Afbraak
HAAGSCHE COURANT
het Weesperpoortstation
van
Het viaduct Weteri ngkade-Schenkkade
Registratie van
arbeidskrachten
H
Zaterdag 2 Maart 1940.
DERDE BLAD.
uur:
de overkapping van het Weesperpoortstation
te
u.
Waar het viaduct wordt gebouwd.
4
Overgang van het viaduct naar het vas te gedeelte.
Het trappencomplex nabij de Lekstraat.
No. 17508.
Heden is men begonnen met het om vertrekken van
Amsterdam. Het gevaarte zakt ineen.
bestrijding van de werkloosheid
dezer arbeiders.
Weerkundige Waarnemingen
Barometer stand van hec.nmiddag 12 uur
Het dunne pijltje geeft den stand aan
van giste"..n
Wederom is er reden voor de
vraag, wat men aan die kennis
heeft voor doelmatige bestrijding
van de werkloosheid. In tijden van
crisis zien vele ondernemers zich
verplicht vakbekwame, economisch
bruikbare arbeiders te ontslaan.
Of men nu al nauwkeurig weet,
welke de antecedenten en capaci
teiten van die arbeiders zijn, daar
mede komt men niet verder wan
neer het gaat om een doelmatige
De trottoirs op het viaduct zijn over
het algemeen 1.50 breed; zij zijn meer
bedoeld als beveiliging voor het ver
keer dan voor gebruik door voetgan
gers. Alleen ter plaatse van en tus-
schen de beide spoorwegovergangen
zijn de trottoirs, deels alleen aan één
zijde, deels aan beide kanten verbreed.
Naar deze verbreede trottoirs voeren
trappen nabij eiken spoorwegovergang.
In het belang van de gemakkelijke be-
loopbaarheid is elke trap voorzien van
2 bordessen.
wie werkloos zijn, maar boezemt
de toestand op de arbeidsmarkt in
het algemeen ons geen belang in.
Volgens het Hoofdbestuur echter
dient men voor doelmatige be
strijding van werkloosheid en voor
leniging van haar gevolgen niet
slechts te weten het aantal werke
lijk beschikbare, valide werkkrach
ten, die gedurende korter of lan
ger tijd zonder werk zijn al dan
niet als zoodanig bij de Arbeids
beurzen ingeschreven maar
vooral ook hoe het staat met hun
scholing, vakbekwaamheid en ver
dere capaciteiten, in het algemeen
hun economische bruikbaarheid.
Wat was de aanleiding tot in
stelling van deze commissie? Het
Hoofdbestuur van de zooeven ge
noemde Maatschappij was de mee-
ning toegedaan, dat voor doelma
tige bestrijding van de werkloos
heid, zoowel als voor leniging van
haar gevolgen, in de eerste
plaats nauwkeurige kennis
noodig is van de feitelijke omstan
digheden op de arbeidsmarkt.
Reeds deze stelling is voor betwis
ting vatbaar. Voor doelmatige be
strijding van de werkloosheid is in
de eerste plaats noodig, dat we
de oorzaken kennen, waaruit
zij voortkomt, teneinde dan, voor-
zoover dit in onze macht ligt, die
oorzaken weg te nemen. Voor le
niging van de gevolgen van de
werkloosheid hebben wij te weten,
De overweg a niveau wordt niet op
geheven, maar als een weg tusschen
de kolommenrijen behouden. Dit be-
teekent een groot gemak voor het van
de dwarswegen komende verkeer, in
het bijzonder voor het verkeer van de
Binckhorstlaan. Ook bood dit het
voordeel, dat de allerzwaarste lasten
niet over het viaduct heen gevoerd be
hoeven te worden. De Spoorwegen ble
ken op de opheffing van de overwegen
a niveau geen prijs te stellen.
Het viaduct wordt gebouwd op kor
ten afstand vóór bestaande bebouwin
gen. Dat dit voor de aanwonenden, die
tot den avond van 3 Mrt.:
iet Noorden zwak, in het
Zuiden zwak tot matig, Oostelijk tot Zuid
oostelijk; ’s nachts lichte vorst, overdag
iets zachter, helder tot halfbewolkte lucht,
droog weer.
Registratie, het inschrijven in
registers, of, bij het moderne
kaartsysteem, het op kaart bren
gen van allerlei gegevens, is in
onzen tijd aan de orde van den
dag. In bibliotheken, in onderne
mingen, in de meest verschillende
instellingen, wordt dagelijks druk
geregistreerd. Niet alleen in parti
culiere bedrijven, maar ook m
overheidsdienst, is registratie on
misbaar. Die registratie kan zoowel
zaken als personen betreffen. Een
voorbeeld van registratie, welke
de gansche bevolking omvat, is het
bevolkingsregister, de burgerlijke
stand, met zijn inschrijving van
geboorten, huwelijken, sterfgeval
len, alsmede de woonplaats der ge
registreerde personen. De man
schappen in het leger, met hun in-
deeling en hun rangen, zijn gere
gistreerd. Bij de sociale verzeke
ring is ieder verzekerde ingeschre
ven op een kaart, waarop de noo-
dige gegevens worden geboekt, die
strekken om zijn eventueele aan
spraak op uitkeering vast te stel
len. En zoo zouden wij kunnen
voortgaan. Voor het onderwerp,
dat ons in onderstaande regelen
meer speciaal zal bezighouden, is
van belang, dat ook de bij de ar
beidsbeurzen ingeschreven onder
steunde werkloozen ieder een af
zonderlijke kaar* bij de arbeids
beurs hebben, waarop allerlei bij
zonderheden vermeld staan, die
van belang zijn voor de vaststel
ling van het hun toekomende
steunbedrag, terwijl daarop ook
wordt aangeteekend. wat hun aan
steun in allerlei vormen wordt
verstrekt.
Verwachting
Wind: in hi
Intusschen, het Hoofdbestuur
scheen hieraan zooveel waarde te
hechten, dat het besloot aan een
commissie de vraag voor te leggen,
of en zoo ja, op welke wijze het
door doelmatige organisatie moge
lijk zou zijn een volledig over
zicht te verkrijgen van alle be
schikbare, werklooze arbeidskrach
ten en tevens, met vermijding van
onnoodige kosten, de uitvoering
van de steunregeling en de con
trole daarop te vergemakkelijken.
In schijn zijn dit twee vragen;
maar in werkelijkheid was het
De commissie-van Lidth de
Jeude heeft het denkbeeld uitvoe
rig uitgewerkt Er moet een cen
traal register worden ingesteld
voor het geheele land, onderver
deeld m districten. Elke arbeider
moet zich laten inschrijven in het
district van zijn woonplaats; bij
verhuizing naar een ander district
moet hij worden overgeschreven,
evenals dat bij het bevolkingsre
gister geschiedt. In het centrale
register worden ingeschrevan:
naam en geboortedatum, gehuwd
of ongehuwd, naam van de echt-
genoote. aantal en namen der kin
deren. woonplaats met adres en de
aard van de verrichte werkzaam
heden, aan de hand van een
uniforme nomenclatuur, waarbij
niet wordt olstaan met de vermel
ding: wever, metaalbewerker e.d.
doch nauwkeurig wordt aangege
ven, in welk onderdeel of branche
van het bedrijf de arbeider werk
zaam is. Ook wordt in het regis
ter vermeld, welke vakopleiding
de betrokkene eventueel genoten
heeft en alles, wat verder van
belang kan zijn om zijn beroeps
vorming en beroepsvaardigheid te
beoordeelen; het genoten theore
tisch of practisch onderwijs, de
leertijd in een of meer bedrijven,
de herscholings-, omscholings- of
andere cursussen, welke de arbei
der eventueel gevolgd heeft.
Dit alles wordt ook vermeld in
het arbeidsboekje, dat iederen ar
beider bij zijn inschrijving wordt
uitgereikt.
er maar één; immers het Hoofd
bestuur was al bij voorbaat over
tuigd, dat wanneer men maar
eenmaal van eiken werklooze
precies wist, wat zijn antecedenten
en capaciteiten waren, misbrui
ken bij de steunregeling, in dien
zin, dat een werklooze zich voor
bekwaam uitgeeft in een vak, dat
hij niet of zeer gebrekkig ver
staat, niet te vreezen zouden zijn.
Overigens lag in de vraag, door
het Hoofdbestuur aan de com
missie gesteld, het antwoord eigen
lijk reeds opgesloten. Wil men
permanent op de hoogte blijven
van alle beschikbare werklooze
arbeidskrachten, dus ook van de
genen, die zich niet bij de Arbeids
beurzen hebben laten inschrijven,
dan moet men wel komen tot een
verplichte registratie van alle ar
beiders van hun jeugd tot hun
ouderdom.
zoo nauwkeurig mogelijk op de
hoogte stelt van de antecedenten
van hen, die zich als werkloozen
laten inschrijven en dat ook een
werkgever geen arbeiders in zijn
dienst neemt dan na zich ervan te
hebben overtuigd, dat zij hun vak
verstaan. Maar het rechtvaardigt
geenszins, dat men alle arbeiders
gaat registreeren om zoodoende
hun vroegere scholing en capacitei
ten vast te leggen, zonder dat hier
aan beslist behoefte bestaat.
Geen werkgever mag een arbei
der te werk stellen, die niet in het
bezit is van een geldig arbeids
boekje. Zoolang de dienstbetrek
king duurt, blijft dit bij den werk
gever in bewaring. Deze heeft in
het boekje in te vullen: tijd van
aanvang en einde van de dienst-
En wat de leniging van de ge
volgen van de werkloosheid, in de
eerste plaats de steunverleening
betreft, is de vraag of de werk
loozen, die zich daarvoor aan
melden, de noodige vakbekwaam
heid bezitten, alleen dan van be
lang, indien men uitgaat van de
gedachte, dat alleen vakbekwame
arbeiders onder de steunregeling
behooren te vallen. Natuurlijk
heeft het zijn nut, indien men
weet of een arbeider, die werk
zoekt, in staat is den arbeid,
waarvoor hij zich opgeeft, be
hoorlijk te verrichten, zoo goed als
het ook nuttig is dat de kosten van
de steunregeling niet nutteloos
worden opgedreven, doordat men
aan werkloozen steun uitkeert
naar den maatstaf van een loon,
dat zij niet kunnen verdienen, om
dat zij niet voldoende bekwaam
zijn voor het vak, dat zij beweer
den uit te oefenen vóór hun werk
loosheid. Doch een en ander wet
tigt wél, dat de Arbeidsbeurs zich
Voor het maken van statistieken
I is de registratie een zeer nuttig
1 hulpmiddel. Maar aan registratie
op groote schaal, waarbij tal van
gegevens moeten worden bijeen
gebracht, zijn vaak zeer aanzien-
lijke kosten verbonden. Vandaar
dat men slechts dan uitsluitend of
in hoofdzaak ter wille van de sta
tistiek op groote schaal gegevens
verzamelt, wanneer men het nut
van de daaruit samen te stellen
statistiek zeer hoog aanslaat.
Daarbij wordt dan, met het oog op
de hooge kosten zoowel van het
verzamelen van de gegevens als
van de verwerking daarvan ten
behoeve van de statistiek, een der
gelijke registratie niet doorloo-
pend, doch met vaak groote tus-
schenruimten, soms van verschei
dene jaren. gehouden. Men spreekt
dan van een „telling”, b.v. een
volkstelling of een bedrijfstelling.
Om de tien jaar heeft een volks
telling plaats; in den tusschentijd
behelpt men zich met de gegevens,
welke het bevolkingsregister ver
schaft, die veel minder talrijk
zijn dan die, welke op de kaar
ten voor de volkstelling moeten
worden ingevuld.
De betrouwbaarheid van de ge
gevens laat soms te wenschen
over. Controle is niet altijd moge
lijk of eischt te hooge kosten.
Daarbij moet dus dikwijls veel
worden overgelaten aan de geloof
waardigheid van degenen, die de
opgaven moeten verstrekken.
Men heeft dit in het bijzonder bij
den werkloozensteun waargeno
men. Herhaaldelijk is het voorge
komen. dat achteraf bleek, dat een
werklooze, die zich had laten in
schrijven als vroeger een bepaald
vak beoefenend, de noodige ge
schiktheid voor dat vak volkomen
miste.
Wanneer wordt voorgesteld
nieuwe, zeer omvangrijke en door-
loopende registraties in te voeren,
dan dient dus van te voren wel
terdege vast te staan, dat het nut
daarvan in redelijke verhouding
staat tot de moeiten en kosten,
welke die registratie medebrengt
en dat de betrouwbaarheid daar
van boven twijfel verheven is.
Toen dan ook verleden jaar de
toenmalige minister van Sociale
Zaken, prof. Romme, een wetsont
werp indiende, dat beoogde de in
enkele plaatsen bij wijze van
proef ingevoerde registratie van
jeugdige werkloozen over het ge
heele land uit te breiden, rezen
daartegen talrijke bezwaren, om
dat men het nut van dezen maat
regel betwijfelde, terwijl de daar
aan verbonden administratie en
kosten zeer belangrijk zouden zijn.
tot dusver uitkeken op de Schenk met
de daarlangs aangelegde plantsoen-
strooken, onaangenaam is niemand
zal het ontkennen. Maar de overheid
mag en moet, aldus ir. Ekker, nu
eenmaal dergelijke offers van particu
lieren vergen in het algemeen belang.
Maar op de overheid rust dan ook de
plicht deze bezwaren zooveel mogelijk
te beperken. Vandaar, dat bij ’t ontwer
pen van ’t viaduct bijzondere zorg is
besteed aan de algemeene vormgeving
en de detailleering en vooral ook is ge
streefd naar een zoo rank mogelijke
constructie. De aesthetische verzor
ging is geschied door den heer A. Pet,
hoofdarchitect bij Gemeentewerken*.
De hierbij gepubliceerde afbeeldin
gen, waarvan de cliché’s ons door
A. W. Sijthoff’s Uitgevers Maatschap
pij te Leiden welwillend werden afge
staan, geven de situatie van het via
duct en voorts twee perspectiefschet-
sen van den opgang van het viaduct
naar het vaste gedeelte en van de
trappen nabij de Lekstraat.
In het tijdschrift „Publieke Wer
ken” publiceert ir. M.H. Ekker,
hoofdingenieur bij gemeentewer
ken alhier, een artikel over het vi
aduct Weteringkade-Schenkkade
dat naar zijn plannen en onder zijn
leiding thans in aanbouw is.
De voornaamste bijzonderheden van
het artikel van den heer Ekker zijn
onzen lezers uit de beschrijvingen en
berichten, welke wij zelf in den loop
van den tijd van het werk gaven, be
kend.
Om de gedachte te bepalen, ontlee-
nen wij nog het volgende aan de be
schouwing van ir. Ekker omtrent
wegindeeling.
Over het viaduct voert ’n ongedeel
de rijweg ter breedte van 12 m, die
aan de zijde van de Schenkkade zijn
voortzetting vindt in een verkeersweg
met dubbele rijbaan langs de Z.O.-zJj-
de van de Schenk; van dezen verkeers
weg wordt in eerste instantie slechts
een kort gedeelte tot de Adelheid-
straat, aangelegd.
Barometer alhier v.m. 8 u. 778 m.m.,
v.m. 12 u. 778 m.m.; thermometer resp.
1- gr. en +3 gr. Celsius.
Barometer na hedenmiddag 12
stationnair.
Het weer ten onzent blijft onder in
vloed van het gebied van hoogen lucht
druk, dat zich van den Oceaan over de
Britsche eilanden en de Noordzee tot
in Midden-Duitschland uitstrekt. De as
van deze hooge drukking bevindt zich
thans over de Duitsche Bocht, zoodat
over ons land vrij koude continentale
lucht wordt aangevoerd.
Mede tengevolge van uitstraling daal
de de temperatuur in den afgeloopen
nacht tot onder het vriespunt. In de
bovenlucht is het echter niet koud.
Aan de Oostzijde van het genoemde
maximum over de Baltische staten wor
den zeer koude luchtmassa’s getranspor
teerd naar het Balkan-schiereiland.
De depressie, die gisteren over Groen
land gelegen was, bevindt zich nu tus
schen Jan Mayen en Bereneiland; een
volgende nadert thans IJsland.
Op de Azoren daalt de luchtdruk on
der invloed van een minimum.
Zonsopgang: 3 Maart 6.43
Maart 6.40 u.
Zonsondergang:»3 Maart 5.42 u.;
4 Maart 5.44 u.
Lantarens aan: 3 Maart tot 6.13
v.m.; 3 Maart 6.12 u. nam.; 4 Maart
tot 6.11 u. v.m.; 4 Maart 6.14 u. nam.
Hoogwater te Scheveningen.
3 Maart ’sm. 10 u. nam., 10.50 u.; 4
Maart 'sm. 11.30, nam. 12 u.
Maandag geen schietoefeningen op het
strand.
u.; 4
De bedoeling was om van alle niet
schoolgaande of studeerende jeug
dige personen, tusschen hun 14e
en 22e jaar geregeld na te gaan of
zij werk hadden of werkloos wa
ren en of zij tijdens hun werkloos
heid al dan niet ontwikkelings
cursussen, werkkampen of centrale
werkplaatsen bezochten. Een en
ander zou dan worden aangetee
kend op een kaart en tevens ver
meld worden in een aan deze
jongelieden uit te reiken z.g. staat-
van-dienstboekje. Het was den
werkgevers verboden, op straffe
van boete of hechtenis, jonge ar
beiders in dienst te nemen, die
zulk een boekje niet hadden. Zij,
die kampen e.d. bezocht hadden,
zouden bij plaatsing door de ar
beidsbeurs de voorkeur genieten.
Het doel van een en ander was
een volledig overzicht van de
jeugdwerkloosheid te verkrijgen
en het kampbezoek te stimuleeren.
Aangezien intusschen juist toen
het wetsontwerp verscheen de
jeugdwerkloosheid reeds sterk af
genomen was en sindsdien nog
verder is teruggeloopen, is het
verklaarbaar, dat zeer velen in
den lande, ook onder onze volks
vertegenwoordigers, het nut van
dezen maatregel niet inzagen en
dat nog te minder, omdat in de
plaatsen, waar met de jeugdregi-
stratie een proef was genomen, het
practisch nut ervan voor de plaat
sing van jeugdige arbeidskrach
ten, waarnaar bij verschillende
werkgevers veel vraag was, uiterst
gering bleek. De tegenwoordige
minister van Sociale Zaken, dr
van den Tempel, heeft dit wets
ontwerp dan ook ingetrokken.
Toch wil ook hij de jeugdregis-
tratie uitbreiden en ze met de
arbeidsbeurzen combineeren,in
dien de gemeenten, tot welke hij
zich te dier zake gewend heeft,
bereid zijn een deel der kosten
voor haar rekening te nemen; het
Rijk zal minstens 50 pCt. van de
kosten vergoeden. Wij kunnen be
grijpen, dat deze stap van den
minister eenige bevreemding heeft
gewekt bij degenen, die van mee-
ning zijn, dat er thans nog minder
aanleiding voor den maatregel is
dan enkele maanden geleden. Wel
somt de minister in zijn circulaire
aan de gemeentebesturen een aan
tal voordeelen van dezen maatre
gel op. doch ook zonder jeugd-
registratie zijn deze te verwezen
lijken. Alleen de statistiek van
de arbeidsmarkt van arbeids
krachten van 14 tot en met 21
iaar wordt er positief door gebaat.
Maar dit kan toch geen voldoende
motief voor dezen kostbaren maat
regel heeten.
Merkwaardigerwijs is nu dezer
dagen, betrekkelijk kort nadat de
minister zijn rondschrijven tot een
aantal gemeentebesturen inzake de
jeugdregistratie heeft gericht, een
rapport gepubliceerd van een com
missie, die op dit terrein nog veel
verder wil gaan en de registratie
wil uitbreiden tot alle arbeids
krachten van eiken leeftijd, alleen
met de beperking, dat een zekere
loongrens wordt gesteld, waarbij
gedacht wordt aan aan die voor
de Ziektewet (ƒ3000).
Deze registratie begint bij de in
trede van den arbeider in het be
drijfsleven en eindigt niet met
zijn 22e jaar, maar wordt voort
gezet, zoolang hij nog ergens in
dienst is of kan komen. Bovendien
is het kenmerk van deze regis
tratie, dat zij bij de wet ver
plicht zal moeten worden ge
steld. hetgeen natuurlijk mede
brengt, dat arbeiders of werkge
vers, die de verplichting om daar
aan mede te werken niet of onvol
doende nakomen, strafbaar zullen
worden gesteld.
Wij hebben het oog op het rap
port van een commissie onder
voorzitterschap van het lid der
Tweede Kamer jhr. ir. van Lidth
de Jeude, oud-minister van Wa
terstaat, ingesteld door het Hoofd
bestuur der Nederlandsche Maat
schappij voor Nijverheid en
Handel.
,ECH
SCHAAL
at
O
N
OJttxsoucaHC vnxroricssaoüQ
o 1
i
g.