overzeesche van UAAGSCHE COURANT Europeesche tragiek in de desa Leiding bedrijven Kolonisatie van Europeanen VAN DE UITDE INDISCHE BLADEN Indische Telegrammen leiders in Indië voor DE BOOT NAAR HOLLAND Oorlogstoestand in Europa vereischt grootere activiteit van- en méér zelfstandig optreden Vrijdag 23 Februari 1940, No. 17501. Het Postmuseum te Bandoeng b.3.p.3. vroe- ten en Kemagoean, „in ver- van 1oopende 10.000 Tons voor Nederland. in het Moeder- MET VERLOF. waar dan als één der beweegredenen SOERABAJA, 23 Februari. (Aneta.)' De N.I.V.AS. verkocht voor consumptie 312 tons superieur. Voor export verkocht de N.I.V.A.S. nog 2000 tons superieur naar Europa en 10.000 tons superieur naar Neder land. FAMILIEBERICHTEN UIT DE INDISCHE BLADEN. HOE STAAT HET MET DE PLANNEN OP SUMATRA? Briefwisseling tusschen Indische vorsten geschiedde vroeger op lontarblade- ren, op deze wijze gebundeld Zooals op de buitengewesten nog pos t wordt bezorgd, per looper, die aan bijzondere kenteekenen bepaalde instr ucties lezen. Het witte veertje geeft te kennen dat de looper snel als een witte vogel moet reizen. den aanleg van den Grooten Postweg door Daendels, was het postvervoer op Java vrij goed geregeld, maar de bestel ling werd aanzienlijk vertraagd door dien de kosten door de geadresseerden moesten worden betaald. De invoering van den postzegel in Indië dateert se dert 1862. het plaatsje Wlingi. De man leeft er van een OVERLEDEN C. J. Derksen, Soengei Palas. GROOTE SUIKERPART1JEN NAAR EUROPA personeel werd ontslagen, men leefde nog eenigen geldende het ook - opgeld FABRIEKSBRAND OP THEE- ONDERNEMING. BANDOENG, 23 Februari. (Aneta.)' In den afgeloopen nacht brandde de oudste van de twee fabrieken op de thee-onderneming Sambawa af. Deze onderneming ligt 49 k.m. ten Zuidwes ten van Tasikmalaja. De oorzaak van den brand is niet bekend. Persoonlijke ongelukken zijn niet voorgekomeri. De schade wordt door verzekering gedekt. Naar aanleiding van het feit, dat het de vorige maand een eeuw geleden was, dat de postzegel werd uitgevonden, heeft een onzer foto-correspondenten in Indië enkele opnamen gemaakt van het Postmuseum te Bandoeng, dat over een unieke verzameling materiaal beschikt, een goed beeld gevend van de ontwik keling van het verkeer in Indië. Sinds NEDERLANDSCH-ATJEHSCH WOORDENBOEK De heer F. W. Stammeshaus, oud- bestuursambtenaar in Atjeh, heeft met een korte onderbreking in 1922- ’23 van 1902 tot 1931 onafgebroken in dat gewest gediend en het spreekt van zelf, dat hij van de Atjehsche taal, zeden en instellingen volkomen op de hoogte is. Hij volgde daarom in 1938 den heer Kreemer op als ar chivaris van het Atjeh-Instituut te Amsterdam. Van de hand van den heer Kreemer den schrijver van het bekende werk Atjeh” is in 1931 een Atjeh-Neder- landsch handwoordenboek verschenen. In hetzelfde jaar zag ook het Atjehsch- Nederlandsch woordenboek van prof. R. A. dr. Hoessein Djajadiningrat het licht. Dit standaardwerk bestaat uit twee kloeke deelen. De heer Kreemer, die een aanvang Wij ontvingen per laatste luchtmail via Napels Indische bladen, tot 9 dezer. die eindelijk op waren. maakt krontjong- muziekinstrumenten. NATUURMONUMENT. SOERABAJA, 23 Februari. (Aneta.)' Naar Aneta verneemt, worden pogin gen in het werk gesteld om de eilandjes Noponoesa bij Bawean tot natuur monument verklaard te krijgén. Deze pogingen worden aangewend in ver band met het voorkomen van zeld zame vogelsoorten, waarvan de eieren door de bevolking worden geconsu meerd. een goedhartig Malanger een pikol rijst, en iederen ochtend trekt een der jongens met zijn zelf ge fabriceerd net naar de kali, vangt eenige vis- schen, en de rijsttafel is compleet. Men heeft getracht eenige kinderen geplaatst te krijgen in een tehuis of gesticht. Doch de vader oordeelde: Ik heb niets wat ik heb, zijn m’n kin deren en moet ik die nu ook nog afstaan? En hij houdt het eenige wat hij heeft, zijn gezin, bij elkaar! dezen arbeid voort te zetten, waarop de heer Stammeshaus hiertoe door het bestuur van het Atjeh-Instituut werd uitgenoodigd. Begin 1938 is met het werk begon nen en het nadert thans zijn vol tooiing, aldus de „Deli Crt’”. Dit woordenboek zal niet het karakter hebben van een zakwoordenboek, doch daar ver boven uitgaan. Het is te hopen, dat de moeilijke tijdsomstandigheden geen beletsel zullen vormen tot de uitgave van dit werk. DE „INDRAPOERA” ONDER GROOTE BELANGSTELLING VERTROKKEN Wij lezen nog in de „Deli Crt” van 8 dezer Gistermiddag om twaalf uur is de „Indrapoera” van Belawan naar Euro pa vertrokken, een afvaart, waarvoor bijzonder groote belangstelling bestond. In het bijzonder betrof dit den afgetre den agent van Lindeteves te Medan, den heer A. A. Cöhrs, die na ruim vijf-en-twintig jaar in Indië te hebben gewerkt, voorgoed met zijn gezin re patrieert. Voorts waren er ook talrijke vrienden van den heer W. Hansen, hoofdadministrateur van de Intercon tinental Rubber Cy. aanwezig om hem een goede reis naar het vaderland toe te wenschen, waar hij zijn verloftijd zal doorbrengen. Op doorreis bevonden zich voorts nog van Java af aan boord de heeren dr. C. W. Wormser, directeur van het „A.I.D.” te Bandoeng en de „Locomo tief” te Semarang, A. M. Pinc\ resi dent van Semarang, J. H. Klein, ver tegenwoordiger te Bandoeng van de Intematio en C. C. F. M. Ie Roux, al gemeen conservator van het Rijksmu- seum voor Volkenkunde te Leiden en leider van de Nieuw-Guinea-expeditie 1939 van het Kon. Ned. Aardrijkskun dig Genootschap. Voorts keert met dit schip ook naar Nederland terug de heer ir. J. H. van Loohuizen, oud-hoofd van den Dienst van Mijnbouw in Indië, die in op dracht van de firma W. Müller en Co. te Rotterdam, in Indië onderzoekingen verrichtte op het gebied van ertsvoor komens op Borneo en omringende eilanden. Na deze geologische onder zoekingen vertrok de heer van Loo huizen naar Japan, waar hij informa- torische besprekingen voerde over de mogelijkheid van den afzet van het hier te winnen erts. Voorloopig kunnen over de resulta ten der onderzoekingen en besprekin gen echter nog geen mededeelingen worden gedaan. Na zijn terugkomst in Nederland zal door hem verslag wor den uitgebracht van zijn bevindingen en eerst daarna zullen indien de opdrachtgevers zich met de opvattin gen van den adviseur kunnen vereeni- gen de eerste maatregelen genomen kunnen worden tot het in exploitatie nemen van de afzettingen. Men mag aannemen, dat de heer van Loohuizen niet zonder goede ver wachtingen naar Holland terugkeert. Wanneer de opzet gevolgd zal kunnen worden, welke hij zich heeft voorge steld, kan de oprichting van een zeer belangrijk bedrijf binnen afzienbaren tijd worden verwacht. I(t KOLONIAAL BIJBLAD bevat naast oorspronkelijke bijdragen van deskundige een overzicht van bet voornaamste uit de per laatste mail ontvangen Indische en periodieken, waardoor zij, die zich voor Indië interesseeren, volkomen op de hoogte blijven van de koloniale gebeurtenissen. In den Volksraad heeft de heer Roe- loffs eenige vragen gesteld met be trekking tot de kolonisatie van Euro peanen in Indië waarbij wordt aange drongen op een algeheele stopzetting van dergelijke pogingen, dan wel ge vraagd wordt onder leiding der Re- geering een bedrijfskundig opgezette proef te nemen waarvan gunstiger re sultaten te verwachten zijn dan tot nu toe bereikt werden Naar aanleiding van deze vragen heeft de „Deli Crt.” nader geïnfor meerd naar den stand van zaken op Sumatra. Allereerst wordt uiteraard gedacht aan de Dairi-plannen, welke indertijd resulteerden in een voorstel om een tiental Friesche boeren uit te zenden om een gemengd bedrijf in de Dairi- landen te beginnen, ongeveer op de plaats, waar ook de I.M.I.W. inder tijd een groep oudplanters gelegenheid gaf tot het vormen van een kolonisa- tie-kern. Het plan der Friesche boe ren ondervond in breeden kring tegen stand, doch niettemin scheen het te worden doorgezet; de oorlog kwam echter als spelbreker en sedert dien is er niets meer van gehoord. Men had voor deze kolonisatie ten deele gebruik willen maken van enke- lonisatie van Europeanen zijn. De luchtgeconditionneerde kamer van het Postmuseum in Bandoeng, josUe^eis, en curieuze stukken worden bewaard. GETROUWD: J. G. Bicker Caarten en R. Pelerin, Pe nang. G. H. den Hoed en G. B. Wie- linga, Bat.-C. BEVALLEN: Hesselink-Rijnen, Medan, d. Hoegen- Dirickx, Tandj. Karang, d. E. W Ca- rolin, Medan, d. Dekker-Nijntjes, Su matra, z. G. E. B. Milhuisen-Rebeira, Bat -Cz. J. U. Ouer-Adriaansen, Soe- rabaja, z. J. A. Hamburg, Bandoeng, z. had gemaakt met de samenstelling De Waal-Castens, Poerwokerto, z. van een Nederlandsch-Atjehsch woor denboek, werd door ziekte verhinderd Hét mag voldoende bekend worden geacht, dat voorè.1 zij, die reeds langeren tijd in Ned.-Indië werkzaam zijn ge weest en er zich een leidende functie hebben verworven, met de jaren ook een sterkere mate van onafhankelijkheidzin in zich voelden opkomen. Het gevolg hiervan is dan méést- al, dat zij bij hun dagelijksche verrichtingen méér naar eigen inzicht willen handelen, méér armslag in doen en laten wen schen te hebben en niet zelden ook het eigen initiatief en hun eigen voorstellen soms, zij het niet steeds ten onrechte hóóger aanslaan dan bepaalde desiderata of conclusies van be windvoerders land. Veelal wordt voornaamste aangevoerd, dat zij, die ter plaatse zijn, de betreffende aan gelegenheid beter kunnen be- oordeelen, de finesses er van méér aanvoelen en de conse quenties juister kunnen over zien. J. K. van der Meer, leeraar b. h. Gouv. Lyceum te Bandoeng, van Beverningkstr. 124, alhier; ir. F. B. J. Kluvers, ingenieur bij ’s Lands Waterstaat, Nic. Maesstraat 88hs. Amsterdam; A. Ros, havenmeester 2de kl., Beethovenstraat 95hs, Amster- dam-Z.; J. J. Dormeier, controleur le kt B.B., van Beuningenstr. 37, alhier; L. B. Mennes controleur le B.B., Kauwlaan 6, alhier; mr. H. J. Wijnmalen, assistent- resident ter besch. v. d. directeur v. Bin- nenlandsch bestuur, Groot Hertoginneiaan 180, alhier; F. Horn, hoofdopzichter bij ’s Lands Waterstaat, Regentesselaan 2, al- hierJ. E. Lincklaan-Arriens, hoofdcom mies b. d. Waterstaat, Archimedesstraat 8 of Galvanistraat 1, alhier. J. Terpstra, hoofdanalist b.d. dienst der Volksgezondheid, Leeuwarden, Engel- schestraat 47; J. E. Steinmetz, Eur. hoofdonderwijzer bij het O.W.L.O., Am sterdam p.a. Ned.-Ind. Handelsbank. C. J. Visscher, kantoorhoofd bij het kan< toor voor den handel, tijdelijk werkzaam gesteld bij het crisisinvoerbureau van ge meld kantoor, Rotterdamsche Rijweg 147, i Overschie, ir. W. Rolvink, opperhoutves- ter, p. a. Zijpendaalscheweg 83, Arnhem. A. E. Beck, tech, ambtenaar bij het Ma- rine-etablissement, Schlichtenstraat 23, Gotha (Duitschland)M. A. G. D. M. van der Waals Middelb. t. ambtenaar le klasse bij de P.T.T., Berg en Dalscheweg 80, Nij megen; mej. A. Haan, verpleegster le kl. bij het Krankzinnigenwezen van den dienst Heiligerlee. Zonder twijfel valt voor die opvat ting zeker wel iets te zeggen en deze zienswijze verklaart zich nog beter, als men bedenkt, dat de verantwoor delijke functionarissen overzee zich ook in belangrijke mate mede-aan- sprakelijk voelen voor een goeden gang van zaken, terwijl zij in het om gekeerde geval vaak zelf ten zeerste gedupeerd worden. Het moet tevens echter gezegd worden, dat zij zich wel- eens niet voldoende rekenschap geven van de omstandigheid, dat tenslotte het Bestuur in Nederland uiteindelijk de volle verantwoordelijkheid draagt, verantwoording verschuldigd is aan aandeelhouders en somwijlen ook aan bankiers, obligatiehouders e.d.; nog daargelaten dan het feit, dat het hoofdbestuur hier te lande in vele ge vallen beter georiënteerd is om een bepaalde zaak van verscheidene kan ten te kunnen bezien. Wat nu den hierbovenbedoelden, in Ned.-Indië gelijdelijk groetenden zin Daar méér onafhankelijkheid, naar ®éér zelfstandigheid” betreft, het ware zeker niet juist, daar een overdreven te-ver-gaande bemoeizucht in te hen, evenmin als men goed zou doen Sit verschijnsel bij overzeesche mede werking euvel te duiden. Dit proces DDiners dagteekent niet van deze laat ste jaren, het vond voor een goed deel eerier zijn oorsprong in de moeilijke dienstjaren overzee tijdens den vori- gen wereldoorlog, toen de Indische be drijfsleider (s) vrijwel steeds, zonder riggespraak te kunnen houden met directie(s) in Nederland, de meestbe- ‘SDgrijke beslissingen had (den) te ne- D'Dn en op eigen inzicht en ervaring waren aangewezen. Over het algemeen “abben die handelingen destijds boven in tot gunstige en soms zéér gunstige Wcieele resultaten geleid en dit Mt er natuurlijk niet weinig toe bij dragen, dat het vertrouwen in eigen ^acht bij de betrokkenen is versterkt, ri nu ook de meeste Indische bedrij- en de Indische gemeenschap in d algemeen, met goed gevolg de vn8ste crisisperiode van 193136 zijn ^gekomen, is het niet onbegrijpe- dat de in Indië bij velen batting van: „wij kunnen M zoo niet beter”, aldaar bl‘ift doen. ,®n thans leven wij wéér in een d’te van oorlog of ..conflicten”, doch niet enkel in het Westen, maar ook het Verre Oosten, terwijl Indië’s ^kenbelangen met die beide belang de wereldstreken ontegenzeggelijk ’’Uwer verbonden zijn dan in “töperk van 19141918, en dit geldt le resultaten, welke door de mislukte I.M.I.W.-kolonisatie waren bereikt, doch uiteraard is dat thans niet meer mogelijk. De bewerkte velden zijn weer begroeid en men moet opnieuw gaan ontginnen, als tenminste het pro ject nog voor uitvoering in aanmer king komt. Het heeft er echter allen schijn van dat hiervan niets zal ko men, de toch al niet groote kansen zjjn door den oorlog en de daarmede gepaard gaande moeilijke situatie van ’s Lands schatkist vrijwel tot nul gereduceerd. Voorts zijn er een enkele keer ook wel eens plannen geweest om in de buurt van het Takengonmeer een klein kolonisatie-object voor Europea nen te entameeren. Dit is echter nooit verder gekomen dan voorloopige plannen, zoodat daarvan in de huidige omstandigheden beslist niets komt. Een derde mogelijkheid doet zich voor in de Waitenong-vlakte in Ben- koelen, een mooi gelegen terrein van eenige duizenden hectaren groot, dat een hoogte van circa 1200 meter heeft. Dit terrein ligt practisch klaar voor de ontvangst van kolonisten en alle symptomen wijzen er op dat hier goede mogelijkheden bestaan. Een maal is er nog eens een verzoek om erfpachtsverleening op daar gelegen gronden ingediend, doch dit werd la ter ingetrokken en sedert dien heeft niemand meer directe belangstelling voor het terrein getoond. Toch blijft het voorloopig voor Europeanen-kolo- nisatie gereserveerd. Mocht te zijner tijd blijken dat er geen gehoefte aan bestaat, dan kan het terrein alsnog voor kolonisatie van Javanen worden bestemd. Uit het bovenstaande volgt dus, dat er met betrekking tot Sumatra al zeer weinig perspectieven voor de ko- zoowel voor den afzet van Indische 1 producten als voor den import van voor de Indische samenleving noodige goederen (levensmiddelen, dagelijksche verbruiksartikelen, materialen en grondstoffen voor Indische cultuur- en industriebedrijven, enz. enz.). Wie zou 1 thans echter durven voorspellen, dat er ook ditmaal, gelijk in den vorigen wereldoorlog, geen periode zal aan breken, waarin het voor Ned.-Indië moeilijk, zooal niet vrijwel onmogelijk j zal zijn zich al die benoodigdheden tij dig en in voldoende hoeveelheid te 1 verschaffen? 1 Wie durft te garandeeren, dat een vlot en geregeld contact tusschen Ned.- Indië en Nederland (en met andere Westersche landen) in de naaste of verdere toekomst onverlet blijft be staan, dat een brief van Indië naar Holland, of omgekeerd, weer niet zooals destijds soms, een paar maanden onderweg blijft en een tele gram misschien enkele weken, dat de aankomst van schepen in Indië onze ker, onregelmatig of schaarsch gaat worden en dientengevolge ook de af scheep van producten daardoor stag natie ondervindt Op dit moment gaat alles in dit opzicht nog vrij normaal en geregeld, doch het mag heusch niet ondenkbaar worden geacht, dat de Indische groothandel over eenigen tijd misschien weer voor de noodzakelijk heid komt te staan, om één of meer schepen te charteren, teneinde de In dische grootbedrijven bijtijds aan on misbare materialen e.d. te helpen (ka toen, kolen, ijzer- en staalproducten, goeniezakken, meststoffen, enz.) En nu het er thans reeds naar gaat uitzien, dat Indië alweer gelijk in 1914/18 zijn grootsten afzet i n di- recte verbinding moet zoeken en vinden in het Verre Oosten, in Noord- en Zuid-Amerika, in Australië, in Zuid-Afrika en daaromtrent, ter wijl het in die werelddeelen straks wellicht ook z’n eigen behoeften langs directen weg zal moeten indekken, zoo ligt het vrijwel voor de hand, dat alsdan ook weer de grootste productiviteit uit dit directe weder- zijdsche handelsverkeer met afnemers en leveranciers in die gebieden kan worden verkregen, hetgeen i.c. dus be- teekent, dat het intermediair der fei telijke verantwoordelijke Directies in het Moederland daarbuiten komt te lig gen, een situatie, welke o.i. niet of minder gewenscht mag worden ge noemd. Daarom dan ook zonder echter ook maar iets te willen afdingen aan de bekwaamheden en het beleid over zee der daar opereerende hoofd- en an dere employé’s in cultuur- en andere ondernemingen wil het ons voorko men, het van goed inzicht en ruim ver antwoordelijkheidsbesef zoude getui gen, indien directies hier te lande van overzeesche bedrijven er spoedig toe zouden besluiten om één hunner leden (dan wel eventueel een gedelegeerd commissaris) tijdelijk, gedurende den huidigen oorlogstoestand in het Wes ten, in Indië te doen zetelen. Thans bestaat immers nog ruimschoots gele genheid zich daarheen te begeven, straks misschien niet meer of minder vlug en gemakkelijk. Een dergelijke geste zou o.i. boven dien, nog afgezien van groot nut uit zakelijk oogpunt, ongetwijfeld door aandeelhouders, bankiers obligatiehou ders en andere belanghebbenden bij het bedrijf, gewaardeerd worden en hun vertrouwen in de onderneming doen toenemen. Of en in hoeverre het ook nadien gewenscht zoude zijn, het betreffende directielid nog eenigen tijd in Indië te doen verblijven, om bij de afwikke ling van na-oorlogsche gebeurlijkheden ter plaatse te zijn, is natuurlijk een zaak van later zorgin het alge- meen gesproken, lijkt het ons voor de meeste Indische bedrijven niet noodig, °m in normale tijden ook een directie- zetel permanent in Ned.-Indië aan te houden. De tijd, dat het begrip Europeaan het kenmerk was en misschien ook het privilege van een bepaalde maatschappe lijke klasse in onze Indi sche samenleving, schijnt jaar is en het jongste reeds vrij ver achter ons dochtertje 12 dagen, te liggen. Langzaam maar krijgt regentschapsonder- zeker voltrok zich de stand van pl.m. 4.50 per „Umwertung”, welke nog maand. De zoon fietst steeds voortschrijdt. daarvoor eens per maand Velen werden in de engte naar Blitar. gedreven en tot een peil Het stukje sawah kan, teruggedrongen, dat reeds door geldgebrek, niet weinig onderscheid ver- meer beplant worden. De Deze man had het toont met dat van een In- kostwinner kreeg echter ger goed. Hij was suiker- lander ten plattelande. van een zwager eenigen geëmployeerde en ver- Een enkele maal dringt tijd geleden een geweer diende op een der suiker- daarvan iets door, en zoo en schiet daarmede apen, fabrieken in de omgeving was de Malangsche re- die de koffie-aanplantin- ƒ325 per maand. Toen dacteur van het „Soer. gen belagen van een der kwam de malaise het Hbl.” dezer dagen in de bergcultuurondernemin- gelegenheid het verhaal gen in de buurt. op te teekenen van het Voor groote apen krijgt tijd van spaarduitjes, tot leven, zooals een Euro- hij 2 dubbeltjes of een peesch gezin let welkwartje, kleine brengen Hij een Europeesch gezin 15 cent of minder op. bestaande uit man, vrouw Het gezin beschikt over 2 Eens in de twee maanden en 11 kinderen leidt in rijwielen, hun eenmaal komt zoo’n ding klaar, en desa Kemagoean, ruim geschonken, en daarmede dan trekt hij naar Malang 7 k.m. ten Noorden van gaan 8 kinderen ter lage- of Blitar om het te ver re school in Wlingi. Ver- koopen: maximaal 2. der dan de 4de klasse Dan komt hij ook weer sawahtje, aan den rand brengen de kinderen het met andere Europeanen waarvan zijn huisje staat, niet, want dan moeten de in contact, want tusschen een eenvoudige gedek- jongens „in de ver- de streekbewoners is zijn woning. Het gezin, waar- dienste”. gezin het eenige „Euro- de oudste zoon 19 Juist ontvingen ze van peesche” 1 - I KOLONIAAL BIJBLAD 1 V 44 J: ■X. I f

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 11