BIJ STIJGEND INDEX-CIJFER W. C. SICKESZ WELSTANDSTOESLAG HAAGSCHE COURANT VAN MAANDAG 26 FEBRUARI 1940. TWEEDE BLAD, PAGINA 3. TOEPASSING DOOR (SCHRIJVER VAN „QUO VADIS?”) SLOTWOORD DE VOLKEREN MOETEN THANS DE LASTEN DRAGEN NIET EEN GROEP ALLEEN MAG DE LASTEN DRAGEN BUITEN BEZWAAR DER KOSTPRIJSBEREKENING WELVAARTS- OF WEL- STANDS-UITKEERING NIET ALLEEN THEORIE, DOCH OOK PRACTIJK DRIEMAANDELIJKSCHE EXTRA-UITKEERINGEN DF SPAARPOT OF WEER STANDSKAS WAT NU GEBEURT ER MET DIT LAATSTE GELD? RECAPITULATIE >»De baas verhoogde vandaag ons loon met 10 pCt. welstandstoeslag, dat vind ik fijn en dat zal moeder de vrouw fijn vinden!” mige afdeelingen in het bedrijf ook ver- oog van den arbeider, grooten omvang AL OF NIET de hoeveelheid arbeid die verricht wordt, welijk lid schafte ik op een goeden dag in de door LOONSVERHOOGING de */El$I&NO5TOf? 5% voor een belangrijk deel van den drie maanden niets meer gedaan heeft dan „Advertentie", Ik moet hieraan echter nog iets toe voegen. In ieder goed geleid bedrijf zal de lei- veel als in de minder goed rendeerende bedrijven wordt toegepast, in de kost- verdisconteerd daaruit voortvloeienden vicieuzen cirkel, zou het ook dan vermoedelijk het ver standigst zijn om het systeem van „wel- vaartsuitkeeringen” toe te passen, een stel- is dus een fabrieksreglement, dat door alle aanwezigen stipt moet worden nage leefd, en waarbij in de eerste plaats ver langd wordt, dat ieder op tijd aan den arbeid is, en zich verder behoorlijk ge draagt. Het te laat komen nu wordt veelal beboet met bedragen, die voor iedere „belooning’’-stelsel is wel, dat de uitkee- ring van die belooning niet iedere week plaats vindt, doch opgezameld wordt om Drie maanden wil zeggen 13 weken, en als men 13 weken een belooning van 10 van het weekloon. Dientengevolge ontvangt iedere arbeider zegd, na het verrichten van een zekere dagtaak nog een extra-premie verdiend kan worflen. er natuurlijk groote uitgaven voor brand stof, en in den zomer, sedert de vaoanties gebruikelijker worden, is naast een hand haven van het vacantie-geld een extra- De ondernemer, die zou willen opmer ken, „maar dat kost 10 over het vol- zegd, in een „spaarpot" of kas" worden gestort 10 10 in be- Naar mij bij herhaling blijkt, wordt nog steeds verondersteld, dat door mij de Sickesz chocolade gefabriceerd wordt. Dit berust op een misverstand. In mijn boekje ..Quo Vadis?” heb ik nadrukkelijk ver meld, dat ik de stichter en leider ben van de N.V. Hollandsch Zwitsersche Choco ladefabriek, veelal bekend als de „Tjok- lat”-fabriek te Amsterdam. in arbeiders kringen, iets prachtigs om zich daarmede op eenigszins behoorlijke wijze te kunnen 'nstalleeren, zonder dat alles direct op basis van groote schulden met wekelijk- sche afbetaling moet worden gekocht. Dat die spaarpotten, dus die uitkeerin- materiaal, dat hij te verwerken heeft, en de machinerieën die hij bedient netjes en behoorlijk onderhoudt, daarvoor „beloond” wordt met een „toeslag" van 10 pCt. op zijn weekloon. Een inspecteur voor het mannelijke per soneel, en een inspectrice voor het vrouwe lijke zijn aangewezen om controleerend werkzaam te zijn, en dezen verrichten hun arbeid direct onder toezicht van de Direc tie. De praktijk heeft uitgewezen, dat af wijkingen niet veel voorkomen, en dus de uiuwuugvu m uw wvunji vvtx vv.*- v^v»g van ucti ai uciutiuiinanj; diend kunnen worden, want uitdrukkelijk kunnen aannemen, blijkt wel uit het feit, moet hier vermeld worden, dat het „be- looningsstelsel” niets te maken heeft met 13e week in de eerste plaats natuurlijk het weekloon, dat in de voorafgaande week 80Ciale instelling, want wat is een ruim verdiend is, doch bovendien een extra-uit- gevulde spaarpot, vooral keering van 130 pCt. van dit weekloon, zoodat practisch genomen het overgroote deel van de arbeiders en arbeidsters in mijn bedrijf 4 x per jaar huiswaarts gaat met 2,3 maal het normale weekloon. a-»cx». vise opaai puivcu, uuo uic uiinccim- Dit alles ongeacht premies, die op som- gen in geval van huwelijk, bezien door het tuurlijk een waar buitenkansje. 'Nogmaals, ik pas dit belooningsstelsel. met de daaraan verbonden mogelijkheid voor iederen arbeider en arbeidster, om aan het einde van ieder kwartaal met Laat men waarlijk geen bezwaar ma ken tegen de daaraan verbonden kosten. De ervaring heeft mij steeds geleerd, dat dusdanige lasten ontwijfelbaar hun ren ten opbrengen, zij het niet materieel, dan toch door de groote voldoening, die de overtuiging schenkt, iets goeds te hebben gedaan ten behoeve van eenige honderden direct aan het bedrijf verbondenen met hun gezinnen, hetgeen alles ten zeerste medewerkt tot bevordering van welvaart en geluk jn die gezinnen. Dat het mogelijk moet zijn, uit de opbrengst van het bedrijf dusdanige lasten te dragen, is vanzelf sprekend, doch natuurlijk komen voor de toepassing van een dergelijk stelsel dan ook dezelfde welvarende bedrijven in aanmerking, die ik in het eerste gedeelte van dit artikel genoemd heb, en die ik dan ook geadviseerd heb om jaarlijks uit de winsten een „welstandsfonds” te reservee- ren, waaruit 'n „welstands”-toelagen voor Nogmaals, die driemaandelljksohe ult- keering van dat bedrag van 2,3 maal het weekloon, als boven omsohreven, en dit van „weerstandskas”, daarvan hoop van harte, dat het eenmaal over heel de wereld toepassing zal vinden althans het stelsel van de „weerstands- kas”. Dat zulk een „weerstandskas" niet al leen voortreffelijk functionneert om eco nomische stooten in het gezin van den ar beider op te vangen, doch ook goede diensten zou kunnen bewijzen in tijde* van plotselinge en tijdelijke duurte, dus bij economische stooten in onze geheele economische samenleving, is vanzelfspre kend. lezer duidelijk te maken, van hoe ontzag- 1471.44 lijk groot belang het voor een arbeiders- 1 - gezin is, om 4 x per jaar een groot bedrag in handen te krijgen, gelijk aan 230 pCt. AANBEVOLEN TER ALGEMEENE van een normaal weekloon. WIJ weten maar al te goed, dat sparen in vele arbei dersgezinnen tot het onmogelijke behoort, doch ook, dat in ieder arbeidersgezin er 4 perioden van het jaar zijn, dat er meer geld noodig is dan normaal, want in voor- stelsel en najaar moeten er zomer- resp. winter- Het is natuurlijk te betreuren, dat er ar beidersgroepen zullen zijn die niet zoo be voorrecht zullen worden, doch het zal voor deze wellicht een aansporing zijn, even eens in het bedrijf, waarin zij werkzaam In dezen vorm en onder dezen naam zal naar ik vermoed, de arbeider in het be- 2Jdrijf een dusdanige uitkeering dubbel gaarne ontvangen, want hij zal daarin een bewijs zien, dat de onderneming waarin hij werkzaam is, floreert, en dat zal een aansporing voor hem zijn om nog eens extra zijn best te doen, in de hoop, dat dergelijke uitkeeringen zich nog eens mogen herhalen, en dus die welstandsuit- keering in omvang zal groeien. Zoo zal hij zich een onderdeel van het bedrijf gaan voelen en daarin meeleven, zich trots voelen, naast zijn gewone beloo ning een aandeel te ontvangen in de be reikte bedrijfsresultaten. berekening alle in het bedrijf voorko mende kosten, en dus zeer zeker de uit gaven voor loonen, daarin moeten opne men, waaruit dus theoretisch voort zou vloeien, dat iedere loonstijging als ge volg van de oorlogsomstandigheden on middellijk in den kostprijs zou moeten worden verdisconteerd, hetgeen dus ver- hooging van den kostprijs van het pro duct ten gevolge zou hebben. Zou men dezen weg bewandelen, die ik herhaal het theoretisch juist is, dan zou dit vermoedelijk noodzakelijkerwijze mee brengen, dat men de verkoopprijzen van het product zou moeten verhoogen, waar aan echter weer tal van consequenties Met dit alles te vermelden streef ik het volgende doel na: aan te toonen, dat het m o g e 1 ij k is, het hierboven gepropa geerde stelsel van „extra-uitkeering uit de winst” toe te passen voor de werk nemers in het bedrijf, buiten het bezwaar van de kostprijsberekening om, en dat zulks gepaard kan gaan gelijk in mijn bedrijf wordt bewezen met, en zelfs in niet geringe mate mede zal werken tot deze uitkeering weer zeer zal vergemak kelijken. Dat met deze uitkeering buiten het be zwaar van de kostprijsberekening om, één van de moeilijkste economische wereld problemen is opgelost, op een wijze, die alle partijen ten zeerste moet bevredigen, en die te eenen male het groote economi sche bezwaar van den vicieuzen cirkel voorkomt, die via loonsverhooging en de daaruit voortkomende verhooging van den prijs van het product, opnieuw loonsver hooging eischt, en dientengevolge de kosten van levensonderhoud steeds hoe- ger opschroeft, tot ondraaglijke hoogte, is aan geen twijfel onderhevig. Dit stelsel, dat hier in enkele kolommen beschreven is, is wel zoo belangrijk, dat Ik er In één mijner volgende artikelen op terug zal komen. sel” af, om dit 'ze vervangen door een systeem van „belooning”. Degenen, die buiten het bedrijfsleven staan, gelieven goed te bedenken, dat twee van de belangrijkste factoren in iedere ook voor den werknemer zeer animeerend werkt, en dat ongetwijfeld bij dezen in betere resultaten in het bedrijf te komen. hoewel ik onmiddellijk toegeef, en dat is mij geleide onderneming het „boete-stel- zelfs een door mij sedert jaren ingenomen standpunt, dat in de rheeste gevallen de arbeiders zelf op het uiteindelijke bedrijfs resultaat niet zoo heel veel invloed kun nen oefenen. Laten bedrijfsleiders in d i e bedrijven, onderneming zijn orde en regelmaat. Er waar thans dank zij den oorlog omzetver- meerdering te constateeren is, wel begrij pen, dat in zulke bedrijven, de kosten, aan loonsverhooging verbonden, veelal ten deele of zelfs geheel bestreden zullen kun nen worden uit de „besparingen" op vaste onderneming verschillend zijn vastgesteld. lasten per productie-eenheid, in welk ge val de loonsverhooging zonder bezwaar op den kostprijs zou kunnen drukken, of anders door de meer te maken winst wor den gecompenseerd, doch in dat laatste geval vanzelfsprekend buiten de kostprijs berekening om. Met deze „welstandsuitkeering” wordt bovendien de eerste stap gezet op het pad dat ik beschreven heb in plan B van „Quo Vadis”, waarin verstandige, doch regelmatige opvoering van het levens-ni- veau van de arbeidersklasse beoogd wordt zoodra er ten gevolge van de toepassing der „Quo Vadis”?-plannen een welvaart in de maatschappij zou zijn te ruggekeerd. Juist om dan te voorkomen dat opvoering van het levenspeil van den arbeider onmiddellijk verhooging van den Gelijk ik ook in mijn boekje „Quo Va- dis’” en later ook in mijn publicaties be schreven heb dat ik in mijn eigen bedrijf*) mijn verschillende economische theorieën op juistheid getoetst heb en dit dus als het ware mijn laboratorium geweest is voor mijn onderzoekingen op sociaal en economisch gebied zoo heb ik ook het hierboven beschreven stelsel van „extra toeslag” op „normale loonen” reeds se dert tal van jaren in de door mij geleide ondernemingen toegepast. De daarmede bereikte resultaten zijn wel dusdanig gunstig, dat ik het gewenscht vind, hier een volledige uiteenzetting van het door mij toegepaste te publideeren. en dus de geheele onderneming zeer in het bijzonder de bedrijfsresultaten, na- deelig zouden kunnen beïnvloeden, on geacht nog de kans dat de hooge verkoop- moet het zijn.'te prijs den afschuwelijken vicieuzen cirkel J weer te voorschijn zou roepen. Ik acht in dit zeer bijzondere zelfs abnormale geval, dan ook een van de theorie afw ij kenden weg den besten, en reglement houdt, en wat thans volgt ledig® loon”, zou ik willen antwoorden, seT dat, "gelijk5 hierboven^reeds betoogd, >s een belangrijke aanvulling, die niet zoo gemakkelijk met een boete-stelsel te be reiken is ook zuinig omgaat met het Als de „leiders”, die althans in democratisch geregeerde landen door de volkeren zelf zijn gekozen, zulke dwaasheden kunnen uithalen, ja, dan zul len de volkeren ook zelf, en zelfs thans, de lasten daarvan moeten ondervinden en dragen. Nu zou men hier kunnen qp- rnerken, dat deze oorlog niet door de democratisch geregeerde landen ont ketend is, doch door een dictator, die zonder er het volk in te kennen, regeert. Doch laten we liever dit precaire onder- werp laten rusten, vooral omdat er wel ding bij het opmaken van de kostprijs wat tegen in te brengen zou zijn. En wat 1-1 ■—»-“* - Nederland betreft, wij zijn nu eenmaal mee in den maalstroom gesleurd, geluk kig nog maar ten deele. Stijgen nu de kosten van het levens onderhoud als gevolg van den oorlog, dan gaat het maar niet aan om te zeg gen: „Maar ik wil er geen steek op ach teruit gaan in mijn levensonderhoud". Neen, ieder heeft de lasten te dragen, zij het ook ieder naar draagkracht. Stijgen dus de kosten van levensonder houd, dan geef ik onmiddellijk toe, dat verbonden kunnen zijn, die den ómzet het moeilijk is om dan maar met een breed gebaar te zeggen: „Gij werknemers krijgt geen cent loon méér”, doch even min is het juist, en met het oog op den beruchten vicieuzen cirkel zelfs fataal, om bij 5 of 10 stijgend index-cijfer, onmiddellijk 5 of 10 loonopslag te geven. Ook hier is de middenweg m.i. de beste en de meest billijke. Met andere of slechts voor een gedeelte, n.l. even- woorden, bij een stijging van het index cijfer van 5 acht ik het gewenscht de Om nu een volledige opsomming te geven van wat een arbeider in mijn be drijf verdient, kom ik nog tot de volgende recapitulatie, waarbij ik onmiddellijk moet mededeelen, dat het in den aanhef genoemde 'stelsel van „welstandsuitkee- ringen”, mede noodzakelijk met het oog op de hoogere kosten van levensonder houd, die de oorlog veroorzaakt heeft, se dert een maand reeds in mijn bedrijf toe passing vindt, en wel tot 10 van het normale loon. Behalve het loon, dat voor mijn bedrijf vanzelfsprekend volgens Amsterdamschen levensstandaard is vastgesteld, ontvangt dus een arbeider of arbeidster aan extra toeslag circa 25 boven dat loon, te weten: aan „welstands”toeslag aan „belooningsstelsel” (dit laatsten eens per 3 maanden uit te keeren) aan spaarpot of „weerstandskas” (deze 5 worden dus niet in eens uitgekeerd, doch al naar behoefte, gelijk hierboven beschreven.) Bovendien kunnen sommige arbeiders en arbeidsters, gelijk vermeld, nog pre mies verdienen. Verder is hier nog niet vermeld de extra-toelage voor meerdere dienstjaren. goede aarde zal vallen. (Dit alles natuur lijk rekening houdende met hetgeen in de alinea hiervoor geschreven staat). Verheugend, voor de ambtenarengroep ho. te vernemen, dat de toepas sing der „Quo Vadis?’’-plannen vrijwel onmiddellijk een volslagen ommekeer in de positie der staatskas teweeg zou bren gen. De crisislasten toch zouden met den dag lichter worden, en de stroom van in komende belastingpenningen breeder en grooter, en daaruit zou de staat ge wei dezen, dat d 1 e loonstijging niet makkelijk en op zeer coulante wijze zijn welstandsuitkeeringen kunnen putten, belooning van 10 pCt. over het weekloon, zonder daarmede bij particuliere bedrij ven ook maar eenigszins ten achter te blijven. loonen met 24 te doen stijgen, en bij prijsberekening verdisconteerd wordt, doch dat het overige deel der loonsver hooging zal worden uitgekeerd uit een fonds, dat daartoe speciaal gevormd zal worden uit de winst, die Jaarlijks in het bedrijf gemaakt wordt. Ik zou deze uit keering dus niet zoozeer willen noemen „verhooging-als-gevolg-van-oorlogsom- standigheden”, doch beter zou men de uitdrukking kunnen gebruiken, althans loon- dat hij dit bedrag aan goede orde, be zuiniging op materiaal en machinerieën en goede behandeling daarvan, doch bovendien nog aan goeden geest onder zijn personeel, ruimschoots vergoed krijgt. Vanzelfsprekend moet die „beloo ning" een toeslag zijn óp het normale loon en mag dit er nooit een deel van gaan uitmaken. BELOONING IN PLAATS VAN BOETE In het jaar 1916, ca. 24 jaar geleden en zijn? te trachten’ mede te werken om tot dus nog tijdens den vorigen wereldoorlog. wla'r7oL7ïiTsommree gévallen* g*elük ee- ---iir waarvoor in sommige gevanen, geiijs. ge kostigd, gaande buiten de kostprijsbere kening om, teneinde deze laatste dus niet te verzwaren. Ik kan hier nog aan toevoegen, dat in al die Jaren, dat ik deze stelsels heb toegepast, er nooit een Jaar geweest is, zelfs niet In de moeilijke crisisjaren, dat uitbetaling van deze extra’s of van den spaarpot, gestaakt is moeten worden. Volledigheidshalve voeg ik hier nog aan toe, dat in mijn bedrijf het aantal dienstjaren van iederen arbeider of ar beidster altijd bijzonder gewaardeerd wordt, en wel dusdanig, dat voor iedere 5 dienstjaren de driemaandelijksche uit keeringen (dus 4 x per jaar) met ƒ5 verhoogd worden, zoodat de arbeider, die 25 jaar in dienst is, en daarvan zijn er in mijn bedrijf al vele ieder jaar vier - I i j ntt a A —a (Iemand die er 5 jaar is, ontvangt dus ieder jaar 4 x 5.extra). Hiermede heb ik een volledige opsom ming gegeven van de extra-uitkeeringen, die in mijn bedrijf plaats vinden ten be hoeve van het personeeL dat enkele maanden geleden bij een huwe lijk tusschen een mannelijk en vrou- nn. van hct personeel mijner onder neming, de man, die reeds als jongeman in het bedrijf gekomen was, een spaarpot had van f 1375.en J van dit geld uitge keerd kreeg, dus f 1031.25, terwijl het meisje een spaarpot had van 440.19, zoo- Het zal zeker wel niet noodig zijn, den dat zij samen het huwelijksbootje instap ten met een welgevulden spaarpot van 1471.44, waarvan zij zich vanzelfspre kend rijk konden installeeren. en ook voor verdere overtreding van het bedrijfsregelement zijn veelal geldboeten vastgesteld. Ik heb dit boete-stelsel altijd zeer ver werpelijk gevonden, omdat in het algemeen kleeren gekocht worden, in den winter zijn genomen de arbeider of arbeidster na een week werken zijn of haar volle loon noo dig heeft voor eigen levensonderhoud of dat van zijn gezin, terwijl de ongehuwden veelal moeten bijdragen in het ouderlijk uitkeering als hierboven beschreven, na huis. Nooit heb ik er spijt van gehad, dat ik met dit boete-stelsel gebroken heb, om zekere dit te vervangen door een „belooning” van ieder, die zijn „plicht” doet. Het is niet mijn bedoeling, dit stelsel 230 loon naar huis te gaan, sedert 24 hier in finesses uiteen te zetten, misschien jaar toe en ik zou dat niet gaarne meer dat ik dit t.z.t. nog wel zal doen, doch in intrekken, want het is ongelooflijk mooi, het kdrt genomen komt het hier op neer, dat iemand, die, zorgt op tijd aan den arbeid te zijn, zich stipt aan het fabrieks- voor verreweg het grootste percentage in te haar geheel kan worden uitgekeerd, en voor het geringe percentage, waarmede dat niet het geval is, kan nog vrijwel altijd denng, doen zich nog een belangrijk gedeelte der belooning factoren voor- waarin worden uitgekeerd. Hier dient er nog op gewezen te worden t een stijging van het index-cijfer nooit geheel ten laste van de werk- nemersgroep mag komen, omdat dit weer ten gevolge zou hebben, dat hun koop kracht teveel zou afnemen, om dienten gevolge de algeheele omzet eveneens, het- - c - geen weer vermindering der productie- k°stPr>)s tengevolge zou hebben, met den mogelijkheid ten gevolge zou hebben, en H«>t zal wel niet noodig zijn er nog eens oofc ^it zou weer een ongunstige vicieuze ziat hH tnewnnno daarvan gjrkelwerking doen ontstaan. Waar dus, gelijk hierboven reeds ge zegd, de kool en de geit zooveel mogelijk gespaard moeten worden bij de oplossing van dit zeer belangrijke vraagstuk, heb ik hier door den middenweg aan te be velen een oplossing gegeven van dit probleem, zeer in het bijzonder voor d i e bedrijven, die als gevolg van nog altijd bestaande crisis-invloeden, en thans ver moedelijk ook door oorzaken, welke het gevolg zijn van den oorlog, zich minder florissante omstandigheden vinden, en dus uit dien hoofde reeds moei lijk tot loonsverhooging zullen kunnen overgaan. Het groote staatsbedrijf b.v. en alle gemeente-bedrijven kan men ge voeglijk beschouwen als te behooren tot die groote categorie, omdat er in de staats- en gemeentekassen een groot te kort is. Teneinde echter bovengenoemde, zij het ook niet al te ongunstige invloeden op het geheele economische leven als gevolg der geringe koopkrachtvermindering, die toch ook zelfs na een gedeelte! ij ke loonsverhooging toch nog altijd over zal blijven, zooveel mogelijk op te heffen, zou ik er een groot voorstander van zijn en ik acht dit niet zelfs uitermate b i 11 ij k tegenover de werknemers, doch daarnaast zelfs plicht van de werkge vers, in wier bedrijven de crisis-invloe den zich niet meer doen gelden, en de oorlog zelfs een gunstigen invloed oefent op de bedrijfsresultaten dat men aldaar ten volle de st ij ging van het index-cijfer volgt, zelfs eer der meer dan minder. In ieder gezin, ongeacht of dit van den arbeider of uit de kringen der beter ge situeerden is, komen wel eens economi sche schokken voor en deze worden in het arbeidersgezin natuurlijk zwaarder gevoeld dan bij de beter gesitueerden. Ziekte, een verlossing, dit alles brengt uitgaven mee, die in gezinnen met een groot aantal kinderen, waar dus het weekloon ook iedere week schoon wordt opgemaakt, niet of althans moeilijk te betalen zijn. Dusdanige omstandigheden zijn dan ook veelal de oorzaak, dat de schuldenlast in zulke gezinnen zijn in trede gaat doen en de Bank van Leening de eerste stap is naar den ondergang. In dergelijke omstandigheden, bij zulke economische schokken dus in het arbei dersgezin, springt de weerstandskas bij en al naar gelang de omstandigheden, te beslissen door de directie, wordt het ge heel of een gedeelte van het bedrag, dat den economischen schok uitmaakt, aan den arbeider uit die weerstandskas of spaarpot vergoed. In geval van ziekte dus, worden de daaruit voortvloeiende extra-kosten betaald, noodig b.v. voor versterkende middelen, bij opname in een ziekenhuis of sanatorium, niet alleen voor den arbeider zelf, doch ook voor diens vrouw en kinderen. BIJ geboorte van het eerste kind ontvangt de arbeider uit zijn spaarpot een bedrag van 100.e:: voor ieder volgend kind de helft van dit be drag, dus 50. Doch behalve ziekt? en gezinsvermeer- j wel eens andere factoren voor, waarin bij springen van de weerstandskas van nut kan zijn. Zoo komt b.v. in het chocolade-bedrijf veel vuldig voor, dat het voortdurend omgaan met sterk suikerhoudende producten het gebit van den arbeider aantast en dit ge heel vernieuwd moet worden, uitgaven, die de arbeider zich dikwijls niet getroos ten kan en ook dan springt veelal de Eén van de mooiste aanvullingen van dit weerstandskas bij. Een zeer bijzondere rol Is de weer- «rooten wels’tand in het bedrijf, hetgeen standskas toegewezen in geval van huwe- eens per 3 maanden te worden uitgekeerd, lijk. Dan ontvangt het vrouwelijke deel van het personeel het pCt. verdiend heeft, dan is dat“13O pCt. staande bedrag geheel mannelijke deel van het personeel slechts l gedeelte, want het ééne kwart blijft of arbeidster in mijn bedrijf, die. gedurende staan, om daarmede het aandeel in de kosten van de eventueele gezinsvermeer- zijn of haar „plicht”, aan het einde van de dering (f 100.*e kunnen bestrijden. Dit nu is al wel een bijzonder mooie m wijzen, dat bij toewijzing daarvan jP sL-nchte vicieuze cirkel weer in wer king zou treden, die de kosten van levensonderhoud steeds verder zou op schroeven, en dat moet te eenenmale worden voorkomen. Hoe kunnen wij nu de kool en de geit sparen, dus eenerzijds trachten de par tijen zooveel mogelijk te bevredigen, en rechtmatige verlangens zooveel mogelijk in te willigen, doch tevens daarbij te vermijden dat de vicieuze cirkel in wer king treedt? Om het juiste antwoord op die vraag te kunnen geven is het noodig, dat men zich duidelijk voor oogen stelt, dat een prijsstijging als op dit oogenblik plaats vindt, het gevolg is van een oorlogvoe ring. Oorlogvoering nu beteekent: vernie tigen ellende en onheil stichten. Als wij zien, dat in Engeland voor het jaar 1940 een totale staatsuitgave verwacht wordt van 3.200.000.000 of wel 50% van het geheele nationale inkomen en men rekent dan, dat de staats inkomsten van Engeland slechts 1.200.000.000 bedragen, zoodat men per Jaar een bedrag van 2.000.000.000 te kort komt, en deze dus zal moeten lee- nen, dan ziet men wel, dat hier weer een dwaasheid ten top gevoerd wordt, en de leiders onzer wereldhuishouding weer aardig het hoofd kwijt zijn. Dat in Nederland deze oorlog, die door en bij anderen gevoerd wordt. 1.700.000 per dag kost, en vermoedelijk nog belang rijk meer, onze draagkracht ver te boven gaat, zal een ieder wel begrijpen. Ik ben in mijn bedrijf nog verder ge gaan en de toevoeging, die thans volgt, het personeel zouden kunnen worden be- „cnnArt Ixaaiérm «4zx LunFixl»! lekaPA- is wellicht nog mooier dan het reeds hierboven beschrevene. Behalve toch die 10 belooning, welke de arbeider iedere week verdienen kan door niet anders te doen dan zijn „plicht”, wordt nog eens bovendien in een spaarpot te zijnen name een bedrag gestort, groot 5 boven het weekloon, beter gezegd een bedrag, precies gelijk aan de helft van de belooning, die de ar beider over een week verdiend heeft. Hier is dus sprake van een aanvulling van dit belooningsstelsel met nog eens 50 welke 50 echter niet onmiddel lijk worden uitgekeerd, doch, gelijk ge- woorctanris- maal Per Jaar ƒ25.— extra ontvangt (TpmanA dip pr 5 inar ic nnfuantrt due te haren name uitgekeerd, het een stijging van 10% met 5%. Een dusdanige loonstijging zal niet zoo fataal werken op de verdère ‘stijging van het index-cijfer, omdat de kostprijs berekening van een product weliswaar geheel bestaat uit „belooning voor be wezen diensten”, doch er zijn gelukkig in de kostprijsberekening altijd nog wel eenige factoren aanwezig, die, al zouden °°k de al’beidsloonen langzaam stijgen, die stijging niet onmiddellijk meemaken, als bijv, sommige der algemeene bedrijfs kosten, ook rente op bestaande obligatie leningen, verder electrische stoomprijs (voorloopig althans), en de afschrijving toeslag: niet te vergeten, voor degenen, die deze in den kostprijs opnemen, terwijl de hoog ste salarissen, die natuurlijk niet zoo ge voelig zijn, veelal'ook niet direct de stij ging meemaken, terwijl ook lang niet alle grondstoffen en materialen onmiddellijk in prijs stijgen, als gevolg waarvan de werkelijke stijging van den kostprijs van het product bij een loontoeslag van 2J vermoede!»jk maar ij of 2 zal bedra gen, en bu 5 pCt. slechts 3J of 4 pCt. Dat zulk een geringe invloed op de kost prijzenberekening ook onmiddellijk den vicieuzen eirkel in werking zou stellen wil ik niet gelooven, omdat er nog ver schillende phasen in den levensloop van het product zijn, als groot- en kleinhan del. die dergelijke betrekkelijk geringe invloeden op den prijs kunnen opvangen en afremmen, zeker als dit plaats zou vinden op de door mij in het vorige ar tikel beschreven wijze. voorgaande artikelen heb ik, meen, reeds duidelijk uiteengezet naar .aren verbonden aan de glijdende de ®aï.aai 'en dus aan de loonstijging, ^«middellijk volgt op de stijging van J1*; levensonderhoud. ffrkend moet echter worden, dat de Mckrachten, dus de werknemers, L- ar^st^hebben op een behoorlijk levens- dat recht n uden dus de algemeene kosten niv®a levensonderhoud, behuizing en al- Jé” inbegrepen, 5 of 10 pCt. stijgen, dan •het alleszins begrijpelijk, dat er een dichtmatig verlangen komt naar verhoo ging van het geldloon.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 7