Russische vliegtuigen vin
den den Finschen luchtafweer paraat.
Dan zullen de bommen smakken, zoo-
dat de toren onder haar zwiept, zooals
in December, toen de lift er niet meer
door in zijn koker paste. En misschien
zal eens de teren onder hen bezwijken,
en dan storten zij in het heidengraf,
waar zoovelen van hun zusters hen
voorgingen.
Nog een kwartier en hun wacht is
om. Nog een kwartier en twee anderen
zullen hun plaats innemen. En dan ko
men beneden in den kelder uit de gro
teske wezens twee jonge, tengere meis
jes te voorschijn, klaar voor een nacht
op een paar harde veldbedden, zes op
een rijtje.
Maar dat zijn kleinigheden. Want ze
zijn Lotta’s, en hun land is in oorlog.
Naar wij vernemen, heeft een ma-
rine-missie onder leiding van’ den
gep. vice-admiraal A. Vos zich naar
Italië begeven, teneinde aldaar
fabrieken en inrichtingen op hei ge
bied van marinematerieel te bezoe
ken.
Dit rapport zegt in de eerste plaats, dat
voor doelmatige bestrijding van de
werkloosheid, zoowel als voor leniging
harer gevolgen, in de eerste plaats
nauwkeurige kennis noodig is van de
feitelijke omstandigheden op de ar
beidsmarkt Men dient niet slechts te
weten het aantal werkelijk beschikbare,
valide werkkrachten, die gedurende
korter of langer tijd zonder werk zijn al
dan niet als zoodanig bij de arbeids
beurzen ingeschreven, maar vooral ook
hoe het staat met hun scholing, vakbe
kwaamheid, en verdere capaciteiten, m
het algemeen hun economische bruik
baarheid.
Aan die kennis ontbreekt thans nog
zeer veel. Het hoofdbestuur der Neder
landsche Maatschappij voor Nijverheid
en Handel heeft dan ook aanleiding ge
vonden om aan een studiecommissie,
onder presidium van jhr. ir. O. C. A.
van Lidth de Jeude, de vraag voor te
leggen of en zoo ja, op welke wijze het
door doelmatiger organisatie mogelijk
zou zijn een volledig overzicht te ver
krijgen van alle beschikbare, werk-
looze arbeidskrachten en tevens, met
vermijding van onnoodige kosten, de
uitvoering van de steunregeling en de
contróle daarop te vergemakkelijken.
Deze commissie heeft onder dagtee-
kening van 11 Januari 1940 een uitvoe
rig verslag aan het hoofdbestuur uitge
reikt dat in brochure-vorm is uitge
geven en verkrijgbaar is in den boek
handel.
„Bekijkt u dezen kogel eens.” Over
de goedvoorziene etenstafel in hotel
Kamp reikt kapitein Immonen mij een
voorwerp aan en stoot met zijn mouw
een glaasje sherry om. „Jammer”, denk
ik, „één gulden vijf-en-zeventig”. Om
ons heen zoemt de eetzaal, waar een
babylonisch mengelmoes van men-
schen zich iederen avond te goed doet
aan den schijnbaar onuitputtelijken
Finschen voedselvoorraad rond de
gladde pilaren glijden de talen van heel
de wereld en het licht van de namaak-
kristallen kroonen glinstert in de ster
ren en strepen van de vele donker
groene uniformen. Plotselinge ontmoe
tingen van menschen, die elkaar wel
licht dood waanden, koelopnemende
blikken van diegenen, die weten, onder
al die gezichten geen enkel bekend te
zullen zien, de woorden ..Ladoga”,
Over de torpedeering van de „Bur
gerdijk” wordt door het Duitsche
nieuwsbureau het volgende uit Berlijn
geseind
Het tot zinken brengen van het Neder
landsche schip „Burgerdijk” door een
Duitschen onderzeeër, wordt in een deel
van de buitenlandsche pers onjuist
voorgesteld. De gang van zaken is als
volgtHet schip kwam van een Ameri-
kaansche haven en werd aai. den in
gang van het Kanaal door een Duit
schen onderzeeër aangehouden. Tot dit
doel kwam de duikboot in de nabijheid
van de Scilly-eilanden boven water en
heeft met het hieraan verbonder. risico
het schip overeenkomstig het prijsrecht
doorzocht. Zooals algemeen bekend is,
zijn voor een dergelijk onderzoek de
scheepspapieren alleen niet doorslag
gevend, doch moeten ook andere facto
ren worden overwogen, welke in de
Fuitsche prijs-verordeningen uiteen
worden gezet. Nadat het onderzoek
overeenkomstig het prijsrecht was ge
schied, werd het schip tot zinken ge
bracht, nadat zorg was gedragen voor
het redden van de bemanning. Het schip
is derhalve niet zonder waarschuwing,
noch in tegenspraak met de internatio
nale regelen, doch overeenkomstig het
prijsrecht tot zinken gebracht
„Lading was contrabande”.
Indien de neutrale pers in dit verband
het begrip contrabande ter sprake
brengt, dan is de Duitsche verordening
inzake het prijsrecht op dit punt vol
komen duidelijk en in overeenstemming
met de internationale beginselen. Tot
het begrip contrabande behoort de vij
andelijke bestemming en deze blijkt uit
verscheidene punten. De in de scheeps
papieren aangegeven bestemming is
hiervoor niet doorslaggevend. Een
lading, welke op zich zelf beschouwd
voor neutraal gebruik is bestemd, kan
bijvoorbeeld reeds hierdoor gediskwa
lificeerd worden in haar eigenschap van
neutrale lading, wanneer zij onder het
voorwendsel van de contróle in een
vijandelijke haven het risico loopt door
den vijand in beslag te worden geno
men. Onder deze omstandigheden kan
bij de beslissing op volle zee geen reke
ning ermede worden gehouden of het
oogenblik twintig, dertig, honderd wij
zers in Helsinki op dat nummer en
zoo in dezelfde richting gedraaid wor-
Zeer vele leden erkenden, dat de
tijd gekomen is om tot voorloopige
herwaardeering van den goudvoor
raad van de Nederlandsche Bank
over te gaan. De kans op terugkeer
tot de oude goudwaarde van den
gulden achtten zij, met de Regee-
ring, zoo gering, dat daarmee geen
rekening meer behoeft te worden
gehouden. Juist achtten zij het ook,
dat nog niet tot een definitieve
nieuwe waardebepaling zal worden
overgegaan. Met het voorloopig
gekozen percentage van 18 konden
zij zich vereenigen.
Sommige leden waren evenwel van
oordeel, dat met dit ontwerp een ge
vaarlijke weg zal worden ingeslagen.
Zij vroegen zich af, of deze aanvanke
lijke herwaardeering niet tot voortgaan
in dezelfde richting zal leiden. Huns
inziens ware het wenschelijk de moge
lijkheid van een stijging van den gul
den open te houden.
Eenige andere leden zagen in de
thans voorgestelde herwaardeering de
bezegeling van den toestand van voort
gezette inflatie, welke hun inziens sinds
1933, d.w.z. sedert het optreden van
het kabinet-Colijn, thans reeds 7 jaar
heeft bestaan.
De nacht valt over Helsinki.
Drie en tachtig meter boven de stad
staan twee meisjes. Onder de vracht
van pelsen, jassen, shawls en mutsen
zijn ze uitgedeid tot groteske wezens.
Ze staan op den top van een toren, die
als een reusachtig maar angstig dun
potlood oprijst in de schemering. Een
windstoot doet het gevaarte merkbaar
trillen en de meisjes huiveren en
stampvoeten ondanks hun kleeren-
vracht. Ze kijken ver over de stad. De
één heet Helina en is kapster, de ander
heet Ebba en studeert natuurkunde.
Morgen heeten ze Laila, of Uba. of Ir
ma, maar altijd staan er twee meisjes
en waken, van den top van het Olym
pisch stadion af, over de stad, die aan
hun voeten ligt Want ze zijn Lotta’s
en hun land is in oorlog. Helsinki in de
diepte verkleurt langzaam van witgrijs
tot zwartgrijs. Wijd en schilderachtig
golft de ruime, moderne, forsche stad
op het heuvelachtige terrein. Diep
dringt het water van de Oostzee in de
huizenmassa en het witte winterwaas,
dat alles omhult, geeft een indruk van
onwezenlijke uitgestrektheid. Alles is
witde hemel, de aarde, de boomen,
de auto’s alleen de zon is rood en de
menschjes zijn zwart. Helina zet haar
donkeren bril af. Zij heeft mooie oogen
en een teeren huid. Maar nu tranen
haar oogen van al het wit, en haar huid
is in duizend barstjes geblisterd door
vele uren van veertig graden vorst. En
Ebbe mist haar examens en vergeet
haar studies. Maar dat zijn allemaal
kleinigheden. Want ze zijn Lotta’s en
hun land is in oorlog. Nog een kwartier
en dan zijn haar twee uren wacht om.
Het is nu donker en de aarde is ver
dwenen. Waar Helsinki lag is niets
meer. Ondoordringbaar hangt de duis
ternis aan alle kanten. Ze zijn met z’n
tweeën in een klein wereldje, dat my
sterieus in een zwarte, ijskoude onein
digheid hangt. Het zou het schuitje
van een ballon kunnen zijn, of een gla
zen bol diep onder zee, waar ze nau
welijks wisten wat onder en wat boven
was. Samen staan ze, luisterend en tu
rend. Verduisterd Helsinki in de diepte
vertrouwt op hen. Als straks de don
kere hemel weergalmt van motorgeronk
en de Russische Dood zijn slachtoffers
zoekt dan zal hij hen op hun post vin
den. Dan zullen ze den wijzer draaien
naar de richting, vanwaar ze hem hoo-
ren komen, telefonisch het nummer
doorgeven, dat de wijzer aangeeft op
hun schijf, en dan zullen op hetzelfde
De financieele positie der so
ciale verzekeringsfondsen.
Wat het eerste bedrag betreft, meen
den verscheidene leden, dat het juister
*are dit te bestemmen om de finan-
rieele positie van de sociale verzeke-
Wfondsen te verbeteren. Uit het
rapport van de daartoe benoemde
Staatscommissie zal ongetwijfeld blij
ken, hoe benauwend groot het gat in
de financiën dezer fondsen reeds ge
worden is. Men zou er tegen kunnen
gaan opzien aan het vullen van dit gat
te beginnen, omdat het daarvoor be
nodigde bedrag zoo groot is. Gelet
ook op het sociale doel, ware het inder
daad van belang geweest, indien de
Regeering had voorgesteld het genoem-
fdoor
HAZELHOFF ROELFZEMA
Wettelijk verolicMe registratie.
De commissie komt tot de slotsom»
dat een behoorlijk overzicht van aHw
werkelijk voor arbeid in aanmerking
komende krachten alleen te verkrijgen
is door registratie, naar uniformen
maatstaf over het geheele land en met
zoo nauwkeurig mogelijke indeeling
naar den aard van het werk, waarvoor
ieder op grond van zijn antecedenten
geschikt kan worden geacht Zij stelt
dan ook voor een wettelijk verplicht*
registratie van alle werknemers wier
loon beneden een zekere loongrens
blijft met invoering van een arbeids-
boekje voor eiken arbeider individueel.
Daarvoor moet een centraal register
worden ingesteld voor het geheele
land, onderverdeeld in districten.
zou
meening van deze leden
1% millioen wel voldoende zijn, ter
wijl het tweede deel 2,3 millioen zou
vorderen. In totaal zou dan rond
11,5 millioen ter beschikking van de
bank blijven.
Weer andere leden zouden op gron
den, aan de billijkheid ontleend, een
nog iets hooger bedrag aan de bank
ten goede willen laten komenzij
zouden de bank ongeveer 15 millioen
van de goudwinst willen laten be
houden.
Eindelijk verklaarden verscheidene
leden zich met de voorgestelde verdee-
ling van de goudwinst althans voor
zoover betreft het gedeelte daarvan,
dat aan de Nederlandsche Bank ten
goede zal komen, te kunnen ver
eenigen.
Dezer dagen is het rapport inzake de
registratie van arbeidskrachten uitge
bracht door een daartoe door het
hoofdbestuur van de Nederlandsche
Maatschappij voor Nijverheid en Han
del ingestelde commissie gepubliceerd.
bootcommandant noch in het In
ternationale recht noch in de
Duitsche „Prlsenordnung” zelve
steun vond. De redeneering, welke
het D.N.B. tegenover de nuchtere
feiten en de daaruit door de Ne
derlandsche pers getrokken logi
sche conclusies volgt, is hiermede
voldoende gekenschetst.
Om fabrieken en inrichtingen
van marine-materiaal
fondsen te bestemmen.
Wordt dit bedrag gebruikt ten be
hoeve van het Leeningfonds, dan zal
’oor de mobilisatie-uitgaven minder
teleend behoeven te worden, hetgeen
het bij ons volk toch reeds in onvol
doende mate levende besef, dat de
Mobilisatie groote offers eischt en tot
tersobering dwingt niet zal versterken.
Gaarne zouden deze leden vernemen,
01 de Regeering storting in de sociale
*trzekeringsfondsen heeft overwogen,
tel, zoo ja, waarom zij aan de voorge
melde oplossing de voorkeur heeft ge-
teven.
Vele voorstanders voor
storting in bet Leening
fonds.
Vele andere leden konden zich
met de bestemming van dit bedrag
voor het Leeningfonds. dus ten
behoeve van de mobilisatie-uit-
gaven, geheel vereenigen. Indien
de oorlog niet ware uitgebroken,
zou er wellicht veel voor geweest
zijn om de sociale verzekerings
fondsen te versterken. Thans ech
ter moet in de eerste plaats dek-
voor de
onrustbarend hooge
militaire voorzie-
De bestemming van het vrij
komende bedrag.
Kon men zich in groote meerderheid
met bet voorstel tot herwaardeering
vsn den goudvoorraad op zichzelf ver
eenigen. er bestond geenszins eenstem
migheid omtrent de bestemming, welke
aan het aldus vrijkomende bedrag be
hoort te worden gegeven. Wel was men
het er over eens, dat het boekverlies,
geleden door het Egalisatiefonds, be
hoort te worden aangevuld. Eveneens
kon men er zich mee vereenigen, dat
een gedeelte van de goudwinst zal wor
den besteed ter delging van het nog
openstaande gedeelte van het ponden
verlies. bedragende rond 7.630,000. 't
Is een algemeen belang, dat het restant
van dit verlies thans in eens wordt
weggewerkt
Verschil van inzicht bestond echter
zoowel ten aanzien van de bestemming
van het bedrag van rond 116 millioen,
dat voor een nader bij de wet aan te
wijzen doel zal worden besteed en dat
de Regeering, blijkens de memorie van
toelichting, wil gebruiken om er den
kapitaaldienst van het Leeningfonds
mee te versterken, als ten aanzien van
het bedrag van ruim 22 millioen, dat
ten goede zal komen aan de Nederland
sche Bank.
Arbeidsboekjes.
De ingeschreven arbeider krijgt een
arbeidsboekje, waarin behalve zijn
naam, woonplaats, geboortedatum, fa
milie omstandigheden, opleiding en
wat verder van belang kan zijn om zijn
beroepsvorming en beroepsvaardigheid
te beoordeelen, geregeld door den
werkgever moet worden ingevuld de
tijd van zijn tewerkstelling, de aard
van het werk, dat hij verricht (dit aan
de hand van een uniforme beroeps- en
vaknomenclatuur) en het verdiende
loon.
Geen werkgever mag een arbeider
te werk stellen, die niet in het bezit is
van een geldig arbeidsboekje. Tijdens
de tewerkstelling, onverschillig boe
kort of lang deze duurt, blijft het ar
beidsboekje onder berusting van den
werkgever. De arbeider heeft het zelf
Ernstig bezwaar tegen de
22 millioen voor de Neder
landsche Bank.
Wat voorts betreft het voorsWel om
het pondenverlies der Nederlandsche
Bank thans integraal te vereffenen en
dus niet alleen het reeds genoemde
bedrag van rond 7.360.000, doch
bovendien nog verdere bedragen tot
een totaal van ruim 22 millioen aan
deze bank ten goede te doen komen,
bleken zeer vele leden be
zwaar te hebben.
De billijkheid van deze verrekening
van het geheele verlies, ook voor zoo
ver dit reeds door mindere uitkee-
ringen aan den Staat en de aandeel
houders is gedelgd, konden zij niet in
zien. Bij de wet van 27 Mei 1932 was
voor de dekking van dit verlies een
regeling getroffen, krachtens welke
zoowel de staat als de aandeelhouders
zich opofferingen zouden getroosten.
Dit is in de afgeloopen jaren reeds in
belangrijke mate geschied beide par
tijen heoben minder ontvangen dan
anders het geval geweest ware, dien
tengevolge is het saldo van dit verlies
reeds tot ongeveer van het oor
spronkelijke bedrag verminderd. Is er
nu een steekhoudend motief om ach
teraf het geheele reeds gedekte ver
lies aan de bank te vergoeden De
leden, hier aan het woord, meenden
deze vraag ontkennend te moeten be
antwoorden.
neutrale schip een Britsche contróle-
haven vrijwillig opzoekt, dan wel op
grond van een door Engeland uitge-
oefenden dwang.
Het geheele vraagstuk heeft niets te
maken met een zoogenaamd tot zinken
orengen zonder waarschuwing. Er is
slechts sprake van verschillende facto
ren, welke beslissen of een lading con
trabande is of niet. Van deze beslissing
hangt het af. of een schip na het onder
zoek tot zinken wordt gebracht. Het ge
vaar voor de neutrale scheepvaart komt
ook in dit geval enkel en alleen voort
uit de bepalingen van de Britsche admi
raliteit en dat deze bepalingen worden
nageleefd. De rechtmatigheid van het
opbrengen en tot zinken brengen blijkt
uit het prijsrecht. Men moet aan de
neutralen overlaten om bij het besluit
of een Britsche contrólehaven moet
worden aangedaan of niet, een leer uit
deze gebeurtenis te trekken. Het kan
niet als een teeken voor een neutrale
houding worden beschouwd, wanneer
een volkomen duidelijk juridische zaak
voor de neutrale pers een aanleiding is,
om een der beide oorlogvoerende par
tijen verwijten te maken, en zonder kri
tiek de argumenten van de tegenpartij
tot haar eigen te maken.
Een betoog zonder over
tuigingskracht
Van gezaghebbende zijde wordt er
op gewezen, dat bovenstaand be
toog, voor zoover de los aaneenge
regen opmerkingen daarop aan
spraak kunnen maken, elke over
tuigingskracht mist. De „Burger
dijk” was niet op weg naar een
Britsche contrólehaven en had
geen contrabande aan boord, zoo-
dat de handelwijze van den duik-
De nacht ligt over Helsinki.
In hotel Torni spreekt Hannula, mi
nister van onderwijs, een woord van
welkom op een pers-diner „Heeren
van de pers. Er zijn hier geen gereser
veerde plaatsen. Er zijn hier geen fles-
schen champagne. Er zijn hier geen
toespraken. Maar u bent allen zeer
welkom”.
Honderdvijftig oorlogscorresponden
ten brommen hun instemming. Hon
derdvijftig journalisten, die samen een
Voorstanders van een rui
mer compromis.
Gaven verscheidene leden aanvan
kelijk als hun oordeel te kennen, dat
er geen aanleiding is om de Neder
landsche Bank een grooter bedrag dan
dat van het restant-verlies te doen be
houden, anderen meenden, dat iets
verder gegaan kan worden, omdat
elke regeling van deze aangelegenheid
het karakter van een compromis moet
dragen.
Zij zouden zich er mee kunnen ver
eenigen, indien op gronden, ont
leend zoowel aan het algemeen beiang
als aan de billijkheid jegens de Dank
aan de bank de beschikking werd
gelaten over een zoodanig bedrag
boven dat van het nog resteerende
pondenverlies, dat daarmede de boek
waarde der gebouwen in overeenstem
ming kan worden gebracht met de
liquidatiewaarde en tevens aan deze
gebouwen de noodige verbeteringen
kunnen worden aangebracht en de re
serves van de bank weer op dezelfde
hoogte gebracht kunnen worden
in het boekjaar 19311932, voor
pondenverlies.
Voor het eerstgenoemde deel
naar de meening van deze
„Mannerheim". „Rovaniemi" aan ieder
tafeltje, gerinkel van sporen door het
getik van de vorken-, zoo moeten Wee
nen en Moskou er in vroegere oorlogen
hebben uitgezien.
Kapitein Immonen staat op, om zich
voor de tweede maal aan de lange ta
fels van hors d’oeuvre te bedienen. Ik
bekijk den kogel. Het is het projectiel
van een gewoon machinegeweer, maar
even voorbij de helft is het openge
sprongen tot een vleugelvormige holte.
Het puntje is roodgeverfd.
„Deze kogel komt uit Kirkkonummi”,
vertelt de kapitein, die terug is ge
komen. „De dij van de vrouw, waaruit
hij operatief is verwijderd was even
boven de knie getroffen, maar tot aan
het heupbeen weggeslagen. In de pa
troon, die van gewoon zacht metaal is,
zit een brokje staal met een scherp
puntje. Vóór dat brokje zit een ex
plosieve lading. Wanneer de kogel treft,
schiet door de inertie het zware staal
naar voren en de lading ontploft. Deze
is uit een Russische bommenwerper. In
een straal van honderd mijlen rond
Kirkkonummi liggen geen militaire ob
jecten.”
Ik steek den kogel in mijn zak
kelner fluistert eenige woorden tegen
den kapitein en met een verontschuldi
ging staat mijn gastheer op van tafel.
„Ik word plotseling weggeroepen",
verklaart hij, en ik begeleid hem naar
den uitgang.
Buiten vriest het twee-en-dertig gra
den, maar het is zóó windstil, dat ik
het zelfs zonder jas eerst na een paar
minuten voel. Kapitein Immonen kijkt
naar den hemel.
„Op een kwaden dag zullen ze ko
men”, zegt hij. „Of nacht. Het afweer
geschut rond Helsinki is voortreffelijk
en lang heeft de stad rust gehad. Maar
vlakbij liggen honderden bommenwer
pers en op een kwaden dag zullen ze
komen. Misschien volgende week mis
schien vannacht. Maar ze komen, en
met honderden. En God helpe dan deze
arme stad”.
De duisternis is dreigend. Het is als
de schaduw van een reusachtig rots
blok, dat wankelend overhelt. Helsinki
ligt doodstil en is als de aarde zelf, die
een koude, zwarte korst heeft gevormd,
maar nauwelijks opent ergens een
spleetje of je kijkt in licht, warmte en
beweging. Daar wordt gewerkt, stug
en doeltreffend, en het leven gaat on
der de korst voort alsof er geen oorlog
bestond. Helsinki is kalm, bewonde-
renswaardig kalm. Maar de spleet sluit
snel en weer ligt de duisternis druk
kend. Zelfs op dit oogenblik kunnen er
gens bommen worden geladen
„Slecht weer", zegt kapitein Immo
nen en kijkt weer naar den hemel. Ster
ren flonkeren als diamanten, een teer
zilver maantje glanst in wondere
schoonheid en heel de nacht pronkt in
verrukkelijke, glasheldere winter-
pracht.
„Slecht weer”, beaam ik, en we
schudden handen.
rwU I
I