„Wat Mijnhard! maakt is goed”
STADSNIEUWS
DERDE BLAD, PAGINA 2.
HAAGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 22 FEBRUARI 1940.
De Koningin in de Betuwe
Het
opruimen
van
sneeuw
GEESTELIJKE EN MOREELE
HERBEWAPENING IN HET
INDISCHE BELEID
Het vreemdelingenverkeer
in 1939
Instelling van een
Leeningfonds
De „Strooppot”-zaak
RECLAMES.
de
Tweede Kamer bepleit een regeling
wor-
om
4149
Totaal
648288
782695
hier
de
Eenheid in de verkeersteekens
uit
Wrijving tusschen Rijk en gemeenten
moet voortaan worden voorkomen
van dezen aard in
te doen plaats heb-
De noodtoestand der zoetwater*
visschers.
tes staande berichten is bij dit voorval
geen Duitsch vliegtuig betrokken.
64978
11510
8174
10560
3876
43476
62636
184201
82073
53862
11750
30340
9965
10150
12577
9449
34492
64983
11015
8902
10077
3191
Een keerpunt in de
geschiedenis.
in
ook de
welke
brains
houden.
Meijer
Het verdrag van Genève ook toepasse
lijk op Ned. Indië.
Blijkens een mededeeling van het
ministerie van Buitenlandsche Zaken
zal het verdrag van Genève van 30
Maart 1931 tot het brengen van een
heid in de verkeersteekens toepasselijk
zijn op Ned. Indië, waarvoor het op
29 Juli 1940 in werking zal treden.
Amerikaansche steun voor
documentatie-arbeid in Nederland.
De Rockefeller Foundation heeft aan
het Nederlandsche Instituut voor Do
cumentatie en Registratuur een subsi
die verleend voor het publiceeren van
een overzicht van de in Nederlandsche
bibliotheken aanwezige natuurweten
schappelijke, geneeskundige en techni
sche tijdschriften, voorts voor het ver
richten van researchwerk op het gebied
van reproductie-methoden en tenslotte
ten behoeve van de uitgave van het
repertorium technicum, de internatio
nale periodieke bibliographic van tech-
nisch-wetenschappelijke literatuur.
Voorts heeft de Rockefeller Founda
tion besloten de Federation Internatio
nale de Documentation (F.I.D.), waar
van het algemeen secretariaat hier ter
stede is gevestigd (secretaris-generaal
ir. F. Donker Duyvis), te steunen, voor-
zoover de inkomsten ten gevolge der
tijdsomstandigheden zijn verminderd.
Hierdoor zal het in het bijzonder mo
gelijk zijn het driemaandelijksche tijd
schrift van de F.I.D., de F.I.D. Com
munications in zijn vollen omvang te
handhaven.
Zijn officieren van het Leger des Heils
vrij van dienstplicht?
De afdeeling voor de geschillen van
bestuur van den Raad van State be
handelde een beroep van den officier
Van het Leger des Heils, Spiegelaar,
wien de minister van Defensie vrijstel
ling van militairen dienst op grond van
het bekleeden van een geestelijk ambt
(art. 26 Dienstplichtbesluit) heeft ge
weigerd.
Naar mr. H. H. Steneker uit Amster
dam, die voor den appellant optrad,
mededeelde, heeft het Leger des Heils
in Nederland 16 officieren in militai
ren dienst. Pleiter trad dan ook op na
mens de hoofdleiding van het Leger
des Heils en betoogde, dat de minister
op het verzoekschrift geantwoord heeft,
dat de officier van het Leger des Heils
niet voorkomt in tabel II van art. 26
van het Dienstplichtbesluit. De minister
heeft daarmee, aldus pleiter, de vraag
stelling ontweken. Betoogd is namelijk,
dat het ambt van officier gelijk te stel
len is met een geestelijk ambt, genoemd
in dien tabel.
Pleiter betoogde, dat het Leger des
Heils een belangrijke overeenkomst ver
toont met de kerk. Het is een gods
dienstig genootschap, dat met de kerk
in een lijn werkt.
De positie van den officier bespre
kende, legde pleiter er den nadruk op,
dat diens positie geheel anders is dan
die van den soldaat. Zijn arbeid is ge
lijk aan dien van den geestelijke en
van den zendeling.
Pleiter drong aan op vernietiging van
het besluit van den minister.
De Kroon zal later beslissen.
aantal
overnachtingen
48731
69065
217049
106907
62727
18099
33524
10901
13014
15983
12116
De ingestelde commissie adviseert
tot toekenning van een schade
vergoeding van ƒ3600
met rente.
Aan het verslag der commissie voor
de verzoekschriften der Eerste Kamer
naar aanleiding van het door den mi
nister van Waterstaat overgelegde rap
port eener commissie over de „Stroop-
pot”-zaak, wordt ontleend
In handen der commissie is gesteld
het door den minister van Waterstaat
bij brief van 3 Februari 1940 toegezon
den rapport der commissie inzake de
„Strooppot”-zaak, onder dagteekening
van 24 Januari 1940 aan den minister
uitgebracht.
Deze commissie, bestaande uit de
heeren jhr. G. L. Schorer, gep. vice-
admiraal, alhier, ir. J. H. Telders, di
recteur van de N.V. M. J. van Hat-
tum’s Havenwerken te Beverwijk en
ir. R. Verloren van Themaat, mede
vennoot van het ingenieursbureau v.h.
J. van Haselt en de Koning te Nijme
gen, adviseert den minister op billijk-
heidsgronden aan G. Rijsdijk een scha
devergoeding toe te kennen van 3600,
benevens betaling van 5 pCt. rente van
1 Januari 1924 af.
De minister van Waterstaat verklaart
in zijn vorengenoemd schrijven van 3
Februari, dat hij zich volledig aan het
oordeel der commissie wil houden.
Waar de minister derhalve is tege
moetgekomen aan de door de commis
sie voor de verzoekschriften in haar
verslag van 12 Januari 1939 uitgespro
ken wenschen, adviseert de commissie
de Kamer den minister, onder toezen
ding van een afdruk van dit verslag,
dank te zeggen voor de verstrekte in
lichtingen.
de leuze
nationalistische
opstei-
hebben
meegemaakt. Indië’s belang eischt ech
ter den te volgen koers los te maken
van Nederlandsche doctrines.
(Van gezaghebbende zijde wordt ons
medegedeeld, dat het in overtreding
zijnde vliegtuig ontwijfelbaar is her
kend als van Duitsche nationaliteit te
zijn. De kenmerken dezer nationaliteit,
zoowel als het type Heinkel III, zijn
duidelijk herkend. Red.).
Rede van den voorzitter van
het I.E.V.
De onderscheiding van de
uitgaven.
De door verschillende leden gemaak
te opmerking, dat gewaakt zal moeten
worden tegen een te ruime interpreta
tie van het begrip „uitgaven welke
voortvloeien uit de huidige buitenge
wone omstandigheden”, wordt door
den minister onderschreven. Hij hoopt
niet te bezwijken voor de verleiding,
uitgaven, welke niet in strikten zin
uitvloeiselen zijn van den oorlogstoe
stand, over te brengen naar de begroe
ting van het Leeningfonds, teneinde op
die wijze een gunstig beeld van het
gewone budget te verkrijgen.
Natuurlijk zullen er soms gevallen
zijn, waarin verschil van inzicht mo
gelijk is.
Indië bevindt zich op een keerpunt
in de geschiedenis. In de gemoederen
zijn begrippen gevormd, welke wel niet
in voorstellen zijn gegoten, maar toch
reeds tot uiting zijn gebracht b.v. de
wensch tot instelling van een Rijks
raad. De kansen op mistasten zijn
grooter naarmate men meer put uit
de programma's van politieke partijen
hier te lande. Indië is er om zichzelf?
wil, men kan niet verlangen richt uw
politieke en sociale structuur in naar
Nederlandsche schablone. Spreker wijst
op het geluk, dat wij hebben gehad in
moeilijke tijden mannen te vinden,
die Indië een nieuwe periode van op
gang inleiden en noemt namen van
graaf v. d. Bosch, Franssen v. d. Putte
en van Heutsz en eindigt tenslotte met
een woord van hoop, dat de „kloeke
daad”, welke de Landvoogd in zijn
Oude j aarsrede vooropstelde,
vraagstukken zal betreffen,
dezen avond zijn besproken*
Vergeleken bij 1938 belangrijk
teruggeloopen
In een ter perse zijnde tweede afle
vering van het maandschrift van het
Centraal Bureau voor de Statistiek zijn
tabellen opgenomen betreffende het
bezoek van buitenlandsche reizigers
aan Nederland in het jaar 1939.
Uit onderstaande cijfers blijkt, dat
het reizigersverkeer in 1939, verge
leken bij 1938, belangrijk is terugge
loopen.
Bezoek aan legeronderdeelen
H.M. de Koningin heeft gistermid
dag, begeleid door den commandant
van het veldleger en vergezeld door de
hofdame jonkvr. van Tets en den adju
dant, generaal-majoor jhr. de Jonge
van Ellemeet, eenige legeronderdeelen
in de Betuwe bezocht. Aansluitend
hieraan, heeft H.M. den ijsstoestand
van de groote rivieren in oogenschouw
genomen.
Twee nieuwe motorstrandreddingbooten
voor de N.Z.H.R.M.
De Noord- en Zuidhollandsche Red-
dingmaatschappij werd dezer dagen
verrast door de verblijdende mededee
ling van de Verzekeringsmij. „Amst
leven”, dat de verkoop van het boek
„Schepen” zóó gunstig was verloopen,
dat zij de N.Z.H.R.M. reeds thans ga
rantie kon geven voor een bedrag van
12.000 uit het Amstleven-Reddingboot-
fonds, zoodat direct tot den bouw van
een motorstrandreddingboot kan wor
den overgegaan. Deze door Amstleven
aan de N.Z.R.H.M. te schenken boot zal
op Schiermonnikoog worden gestation-
neerd. Gehoopt wordt, dat nog velen
het alleraardigste schepenboek van
Amstleven zullen bestellen 0.60 op
postrekening 170800 van het Amstleven-
Reddingboot-fonds te Amsterdam), zoo
dat wellicht ook de kosten van den wa
gen met rupsbanden voor deze redding
boot door het fonds kunnen worden ge
dragen.
De koordirigenten en de mobilisatie.
Het bestuur van den Bond van koor
dirigenten in Nederland heeft tot den
minister van Defensie een adres ge
richt, waarin het te kennen geeft, dat,
waar ook vele koordirigenten onder
de wapenen zijn geroepen er groote
vrees is ontstaan, dat door hun lang
durige afwezigheid vele zangkoren tot
opheffing zullen besluiten, of een niet-
gemobiliseerden koordirigent zullen
aanstellen, waardoor de gemobiliseerde
dirigent zijn bron van inkomsten ziet
verloren gaan.
Adressant wijst erop, dat de gemobi
liseerde dirigenten niet, zooals b.v.
vele neringdoenden, hun werkzaamhe
den tijdens den dienstplicht aan huis-
genooten of verwanten kunnen over
dragen en dat, hoewel kostwinnerver-
goeding dankbaar wordt aanvaard,
deze niet de bovenvermelde bezwaren
ondervangt. Ook het periodiek verlof
stelt den gemobiliseerden dirigent niet
in staat deze bron van inkomsten in
stand te houden, daar bedoeld verlof
hem niet op vastgestelde dagen kan
worden verleend.
Adressant dringt er derhalve bij den
minister op aan, dat aan gemobiliseer
de koordirigenten regelmatig enkele
dagen per week z.g. zakenverlof worde
verleend, opdat zij daardoor de voor
hen vitale belangen zullen kunnen
blijven behartigen.
Het ontwerp Oorlogswinst-
belasting.
Het ontwerp tot heffing van een
Oorlogswinstbelasting heeft reeds sinds
eenigen tijd het departement van Fi-
.nanciën verlaten.
behoort, naar men
meende, te worden voorkomen, dat, ge
lijk thans het geval is geweest, wrij
ving op dit gebied tusschen het Rijk
en de gemeenten tot het verwaarloozen
van de betrokken belangen leidt.
De aanleg van een militair schietterrein
bij Eindhoven
In het verslag der Tweede Kamer
over 't wetsontwerp tot verklaring van
het algemeen nut der onteigening van
perceelen, erfdienstbaarheden en an
dere zakelijke rechten, noodig voor het
aanleggen van een militair oefen- en
schietterrein ten behoeve van het gar
nizoen in de gemeente Eindhoven, le
zen wij, dat men tegen het aanleggen
van dit militaire oefen- en schietter
rein op zichzelf geenerlei bezwaar had.
Niet juist achtten verscheidene leden
het echter, dat de gemeente Eindho
ven, na eerst in den loop van het vo
rige jaar aan het Rijk de beschikking
te hebben gegeven over een terrein ten
behoeve van den bouw van een ka
zerne en den aanleg van een sport- en
exercitieveld, thans ook nog de helft
der kosten van het oefen- en schiet
terrein te dragen krijgt Naar hun
meening behoort het Rijk deze kosten
geheel voor zijn rekening te nemen.
Op het treffen van een regeling in de
zen zin drongen zij aan.
De stemming in Indië
Spreker weet uit ervaring hoe velen
hier te lande vreemd staan tegenover
stemmingen van ongeduld en wrevel
in Indië, waarbij uitingen in de pers
het begrijpen niet gemakkelijker ma
ken en stelt tegenover elkaar de
reacties op het beleid van enkele G.G.’s
van den laatsten tijd. Spreker wil
niet den middenweg bewandelen n de
oplossing der problemen, welke Indië
bezig houden, aan den tijd ovezlaten.
Hij komt dan tot een vluchtige be
spreking van het vraagstuk der econo
mische samenwerking en de gevolgen
van de beperkte opdracht aan de com-
missie-Rutgers, waardoor geen plaats
is voor een ander geluid dan wat prof.
Schrieke heeft genoemd „het gewonê
slaapliedje” van Holland’s onbaatzuch
tigheid en buitengewone prestaties. Na
gewezen te hebben op de critiek van
prof. Bousquet en den Amerikaan
Emerson op ons Indisch beleid, her
innert hij aan de ervaringen van baron
v. Höevell, wiens actie tot den val van
het cultuurstelsel geleid heeft. Te be
treuren is, dat vele koloniale
zich hier' te lande muisstil
Uitzonderingen vormen dr.
Ranneft prof. J. Schrieke en de heer
Gexk*».
De feiten uit den vorigen oonog
leeren, dat ook ditmaal Indië op eigen
wieken zal moeten drijven en zeggen
schap in Indische aangelegenheden
door een persoonlijk beroep op den
minister minder zal worden verdragen.
Termijn van 15 jaar.
Aan den termijn van 15 jaar meent
de minister voorshands te moeten
vasthouden. Met vele leden is hij van
meening, dat het van den duur van
den oorlog zal afhangen, of die termijn
zal kunnen worden gehandhaafd en
dat, mochten tengevolge van een on
verhoopt langen duur de ten laste van
het fonds te brengen bedragen in thans
nog niet te voorziene mate oploopen,
wijziging in dit opzicht zal moeten
worden in overweging genomen.
Of te zijner tijd door een heffing-in-
eens nog een grooter deel van de bui
tengewone uitgaven rechtstreeks zal
kunnen worden afgeschreven dan
thans in het voornemen ligt ingevolge
herwaardeering van het goud, verkoop
van goederen en oorlogswinstbelasting,
is op dit oogenblik nog niet uit te ma
ken. Zoo ja, dan zal een deel der in
middels opgenomen leeninggelden ver
sneld kunnen worden afgelost en zal
een hieraan evenredige vermindering
van de ter financiering van den lee-
ningdienst ingevoerde jaarlijksche hef
fingen kunnen worden aangebracht.
Vereeniging „Nederland en Oranje”
te Berlijn.
Twee mutaties bij Hr. Ms. gezant
schap te Berlijn waren Zaterdag j.l.
aanleiding tot een thee-onvangst in de
clublokalen van „Nederland en Oran
je”. De receptie gold het afscheid van
den gezantschapssecretaris, dr. H. R.
van Houten, en de verwelkoming van
den nieuwen consul-generaal en hoofd
van de handelsafdeeling, den heer W.
P. Montijn.
In aanwezigheid van ongeveer zeven
tig gasten nam de voorzitter, ir. F. A.
Overhoff het woord om als tolk der
aanwezigen zijn gevoelens bij het af
scheid van den heer en mevr, van Hou
ten tot uiting te brengen en sprak den
wensch uit, dat het hen in hun nieuwe
standplaats Washington in alle opzich
ten naar wensch mocht gaan.
Zich richtende tot den heer en mevr.
Montijn sprak de voorzitter de hoop
uit, dat voor beiden een aangename
tijd te Berlijn mag zijn weggelegd en
dat de nieuwe consul-generaal speciaal
ook in „Nederland en Oranje” spoedig
de plaats zal innemen, die hem
hoofde der traditie toekomt.
Onder de aanwezigen bevonden zich
alle leden van het gezantschap met aan
het hoofd Z.Exc. en mevrouw van
Haersma de With, benevens de chef van
de afdeeling Economische Zaken van
het departement van Buitenlandsche
Zaken en diens echtgenoote.
Onder auspiciën van de afdeeling
Nederland van het Indo-Europeesch
Verbond heeft de voorzitter dier afdee
ling, de heer C. E. Barre, gisteravond
een voordracht gehouden in de boven
zaal van het café „L’Espérance” aan
de Laan van Meerdervoort hier ter
stede.
Nederlandsche Vereeniging voor weer-
en sterrenkunde
De Nederlandsche Vereeniging voor
Weer- en Sterrenkunde heeft Zaterdag
in de sterrenwacht te Utrecht haar jaar-
lijksche algemeene vergadering gehou
den. Uit de jaarverslagen van den secre
taris, dr. E. H. Vogelenzang en den pen
ningmeester, den heer C. C. Honig,
bleek, dat de vereeniging in staat van
toenemenden bloei verkeert. Behalve
$e twee eereleden, dr. J. Stein S.J., di
recteur der Vaticaansche sterrenwacht,
en dr. A. F. Philips te Eindhoven, telde
de vereeniging op 1 Februari 286 leden.
Hiervan zijn er 180 tevens aangesloten
bij een der negen afdeelingen. Deze af-
deelingen hebben bovendien nog 492
eigen, z.g. „plaatselijke” leden. De finan-
cieele toestand is zeer gunstig. In het
jaarverslag en uit den boezem der ver
gadering werd hulde gebracht aan den
samensteller van den jaarlijks door de
vereeniging uitgegeven sterrengids, het
bestuurslid dr. J. J. Raimond. Aan dezen
den leden gratis verstrekten gids, zal
voor een groot deel de snelle stijging
van hét ledental in de laatste jaren toe
geschreven mogen worden.
Voor de uitleenbibliotheek der ver
eeniging, waarin zich, behalve boekwer
ken op het gebied der populaire ster
renkunde en weerkunde, vele tijdschrif
ten bevinden, wordt door de leden ge
leidelijk meer belangstelling getoond.
De vergadering koos in de plaats van
de aftredende bestuursleden dr. J. L.
Bernhardi en dr. E. H. Vogelenzang, de
heeren prof. mr. dr. G. van den Bergh te
Amsterdam en ir. H. L. Slinkers te
Zeist. Deze laatste zal het secretariaat
op zich nemen. In de commissie van
redactie van het tijdschrift, „Hemel en
Dampkring”, werd ter vervanging van
dr. C. Schoute gekozen dr. C. Braak te
de Bilt.
Alvorens de vergadering te sluiten
deelde de voorzitter dr. J. van der Bilt,
mede, dat het bestuur der vereeniging
werd aangezocht om als beheerend
lichaam op te treden van een door een
particulier gesticht fonds voor sterren
kunde, waarvan de bate voor het eerst
in 1942 en verder telkens na 3 jaren ten
goede zal komen aan een der in Neder
land en Ned.-Indië werkzame astrono
mische instituten.
Na afloop der vergadering heeft de
directeur der Utrechtsche sterrenwacht,
prof. dr. M. Minnaert, een voordracht
met demonstratie gehouden over c|en
door hem, in samenwerking met dr. G.
F. W. Mulders en drs. J. Houtgast ver
vaardigden fotometrischen atlas van het
zonnespectrum, naar platen opgenomen
aan het Mount Wilson observatorium.
De voorzitter heeft, ter vergadering
de aftredende bestuursleden hartelijk
tcegesproken en hun verdiensten jegens
de vereeniging, vooral die van den
secretaris in het licht gesteld. Prof. Min
naert bracht hij hulde voor het door
hem voltooide magistrale werk.
Het karakter van het eco
nomische Verdedigings-
fonds.
Het nieuwe economische Verdedi-
gingsfonds is bestemd zichzelf te be
druipen. Indien het te zijner tijd noo
dig mocht blijken daarvan af te wij
ken, zal dit geschieden door een uit-
keering van de begroeting van Econo
mische Zaken aan het economische
Verdedigingsfonds, terwijl alsdan ook
die uitkeering, van de betreffende be
groeting zal worden overgebracht naar
de begroeting van het Leeningfonds.
Evenals gedurende den wereldoorlog
zullen deze eventueele uitgaven der
halve ook thans te laste van het Lee
ningfonds komen.
Minister de Geer beantwoordt de
Tweede Kamer
In de memorie van antwoord aan de
Tweede Kamer betreffende het wets
ontwerp tot instelling van een Lee
ningfonds, schrijft de minister o.m.,
dat de gronden, waarop die instelling
door eenige leden ongewenscht werd
geacht, hem weinig beklemmend schij
nen. Inderdaad zijn wel eens fondsen
opgericht, waarvan het nut twijfelach
tig was verschillende van die fond
sen zijn dan trouwens later weer ver
dwenen. Gedacht kan hier bijv,
den aan het bouwfonds en het defen-
siefonds. Maar dit is geen reden
a priori het bestaansrecht van ieder
fonds te betwisten. Dat door de in
stelling van hét Leeningfonds 1940 het
inzicht in ’s lands finanoieelen toe
stand zou worden belemmerd, acht de
minister weinig juist. Integendeel
heeft bovenal de wensch, een klaar in
zicht in dien toestand te bewaren, hem
tot het onderhavige voorstel geleid.
Onder de genoodigden merkten wij
vele vooraanstaande personen op uit
de Indische wereld, zoo sterk vertegen
woordigd in onze stad, o.a. de heeren
Westerouen van Meeteren, chef van
het kabinet van den minister van Ko
loniën, Pangeran A A. Koesoemo Joe-
do, oud-lid van den Raad van Nederl.
Indië, generaal Bajetto, lid der Tweede
Kamer, van Helsdingen, oud-voorzitter
van den Volksraad, generaal Kiès, oud-
Volksraadslid en nog vele andere oud-
ambtenaren van het Binnenlandsch
Bestuur, oud-hoofdingenieurs en de
oud-burgemeester Bagchus. De ver
eeniging IndiëNederland werd ver
tegenwoordigd door de heeren v. d.
Jagt en Putman Cramer, terwijl voorts
in de zaal aanwezig was de heer van
Ardenne, oud-Volksraadslid.
Spreker nam het Koninklijk woord
als uitgangspunt van zijn beschou
wingen over de vraag of het Indisch
beleid wel den toets aan hooge normen
kan doorstaan. Met nadruk wordt
hierin niet betrokken het lofwaardig
streven van Zending en Missie, terwijl
mede vaststaat, dat het beleid der In
dische Regeering tot bevordering van
stoffelijken en geestelijken vooruit
gang, sedert de Troonrede van 1901
niet heeft opgehouden dynamisch te
zijn.
Neemt men kennis van de gedachten
wisseling over zaken, welke de Rijks-
eenheid raken, dan komt twijfel boven
aan de ongereptheid van de Neder
landsche geesteshouding, want verwe
zenlijking van het begrip Rijkseenheid
vraagt wederkeerige offers en ook dit
eischt een geestelijke en moreele her
bewapening. Een der belangrijkste sta
ketsels is Nederland’s betrekkelijk
hooge welvaart. Weinige werkloozen,
die niet luisteren naar de radio, wei
nigen, die niet indirect deel hebben
aan Nederland’s winsten, recht
matige winsten uit Indische onder
nemingen. Nederland, zijn arbeiders
inbegrepen, is een rentetrekkend land
en dus is het begrijpelijk, dat een
Verschenen is het verslag der Twee
de Kamer over het wetsontwerp tot
vaststelling van de begrooting van in
komsten en uitgaven van het werkloos-
heidssubsidiefonds voor 1940. De
vraag werd gesteldzoo lezen wij
in dit verslag of de Regeering, ge
zien de moeilijkheden, welke zich on
langs hebben voorgedaan met betrek
king tot de sneeuwopruiming, maatre
gelen wil treffen ten einde te verze
keren, dat in den vervolge in derge
lijke gevallen het loon, hetwelk aan
tijdelijk te werk te stellen gesteunde
werkloozen moet worden betaald,
slechts ten laste van de gemeenten zal
behoeven te worden gebracht, voor zoo
ver dat het aan dezen toekomende
steunbedrag te boven gaat.
Algemeene regeling bepleit.
Andere leden zouden intusschen het
vraagstuk, dat hier aan de orde is ge
steld, in meer algemeenen geest be
handeld wenschen te zien. Naar de
meening dezer leden dient elke gele
genheid, welke kan worden gevonden
om de gesteunden iets te doen prestee-
ren, te worden aangegrepen, en behoo-
ren zeker, als zich zulk een gelegen
heid voordoet, van Regeeringswege
geen moeilijkheden van financieelen
aard te worden opgeworpen in dien
zin, dat de steun gedurende de arbeids
prestatie wordt ingetrokken.
Taak der gemeenten.
Tegenover deze opmerkingen werd
gesteld, dat het toch niet juist zou kun
nen worden geacht, dat door het aan
nemen, voor het verrichten van bepaal
de diensten, van gesteunde werkloozen
gemeenten en andere openbare licha
men werkkrachten zouden kunnen ver
krijgen wier loon in feite voor een
groot deel ten laste van het Rijk zou
komen. De sneeuwopruiming behoort,
hoewel zij niet regelmatig voorkomt,
toch ongetwijfeld tot de normale taak
der gemeenten. De kosten, aan de uit
voering daarvan verbonden, zullen deze
dan ook geheel zelf moeten dragen.
Voor taan in werkverschaffing?
Van andere zijde werd tegen dit laat
ste weder aangevoerd, dat de sterke
toeneming van het wegverkeer in de
laatste jaren de vroeger wellicht on
aanvechtbare stelling, dat de sneeuw
opruiming bij uitsluiting tot de taak
der gemeenten behoort, toch op zijn
minst genomen wel zeer aan het wan
kelen heeft gebracht.
Het denkbeeld werd geopperd, in de
toekomst arbeid
werkverschaffing
ben.
In elk geval
Van tevoren geen om
schrijving van alle uitga
ven te geven.
Een nadere omschrijving te geven
van alle uitgaven, welke zullen voort
vloeien uit de huidige buitengewone
omstandigheden, en derhalve ten laste
van het Leeningfonds zullen komen, is
van tevoren niet wel mogelijk. Die om
schrijving zal echter telkens, wanneer
zulke uitgaven zich voordoen, gegeven
worden op de begrooting van het Lee
ningfonds langs dien weg zal de wet
gever er zijn goedkeuring aan moeten
hechten.
Het Eerste-Kamerlid Maarsingh
heeft aan den minister van Economi
sche Zaken de volgende schriftelijke
vragen gesteld:
Is het den minister bekend, dat de
noodtoestand der zoetwatervischers
door opheffing der contingenteering
van aal en paling dermate is toege
nomen, dat in vele van de 3000 gezin
nen dezer visschers broodnood
heerscht?
Heeft de minister kennis genomen
van het feit, dat door de felle koude
in dezen winter groote hoeveelheden
visch zijn gestorven, waardoor de toe
komst voor deze menschen nog som
berder is geworden?
Is de minister bereid een zoodanigen
bijslag te geven voor aankoop van
materialen, dat deze menschen hun
bedrijf kunnen blijven uitoefenen, zoo
mede een wekelijksche vergoeding in
den wintertijd, wanneer deze visschers
totaal van alle inkomsten zijn versto
ken?
Reizigers uit:
Ned. Overz. geb.
België
Duitschland
Engeland
Frankrijk
Italië
Zwitserland
Denemarken
Zweden
Noorwegen
Hongarije
Over. Europ. landen 70265
Ver. Staten i
Overig. Amerika
Afrika
Azië
Australië
Zonder vaste woonpl.
of woonpl. onbekend 5217
Oslo-staten openen een gemeenschap-
pelijken nieuwsdienst.
In November 1939 werd te Amster
dam een vergadering gehouden van de
directeuren der nationale nieuws
agentschappen van de Oslo-staten
(België, Denemarken, Finland, Neder
land, Noorwegen en Zweden), waarin
de mogelijkheid werd besproken van
het instellen van een gemeenschappe-
lijken berichtendienst volgens het z.g.
Hell-systeem.
Deze nieuwsdienst is thans, nadat
gedurende eenigen tijd proef-ultzendin-
gen waren geschied, werkelijkheid ge
worden door de inrichting van een
draadloos station te Amsterdam. De
onderscheidene bureaux sturen de be
richten uit hun eigen land per telex
of telegram naar Amsterdam, vanwaar
deze berichten door het Hell-station
opnieuw worden uitgezonden.
Oudejaarsrede van G.G. de Jonge geen
weerklank heeft gevonden.
Spreker staat nog even stil bij
onvermijdelijke veranderingen in de
sociale en politieke ordening, welke
van dezen oorlog de gevolgen zullen
zijn. Hoe hiervan de afloop ook moge
zijn, het gezag van West-Europa in
Azië zal veel minder wezen dan thans
het geval is, terwijl onder
„tegen kapitalisme”
aspiraties nog hooger zullen
geren dan we in 1919 en ’20
De verhouding Plein—
Buitenzorg.
Dit nu is mogelijk binnen het kader
der* geldende staatsrechtelijke ver
houdingen, doch spreker wijst op het
verschil tusschen de letter van de wet
en haar toepassing, wat telkens mis
noegen opwekt bij alle groepen. Waar
de feiten anders getuigen, zijn de
verklaringen van de Indische Regee
ring over de verhouding PleinBuiten
zorg weinig overtuigend. Spreker wijst
op enkele der feiten, welke deze ver
houding raken en welke op het breuk
vlak liggende belasting van het
grootbedrijf, de onderwerpen van so
ciale wetgeving, regeling van het
grondrecht, de tinfusie. Algemeen heeft
men in Indië het gevoel, dat de Indi
sche Regeering niets aandurft zonder
„prentah” uit den Haag. Pijnlijk voor
haar was wel de beslissing inzake de
verlenging van het defensieuitvoer-
recht.
De tegenstellingen van materieele
belangen zijn veelal met ideologische
tendenzen doorweven, maar spreker
wijst op de sfeer, waarin enkele groe
pen van Chineezen, Inlanders en Ne
derlanders kunnen samenwerken, welke
combinatie de Regeering menigmaal
uit een netelige positie heeft gered. De
heer Meijer Ranneft wees reeds op
deze groepeering. Tot deze midden
groep behooren de Indische Nederlan
ders, op wier woorden en prestatiés
zoowel op politiek als op maatschap
pelijk gebied, spreker de aandacht
vestigt om vervolgens uit te weiden
over de taktiek der nationalisten in’
pers en vergaderzalen, met de reactie
hiervan op de houding der Regeering
en op den invloed daarvan op de
denkwijze van loyaal gezinden. Uit de
verwarring waarin de Regeering meer
dan eens hierdoor is geraakt, werd zij
door de middengroep gered, welke zich
voor alles één doel voor oogen stelt,
het belang van Indië te dienen, doch
met meer armslag dan de Indische
Regeering gegund wordt, die geen tin
fusie wenscht en geen liebaüglen met
voorstanders van een volwaardig In
disch Parlement.
Het is op deze basis waarop mo
reele en geestelijke herbewapening
mogelijk is en vruchten dragen kan.
Maar het is juist deze groep, die in
Nederland het minst begrepen wordt