In Finland 1 NORTH CTATE JKk-h’ hg hi Lite van Een der moeilijkste problemen is de regeling van het blusschen der soms talrijke' branden BINNENLAND LEGER EN MARINE Bronchitis DE REGEN KWAM METROPOLE DERDE BLAD, PAGINA 2. HAAGSCHE COURANT VAN MAANDAG 19 FEBRUARI 1940. Weerbaarheidsbelasting Indexcijfers kleinhandelsprijzen Dr. W. J. Roos van den Berg benoemd tot leider De Rijksfinanciën en een nog niet aangeboorde inkomsten bron TWEE C.M. TUSSCHEN KUNSTWERK EN CHAOS WAAR STAAT DIE BATTERIJ grootste film van dezen tijd VvapoRub I Een interview met generaal Sihvo, den man, die in Finland de bescherming van het volk tegen de verschrikkingen uit de lucht leidt Prins Bernhard bezoekt de Fokker-fabrieken ALARM IN EEN OUDE VESTING De Nederlandsche ambulance voor Finland - fw. RECLAMES. Camouflage bij de mariniers: de bediening van een snelvuurkanon. Gasmaskers. XX. Stijging blijft aanhouden. overleden „Blokbrandweren”. in de wellicht dan van de wallen verwijderd zijn en ver vangen door de mitrailleurs en ander licht goed, dat in vuurkracht die oude knapen ver overtreft. De hooge bastions beheerschen nog altijd de omgeving en men heeft in het land, naastbij om de vesting, een com plex veldversterkingen aangelegd, die de nadering der forten tot een wel zeer hachelijke onderneming maken. De grijze toren van het stadje, speelt, gelijk het in vervlogen eeuwen ongetwij feld vaak gedaan heeft, opnieuw een rol in de verdediging. Op zijn hoogsten trans is een post ge vestigd, vanwaar op een gegeven mo- Ook Finland kent overigens wat wij „blokbrandweren” noemen. Maar tenge volge van de evacuatie moet hier en daar anders gewerkt worden dan sche M nen. Mitraillisten en geweerschutters bezetten hun posten en een kwartier na dat de eerste pijl van den toren omhoog schoot, is het landschap weer ledig, maar elke loopgraaf en elke kazemat bezet. Elke loopgraaf en elke kazemat bezet”. Zoo zal het zijn langs onze gren zen naar allen kant, wanneer de nood aan den man mocht komen. Laten we geen holle phrazen debiteeren, maar ons rustig weten in de gedachte, dat het land welbewaakt is. wat een Congres markt- en straatkooplieden. Zondag a.s. zal te Utrecht de Neder- landsche bond van marktkooplieden- vereenigingen in algemeene jaarver gadering bijeenkomen. ;3r ■a fi #1 di d< i u l i l h i b i i d I I i MYRNA LOY TYRONE POWER GEORGE BRENT komen in de 1473 s Blussching van de branden. Tot de moeilijkste problemen behoort zoo blijkt mij, de regeling van het blus- schen der soms talrijke branden, die tij dens een bombardement ontstaan. „In Hangö was het een paar keer zóó erg. dat de plaatselijke brandweer het niet meer afkon. zoodat ik van elders hulp krachten moest sturen. U zult begrij pen. dat wij ons nu al bezig houden met het netelige vraagstuk van de bescher ming van onze uitgestrekte en waarde volle bosschen tegen het gevaar van brandbommen. Een regeling voor de be strijding daarvan wordt uitgewerkt, en zij zal op denzelfden grondslag berusten als die voor de bescherming van de be volking zelf: samenwerking van staat, gemeenten en particulieren”. En nu heeft het militair geleide ons naar een oud stedeke gevoerd, óók aan een wijde watervlakte gelegen, een stad je omkranst door grimmige forten, die er vele jaren als een vergeten decoratie bleven bestaan. Goed, dat we ze niet opgeruimd hebben, want nu komen ze te pas. zij het dan ook, dat de zooveel honderd ponders matisch was opgezet. „Ik noem u als voorbeeld een flatblok met twintig flats waarin nu nog maar elf menschen wo nen. Doorgaans is de regeling zóó, dat de verdeeling van de functies aan het initiatief van de menschen zelf wordt overgelaten. Dat gaat uitstekend. Maar in een geval als het bedoelde moet er natuurlijk met andere blokken gecom bineerd worden. Ook dat levert geen moeilijkheden op; de menschen leggen een groote soepelheid en geneigdheid tot medewerking aan den dag. ment, terwijl wij in Siberische koude op de wallen staan, vuurpijlen opstij gen alarmDe hoornblazers in de kwartieren doen hun signalen klinken. Ver weg en ijl zijn de tonen hoorbaar, maar ze hebben tot gevolg, dót er wel dra overal mannen in grijsgroen opdui- I ken en in smalle rijtjes tusschen de for- ten en de stellingen daarvóór verdwij- Dr. W. J. Roos van den Berg, werd in 1886 in Rotterdam geboren. Hij stu deerde in Utrecht, werd in 1911 arts en promoveerde in 1914. Hij was assistent van prof. Kouwer in de vrouwenkliniek in Utrecht en vestigde zich daarna als arts te Lim- men. In het begin van 1922 ging dr. Roos van den Berg naar Indië en werd daar geneesheer-directeur van het zie kenhuis te Pasikmalaja en in 1924 ge neesheer-directeur van het gemeente lijk ziekenhuis te Bandoeng. In 1938 keerde hij naar Nederland terug. Hij maakte voorts nog een reis als scheeps arts op de „Tajandoen”. Omtrent zijn plannen kon dr. Roos van den Berg ons niets meedeelen. land” zegt generaal Sihvo, „kost dit werk een 70 millioen pond per jaar. Hier trok de staat 7 millioen mark uit en de gemeenten betalen samen onge veer eenzelfde bedrag. Maar wij heb ben dan ook niet minder dan 270.000 vrijwilligers beschikbaar, die overal voor het toezicht op de kelders zorgen en de noodige regelingen treffen. Voor het alarmeeren van de bevolking wordt hier grootendeels gebruik gemaakt van de hulp van de Lotta’s, waarvan er in Finland circa 100.000 ter dispositie staan. U ziet: aan medewerking heb ben wij waarlijk geen gebrek”. Aanvankelijk slechts een anti- gasvereeniging. Sedert een jaar of tien bestaat hier in Finland een anti-gasvereeniging, die zich bezighoudt met het beschermen van de burgerbevolking tegen het ge vaar van gasaanvallen. Ziedaar alles, wat een paar weken vóór het begin van den oorlog aan organisatie op dit ter rein voorhanden was. „Begin October van het vorige jaar”, zoo vertelt gene raal Sihvo, „nam het parlement een wet aan, die de grondslagen legde voor de bescherming van de Finsche burger bevolking en 15 November trad zij in werking. Intusschen waren wij al bezig met het bouwen van schuilkelders; de situatie werd zóó dreigend, dat langer wachten onverantwoordelijk zou zijn ge weest. Het beginsel van onze regeling is, dat staat, gemeenten en particulie ren samenwerken. Iedere particulier moet zijn kelder zelf tot schuilkelder inrichten. De staat heeft de centrale leiding in handen de dienst, aan het hoofd waarvan ik sta, ressorteert onder het departement van binnenlandsche zaken en de gemeenten zijn ver plicht, een bepaald aantal schuilkelders (al naar de grootte van de bevolking) in te richten. Zij leggen daartoe een schema voor aan het provinciaal be stuur, dat na goedkeuring het plan aan het departement doet toekomen. Het is dé bedoeling, dat van staatswege grond regels voor het werk van de gemeen ten vastgesteld zullen worden, maar die zijn op dit oogenblik nog niet uitge- werkt”. Over het sreheele land schuilkelders. Finland heeft nu over het heele land schuilkelders. Ik heb geen dorp bezocht of ik zag er, in allerlei uitvoering van uiterst primitief stuk hout, met kronke lige letters beschilderd, tot prachtig me talen bord met streng-typografische verzorging he bordje „Vaestosuo- jaan”. Een ernstig probleem blijft, voor al in dezen buitengewoon strengen win ter, de bescherming van glasruiten. Het beplakken met papierstrooken helpt wel zegt generaal Sihvo, maar tegen zwaren druk is ook onder die omstandigheden glas niet bestand. In Zweden experimen teert men nu met een nieuwe vinding, zoogenaamd cellulosepapier. Ik heb er geen staal van op proef en mijn indruk is. dat het goed voldoet. Overigens red den wij ons ook op dit punt wel, Het volk werkt met van alles en nog wat. om zich tegen de kou te weren, en wij kunnen tegen een stootje. Nog veel te regelen en te verbeteren. Natuurlijk is er aan de bescherming van de Finsche burgerbevolking nog veel te regelen en te verbeteren. Maar generaal Sihvo herinnert er terecht aan, dat heel de organisatie als het ware uit den grond gestampt moest worden. De dienst is een civiele, maar in de in staat van beleg verkeerende gedeelten van het land gaat de leiding van de bescher ming der burgerbevolking in militaire handen. Ik verneem nog. dat generaal Sihvo verleden jaar in Engeland studie van de bevolkingsbescherming heeft ge maakt, en dat eenige Engelsche experts wellicht binnenkort een bezoek aan Fin land zullen brengen. Dezer dagen wor den zes Noorsche en twee Deensche des kundigen verwacht. Finland verdedigt zich tegen het ge vaar uit de lucht zoo goed als het dat kan. Mijn indruk is, dat men hier een bijzonder gunstig resultaat bereikt door het overlaten van veel onderdeelen aan vrijwillige medewerking, waarop hier veilig gerekend kan worden. (Nadruk verboden). 270.000 vrijwilligers. Het blijkt mij, dat de bescherming van de Finsche burgerbevolking voor het grootste deel wordt verzorgd door niet-be taalde vrijwilligers. „In Enge- Wat het verloop der kleinhandelsprij zen betreft geven de volgens door het Centraal Bureau voor de Statistiek be rekende indexcijfers van winkelprij zen in de tien grootste gemeenten van ons land eenig inzicht. In de bereke ning zijn prijzen opgenomen van aard appelen, brood, grutterswaren, vleesch, melk,, kaas, eieren, vetten en kruide nierswaren. Hierbij zij opgemerkt, dat een stij ging van 10.2 der prijzen van voe dingsmiddelen een stijging veroorzaakt van de uitgaven voor het geheele ge zinsbudget van 4,1 waarbij aange nomen is dat 40 van de gezinsuit gaven besteed worden aan voeding. Augustus 1939 100 Aug. ’39 Dec. '39 Jan. '40 6Febr. 13Febr. 100,0 108,4 108,6 109,8 110,2 Wrijf deze aangename zalf op keel, borat en rug. Zij werkt als pappleister en door de geneeskrachtige dampen, die U vele uren inademt. Verwijdert slijm en congestie en de ademhaling wordt rustig. Ami De heer Hoytink directeur Nederlandsch Mettray. De commissarissen van Nederlandsch Mettray hebben met ingang van 15 April benoemd tot directeur den heer A. A. H. Hoytink, onderdirecteur van het observatiehuis te Amsterdam. Onderhoud met den voorzitter van de Algemeene Rekenkamer Naar aanleiding van de plannen van de Regeering om op verschillende wij zen in de sterk gestegen behoeften van de schatkist te voorzien, heeft het A.N. P. zich dezer dagen gewend tot de pre sident van de Algemeene Rekenkamer, den heer R. Zuyderhoff, met het ver zoek ons zijn denkbeelden omtrent den tegen woo rd igen financieelen toestand van het Rijk en de middelen tot dekking van de overheidsuitgaven te willen uit eenzetten. Aan dit onderhoud ontleenen wij ten aanzien van de belastingplannen het volgende: Deze plannen zijn thans in hun geheel moeilijk te overzien meende de heer Zuyderhoff zoolang wij niet nauw keurig weten, hoe de herziening van de inkomstenbelasting er uit zal zien. Ondertusschen wordt het hoog tijd, dat het Rijk en zijn overzeesche gewes ten in navolging van het buitenland van uitwonenden (d.w.z. buiten Neder land en de Indiën wonende personen, onverschillig van welke nationaliteit) meer aan inkomstenbelasting gaan hef fen dan thans het geval is. Reeds thans worden die uitwonenden als regel door de inkomstenbelasting ge troffen voor hun verschillende inkom sten uit Nederlandsche of Indische bron nen. Een belangrijke uitzondering hier op vormen de inkomsten uit roerend ka pitaal. Wel worden de uitdeelingen of de winsten der binnen het Rijk en de overzeesche gewesten gevestigde naam- looze vennootschappen onder verschil lende benamingen reeds aan een belas ting onderworpen, zoodat door deze be lasting zoowel de uitwonende als in wonende deelgerechtigden indirect ge troffen worden. Deze heffing levert mitsdien geen grond op om de uitwo nenden, in tegenstelling met de binnen het Rijk en de Indiën wonenden. voor de opbrengst van Nederlandsche en In dische dividenden van inkomstenbelas ting vrij te stellen. De regeling van de Nederlandsche in komstenbelasting is door minister Pier son op Duitsche leest geschoeid. Van belang is het daarom, te weten, dat terwijl tot 1926 buiten de Duitsche inkomstenbelasting vielen de inkomsten van roerend kapitaal, die uitwonenden genoten uit Duitsche bronnen, van dat jaar af, op buitenlandsch voorbeeld, de opbrengst van Duitsche effecten, welke door uitwonenden genoten wordt, aan die belasting onderworpen is. Deze in komstenbelasting, welke geheven wordt 1 naast de belasting op de naamlooze vennootschappen en die in 1926 10 pCt. bedroeg van de uitgekeerde winst wordt bij de bron geheven, en wordt ter voor koming dat personen, die in Duitschland wonen over die opbrengst tweemaal in komstenbelasting zouden betalen, voor deze in mindering gebracht van hun persoonlijken aanslag in die belasting. De Nederlandsche Regeering volgde dit voorbeeld niet, doch diende een wetsontwerp in tot het rechtstreeksch belasten van niet tynnen het Rijk wo nende Nederlanders. Dit ontwerp, dat in strijd was zoowel met 2 v olkenbondsrap- porten (waaraan Nederland had mede gewerkt) als met de internationale en I de Nederlandsche belastingpractijk, werd door de volksvertegenwoordiging verworpen. De zaak bleef sedert dien rusten, niettegenstaande ik reeds in 1928 openlijk in een geschrift de hierbo ven aangegeven oplossing aanbeval en omstandig belichtte. Ware hieraan wel gevolg gegeven dan zouden reeds millioenen uit deze bron in de Nederlandsche en koloniale schat kisten zijn gevloeid. den dag beter. Wij fabriceeren nu trou wens ook maskers, in het binnenland. De gemeenten houden nu veelal geldin zamelingen voor het aanschaffen van luchtafweermateriaal. zoodat ook te dien aanzien de toestand allengs gun stiger wordt. Hoe noodig dat is blijkt uit de cijfers. De Russen gooien over Wi- borg op één dag 50 sterk-explosieye en 300 brandbrommen. Eenig systeem in de bombardementen valt niet te ontdek ken. Op Hangö kwamen bommen van allerlei soorten door elkaar neer, van 50 tot 500 kilo. hebben is nu voorhanden, antwoordt hij. En de situatie op dit stuk wordt met Ik vraag generaal Sihvo verder naar de gasmaskers. Ongeveer 60 pCt. van van wat wij aan gasmaskers noodig De ambulance-commissie van het Nederlandsche Roode Kruis heeft in haar vergadering van Zaterdag j.l. tot leider der ambulance naar Finland benoemd dr. W. J Roos van den Berg te Deventer, die deze benoeming bereids heeft aanvaard. I 1 j BLENDED w/CIGAOfTTESj was van het bevestiging ver- TY/IJ maken een sprong over de kaart. W Uit het Zuiden komend zijn we ergens in het midden des lands terechtgekomen, door dr^e, vier verdedigingslinies, die dan nog maar het schild van de sterkste weer- standlijn, de Waterlinie, vormen. Er ligt hier een bosch met louter kleine Kerstboomen, witbepoederd met rulle sneeuw. Het ziet er tooverachtig uit en het blijkt betooverd te zijn ook, want plotseling dondert het geschut tusschen de sparren, vlak in de buurt en het zijn geen kleintjes ook, die vuur monden. Wij zijn argeloos in dit schoone land schap gelokt en, laten we eerlijk zijn, geen van ons heeft ook maar een spoor van een kanon ontdekt. Dit heet dus een verborgen artillerie-opstelling en het is lichter om een kievitsei te vinden aan een slootrand, dan de vier 10-centime- ters in dit boschje. En het aardige is, dat, als men ons naar de stukken heeft gebracht door een soort van hof van Ariadne, gangen zóó smal, dat een man, iets boven het - normale gewicht, er in vastloopt en door kokers, die in de aarde-duisternis nog nauwer lijken, niemand er ook nog maar het flauwste idee van heeft, waar de artillerienesten eigenlijk staan. De vlieger, die deze batterijen op te sporen krijgt, heeft niet de geringste kans. En daar gaat het maar om. Zoo is het ook gesteld met de onder- grondsche regiments-verbandplaats in dezelfde omgeving. Een sleuf in een heuvelrand, een houten trap af en wij komen van de ijzige kou en de sneeuw in een onderaardsche zaal, waar een milde temperatuur heerscht en het aan genaam is te toeven. Vooropgesteld dan altijd, dat men er, als wij, gaaf van lijf en leden binnentreedt. Het moge hier altijd leeg blijven. Maar als zich het noodlot aan ons mocht voltrekken, hebben wij de zekerheid, dat de geneeskundige dienst te velde zijn taak naar behooren kan verrichten. Het voorbeeld, dat men ons toonde is er een uit veleruime, kraakheldere vertrekken, verlicht door stormlan taarns, aan kettingen opgehangen bran cards, ruimten voor het aanleggen van het eerste verband, voor afvoer der zwaargekwetsten naar de verder achter uit gelegen lazeretten en voor de gas zieken. Een somber accent is onze excursie, maar toch een onderdeel, dat van min stens evenveel beteekenis is als de ver- dedigingspar tijen. L. Vuyk overleden. Gisteren is te Rotterdam de heer L. Vuyk. De heer L. Vuyk werd op 27 Maart I 1880 te Rotterdam geboren. Reeds op jongen leeftijd kwam hij bij zijn vader, die in de Maasstad een havensleep dienst exploiteerde, in het bedrijf. In den loop der jaren maakte hij zich een groote ervaring eigen, verwierf daar bij een grondige kennis van de Rot- terdamsche haven en haar bedrijven. Op 1 April 1912 trad de heer Vuyk als procuratiehouder in dienst bij de N.V. Internationalen Sleepdienst Mij. en in 1914 volgde zijn benoeming tot directeur van deze maatschappij. In de totstandkoming van de com binatie tusschen L. Smit en Co.’s sleep dienst N.V. en de N.V. Internationale Sleepdienst in 1923 had hij een be langrijk aandeel. Hij trad van het aangaan van de combinatie af als di recteur op en droeg door de hem eigen energie en scherpen geest veel tot den bloei er van bij. De heer Vuyk was commissaris bij W. A. van der Tak’s bergingsbedrijf N.V. en de N.V. cargadoors- en scheep vaartkantoor Levant en Oostzee. Hij had zitting in het bestuur van de On derlinge Risico Vereeniging van sleep- dienstondernemers. Bovendien had de heer Vuyk sinds jaren zitting in het Rotterdamsche comité ter behartiging van nationale belangen, in welke functie hij speciaal wat betreft de havenverlichtingen een belangrijk initiatief heeft getoond. De heer Vuyk was officier orde van Oranje Nassau. De begrafenis geschiedt Woensdag a.s. te 12 uur op de algemeene begraaf plaats Crooswijk. a LS ik nu dezen stekker in dit kast je je duw is ‘het contact gemaakt en vliegt de brug in de lucht! Er zijn twee c.m. tusschen de metalen staafjes en de beide openingen in het kistje, dat de sergeant-majoor op de groote brug bij X. aan een riem op zijn borst draagt. Twee c.m. tusschen een kunstwerk en een chaos, twee c.m. tus schen het leven en ons aller dood, zoo- aL we daar nieuwsgierig om den koel- bloedigen majoor staan. Soms zijn explicaties interessant, va ker zijn het demonstraties, maar nu houd ik mij liever bij de eerste en ik vind het heel prettig als de majoor den stekker weglegt, zijn kastje opbergt en het deksel sluit boven het apparaat, dat de ladingen in de brugpeilers tot ont branding moet brengen. Mocht het noodig zijn, dan geven eenige honderden meters snoer en een goede dekking op dien afstand, den ma joor een voldoende mate van beveili ging. Dé groene wachthuizen op de brug zijn in een klamboe gehuld van stevig gaas om gevaarlijke insecten in den vorm van uit een voorbijsnellende auto geworpen handgranaten, af te weren. De beveiliging is afdoende, óók omdat de werper een bovenstbeste kans maakt het ontploffende projectiel zelf op het hoofd te krijgen. En om deze en andere bruggen ziet ge de kazematten en de veldverster kingen, die zich, sinds we er de laatste maal waren, alweer over grooter gebied hebben uitgebreid, hechter en sterker zijn geworden. De verduisteringen. Dat blijkt ook te gelden voor de ver duisteringen. Iedereen zorgt voor zich zelf, en doet het goed. Generaal Sihvo kan zich niet dan met den grootsten lof uitlaten over de mate, waarin zijn dienst van de zijde der bevolking zelf medewerking ondervindt, zooals hij ook hoogelijk tevreden blijkt over de hou ding van de Finnen tegenover de bom bardementen. „De menschen blijven rustig, gedragen zich ordelijk en hel pen elkaar zooveel als maar mogelijk is. In de practijk blijft er van een rege ling, die bepaalde kelders voor bepaalde menschen bestemt, natuurlijk niets over: nadert het gevaar, dan zijn alle kelders voor alle menschen! Overigens heeft de staat de bevoegdheid, iedereen van 16 tot 60 jaar op te roepen voor het verrichten van burgerlijke diensten. Ook daardoor behoeven wij voor mijn werk geen ondragelijke sommen uit te trekken”. Z. K. H. Prins Bernhard heeft, ver gezeld door zijn waarnemend adju dant, luitenant-kolonel H. J. Phaff. hedenochtend een bezoek gebracht aan de Fokker-vliegtuigfabrieken te Am sterdam. De Prins, die vergezeld was van lui tenant-kolonel H. J. Phaff en den heer ir. J. H. Coops, directeur van het lucht- vaartmaterieel, werd ontvangen door de heeren J. E. van Tijen, waarnemend directeur van de Fokkerfabriek, H. J. Takens en J. G. Sevenhuysen van het militair toezicht aanbouw, H. G. B. Kruijff van Dorssen, kapitein-vlieger van het K.N.I.L. en verder door den staf van de Fokkerfabriek. Het doel van het bezoek was de be zichtiging van verschillende in ont werp en in aanbouw zijnde militaire vlietuigtypen en tevens het bouwmodel van de door de K.L.M. bestelde nieuwe geheel metalen verkeersvliegtuigen van het type F. 24, welke laatste de bijzon dere belangstelling van Z.K.H. hadden. De Prins liet zich door de leidende technici uitvoerig inlichten omtrent constructie en inrichting van dit type en verbleef geruimen tijd in de fabriek. Nadat de nieuwe 130 meter lange montagehal was bezichtigd, werd de koffie gebruikt en nam het gezelschap afscheid. ■IJ zijn langs de kust gegaan, door de witbesneeuwde duinen en langs de groote waterwegen, die onze voornaamste uitgangen zijn naar zee. Daar waakt, even paraat als elders onze weermacht, het leger en de vloot. Wat wij er zagen, komt in hoofdzaak neer op dat wij er vroeger te zien kregen en uitvoerig beschreven. Doch wat toen semi-permanent was, is nu permanent geworden: de batterij- opstellingen, de munitie-bergplaatsen en wachtruimten, twee verdiepingen onder het duinzand; de commando posten en wat dies meer zij. Wetsvoorstel binnenkort te verwachten. In een te Groningen gehouden verga dering van de R.K. Kiesvereeniging heeft het Tweede-Kamerlid dr. Korten horst meegedeeld, dat we binnenkort, naast de reeds aangekondigde nieuwe belastingvoorstellen,, ook een wetsvoor stel mogen verwachten tot invoering van een weerbaarheidsbelasting, welke geheven zal worden van die personen, die buiten de militaire mobilisatie vallen zoo meldt de „Msb.”. Te bevoegder plaatse bovenstaande geen kregen. Ook tijdens den vorigen oorlog is over zulk een belasting gedachtzij werd echter moeilijk uitvoerbaar be vonden. (Van onzen specialen verslaggever.) Helsinki, 12 Februari. De oorlog heeft Finland in zekeren zin overvallen: op allerlei gebied moes ten organisaties uit den grond gestampt worden, en daaronder is er een, waar van ik onderstel, dat zij den lezer bij zonder interesseert. Ik denk aan de be scherming van de burgerbevolking, die hier dagelijks aan bombardementen bloot staat. Vandaar, dat ik verbinding gezocht heb met generaal Sihvo, die aan den top staat van heel de bescher ming van het Finsche volk tegen de verschrikkingen uit de lucht. Onder hem ressorteeren zoow’el de bouw en de bewaking van de schuilkelders, als de verduistering van steden en dorpen, terwijl hij verder het heele alarm systeem in Finland commandeert. Ik moet erkentelijk zijn voor de bereid willigheid, waarmee de generaal mij heeft te woord gestaan, en voor de uit voerige inlichtingen, die ik van hem heb gekregen. Naar dien kant gaan we nü. in onzen autobus, waarvan de vensters als mat glas zijn onder de dikke ijskorst. Hoe we rijden blijft onbekend, maar na een half uurtje is een wijd moeras bereikt, waar acht maanden geleden slechts de natuurlijke verdediging onze hulp was. Nu is dat anders geworden Er zijn kleine heuvelrijen ontstaan en alleen staande bergjes. Wie goed kijkt, ziet, dat ze niet natuurlijk zijn en bij nog nadere kennismaking blijkt, dat er mon dingen van anti-tankkanonnen of mi trailleurs uit steken. Daarmee worden de kersversche defensie-kanalen bestre ken, waarmee nu dit gebied militair- geometrisch doorsneden is. Daar wan delt geen tank overheen, gesteld al dat het gevaarte ongerept door de plassen •n zuigende modder van het terrein is gekomen en daarbij bovendien per ge luk de mijnen heeft weten te passeeren. De listen en lagen, die het moeras hier den mensch legt, zijn nog een weinig versterkt door den soldaat, die er vele kilometers prikkeldraad spande en de ronde pannetjes in den bodem verstopte, die heel vlug en met groot geweld tot ontploffing komen. Enorm, zooveel als hier in luttele maanden gebouwd, gegraven en ver sterkt werd. MUTATIES. Bij Kon. besluit: zijn benoemd en aan- gesteid bij het wapen der infanterie, ter naaere indeeling door of vanwege den minister van defensie, le. tol koionet ae luit.-kolonels H. C. van der tnji, commandant van het le re- giment wielrijders, en J Veenoaas, va# den staf der infanterie, territoriale beveV neooer in Friesland, enz., 2e. tot majoor de Kapitein W. van Wijk, van het regiment Jagers, bij het wapen der artillerie, ter nadere indeeling door of vanwege den minister van defensie, tot kolonel de luitenant-kolonel D. M. Lucar- die, commandant van het 2e regiment ar tillerie; het. reserve-personeel der land macht, bij het wapen der infanterie, ter nadere indeeling door of vanwege deó minister van defensie: le tot res.-kolonel, de res. luit.-kolo- nel Cr A de Brauw, van den staf der Vie divisie 2e. tot res. luit -kolonel, de res.-majoors K O van Gennep, van het le regiment wielrijders, J. de Vries, van het le regi ment infanterie, en F. N. F. van Jtr ochrieck, van het regiment Jagers. - j h a.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 10