BIJ STIJGEND INDEX-CIJFER
W. C. SICKESZ
WELSTANDSTOESLAG
HAAGSCHE COURANT VAN MAANDAG 26 FEBRUARI 1940.
TWEEDE BLAD, PAGINA 3.
TOEPASSING
DOOR
(SCHRIJVER VAN „QUO VADIS?”)
SLOTWOORD
DE VOLKEREN MOETEN
THANS DE LASTEN
DRAGEN
NIET EEN GROEP ALLEEN
MAG DE LASTEN
DRAGEN
BUITEN BEZWAAR DER
KOSTPRIJSBEREKENING
WELVAARTS- OF WEL-
STANDS-UITKEERING
NIET ALLEEN THEORIE, DOCH
OOK PRACTIJK
DRIEMAANDELIJKSCHE
EXTRA-UITKEERINGEN
DF SPAARPOT OF WEER
STANDSKAS
WAT NU GEBEURT ER MET
DIT LAATSTE GELD?
RECAPITULATIE
>»De baas verhoogde vandaag ons loon met
10 pCt. welstandstoeslag, dat vind ik fijn
en dat zal moeder de vrouw fijn vinden!”
mige afdeelingen in het bedrijf ook ver-
oog van den arbeider,
grooten omvang
AL OF NIET
de hoeveelheid arbeid die verricht wordt, welijk lid
schafte ik op een goeden dag in de door
LOONSVERHOOGING
de
*/El$I&NO5TOf?
5%
voor een belangrijk deel van den
drie maanden niets meer gedaan heeft dan
„Advertentie",
Ik moet hieraan echter nog iets toe
voegen.
In ieder goed geleid bedrijf zal de lei-
veel als in de minder goed rendeerende
bedrijven wordt toegepast, in de kost-
verdisconteerd
daaruit voortvloeienden vicieuzen cirkel,
zou het ook dan vermoedelijk het ver
standigst zijn om het systeem van „wel-
vaartsuitkeeringen” toe te passen, een stel-
is dus een fabrieksreglement, dat door
alle aanwezigen stipt moet worden nage
leefd, en waarbij in de eerste plaats ver
langd wordt, dat ieder op tijd aan den
arbeid is, en zich verder behoorlijk ge
draagt. Het te laat komen nu wordt veelal
beboet met bedragen, die voor iedere
„belooning’’-stelsel is wel, dat de uitkee-
ring van die belooning niet iedere week
plaats vindt, doch opgezameld wordt om
Drie maanden wil zeggen 13 weken, en
als men 13 weken een belooning van 10
van het weekloon.
Dientengevolge ontvangt iedere arbeider
zegd, na het verrichten van een zekere
dagtaak nog een extra-premie verdiend
kan worflen.
er natuurlijk groote uitgaven voor brand
stof, en in den zomer, sedert de vaoanties
gebruikelijker worden, is naast een hand
haven van het vacantie-geld een extra-
De ondernemer, die zou willen opmer
ken, „maar dat kost 10 over het vol-
zegd, in een „spaarpot" of
kas" worden gestort
10
10
in
be-
Naar mij bij herhaling blijkt, wordt
nog steeds verondersteld, dat door mij de
Sickesz chocolade gefabriceerd wordt. Dit
berust op een misverstand. In mijn boekje
..Quo Vadis?” heb ik nadrukkelijk ver
meld, dat ik de stichter en leider ben van
de N.V. Hollandsch Zwitsersche Choco
ladefabriek, veelal bekend als de „Tjok-
lat”-fabriek te Amsterdam.
in arbeiders
kringen, iets prachtigs om zich daarmede
op eenigszins behoorlijke wijze te kunnen
'nstalleeren, zonder dat alles direct op
basis van groote schulden met wekelijk-
sche afbetaling moet worden gekocht.
Dat die spaarpotten, dus die uitkeerin-
materiaal, dat hij te verwerken heeft, en
de machinerieën die hij bedient netjes en
behoorlijk onderhoudt, daarvoor „beloond”
wordt met een „toeslag" van 10 pCt. op
zijn weekloon.
Een inspecteur voor het mannelijke per
soneel, en een inspectrice voor het vrouwe
lijke zijn aangewezen om controleerend
werkzaam te zijn, en dezen verrichten hun
arbeid direct onder toezicht van de Direc
tie. De praktijk heeft uitgewezen, dat af
wijkingen niet veel voorkomen, en dus de
uiuwuugvu m uw wvunji vvtx vv.*- v^v»g van ucti ai uciutiuiinanj;
diend kunnen worden, want uitdrukkelijk kunnen aannemen, blijkt wel uit het feit,
moet hier vermeld worden, dat het „be-
looningsstelsel” niets te maken heeft met
13e week in de eerste plaats natuurlijk het
weekloon, dat in de voorafgaande week 80Ciale instelling, want wat is een ruim
verdiend is, doch bovendien een extra-uit- gevulde spaarpot, vooral
keering van 130 pCt. van dit weekloon,
zoodat practisch genomen het overgroote
deel van de arbeiders en arbeidsters in
mijn bedrijf 4 x per jaar huiswaarts gaat
met 2,3 maal het normale weekloon.
a-»cx». vise opaai puivcu, uuo uic uiinccim-
Dit alles ongeacht premies, die op som- gen in geval van huwelijk, bezien door het
tuurlijk een waar buitenkansje.
'Nogmaals, ik pas dit belooningsstelsel.
met de daaraan verbonden mogelijkheid
voor iederen arbeider en arbeidster, om
aan het einde van ieder kwartaal met
Laat men waarlijk geen bezwaar ma
ken tegen de daaraan verbonden kosten.
De ervaring heeft mij steeds geleerd, dat
dusdanige lasten ontwijfelbaar hun ren
ten opbrengen, zij het niet materieel, dan
toch door de groote voldoening, die de
overtuiging schenkt, iets goeds te hebben
gedaan ten behoeve van eenige honderden
direct aan het bedrijf verbondenen met
hun gezinnen, hetgeen alles ten zeerste
medewerkt tot bevordering van welvaart
en geluk jn die gezinnen. Dat het mogelijk
moet zijn, uit de opbrengst van het bedrijf
dusdanige lasten te dragen, is vanzelf
sprekend, doch natuurlijk komen voor de
toepassing van een dergelijk stelsel dan
ook dezelfde welvarende bedrijven in
aanmerking, die ik in het eerste gedeelte
van dit artikel genoemd heb, en die ik dan
ook geadviseerd heb om jaarlijks uit de
winsten een „welstandsfonds” te reservee-
ren, waaruit 'n „welstands”-toelagen voor
Nogmaals, die driemaandelljksohe ult-
keering van dat bedrag van 2,3 maal het
weekloon, als boven omsohreven, en dit
van „weerstandskas”, daarvan
hoop van harte, dat het eenmaal over
heel de wereld toepassing zal vinden
althans het stelsel van de „weerstands-
kas”.
Dat zulk een „weerstandskas" niet al
leen voortreffelijk functionneert om eco
nomische stooten in het gezin van den ar
beider op te vangen, doch ook goede
diensten zou kunnen bewijzen in tijde*
van plotselinge en tijdelijke duurte, dus
bij economische stooten in onze geheele
economische samenleving, is vanzelfspre
kend.
lezer duidelijk te maken, van hoe ontzag- 1471.44
lijk groot belang het voor een arbeiders- 1 -
gezin is, om 4 x per jaar een groot bedrag
in handen te krijgen, gelijk aan 230 pCt. AANBEVOLEN TER ALGEMEENE
van een normaal weekloon. WIJ weten
maar al te goed, dat sparen in vele arbei
dersgezinnen tot het onmogelijke behoort,
doch ook, dat in ieder arbeidersgezin er 4
perioden van het jaar zijn, dat er meer
geld noodig is dan normaal, want in voor- stelsel
en najaar moeten er zomer- resp. winter-
Het is natuurlijk te betreuren, dat er ar
beidersgroepen zullen zijn die niet zoo be
voorrecht zullen worden, doch het zal voor
deze wellicht een aansporing zijn, even
eens in het bedrijf, waarin zij werkzaam
In dezen vorm en onder dezen naam zal
naar ik vermoed, de arbeider in het be-
2Jdrijf een dusdanige uitkeering dubbel
gaarne ontvangen, want hij zal daarin een
bewijs zien, dat de onderneming waarin
hij werkzaam is, floreert, en dat zal een
aansporing voor hem zijn om nog eens
extra zijn best te doen, in de hoop, dat
dergelijke uitkeeringen zich nog eens
mogen herhalen, en dus die welstandsuit-
keering in omvang zal groeien.
Zoo zal hij zich een onderdeel van het
bedrijf gaan voelen en daarin meeleven,
zich trots voelen, naast zijn gewone beloo
ning een aandeel te ontvangen in de be
reikte bedrijfsresultaten.
berekening alle in het bedrijf voorko
mende kosten, en dus zeer zeker de uit
gaven voor loonen, daarin moeten opne
men, waaruit dus theoretisch voort zou
vloeien, dat iedere loonstijging als ge
volg van de oorlogsomstandigheden on
middellijk in den kostprijs zou moeten
worden verdisconteerd, hetgeen dus ver-
hooging van den kostprijs van het pro
duct ten gevolge zou hebben. Zou men
dezen weg bewandelen, die ik herhaal
het theoretisch juist is, dan zou dit
vermoedelijk noodzakelijkerwijze mee
brengen, dat men de verkoopprijzen van
het product zou moeten verhoogen, waar
aan echter weer tal van consequenties
Met dit alles te vermelden streef ik het
volgende doel na: aan te toonen, dat het
m o g e 1 ij k is, het hierboven gepropa
geerde stelsel van „extra-uitkeering uit
de winst” toe te passen voor de werk
nemers in het bedrijf, buiten het bezwaar
van de kostprijsberekening om, en dat
zulks gepaard kan gaan gelijk in mijn
bedrijf wordt bewezen met, en zelfs
in niet geringe mate mede zal werken tot
deze uitkeering weer zeer zal vergemak
kelijken.
Dat met deze uitkeering buiten het be
zwaar van de kostprijsberekening om, één
van de moeilijkste economische wereld
problemen is opgelost, op een wijze, die
alle partijen ten zeerste moet bevredigen,
en die te eenen male het groote economi
sche bezwaar van den vicieuzen cirkel
voorkomt, die via loonsverhooging en de
daaruit voortkomende verhooging van den
prijs van het product, opnieuw loonsver
hooging eischt, en dientengevolge de
kosten van levensonderhoud steeds hoe-
ger opschroeft, tot ondraaglijke hoogte, is
aan geen twijfel onderhevig. Dit stelsel,
dat hier in enkele kolommen beschreven
is, is wel zoo belangrijk, dat Ik er In één
mijner volgende artikelen op terug zal
komen.
sel” af, om dit 'ze vervangen door een
systeem van „belooning”.
Degenen, die buiten het bedrijfsleven
staan, gelieven goed te bedenken, dat twee
van de belangrijkste factoren in iedere
ook voor den werknemer zeer animeerend
werkt, en dat ongetwijfeld bij dezen in
betere resultaten in het bedrijf te komen.
hoewel ik onmiddellijk toegeef, en dat is mij geleide onderneming het „boete-stel-
zelfs een door mij sedert jaren ingenomen
standpunt, dat in de rheeste gevallen de
arbeiders zelf op het uiteindelijke bedrijfs
resultaat niet zoo heel veel invloed kun
nen oefenen.
Laten bedrijfsleiders in d i e bedrijven, onderneming zijn orde en regelmaat. Er
waar thans dank zij den oorlog omzetver-
meerdering te constateeren is, wel begrij
pen, dat in zulke bedrijven, de kosten,
aan loonsverhooging verbonden, veelal ten
deele of zelfs geheel bestreden zullen kun
nen worden uit de „besparingen" op vaste onderneming verschillend zijn vastgesteld.
lasten per productie-eenheid, in welk ge
val de loonsverhooging zonder bezwaar
op den kostprijs zou kunnen drukken, of
anders door de meer te maken winst wor
den gecompenseerd, doch in dat laatste
geval vanzelfsprekend buiten de kostprijs
berekening om.
Met deze „welstandsuitkeering” wordt
bovendien de eerste stap gezet op het pad
dat ik beschreven heb in plan B van
„Quo Vadis”, waarin verstandige, doch
regelmatige opvoering van het levens-ni-
veau van de arbeidersklasse beoogd wordt
zoodra er ten gevolge van de toepassing
der „Quo Vadis”?-plannen een
welvaart in de maatschappij zou zijn te
ruggekeerd. Juist om dan te voorkomen
dat opvoering van het levenspeil van den
arbeider onmiddellijk verhooging van den
Gelijk ik ook in mijn boekje „Quo Va-
dis’” en later ook in mijn publicaties be
schreven heb dat ik in mijn eigen bedrijf*)
mijn verschillende economische theorieën
op juistheid getoetst heb en dit dus als
het ware mijn laboratorium geweest is
voor mijn onderzoekingen op sociaal en
economisch gebied zoo heb ik ook het
hierboven beschreven stelsel van „extra
toeslag” op „normale loonen” reeds se
dert tal van jaren in de door mij geleide
ondernemingen toegepast.
De daarmede bereikte resultaten zijn
wel dusdanig gunstig, dat ik het gewenscht
vind, hier een volledige uiteenzetting van
het door mij toegepaste te publideeren.
en dus de geheele onderneming zeer in
het bijzonder de bedrijfsresultaten, na-
deelig zouden kunnen beïnvloeden, on
geacht nog de kans dat de hooge verkoop- moet het zijn.'te
prijs den afschuwelijken vicieuzen cirkel J
weer te voorschijn zou roepen.
Ik acht in dit zeer bijzondere zelfs
abnormale geval, dan ook een van de
theorie afw ij kenden weg den besten,
en
reglement houdt, en wat thans volgt ledig® loon”, zou ik willen antwoorden,
seT dat, "gelijk5 hierboven^reeds betoogd, >s een belangrijke aanvulling, die niet zoo
gemakkelijk met een boete-stelsel te be
reiken is ook zuinig omgaat met het
Als de „leiders”, die althans in
democratisch geregeerde landen door
de volkeren zelf zijn gekozen, zulke
dwaasheden kunnen uithalen, ja, dan zul
len de volkeren ook zelf, en zelfs thans,
de lasten daarvan moeten ondervinden en
dragen. Nu zou men hier kunnen qp-
rnerken, dat deze oorlog niet door de
democratisch geregeerde landen ont
ketend is, doch door een dictator, die
zonder er het volk in te kennen, regeert.
Doch laten we liever dit precaire onder-
werp laten rusten, vooral omdat er wel ding bij het opmaken van de kostprijs
wat tegen in te brengen zou zijn. En wat 1-1 ■—»-“* -
Nederland betreft, wij zijn nu eenmaal
mee in den maalstroom gesleurd, geluk
kig nog maar ten deele.
Stijgen nu de kosten van het levens
onderhoud als gevolg van den oorlog,
dan gaat het maar niet aan om te zeg
gen: „Maar ik wil er geen steek op ach
teruit gaan in mijn levensonderhoud".
Neen, ieder heeft de lasten te dragen,
zij het ook ieder naar draagkracht.
Stijgen dus de kosten van levensonder
houd, dan geef ik onmiddellijk toe, dat verbonden kunnen zijn, die den ómzet
het moeilijk is om dan maar met een
breed gebaar te zeggen: „Gij werknemers
krijgt geen cent loon méér”, doch even
min is het juist, en met het oog op den
beruchten vicieuzen cirkel zelfs fataal,
om bij 5 of 10 stijgend index-cijfer,
onmiddellijk 5 of 10 loonopslag te
geven. Ook hier is de middenweg m.i.
de beste en de meest billijke. Met andere of slechts voor een gedeelte, n.l. even-
woorden, bij een stijging van het index
cijfer van 5 acht ik het gewenscht de
Om nu een volledige opsomming te
geven van wat een arbeider in mijn be
drijf verdient, kom ik nog tot de volgende
recapitulatie, waarbij ik onmiddellijk
moet mededeelen, dat het in den aanhef
genoemde 'stelsel van „welstandsuitkee-
ringen”, mede noodzakelijk met het oog
op de hoogere kosten van levensonder
houd, die de oorlog veroorzaakt heeft, se
dert een maand reeds in mijn bedrijf toe
passing vindt, en wel tot 10 van het
normale loon.
Behalve het loon, dat voor mijn bedrijf
vanzelfsprekend volgens Amsterdamschen
levensstandaard is vastgesteld, ontvangt
dus een arbeider of arbeidster aan extra
toeslag circa 25 boven dat loon, te
weten:
aan „welstands”toeslag
aan „belooningsstelsel”
(dit laatsten eens per 3 maanden
uit te keeren)
aan spaarpot of „weerstandskas”
(deze 5 worden dus niet in eens
uitgekeerd, doch al naar behoefte,
gelijk hierboven beschreven.)
Bovendien kunnen sommige arbeiders
en arbeidsters, gelijk vermeld, nog pre
mies verdienen.
Verder is hier nog niet vermeld de
extra-toelage voor meerdere dienstjaren.
goede aarde zal vallen. (Dit alles natuur
lijk rekening houdende met hetgeen in de
alinea hiervoor geschreven staat).
Verheugend, voor de ambtenarengroep
ho. te vernemen, dat de toepas
sing der „Quo Vadis?’’-plannen vrijwel
onmiddellijk een volslagen ommekeer in
de positie der staatskas teweeg zou bren
gen. De crisislasten toch zouden met den
dag lichter worden, en de stroom van in
komende belastingpenningen breeder en
grooter, en daaruit zou de staat ge
wei dezen, dat d 1 e loonstijging niet makkelijk en op zeer coulante wijze zijn
welstandsuitkeeringen kunnen putten, belooning van 10 pCt. over het weekloon,
zonder daarmede bij particuliere bedrij
ven ook maar eenigszins ten achter te
blijven.
loonen met 24 te doen stijgen, en bij prijsberekening verdisconteerd wordt,
doch dat het overige deel der loonsver
hooging zal worden uitgekeerd uit een
fonds, dat daartoe speciaal gevormd zal
worden uit de winst, die Jaarlijks in het
bedrijf gemaakt wordt. Ik zou deze uit
keering dus niet zoozeer willen noemen
„verhooging-als-gevolg-van-oorlogsom-
standigheden”, doch beter zou men de
uitdrukking kunnen gebruiken, althans
loon-
dat hij dit bedrag aan goede orde, be
zuiniging op materiaal en machinerieën
en goede behandeling daarvan, doch
bovendien nog aan goeden geest onder
zijn personeel, ruimschoots vergoed
krijgt. Vanzelfsprekend moet die „beloo
ning" een toeslag zijn óp het normale
loon en mag dit er nooit een deel van
gaan uitmaken.
BELOONING IN PLAATS VAN
BOETE
In het jaar 1916, ca. 24 jaar geleden en
zijn? te trachten’ mede te werken om tot dus nog tijdens den vorigen wereldoorlog. wla'r7oL7ïiTsommree gévallen* g*elük ee-
---iir waarvoor in sommige gevanen, geiijs. ge
kostigd, gaande buiten de kostprijsbere
kening om, teneinde deze laatste dus niet
te verzwaren.
Ik kan hier nog aan toevoegen, dat
in al die Jaren, dat ik deze stelsels heb
toegepast, er nooit een Jaar geweest is,
zelfs niet In de moeilijke crisisjaren, dat
uitbetaling van deze extra’s of van den
spaarpot, gestaakt is moeten worden.
Volledigheidshalve voeg ik hier nog aan
toe, dat in mijn bedrijf het aantal
dienstjaren van iederen arbeider of ar
beidster altijd bijzonder gewaardeerd
wordt, en wel dusdanig, dat voor iedere 5
dienstjaren de driemaandelijksche uit
keeringen (dus 4 x per jaar) met ƒ5
verhoogd worden, zoodat de arbeider, die
25 jaar in dienst is, en daarvan zijn er in
mijn bedrijf al vele ieder jaar vier
- I i j ntt a A —a
(Iemand die er 5 jaar is, ontvangt dus
ieder jaar 4 x 5.extra).
Hiermede heb ik een volledige opsom
ming gegeven van de extra-uitkeeringen,
die in mijn bedrijf plaats vinden ten be
hoeve van het personeeL
dat enkele maanden geleden bij een huwe
lijk tusschen een mannelijk en vrou-
nn. van hct personeel mijner onder
neming, de man, die reeds als jongeman
in het bedrijf gekomen was, een spaarpot
had van f 1375.en J van dit geld uitge
keerd kreeg, dus f 1031.25, terwijl het
meisje een spaarpot had van 440.19, zoo-
Het zal zeker wel niet noodig zijn, den dat zij samen het huwelijksbootje instap
ten met een welgevulden spaarpot van
1471.44, waarvan zij zich vanzelfspre
kend rijk konden installeeren.
en ook voor verdere overtreding van het
bedrijfsregelement zijn veelal geldboeten
vastgesteld.
Ik heb dit boete-stelsel altijd zeer ver
werpelijk gevonden, omdat in het algemeen kleeren gekocht worden, in den winter zijn
genomen de arbeider of arbeidster na een
week werken zijn of haar volle loon noo
dig heeft voor eigen levensonderhoud of
dat van zijn gezin, terwijl de ongehuwden
veelal moeten bijdragen in het ouderlijk uitkeering als hierboven beschreven, na
huis.
Nooit heb ik er spijt van gehad, dat ik
met dit boete-stelsel gebroken heb, om
zekere dit te vervangen door een „belooning” van
ieder, die zijn „plicht” doet.
Het is niet mijn bedoeling, dit stelsel 230 loon naar huis te gaan, sedert 24
hier in finesses uiteen te zetten, misschien jaar toe en ik zou dat niet gaarne meer
dat ik dit t.z.t. nog wel zal doen, doch in intrekken, want het is ongelooflijk mooi,
het kdrt genomen komt het hier op neer,
dat iemand, die, zorgt op tijd aan den
arbeid te zijn, zich stipt aan het fabrieks-
voor verreweg het grootste percentage in
te haar geheel kan worden uitgekeerd, en
voor het geringe percentage, waarmede
dat niet het geval is, kan nog vrijwel altijd denng, doen zich nog
een belangrijk gedeelte der belooning factoren voor- waarin
worden uitgekeerd.
Hier dient er nog op gewezen te worden
t een stijging van het index-cijfer
nooit geheel ten laste van de werk-
nemersgroep mag komen, omdat dit weer
ten gevolge zou hebben, dat hun koop
kracht teveel zou afnemen, om dienten
gevolge de algeheele omzet eveneens, het- - c -
geen weer vermindering der productie- k°stPr>)s tengevolge zou hebben, met den
mogelijkheid ten gevolge zou hebben, en
H«>t zal wel niet noodig zijn er nog eens oofc ^it zou weer een ongunstige vicieuze
ziat hH tnewnnno daarvan gjrkelwerking doen ontstaan.
Waar dus, gelijk hierboven reeds ge
zegd, de kool en de geit zooveel mogelijk
gespaard moeten worden bij de oplossing
van dit zeer belangrijke vraagstuk, heb
ik hier door den middenweg aan te be
velen een oplossing gegeven van dit
probleem, zeer in het bijzonder voor d i e
bedrijven, die als gevolg van nog altijd
bestaande crisis-invloeden, en thans ver
moedelijk ook door oorzaken, welke het
gevolg zijn van den oorlog, zich
minder florissante omstandigheden
vinden, en dus uit dien hoofde reeds moei
lijk tot loonsverhooging zullen kunnen
overgaan. Het groote staatsbedrijf b.v.
en alle gemeente-bedrijven kan men ge
voeglijk beschouwen als te behooren tot
die groote categorie, omdat er in de
staats- en gemeentekassen een groot te
kort is.
Teneinde echter bovengenoemde, zij het
ook niet al te ongunstige invloeden op
het geheele economische leven als gevolg
der geringe koopkrachtvermindering, die
toch ook zelfs na een gedeelte! ij ke
loonsverhooging toch nog altijd over zal
blijven, zooveel mogelijk op te heffen,
zou ik er een groot voorstander van zijn
en ik acht dit niet zelfs uitermate
b i 11 ij k tegenover de werknemers, doch
daarnaast zelfs plicht van de werkge
vers, in wier bedrijven de crisis-invloe
den zich niet meer doen gelden, en de
oorlog zelfs een gunstigen invloed oefent
op de bedrijfsresultaten dat men aldaar
ten volle de st ij ging van het
index-cijfer volgt, zelfs eer
der meer dan minder.
In ieder gezin, ongeacht of dit van den
arbeider of uit de kringen der beter ge
situeerden is, komen wel eens economi
sche schokken voor en deze worden in
het arbeidersgezin natuurlijk zwaarder
gevoeld dan bij de beter gesitueerden.
Ziekte, een verlossing, dit alles brengt
uitgaven mee, die in gezinnen met een
groot aantal kinderen, waar dus het
weekloon ook iedere week schoon wordt
opgemaakt, niet of althans moeilijk te
betalen zijn. Dusdanige omstandigheden
zijn dan ook veelal de oorzaak, dat de
schuldenlast in zulke gezinnen zijn in
trede gaat doen en de Bank van Leening
de eerste stap is naar den ondergang.
In dergelijke omstandigheden, bij zulke
economische schokken dus in het arbei
dersgezin, springt de weerstandskas bij
en al naar gelang de omstandigheden, te
beslissen door de directie, wordt het ge
heel of een gedeelte van het bedrag, dat
den economischen schok uitmaakt, aan
den arbeider uit die weerstandskas of
spaarpot vergoed. In geval van ziekte
dus, worden de daaruit voortvloeiende
extra-kosten betaald, noodig b.v. voor
versterkende middelen, bij opname in een
ziekenhuis of sanatorium, niet alleen voor
den arbeider zelf, doch ook voor diens
vrouw en kinderen. BIJ geboorte van het
eerste kind ontvangt de arbeider uit zijn
spaarpot een bedrag van 100.e:: voor
ieder volgend kind de helft van dit be
drag, dus 50.
Doch behalve ziekt? en gezinsvermeer-
j wel eens andere
factoren voor, waarin bij springen van de
weerstandskas van nut kan zijn. Zoo
komt b.v. in het chocolade-bedrijf veel
vuldig voor, dat het voortdurend omgaan
met sterk suikerhoudende producten het
gebit van den arbeider aantast en dit ge
heel vernieuwd moet worden, uitgaven,
die de arbeider zich dikwijls niet getroos
ten kan en ook dan springt veelal de
Eén van de mooiste aanvullingen van dit weerstandskas bij.
Een zeer bijzondere rol Is de weer- «rooten wels’tand in het bedrijf, hetgeen
standskas toegewezen in geval van huwe-
eens per 3 maanden te worden uitgekeerd, lijk. Dan ontvangt het vrouwelijke deel
van het personeel het
pCt. verdiend heeft, dan is dat“13O pCt. staande bedrag geheel
mannelijke deel van het personeel slechts
l gedeelte, want het ééne kwart blijft
of arbeidster in mijn bedrijf, die. gedurende staan, om daarmede het aandeel in de
kosten van de eventueele gezinsvermeer-
zijn of haar „plicht”, aan het einde van de dering (f 100.*e kunnen bestrijden.
Dit nu is al wel een bijzonder mooie
m wijzen, dat bij toewijzing daarvan
jP sL-nchte vicieuze cirkel weer in wer
king zou treden, die de kosten van
levensonderhoud steeds verder zou op
schroeven, en dat moet te eenenmale
worden voorkomen.
Hoe kunnen wij nu de kool en de geit
sparen, dus eenerzijds trachten de par
tijen zooveel mogelijk te bevredigen, en
rechtmatige verlangens zooveel mogelijk
in te willigen, doch tevens daarbij te
vermijden dat de vicieuze cirkel in wer
king treedt?
Om het juiste antwoord op die vraag
te kunnen geven is het noodig, dat men
zich duidelijk voor oogen stelt, dat een
prijsstijging als op dit oogenblik plaats
vindt, het gevolg is van een oorlogvoe
ring. Oorlogvoering nu beteekent: vernie
tigen ellende en onheil stichten.
Als wij zien, dat in Engeland voor het
jaar 1940 een totale staatsuitgave
verwacht wordt van 3.200.000.000 of wel
50% van het geheele nationale inkomen
en men rekent dan, dat de staats
inkomsten van Engeland slechts
1.200.000.000 bedragen, zoodat men per
Jaar een bedrag van 2.000.000.000 te
kort komt, en deze dus zal moeten lee-
nen, dan ziet men wel, dat hier weer een
dwaasheid ten top gevoerd wordt, en de
leiders onzer wereldhuishouding weer
aardig het hoofd kwijt zijn.
Dat in Nederland deze oorlog, die door
en bij anderen gevoerd wordt. 1.700.000
per dag kost, en vermoedelijk nog belang
rijk meer, onze draagkracht ver te boven
gaat, zal een ieder wel begrijpen.
Ik ben in mijn bedrijf nog verder ge
gaan en de toevoeging, die thans volgt, het personeel zouden kunnen worden be-
„cnnArt Ixaaiérm «4zx LunFixl»! lekaPA-
is wellicht nog mooier dan het reeds
hierboven beschrevene.
Behalve toch die 10 belooning, welke
de arbeider iedere week verdienen kan
door niet anders te doen dan zijn
„plicht”, wordt nog eens bovendien in
een spaarpot te zijnen name een bedrag
gestort, groot 5 boven het weekloon,
beter gezegd een bedrag, precies gelijk
aan de helft van de belooning, die de ar
beider over een week verdiend heeft.
Hier is dus sprake van een aanvulling
van dit belooningsstelsel met nog eens
50 welke 50 echter niet onmiddel
lijk worden uitgekeerd, doch, gelijk ge-
woorctanris- maal Per Jaar ƒ25.— extra ontvangt
(TpmanA dip pr 5 inar ic nnfuantrt due
te haren name
uitgekeerd, het
een stijging van 10% met 5%.
Een dusdanige loonstijging zal niet
zoo fataal werken op de verdère ‘stijging
van het index-cijfer, omdat de kostprijs
berekening van een product weliswaar
geheel bestaat uit „belooning voor be
wezen diensten”, doch er zijn gelukkig in
de kostprijsberekening altijd nog wel
eenige factoren aanwezig, die, al zouden
°°k de al’beidsloonen langzaam stijgen,
die stijging niet onmiddellijk meemaken,
als bijv, sommige der algemeene bedrijfs
kosten, ook rente op bestaande obligatie
leningen, verder electrische stoomprijs
(voorloopig althans), en de afschrijving toeslag:
niet te vergeten, voor degenen, die deze
in den kostprijs opnemen, terwijl de hoog
ste salarissen, die natuurlijk niet zoo ge
voelig zijn, veelal'ook niet direct de stij
ging meemaken, terwijl ook lang niet alle
grondstoffen en materialen onmiddellijk
in prijs stijgen, als gevolg waarvan de
werkelijke stijging van den kostprijs van
het product bij een loontoeslag van 2J
vermoede!»jk maar ij of 2 zal bedra
gen, en bu 5 pCt. slechts 3J of 4 pCt.
Dat zulk een geringe invloed op de kost
prijzenberekening ook onmiddellijk den
vicieuzen eirkel in werking zou stellen
wil ik niet gelooven, omdat er nog ver
schillende phasen in den levensloop van
het product zijn, als groot- en kleinhan
del. die dergelijke betrekkelijk geringe
invloeden op den prijs kunnen opvangen
en afremmen, zeker als dit plaats zou
vinden op de door mij in het vorige ar
tikel beschreven wijze.
voorgaande artikelen heb ik,
meen, reeds duidelijk uiteengezet
naar .aren verbonden aan de glijdende
de ®aï.aai 'en dus aan de loonstijging,
^«middellijk volgt op de stijging van
J1*; levensonderhoud.
ffrkend moet echter worden, dat de
Mckrachten, dus de werknemers, L-
ar^st^hebben op een behoorlijk levens- dat
recht n uden dus de algemeene kosten
niv®a levensonderhoud, behuizing en al-
Jé” inbegrepen, 5 of 10 pCt. stijgen, dan
•het alleszins begrijpelijk, dat er een
dichtmatig verlangen komt naar verhoo
ging van het geldloon.