HAAGSCHE COURANT
FEBRUARI 1940
Vlucht uit Moskou
f
Zaterdag 24 Februari 1940.
IN EN OM DEN HAAG
BINNENLAND
No. 17502.
OOM KOOS.
Wederom met een week verlengd.
'F? \//S p»
De Vrede
FEUILLETON.
(Nadruk verboden.)
de
(Wordt vervolgd.),
had
had
hert
zou
Extra-brandstoffenverstrekking aan
kleine boeren en tuinbouwers
vaste gewoonten afbrengen. Hij
tenslotte geen Amerikaan, die
volkomen willoos aan de grillen
een vrouw onderwierp. Ondanks
op bed vallen, maar zij vond geen
slaap. Het vooruitzicht te kijk te zul
len worden gesteld, bracht haar geheel
uit haar evenwicht.
Zenuwachtig, vermoeid en geprik
keld maakte zij tenslotte met Helena
Trubetzkoy haar entrée in het groote
hotel, waar de show zou worden ge-
gehouden. In haar mantelzak droeg
zij het kleine Koerganbeeldje. Zij zou
het moeten gebruiken in dezelfde pose
als die op de bekroonde foto. Dat was
het eenige goede aan deze geheele ge
schiedenis: Ze was het beeldje, dat
Robert haar had teruggegeven, lang
zamerhand als een soort talisman
gaan beschouwen.
Een schier onafzienbare file auto’s
stond voor het hotel. Helena Trubetz
koy constateerde tot haar genoegen,
dat „tout Paris” acte de présence
gaf, d.w.z. dat Parijs, waarmee het
Atelier Trubetzkoy voornamelijk reke
ning had te houden en dat dus op
waardige wijze de society en de kun
stenaarswereld representeerde.
Lisaweta zat in haar garderobe ach
ter de coulissen. Het gegons der vele
stemmen uit de zaal drong tot hier
door. Zij voelde de atmosfeer van ge
spannen verwachting, welke daar
heerschte en ze zag de mannequins
der groote modehuizen met haar be
schilderde gezichten haastig voor
bij flaneeren.
De show was begonnen; het eene
meisje na het andere keerde van het
tooneel terug. Het applaus ratelde.
Nu was het haar beurt. Het orkest
speelde oud-Russische melodieën*
Zij wist zelf niet, hoe zij op het too
neel was gekomen. Plotseling zag zij
zich in het verblindende licht der
schijnwerpers geplaatst. Star keek zij
over de menigte heen, maar toen het
eerste applaus losbarstte, ging dat als
een electrische schok door haar heen.
Zij vermocht eensklaps te glimlachen,
vriendelijk en ingetogen. Zij voelde den
voornamen last der plechtige, oude
gewaden op haar smalle schouders.
Nu hief zij het Koerganbeeldje om
hoog het was, of uit dit houten fi
guurtje een geheimzinnige kracht
naar haar uitging. Robert dacht
ze... De droomerige glimlach op haar
gezicht verdiepte zich. Zij vermoedde
niet, hoe lief en aanbiddelijk zij er op
dit oogenblik uitzag.
29)
Toen Robert thuis kwam, vond hij
op zijn schrijfbureau een brief van
Alexei uit Parijs. Alexei was ten ein
de raad. Hij lag met hooge koorts in
een klein hotel in de Fransche hoofd
stad. Ik ben zoo zwak, schreef hij,
dat ik eenvoudig niet meer op mijn
beenen kan staan. Gisteren heb ik het
geprobeerd, maar ik moest direct
weer naar bed. Een wrak als ik is tot
niets meer in staat. Ik smeek u, kom
hierheen misschien gelukt het u Li
saweta te vinden. Kom spoedig, vóór
het voor mij te laat is! Ik kan niet
rustig sterven, zoolang ik niet weet in
welke omstandigheden Lisaweta ver
keert.
Deze smeekbede van Alexei was
voldoende om Robert tot een besluit te
brengen. Hij moest gaan en wel on
middellijk. Vanmiddag had hij een be
langrijke conferentie met Eugen Lohr.
Van Lohr’s deelneming aan de Zweed-
sche transactie hing voor hem alles
af.
Hij vermoedde op dit oogenblik wel
allerminst, dat die beslissing al geval
len was. Daisy Lohr zat in de werk-
deed handelen? Misschien droeg alles
tezamen er wel toe bij om haar te
genover Gattersworth wat toegeeflij-
ker te maken.
tot de auto. Doe vooral de groeten
aan Margot, Daisy en wensch haar
een spoedig herstel! Juffrouw Schell-
berg wuifde tot de auto uit het ge
zicht was verdwenen.
Wat zou Robert Eschberg daar wel
van zeggen, als de trip van zijn ver
loofde met Gattersworth hem ter oore
kwam? Misschien zou dat het einde
wat kunnen bespoedigen. Een welge
meende waarschuwing met een ver
draaide stem vanuit een publieke te
lefooncel beteekende tenslotte een klei
nigheid.
Maar tot haar grenzenlooze verba
zing ontving juffrouw Schellberg van
Robert’s huisknecht de mededeeling,
dat meneer Eschberg voor een paar
dagen op reis was. Neen, waarheen
was niet bekend en evenmin, wanneer
hij terug kwam. Aline Schellberg
legde diep teleurgesteld den hoorn
weer op den haak. Haar plan was
mislukt! Tegen het tijdstip, waarop
zij hem zou kunnen inlichten, zou Dai
sy zeker allang terug zijn.
De D-trein WeenenParijs raasde
door den nacht. Daisy en Gattersworth
verlieten als laatste bezoekers het
restauratierijtuig om zich naar den
slaapwagen te begeven.
Tastend en zich overal vastgrijpend,
baanden zij zich een weg en juist toen
zij de harmonicaverbinding tusschen
twee wagons passeerden, slingerde de
trein zoo hevig, dat Daisy haar even
wicht verloor. Gattersworth ving haar
echter op.
Daisy Hij hield haar slank fi
guurtje voor het eerst in zijn armen.
Ze lag met haar hoofd tegen zijn
schouder. Bedwelmend was de geur
van haar lichtblond haar. Gatters
worth had zich tot dusver weten te
beheerschen, want tenslotte was zij de
verloofde van een ander. Maar nu, nu
zij hem zoo na was, raakte hij toch
een oogenblik zijn hoofd kwijt. Hij
keek om zich heen er was nie
mand in de gangen te zien. De mees
te reizigers hadden zich reeds in hun
coupé’s teruggetrokken. Daarop boog
hij zich over Daisy heen.
Daisy beantwoordde zijn liefkoozing.
Ze was zich op dit oogenblik niet be
wust, wat er eigenlijk in haar om
ging. Voelde zij werkelijk iets voor
Gattersworth? Was de flirtation haar
over het hoofd gegroeid? Of was het
alleen maar haar behoefte aan wraak
tegenover Robert, welke haar aldus
„Ik vrees, dat ik op Schrikkeldag alleen maar blauwtjes zal loopen”.
Robert verliest dan nog meer,
nietwaar vader?
Eugen Lohr stond op en legde zijn
hand op Daisy’s schouder. Kind,
denk er eerst nog eens over na. Wil
je dan werkelijk Robert’s financieelen
ondergang? Kan het tusschen jullie
beiden dan niet meer goed worden?
Daisy, je weet, hoe graag ik den jon
gen mag
Hij sprak wat zachter nu. Hij wist,
hoe zelden Daisy geneigd was eens
iets voor hem te doen. Zij leefde al
leen voor zichzelf, zooals ook haar
moeder dat steeds had gedaan. Maar
precies zoo, als hij eens Vivian had
liefgehad, hield hij nu van zijn kind.
Zij kon hem nog zooveel verdriet
doen, het vermocht zijn liefde voor
haar niet te verminderen.
Daisy kuste hem vluchtig op zijn
wang. Ik geef Robert nog een paar
dagen tijd, vader. Misschien bedenkt
hij zich nog wel, wanneer hij ziet, dat
het mij ernst is. Voorloopig wil je er
dus wel met geen woord over spre
ken. Een paar dagen kan ik nog wel
wachten. In ieder geval ben ik nu vol
doende ingelicht. Hoe staat het overi
gens met je reis naar Kopenhagen?
Ik vertrek vanavond met den
nachttrein. Ik hoop over vier dagen
terug te zijn.
Daisy kwam deze zakenreis van
haar vader zeer gelegen. Nu behoefde
zij hem althans geen tekst en uitleg
te geven van haar plannen voor de
eerstvolgende dagen.
Robert werd door een telefoontje
van Lohr in zijn overpeinzingen ge
stoord.
Beste Robert, zei Eugen Lohr,
ik kan je vandaag niet ontvangen,
want ik moet vanavond dringend naar
Kopenhagen een conferentie over die
aandeelen, welke we willen overne
men. In vier, hoogstens vijf dagen ben
ik terug.
En onze bespreking over
Zweedsch-Russische transactie?
Dat moet dan maar zoolang blij
ven rusten. Het spijt me, maar dat
kan nu niet tot ziens dus, ik heb
zeer weinig tijd.
Lohr was buitengewoon kort. Robert
kreeg niet eens gelegenheid hem goe
de reis te wenschen. Daar was toch
waarschijnlijk iets niet in orde. Eugen
Lohr was toch anders waarlijk niet
zoo zakelijk, of hij vond nog wel even
tijd voor een persoonlijk woord. Zou
Daisy den ouden heer alweer ongerust
hebben gemaakt? Robert voelde zich
ernstig bezwaard. Lohr Alexei
Lisaweta de moeilijkheden stapel
den zich steeds meer op
Douglas Gattersworth begon Daisy
Lohr langzamerhand voor een zeer
capricieuse vrouw te houden, capri-
cieuser dan een man op den duur zou
kunnen verdragen. Wat moest dat nu
weer beteekenen: Vanmorgen dat plot
selinge afscheid tengevolge van hevi
ge hoofdpijn en nu ineens dit even on
verwachte besluit naar Parijs te
gaan. Daarbij had zij het gisteren nog
over een week-end-uitstapje naar Stier
marken gehad. Gattersworth toonde
zich uiterlijk tegenover een knappe
vrouw als Daisy zeer leidzaam, maar
innerlijk liet hij zich niet graag van
zijn
was
zich
van
al zijn verliefdheid bleef hij Engelsch-
man en dus waren er zekere gren
zen, welke hij niet wenschte te over
schrijden.
Daisy bemerkte wel, dat hij niet
bijster enthousiast was over haar
plan. Aangezien er haar om bepaalde
redenen veel aan gelegen was hem te
vriend te houden, deed zij hem een
voorstel: Ga mee, Doug! Parijs
moet om dezen tijd van het jaar heel
aardig zijn.
Douglas Gattersworth overlegde
even. Hij had op het oogenblik toch
niets nuttigers te doen en het vooruit
zicht een paar dagen ongestoord met
Daisy te kunnen samenzijn, lokte hem
wel aan.
Graag, Daisy! Wanneer denk je
t vertrekken?
Vanavond al, wanneer het je ten
minste gelegen komt.
Natuurlijk, mijn koffers zijn
gauw genoeg gepakt. Zal ik plaatsen
in den slaapwagen reserveeren?
Ja, dat is goed; wjj ontmoeten
elkaar dan een kwartier voor het ver
trek van den trein in de eerste klas
wachtkamer.
Een half uur na haar vader verliet
Daisy Lohr de ouderlijke woning.
Slechts juffrouw Schellberg was mede
in het complot. Voor de anderen ging
Daisy drie dagen bij een zieke vrien
din in Graz doorbrengen.
Juffrouw Schellberg vergezelde Dai
sy met haar minzaamsten glimlach
-* VIERDE BLAD.
Russische onderneming annuleerde.
Maar kind, dat geld is toch voor
°nderd procent safeanders zou ik
Je immers niet hebben geadviseerd
Otn mee te doen?
Daar gaat het nu niet om, va-
e^r 7~ ik heb me bedacht. Ik wensch
ni®t aan mee te doen.
Maar je begrijpt toch wel, dat
beiaerli®st> wanneer je een dergelijk
eiSci'i18rijk bedrag nu weer terug-
vielaisy was verblind door haat. Er
biet met haar te praten.
De ministers van Sociale Zaken en van
Economische Zaken hebben aan de gemeente
besturen bericht, den termijn, waarover de
extra-brandstoffentoeslag aan kleine boeren
en tuinbouwers, als bedoeld in hun rondschrij
ven van 29 Januari, mag worden uitgekeerd,
wederom mét één week te verlengen.
maar altijd, dat het een voorbijgaande pe
riode is en dat men eenigen tijd gelegenheid
moet hebben om te bezinken. De menschen
moeten er nog aan wennen om de markt aan
de Herman Costerstraat te zoeken. Zou het
niet op den weg liggen van Gemeente en
marktvereenigingen door het houden van een
intensieve reclame-campagne, waarin bijvoor
beeld een marktweek of anderszins, een
handje te helpen om den Hagenaar den weg
naar de markt weer te doen vinden? Ik zou
het niet zoo dwaas vinden, indien hier van
overheidswege iets gedaan werd om de ver
loren gegane koopers weer terug te brengen.
Het z.g. sneeuwballensysteem schijnt nog
bij lange na niet uitgestorven, want Wies
kreeg er deze week van ik weet niet hoeveel
kanten toegestuurd. Een en ander ten bate
van de Finnen. Die liefdadigheid, zij het ook
in dezen vorm, juich ik natuurlijk ten zeerste
toe, vooral ook omdat het mij gebleken is,
dat onze eigen nationale liefdadigheidszin er
niet door geleden heeft. Voor verschillende
goede Nederlandsche instellingen is er wat
bijeengetrommeld. Een zeer bijzonder novum
in liefdadigheidsvoorstellingen was er bij de
vereeniging Tibo waar te nemen. Ten behoeve
van de kas dezer vereeniging was er een
gala-filmvoorstelling georganiseerd, waarbij
vele attracties waren ingevoegd, attracties,
welke, elk voor zich, het noodige in het laatje
moesten brengen en ook inderdaad brachten.
Over één vorm van reclame (óók voor het
goede doel) was Wies echter stom verbaasd,
n.l. het programma van dien gala-avond,
waarvoor zich allerlei dames der Haagsche
society hadden laten fotografeeren als manne
quins voor modefirma’s, juweliers, coiffeurs
etc. Zooiets was in den Haag nog nooit ver
toond en Wies kon er ook moeilijk aan wen-
I nen. Voor mij, als oude heer, was iets derge
lijks nog moeilijker te aanvaarden en hoewel
ik het natuurlijk waardeer, dat onze stad in
dezen de primeur genoot en ik verder alle
bewondering heb voor den man, die dezen
vorm van reclame voor weldadigheid wist te
doen slagen, kon ik toch een gevoel van on
behaaglijkheid niet van me afzetten toen ik
onze Haagsche society zoo ultra-modem zag
ingeschakeld in het reclameproces. Neen, ik
ben te ouderwetsch om dit in z’n vollen om-
I vang te kunnen bewonderen.
Jodocus vertelde, dat de brandstoffennood,
welke o.a. in een onzer Oostelijke steden de
sluiting van de scholen voor de jeugd nood
zakelijk maakte, eveneens verwachtingen had
gewekt bij de kleine Hagenaartjes. Deze zagen
zich echter ernstig teleurgesteld, want zoo
krap zaten we hier niet en thans, nu de weer
kundige dienst (welke overigens nog nooit zoo
in de belangstelling heeft gestaan als in be
gin 1940) zwaren dooi meldt, is het ganschelijk
gedaan met hoop op steenkolen-vacantie. De
pa’s en ma’s zullen er niet rouwig om zijn.
Ik, die er geen last van zou hebben gehad, had
het hun gaarne gegund.
De sneeuw en de vorst in het algemeen
hebben ons al een aardig koopje bezorgd en
ik lees daar in de courant, dat we van de
schade nog niet af zijn. Het ruimen van de
sneeuw heeft ons handen met geld gekost en
DU je experts een overzicht kunnen krijgen
van de verschillende wegdekken, blijken er
sommige aardig geleden te hebben. Althans
Zoo liet de directeur van Gemeentewerken
kamer van haar vader, die er oud en
yermoeid uitzag. Wat hij sinds lang
gevreesd en zichzelf toch nooit
willen bekennen, bleek nu wel
yast te staan: tusschen Daisy en Ro-
was het hopeloos mis. Anders
Daisy toch waarlijk niet verlan
gen, dat hij haar toezegging tot finan-
eieele participatie aan de Zweedsch-
zoo liet de directeur van Gemeentewerken
zich uit en zoo zal het dus wel zijn. Een en
ander zal uiteraard ook wel weer met veel
kosten gepaard gaan en een aanslag betee
kenen op onzen toch al niet te vetten ge
meentelijken geldbuidel. Wies, die het ook
vernam, wenschte zich echter door al dat
pessimisme niet te laten terneerslaan.
„Oompje”, zeide zij, .,ik ben veel te blij,
dat we door den dooi nu eindelijk eens van
al die vieze sneeuwresten verlost worden en
wat kan het mij dan schelen of er wat straat-
dekken vernieuwd moeten worden. Zoo blijft
het werk in de wereld en bovendien moet u
niet de illusie hebben, dat er anders niet aan
de straten gewerkt zou worden.” Enfin, heele-
maal ongelijk heeft de jongedame niet. Aan
de Javastraat zal men nu ongetwijfeld hard
aan den slag gaan en we zullen het dus ook
beleven, dat dit punt weer tot ons verkeer
wordt teruggebracht. Hoe hartelijk zal deze
verloren gegane broeder door ons allen ont
vangen worden. Het is anders een prettig
gezicht iederen dag de straten schooner en
droger te zien worden.
Jodocus, die evenals zijn nicht een optimist
zonder weerga is, droomde reeds over de
sneeuwklokjes en de crocussen. Eigenaardig
hoe wij menschen snel reageeren bij veran
derde weersomstandigheden. De bontmantels,
de dassen en de overschoenen zijn alweer
vergeten en menigeen fietst alweer rond met
een gezicht of het groen nu nog al niet gaat
uitloopen.
De Gemeente gaat op het voormalig terrein
van de vischbanken een gebouw zetten voor
Gemeentediensten, zoo verluidde dezer dagen.
Ik dacht toen bij mezelf waarom men een
soortgelijk gebouw dan maar niet ging bou
wen aan de Kalvermarkt. Daar zit men toch
ook nog altijd met Gemeentegrond in de
maag en waarom zou men daar dan geen
gebruik van maken Bij de vroegere visch
banken zal men spoediger gegadigden vinden
voor particulieren bouw en zelfs indien dat
niet mocht gelukken, zou een open plek er
minder misstaan dan aan de Kalvermarkt,
waar de open vlakte een ergernis blijft voor
iedereen. Ik weet wel, dat suggesties als in
het bovenstaande aangegeven, in de ooren
van de desbetreffende autoriteiten zelden waar-
deering vinden, omdat wij gewone burgers
er geen verstand van hebben, maar ik wilde
me desniettemin toch uiten. Zoo zijn wij men
schen nu eenmaal.
Voor de markt is het ook geen goede tijd
geweest. Er is met de verplaatsing niet be
paald geboft. Een geluid om aan de markt
een ander soort attracties te gaan verbinden
om op die wijze publiek te trekken, lijkt me
toch een slechte aanwijzing voor het succes.
Wies is er onlangs weer eens gaan kijken. Ze
trof er dezelfde verscheidenheid van weleer,
doch helaas niet de drukte. Ik hoop nog
De eerstvolgende dagen heb ik
je niet noodig om te fotografeeren, zei
Helena Trubetzkoy op zekeren ochtend
tot Lisaweta. Men heeft mij ge
vraagd, of het niet mogelijk zou zijn,
dat je op een, voor een liefdadig doel
te houden modeshow, in een paar ori-
gineele Russische costumes optreedt.
Voel je daar wat voor, kind?
O Lisaweta voelde zich on
aangenaam getroffen. In het atelier
had zij slechts haar handen beschik
baar behoeven te stellen. Zij zelf bleef
daarbjj voor het publiek verborgen.
Maar een modeshow? Over een podi
um paradeeren? Door honderden aan
gegaapt en becritiseerd te worden?
Ik doe het liever niet.
Maar waarom niet? vroeg Hele
na Trubetzkoy verbaasd. Het wordt
uitstekend gehonoreerd. De organisa
toren hebben zich bereid verklaard
duizend francs per avond te betalen.
Dat is dus drieduizend francs, onge
acht de reclame, welke er van uit
gaat voor mijn atelier. Mij dunkt,
daar behoef je toch niet lang over te
denken!
Drieduizend francs! Dan zou zij een
belangrijk bedrag van haar schuld bij
Robert Eschberg kunnen afdoen. Deze
overweging, alsmede haar gevoelens
van dankbaarheid jegens Helena Tru
betzkoy gaven tenslotte den doorslag.
De eerstvolgende dagen kreeg Lisa
weta geen gelegenheid tot zichzelf te
komen. Zij voelde zich een levend ge
worden modepop. Urenlang stond zij
in het atelier van de Russische me
dekunstenares Stefa Borinska. Ontel
bare costumes werden om haar figuur
gedrapeerd, vastgespeld, critisch be
keken en verworpen om plaats te
maken voor nieuwe costumes. Het
was eigenlijk bewonderenswaardig,
zooals Stefa Borinska de stijlvolle
coupe der oude costumes uit nieuwe
stoffen wist te vormen. Op den achter
grond zaten een paar teekenaars, die
elk nieuw ontwerp vastlegden. Dan
kwam de kapper, die aan de hand
van oude platen een nieuwe coiffure
probeerde te creëeren. Ze leerde haar
ziel in lijdzaamheid bezitten en liet al
les gewillig met zich doen.
’s Avonds liet zij zich oververmoeid
'J
i