1
I
lt
1
R
Aspirin
BI
STADSNIEUWS
KUNST EN LETTEREN
a
a
1
j
/uaS:
I
ÖfrRDE BLAD, PAGINA 3.
HAAGSCHE COURANT VAN MAANDAG 26 FEBRUARI 1940.
CONCERTGEBOUWORKEST
Solist: Gerard Hekking
In de zaal Diligentia
ALGEMEENE VERGADERING
KARTINIFONDS
LEERLINGENCONCERT VAN
MIA HUPER-BUFF
PIANO-MATINEE
WILLEM ANDRIESSEN
L'l
onder drankinvloed verkee-
REND, ACHTER HET STUUR.
ensemble schey-van renesse
Beter dan
een hoop zakdoeken
te verslijten Is het, 'n opkomende
kou den kop in te drukken. Dat
bereikt U door tijdig Aspirin in
te nemen. Aspirin is onschadelijk
voor de maag.
Uit Molnar's „De banketbakkersvrouw”. Van links naar rechts
Jacques de Haas, Coba Kelling en Adolphe Engers.
„Ergens in Nederland”
PROPAGANDA-AVOND VAN DE
MODERNE ARBEIDERSBEWEGING
RESIDENTIE-TOONEEL
Het anderwij» roo? In
Nedertandsch-Indië
DE 100e OPVOERING VAN
„SCHOPPENAAS”
In Pulchri Studio.
RsraB W'
W
een
de
NATIONAAL JONGEREN VERBOND
met
bloemen
ge-
u
i
Prae-adviezem over controle- en
repressiemiddelen.
In het Gebouw voor Kunsten en
Wetenschappen.
VEREENIGING VOOR BELASTING-
WETENSCHAP.
V.A.R.A.-PROPAGANDA-
FEESTAVOND.
Dinsdag 12 Maart belegt het hoofd
bestuur van de V.A.R.A. in het Ge
bouw voor Kunsten en Wetenschappen
een propaganda-feestavond. Medewer
king wordt verleend door „The Ram
blers”, Albert de Booy en Peter Pech.
AANRIJDING tusschen vracht
auto EN MOTORFIETS.
BA^ERp’
PROGRAMMA GEMEENTEMUSEUM.
Het programma van het Gemeentemu
seum van deze week luidt: Woens
dag 28 Febr., te 8.15 uur, rondleiding door
de afdeeling Moderne Kunst, Zaterdag 2
Maart te 2.30 uur rondleiding door de Mu
ziekhistorische afdeelingen. Tentoonstel
lingen: Aan winsten-tentoonstelling
men de spe-
!r waren veel
en
auteurs
„Schoppenaas”
BEKEND HONGAARSCH PIANIST
GESTORVEN.
Wij vernemen uit Boedapest: De beken
de Hongaarsche pianist Emeric Keeri
Szanto is overleden.
Met medewerking van de Koninklijke
Marine Wordt in de Cinetone-studio’s
té Duivendrecht onder regie van dr.
Ludwig Berger vervaardigd de mobili-
satiefilm „Ergens in Nederland”. Hoofd
rollen vervullen Lilly Bouwmeester,
De bekende Nederlandsche meesterpia-
nist Willem Andriessen heeft Zondag
middag een recital in Diligentia gegeven.
Dat deze kunstenaar ook na zijn benoe
ming aan het Amsterdamsch Conservato
rium, de groote belangstelling van een be
paalde groep Haagsche muziekliefhebbers
blijft genieten, bleek overtuigend uit de
aanzienlijke opkomst van het publiek naar
de kléine zaal. Het spel van Willem An
driessen, waarover wij reeds zoo vaak ge
schreven hebben, bezit dan ook zeer ka
rakteristieke, bekorende eigenschappen,
zelfs uit een zuiver technisch oogpunt be
schouwd. Want al mogen de opvattingen
van moderne klavierpaedagogen over
loonvorming, doch vooral over de wijze
van klankvolume scheppen, nogal afwij
ken van die, welke Willem Andriessen
blijkt te huldigen, is en blijft deze pianist
toch één der kundigste bespelers van den
Bechstein-vleugel, één der grootste ken
ners van de zeldzame, bovenaardsche
schoonheden, die ’t instrument kan schen
ken. En al blijft de toonsterkte in haar
In den nacht van Zaterdag op Zon
dag heeft de politie op het Plein 1813
een militair aangehouden, die, terwijl
^*j onder drankinvloed verkeerde, een
*uto bestuurde. Ter ontnuchtering werd
*Ui meegenomen naar het bureau Laan
Copes van Cattenburch.
De één-acter „Bruiloft” is méér dan het
voorgaande stuk berekend op komische
effecten, al ontbreekt ook hier net element
der wrangheid allerminst, met name in
den zeer vermakelijken strijd tusschen de
beide aanstaande schoonvaders om den
bruidsschat.
EGON PETRI IN AMERIKA.
Men bericht ons uit New York: Na een
landsche pianist Egon Petri met veel suc-
afwezigheid van vier jaren is de Neder»
ces op het Newyorksche concertpodium
opgetreden. De critiek is vol lof voor zijn
optreden.
De bekende kunstenaars Hermann
Schey, bariton, en George van Renesse,
pianist, hebben een ensemble gevormd,
dat zich nog dezen winter in verschil
lende steden van ons land en ook in Bel
gië in een Integrale uitvoering van Schu
berts „Winterreise” zal doen hooren.
Voordracht gep. kapt.-ter-zee
H. J. Boldingh.
Op Zaterdag 24 Februari sprak in
de reeks „scholenavonden” kolonel
H. J. Boldingh, gep. kapitein-ter-zee,
oud-leeraar aan het Koninklijk Insti
tuut der Marine te Willemsoord over:
„De slag bij Duins”. Spreker hield
voor een geheel gevulde zaal een zeer
belangwekkende en leerzame voor
dracht over deze krijgsverrichting,
waardoor de republiek der Nederlan
den bewees tot welk een krachtsinspan
ning zij in staat was en zij zich plaat
ste onder de zeemogendheden van den
eersten rang.
De tijden zijn voorbij, betoogde spr.,
dat onze natie andermaal tot zulk
een glorie zou kunnen geraken. Nu
koopvaardijschepen niet meer als oor
logsbodems kunnen worden gebruikt,
is het instandhouden van een vloot,
in staat om zeeën te beheerschen voor
ons land, niet mogelijk.
De grootere schietvaardigheid en
bezeildheid van Tromp’s schepen be
reidden de overwinning.
Spanje was bovendien te weinig
„seaminded” en de Spaansche bevel
hebbers hielden te zeer vast aan de
oude strijdwijze van enteren, om den
strijd succesvol te kunnen bestaan.
tot het forte of het mezzo-forte, zoo bezit
de klank „an sich” een zilveren, edelen
A J C1 l. l« 1 a X a 1—1 4.
op 164 heeft het bescheiden toonvolume
zelfs Intiem karakter verleend, hetgeen
stellig vereenigbaar is met de sfeerver-
wantschap tusschen den toon van Schu
berts schrijfwijze en die der volkskunst.
Men kan natuurlijk ook andere opvattin
gen over deze compositie hebben, aange
zien deze Sonate, met die in E gr. t op
122 en die in B gr. t. op 147, tot de wer
ken behoort, waarin Schubert worstelt
met beginselen van den, door hem zoo
hoog vereerden, tijdgenoot en voorgan
ger: Ludwig van Beethoven.
De groote muzikaliteit van Willem An
driessen is echter datgene, wat als bron
van zijn persoonlijke muzikale vondsten,
de artistieke grootheid van dezen meester
van het klavier bepaalt. Zijn verfijnd
stijlbegrip schenkt, als onderdeel daarvan,
iedere vertelling van het klassieke- 01'
moderne genre deze innerlijke levens
kracht en echtheid.
Als tweede nummer van het program
ma werden de „Variationen en Fuge über
ein Thema von Handel op 24 van J.
Brahms ten gehoore gebracht. Een rhyth-
misch strakke en tevens temperament
volle vertolking hebben wij van dit mach
tige werk ontvangen.
Het programma na de pauze was gewijd
aan de impressionistische- en uitgespro
ken moderne muzikale genres met eenige
Debussy-compositiës en de Sonate no. 3
op 28 van S. Prokofieff. Gevoelig klon
ken de vertolkingen van „Minstrels”, „Des
pas sur la neige" en „Sérénade interrom-
pue" van den Franschen meester, door het
uiterst fijnzinnig overwogen pedaalge-
bruik. Met Prokofieff's Sonate had Wil
lem Andriessen nog eens tenvolle de ge
legenheid zijn aanzienlijk technisch kun
nen te toonen. Met hartelijk applaus en
bloemen hebben de talrijke aanwezigen
den kunstenaar voor zijn prestaties gehul
digd. Met de uitvoering van twee extra’s
heeft Willem Andriessen de matinée be
sloten.
Motorrijder ernstig gewond.
Zaterdagmiddag om drie uur zijn de
^jarige vrachtautobestuurder M. H. H.
Uit de de Heemstraat en de 21-jarige
'“otorrijder J. M. de R. uit de Pauwen-
op den hoek van de Wildhoeflaan
en de Vliegenvangerlaan tegen elkaar
Sereden, vermoedelijk omdat de R. geen
voorrang verleende.
Laatstgenoemde kreeg en hersen
schudding en hoofdwonden. De genees
kundige dienst vervoerde hem naar het
koode Kruisziekenhuis.
De „Haagsche Jeugdraad”, „Arbei
ders Jeugd Centrale” en „Nederland
sche Arbeiders Sportbond”, afdeeling
den Haag hebben gisteravond in het
Gebouw voor Kunsten en Wetenschap
pen een propaganda-avond georgani
seerd. Er was groote belangstelling,
zoodat er geen plaats onbezet was.
De heer Wim Thomassen hield een
openingsrede, waarin hij er op wees,
dat de plaats van den kantoorbediende
en den arbeider in de moderne arbei
dersbeweging is.
De afgeloopen 9 crisisjaren hebben
sterk op ons gedrukt en menigen jongen
arbeider en jonge vrouw het zelfver
trouwen ontnomen. De onnoemelijk
zware lasten van dezen tijd zullen in
de toekomst opgebracht moeten wor
den. Ieder zal daarvan zijn deel heb
ben te dragen. Om te voorkomen, dat
wij het kind van de rekening zullen
worden, moet de moderne arbeiders
beweging hecht en sterk zijn. Er komt
slechts datgene tot stand, dat door
eigen kracht tot stand gebracht kan
worden. Spr. wekte daarom de jeugd
op zich te scharen achter de vanen der
ouderen om op te marcheeren naar
een betere wereld.
Tenslotte wees de heer Thomassen
op de sociale maatregelen, waarvoor
de moderne arbeidersbeweging strijdt.
Cultureele zorg is onontbeerlijk voor
een volk, daarom verlenging van den
leerplicht, kleinere klassen en vooral
bevordering van de lichamelijke op
voeding op de lagere scholen. Er moet
een betere voorlichting tot de be
roepskeuze komen, waardoor veel te
leurstellingen voorkomen zullen wor
den.
Hierna werd een revue opgevoerd,
getiteld „De jeugd eischt”, waarin de
jeugd zich van haar beste zijde liet
kennen. Gymnastische oefeningen,
zang, dans en tooneel wisselden elkaar
af. Het hartelijke applaus bewees, dat
de samenstellers een goeden greep
hadden gedaan.
Jan de Hartog (de jonge Nederlandsche
tooneelschijver), Rini Otten, Matthieu
van Eysden e.a. Een scène in het
Nederlandsche inundatiegebied. Van
links naar rechts: Matthieu van Eys
den, Jan de Hartog en Max Croisset
In het gebouw van den Hoogen Raad
kuam Zaterdag de vereeniging voor be-
lastingwetenschap in algemeene verga
dering bijeen.
In zijn openingswoord herinnerde de
voorzitter, prof. dr. P. J. A. Adriani,
aan het succes, dat het internationale
belastingcongres, dat verleden jaar te
Scheveningen is gehouden, is geweest,
alsmede aan de stichting van het Inter
nationale belasting-documentatiebureau
te Amsterdam.
Nadat enkele huishoudelijke zaken
waren afgedaan, waarbij in de plaats
van de periodieke aftredende bestuurs
leden de heeren mr. M. J. Prinsen en
mr. dr. J. H. van Zanten werden be
noemd de heeren mr. J. van der Poel
en prof. dr. Holwerda maakte de ver
gadering een aanvang met de behande
ling van de prae-adviezen van de hee
ren mr. P. W. van Doorne, en W. J. de
Langen, resp. getiteld „De controle- en
repressiemiddelen van den fiscus in
verband met het publiekrechtelijk ka
rakter van het belastingrecht” en „en
kele opmerkingen over de controle- en
repressie-middelen van den fiscus”.
Aan het debat werd deelgenomen door
de heeren mr. M. J. Prinsen, mr. J. A.
Leopold, dr. J. B. A. Derksen en mr.
Monod de Froideville. Hierna vereenig-
den de aanwezigen zich aan een koffie
maaltijd.
Na de heropening der vergadering
voerden nog het woord de heeren dr.
B. Schendstok, Hellema, W. Willems,
mr. J. v. d. Poel, mr. W. E. C. de Groot
mr. E. Tekenbroek, mr. Hartogh en ten
slotte de beide prae-adviseurs.
De voorzitter sprak een slotwoord.
„YGGDRASIL”.
De Keltisch-Germaansche studiekring
uc MUI „au «vu ccu z.uvcicu, eueicu „Yggdrasil” had Vrijdagavond 23 dezer on
glans. ^Aan de Schubert-Sonate in a kl~t. zijn podium den heer F. E. Farwerck met
-ieen voordracht over het rassenvraagstuk
in het algemeen, zonder te treden in de
bijzonderheden, welke deze tijden daaraan
kunnen bijbrengn.
De voordracht hield in een diepgaande
studie over geaardheid van volkeren van
vroegste tijden tot op heden, en hoe ras
verschijnselen in physiek zoowel als in.
psyche zich doorzetten van eeuw tot eeuw,
langs legio generaties.
„Wat is ras? Hoe ontstaan rassen? Hoe
ontstonden de Europeesche rassen, waar
onder het Nederlandsche, en welke ver
houdingen zijn er tusschen ras en cul
tuur”.
Dit alles werd met groote zorgvuldig
heid, blijkbaar na enorme studie, door
den eloquenten spreker behandeld.
Deze scène is het hoogtepunt van
het stuk en zij werd het zeer beslist óók
van de vertooning, dank zij het kostelijke
spel van Adolphe Engers als prachtig ge
typeerde temperamentvolle restaurant
houder (welk een mooien kop had hij zich
gemaakt!) en Jacques de Haas als irritant-
flegmatieke en droge kaaswinkelier. Er
is om die twee in hun allervermakelijkste
woordenduel wat gelachen!
Enny Meunier kreeg een verdiend
open-doekje voor haar frissche, geestige
spel als enfant-terrible, het jonge zusje
van de bruid. Joekie Broedelet (het lieve
bruidje), Maarten Kapteyn (de schuch
tere bruidegom), Christine van Meeteren
en Coba Kelling (de beide moeders), An
nie Frauenfelder (het dienstmeisje) zorg
den voor een goed ensemble.
Beide stukken hebben Zaterdagavond,
bij de première in den goedgevulden Kon.
Schouwburg, groot succes gehad. Vooral
aan het slot van den avond was het ap
plaus zeer levendig en riep
Iers keer op keer terug. Ei
bloemen, vooral voor Adolphe Engers
de dames Kelling en Meunier.
„In een smal straatje”
(„D e banketbakkers
vrouw” en „Bruiloft”),
do or Franz Molnar.
„In een smal straatje” is de verzamel
titel voor twee kleine stukken van Mol
nar, die dit gemeen hebben en daarop
slaat blijkbaar deze titel dat in beide
de klein burgerlijke sfeer wordt weerge
geven, waarin zich allerlei menschelijks
voltrekt, klein-menschelijks en groot-
menschelijks.
Groot-menschelijk is het het hunkeren
van de banketbakkersvrouw, in het eerste
stuk, naar wat licht en liefde in haar
sombere en kille bestaan. Zij is de in win
kel, keuken en gezin hard ploeterende
echtgenoote van den braven banketbakker
Edmond Kiss, moeder Van drie school
gaande kinderen, uiterlijk tevreden met
dit prozaïsch bestaan vol zorgen en zorg-
jes, doch innerlijk verlangend naar iets
anders, iets mooiers, dat het leven waard
maakt, geleefd te worden. Zij meent dit te
hebben gevonden in een jongen man, die
haar het hof maakt, maar hoe bitter
wordt zij ontgoocheld, nadat haar man
door een toeval haar geheim heeft ont
dekt en het tusschen de drie zijden van
dezen wankelen driehoek tot een verkla
ring is gekomen!
Met humor óók, maar toch vooral met
een warm medegevoel voor de menschen,
heeft Molnar deze kleine, tamelijk alle-
daagsche tragedie geschilderd: de be
krompen sfeer van den kleinen midden
stand en daarin het lijden en strijden
van de kleine menschjes, die niet goed
en niet slecht zijn, alleen maar mensche-
lijk: het verlangen van de eenvoudige, on
derdrukte vrouweziel, haar vernedering,
haar strijd en ontgoocheling; het lijden
van den man, zijn verzet, zijn berusting
tenslotte als hij heeft begrepen. Het is
au fond een wrange geschiedenis. „Twee
ons levensvreugde” vraagt een dienst
meisje aan de toonbank; het zijn de
woorden, waarmee het stuk besluit en zij
drukken deze wrangheid heel precies uit.
Adolphe Engers, die het stuk heeft be
werkt en de vertooning (zeer goed) ge
regisseerd, speelt den banketbakker en hij
doet het voortreffelijk. Hij is in uiterlijk
en spel geheel dit burgermannetje, levend
temidden van zijn taartjes en koekjes,
zijn aandacht verdeelend tusschen zjn
winkel en zijn werkplaats, tusschen zijn
klanten en zijn personeel, een goed echt
genoot en een goed vader, zooals men dat
noemt, maar onkundig van wat een vrouw
en wat kinderen nog méér behoeven dan
een „goed” materieel bestaan. Heel mooi
is zijn geslagenheid, als hij bij den politie
commissaris verneemt, dat zijn vrouw,
die gezegd had naar haar moeder te zul
len gaar, des avonds in een taxi is aan-
getroffen met den jongen man, die trouw
den winkel bezoekt en haar uit vriend
schap bij haar administratie helpt; mooi
ook zijn houding als hij weer thuis komt,
innerlijk ontzet maar zich zoo goed mo
gelijk beheerschend, tot het komt tot een
verklaring tusschen zijn vrouw en hem,
een do:>r be den knap en ontroerend ge
speelde scène.
Want uitstekend is óók Coba Kelling
als de hard-ploeterende, uiterlijk tevre
dene maar innerlijk onvoldane banket
bakkersvrouw; ook haar typeering is raak
en haar spel verdient alle hulde, zoowel
in haar alledaagschheid als in haar wei
felend lieïdeshunkeren en vooral in haar
leed, eeist bij de vernederende scène met
haar man, later bij het afscheid van den
jongen man, voor wien zij niets blij Kt te
zijn geweest.
Jacques de Haas is als deze „Dritte im
Bunde” goed op zijn plaats door zijn na
tuurlijke spel en zijn zuiver aanvoelen
van de vocrgestelde figuur. Vele anderen
(van wie wij de anonieme kinderen niet
willen vergeten) werken in kleine rollen
over ’t algemeen heel verdienstelijk me
de tot het scheppen van de juiste sfeer, -j--
<wij noemen Maarten Kapteijn als vrij- vertolkingen bijna voortdurend beperkt
moedig banketbakkersknechtje), evenals
het smaakvolle décor-ontwerp van den
banketbakkerswinkel door Rie Cramer.
Een enkele opmerking: aan den indruk
van de scène bij den politie-cominissaris
zou het zeker ten goede komen als tnen
dezen functionnaris achter een behoorlijk
schrijfbureau zette inplaats van achter
een heel klein tafeltje.
KERKKOOR „RUSSEN IN BALLING
SCHAP”.
Door hernieuwde uitreismoeilijkheden zal
het Russisch kerkkoor uit Parijs deze
i- maand niet naar Nederland kunnen ko
men. Alle concerten zullen dus vervallen.
Een programma van werken waartoe
Italië en Spanje inspireerden. Bij Strauss’
Don Quixote wel niet de natuur maar dan
toch de geest van Cervantes.
Dat Mendelssohn op zijn twee-en-twin-
tigste jaar een gaaf en gelouterd werk
schrijft als zijn Italiaansche Symphonic
(opus 90A-dur) verwondert na de vol
maakte schepping van zijn zeventiende
jaar, de Sommernachtstraum-Ouverture,
niet meer. De bron van deze kunst heeft al
spoedig klaar en weldadig gevloeid en in
haar gelijkmatige mildheid is zij steeds
een verkwikking kunnen blijven. Want er
wordt wel eens wat sterk het accent ge
legd op het unieke der genoemde vroege
compositie. Ook het latere werk bekoort
door zijn edelkalme schoonheid.
Debussy's „Ibéria” is het toonpoëem van
een zevenenveertig jarige. Het openbaart
den toondichter in al de geslepenheid van
zijn meesterschap, de verfijning van zijn
smaak, zijn zinnen. Niet echter in een
innerlijke „verbijzondering”, welke hier
alleen tot uiting zou komen. Die rijke ge-
schakeerdheid bestaat niet in het oeuvre
van Debussy. Het belangwekkende is de
nieuwheid, niet de evolutie van het per
soonlijke.
Heel wat anders is dat bij Richard
Strauss bij wien ieder groot werk een
ander gevoel, gevoelscomplex ontsluit. Wie
Don Quixote, dit zoo merkwaardige opus
van den drieëndertigjarigen toondichter
als humoristisch (in zekeren zin met recht)
zou willen kenschetsen, beseft toch wel,
dat dit hier heel wat anders beteekent dan
b.v. in Till Eulenspiegel. En dat verschil
zit niet in den titel maar diep in het wezen
der muziek, welke hoe onmiskenbaar zij
ook het stempel van de persoonlijkheid
des toondichters draagt, in haar expres
siviteit nergens het reeds gekende her
haalt. In dit opzicht staan wij hier voor
equivalenten van Beethoven’s Sympho-
nieën.
Wèl is het muzikaal-verdwaasde, -gro
teske in Don Quixote op hoog plan opge
lost. De platheid der werkelijkheid, de ver
dwazing van het idealisme (verhouden zij
zich niet als zakelijkheid en romantiek)
komen in haar wisselwerking tot de har
monie, welke klare, gelukbrengende
schoonheid is. De schoone verbeelding, de
droom is het geluk des levens, het schijnt
wel alsof uit die gedachte, dat bewustzijn
deze muziek geboren werd. Verheffend
werkt de geestesgrootheid dezer kunst.
De macht en aard van het in haar werk
zame synthetische vermogen stempelt
haar tot een verschijnsel van hoogste
idealiteit. Wat de uitvoering aangaat,
handhaafde het Concertgebouworkest
onder Eduard van Beinum in Mendels
sohn alweer dadelijk de hooge traditie van
zijn instituut. Dat was technisch af, zeld
zaam gelouterd van klank, volkomen zui
ver van dynamische verhouding en waar
lijk heerlijk van uitdrukking. Licht, soms
tot het ijle toe, van allerfijnste tinteling,
accentueering en kleur. Het was een lust
van begin tot einde voor zinnen en geest
Hulde zonder voorbehoud aan orkest en
dirigent voor een zoo volmaakt voorbeel
dige vertolking.
Ook Ibéria kwam er voortreffelijk uit.
Al bijna dertig jaar geleden speelde het
Amsterdamsche orkest onder Mengelberg
dit werk en al liet men de weergave in
den Haag daarna lang achterwege, gecul
tiveerd werd deze kunst niettemin zooals
thans weer bleek. „Les parfums de la
nuit” was niet zinnenbetooverender te
denken. Zeer geraffineerd qua klank,
fantasievol en poëtisch. Zeer streelend en
gemakkelijk ingang vindend is deze mu
ziek toch ook eigenlijk. Is het woord
„esoterisch”, zooveel gebruikt wel het
juiste voor deze kunst Na de lichte aan
doening door Debussy’s verfijnde „Ima
ges”, de diepe aanraking der tot ernst en
inkeer stemmende „Phantastische Varia
tionen” van Strauss. Ook voor de repro
ductie dezer muziek heeft het Amsterdam
sche orkest steeds groote vermaardheid
genoten. Wij behoeven dat verder niet op
te halen. Op dezen avond toonde het roem
ruchtige ensemble weer met welk recht
het zijn groote reputatie qua Strauss-
vertolking verdient. De omvangrijke cel-
solo werd door Gerard Hekking gespeeld
gelijk in vroegere jaren zoo menigmaal.
En hij deed het weer met vitaliteit, klank
schoonheid en karakter. Om hier een tref
fende plastiek te geven, is zulk krachtig-
expressief spel noodig. Ook de kleinere
obligaten waren in bekwame handen. Van
Beinum toonde een sterk begrip voor de
partituur. Zij heeft in doorzichtigheid ge
klonken en de Finale waarmee dank cellist
zoowel als orkest diepen indruk werd ge
maakt, was eigenlijk kenschetsend voor
den geest der geheele uitvoering. Het werd
een groot succes en Gerard Hekking is
nog eens in het bijzonder gehuldigd.
Zaterdagmiddag hield de Vereeni-
I ging Kartinifonds een algemeene ver-
I gadering in Hotel Witte Brug.
I In zijn openingswoord heete de voor-
jitter, mr. A.M. Joekes, in het bij-
I jonder welkom gravin van Limburg
I Stirum, die reeds vele jaren den arbeid
I def vereeniging actief en op sympa-
I thieke wijze heeft gesteund, dr. A.A.A.
I dewKat Angelino, oud-directeur van
I onderwijs en Eeredienst en den heer
W- Schmidt, oud-inspecteur bij het
I flestersch Lager Onderwijs in Ned.-
I Indië, die zich bereid verklaard heeft
I jn deze vergadering een inleiding te
I houden over het onderwijs voor meis-
I jes in Ned-Indië.
I De voorzitter herdacht den heer mr.
J.W. Sillevis, oud-voorzitter der Se-
marangsche Kartinivereeniging en de
I bestuursleden, dr. C.J.K. van Aalst en
mr. A. Nijtzell de Wilde, waarbij hij
woorden van dank sprak voor hetgeen
zij'voor de vereeniging hebben gedaan.
Tot nieuwe bestuursleden werden be-
noèmd mevr. F.A. Volkers-Schippers,
I oud-directrice onderscheidenlijk der
Kartinischool en der van Deven-
terschool te Semarang en de heer B.
Volkers, oud-secretaris penningmees
ter der Kartini-vereeniging te Sema
rang.
Na de pauze hield de heer W.
Schmidt zijn inleiding over het meis-
I jeSonderwijs in Ned-Indië.
Spr. betoogde, dat het onderwijs
voor de ontwikkeling van Ned.-Indië
I van zeer groote beteekenis is, van
I gröotere beteekenis dan het onderwijs
I thans is voor de verdere ontwikkeling
1 van West-Europa. Voor het onderwijs
I in Indië is reeds veel gedaan, ook in
I het verleden. De groote subjectieve be-
I hoefte aan onderwijs komt bij de in-
I heemsche bevolking eerst na 1900 en
I ook pas na dat jaar heeft het meis-
I jesonderwijs zich ontwikkeld. Raden A.
I Kartini is voor dit laatste van groote
I beteekenis geweest, ofschoon de eer-
I sté school voor meisjes uit de hoogere
I standen der inheemsche samenleving
I inde Minahassa reeds lang voor haar
I geboorte bestond.
De Kartinischolen en ook de van De-
venterscholen nemen nu onder de meis
jesscholen een belangrijke plaats in.
Zij bedoelen in de eerste plaats den
meisjes uit de bovenlagen der inheem
sche.: Samenleving te geven én een be-
hoorlijke algemeene vorming, en een
vorming, die haar in staat stelt de
haar wachtende taak van huisvrouw
en moeder op juiste wijze te kunnen
vervullen.
Naast deze scholen voor de meer
bevoorrechte meisjes zijn er ook an
dere meisjesscholen gekomen.
Deze scholen reeds meer dan
200 worden druk bezocht. Toch is
dit nog meer een gevolg van het feit,
dat op deze scholen onderwijs in de
Nederlandsche taal wordt gegeven,
dan dat het echte huishoudonderwijs
de leerlingen trekt.
Ook het meisjesvakonderwjjs is in
de latere jaren tot breedere ontwik
keling gekomen.
De leerkrachten voor deze scholen
worden opgeleid aan de Middelba
re vakschool voor Meisjes te Batavia,
die toegankelijk is voor meisjes van
alle landaarden, die in het bezit zijn
van een Mulo-diploma.
Voor het meisjesonderwijs wordt
steeds meer gedaan. Toch is het
ideaal nog lang niet bereikt. Echt
meisjesonderwijs wordt nog te veel als
iets minderwaardigs beschouwd, nog
te vaak wordt aan de meisjesscholen
de norm van jongensscholen aangelegd
waardoor ontwikkeling en uitgroei in
eigen richting worden belemmerd. Pas
wanneer algemeen wordt ingezien, dat
de beste en meer sociale taak van de
vrouw in haar gezin en directe omge
ving gelegen is, omdat zij is en blijft
moeder van den mensch der toekomst
wanneer algemeen wordt begrepen
dat voor de vervuling dezer allerbe
langrijkste taak, de speciale vorming
dringend noodig is, eerst dan zal het
meisjesonderwijs de haar toekomende
plaats in ons geheele onderwijsstelsel
op geheel eigen wijze kunnen innemen.
In zijn slotwoord zegde de voorzitter
den heer Schmidt dank voor zijn voor
dracht, waarbij hij constateerde dat
zij een voortreffelijke vertolking was
van de waarde van het meisjesonder
wijs, dat het Kartinifonds en de mr.
C. Th. van Deventer-Stichting mede
bevorderen.
De farce van de Italiaansche
B. Corra en G. Achille
heeft Zaterdagavond in een goed bezette
Diligentia-zaal haar 100e opvoering be
leefd. En natuurlijk werd het weer een
klaterend succes voor het Ruijs-ensemble.
Hoe voortreffelijk was Cor Ruijs in de
rol van Stefano Klopka, wiens antece
denten aanvankelijk zoo duister zijn
hij maakt van deze figuur een creatie.
De lach daverde door de zaal bij de vele
kostelijke scènes. „Schoppenaas” heeft
bij de 100e opvoering nog niets van haar
aantrekkelijkheid ingeboet.
Een krachtig applaus, dat na het slot
bedrijf tot een ovatie aanzwelde, beloon
de den wakkeren troep voor zijn kranige
prestaties.
De dames werden
huldigd.
Gisteravond werd in Pulchri Studio
een concert gegeven door de leerlingen,
de ensemble-klasse en het dameskoor van
mevrouw Mia Hüper-Buff. Door om
standigheden was deze uitvoering, welke
oorspronkelijk reeds Dinsdag j.l. zou
plaats hebben gehad, naar dezen datum
verplaatst. Romantische en klassieke com
posities, waaronder duetten, aria’s, kwar
tetten enz. werden op dit concert door de
leerlingen ten gehoore gebracht. Het
programma vermeldde daarbij het solis
tisch optreden van de dames Judith
Mesker, Henny Kruisman, Anita Win-
nicki, Miep Baank, Riek van Kookhuizen,
Koekoek en van de heeren Koen en Joop
Ruivenkamp.
Mevrouw Mia Hüper-Buff, die reeds
verscheidene malen hier ter stede zelf
een zanguitvoering heeft gegeven, toonde
zich steeds een bijzonder serieuze kun-
stenaresse, die door haar uitmuntend
technisch kunnen haar vertolkingen vol
komen beheerschte. Dat zij als begaafde
paedagoge, die in Duitschland, door
haar school, vele krachten voor opera of
operette heeft opgeleid, ook thans aan
haar Hollandsche leerlingen een gron
dige technische en muzikale opleiding
zou geven, hadden wij wel verwacht,
doch de opmerkelijke resultaten, welke
reeds in korten tijd bleken te zijn be
reikt, hebben ons ten zeerste verbaasd.
Mevrouw Mia Hüper-Buff heeft zich na
melijk nog niet lang geleden hier ter
stede gevestigd en moet dus een bijzon
der vruchtbaren en sterken invloed op
het groote aantal discipelen uitgeoefend
hebben, aangezien groote resultaten op
technisch en muzikaal gebied waren be
reikt Wij moeten bovendien in aanmer
king nemen, dat uitvoeringen op een
leerlingenconcert door nervositeit veel
nadeeliger zijn beïnvloed dan de vertol
kingen, welke wij van een beroeps
musicus in den regel ontvangen. Wan
neer dus het gebodene in het eerste ge
val alleszins verdienstelijk genoemd
wordt, hetgeen wij ook over het leer
lingenconcert van mevrouw Mia Hüper-
Buff kunnen opmerken, dan is zoo’n oor
deel stellig niet geflatteerd. De dictie van
eenige leerlingen zal nog verbeterd en
verduidelijkt moeten worden en in den
samenzang kunnen nog de puntjes op de
i geplaatst worden, doch al met al is
gebleken, dat de jeugdige zangers en
zangeressen bij mevrouw Mia Hüper-Buff
in de beste handen zijn. Wij zullen dan
ook dit paedagogisch werk in de toe
komst met de grootste belangstelling
volgen.
De begeleidingen werden op dezen
avond gedeeltelijk door mevrouw Hüper-
Buff, gedeeltelijk en dit op zeer ver
dienstelijke wijze door de pianiste
mej. Koekoek uitgevoerd.