LAAT HET GELD
ROLLEN
W. C SICKESZ
RECHTZAKEN
li
j*l
door
Economisch souper ten behoeve der gemeenschap
TWEEDE BLAD, PAGINA 3.
HAAGSCHE COURANT VAN MAANDAG 4 MAART 1940.
OM HET MUZIEKAUTEURSRECHT
ONDERWIJS EN KERK
VEREENIGINGEN
„QUO VADIS
(schrijver
van
LAAT HET GELD ROLLEN!
THANS NOG EENS NEDERLAND
te
De Gastheer:'
„Advertentie”,
DE „NUTTIGEN” UIT DEN
VORIGEN OORLOG
’14—’18
EN NU HET BUITENLAND
HAAGSCH GEMENGD KOOR
„ONDER ONS”.
LAAT HET GELD ROLLEN
Cursiveering van schrijver dezes.
VAN DE GELUIDSFILM
I
Na getuigenverhoor verklaarde
Hooge Raad.
procureur-generaal
te
bovengenoemd
t
Dwaasheid is het om te spreken van
„versobering”; bij diegenen, die nog
over ruime middelen beschikken. Nog
maals laat 'rollen het geld
Laat men niet kortzichtig zijn en
zeggenstort dat geld voor diners,
partijen en bontmantels dan liever in
de staatskas want vergeet niet,
lezer, versobering beteekent minder
productie-gelegenheid, en dus meer
werkloosheid, met de daaraan verbon
den steunuitkeering en menschelijke
ellende. Uitgaven juist aan luxe, betee
kent minder werkloosheid en minder
steungelden.
Al deze nieuw geschapen koopkracht
zal even zoovele aankoopen beteeke-
nen, en op al die aankoopen zal ver
diend worden. Van al die verdiensten
zal de Staat belastingpenningen ont
vangen.
Door zóó te handelen, en op deze
wijze Uw geld te laten rollen, zult gij
voor iedere 100 die gij uitgeeft, dank
zij de kort geleden door mij beschre
ven meervoudige geld-circulatie, in
Nederland 800 a 1000 nieuwe koop
kracht scheppen, en voor iedere 1000,
die gij uitgeeft, eveneens het acht- tot
tienvoudige.
Daarom herhaal iklaten de nóg
linancieel-krachtigen in dezen oorlogs
tijd de taak overnemen van degenen,
die tijdens den vorigen oorlog het geld
in zoo ruime mate uitgaven. Laten zij
zóó het land en onze economische
samenleving, doch bovenal de „staats
kas” dienen.
Ned. Herv. Kerk.
Aangenomen naar Eerbeek (toez.) ds.
E. Jansen Schoonhoven te Lichtenvoorde.
Geref. Kerken.
Benoemd tot hulppred. te Oosterbeek
ds. W. P. Kramer, cand. te Velp.
Chr. Geref. Kerk.
Beroepen te Middelharnis ds, C. Smits
te Sliedrecht.
stelling voor oogen, dat ik adviezen
van versobering en gedwongen spa
ren niet alleen „foutief”, doch zelfs
„fataal” vind.
Zeker, ik weet zeer goed, dat de
portemonnaie der verschillende geld
bezitters, of dergenen die groote in
komens genieten, in de komende maan
den, vermoedelijk zelfs jaren, duchtig
zal worden aangesproken, en daarom
herhaal ik nogmaals, dat de navolgen
de woorden alleen gericht zijn tót die
genen, die ook na dien aanslag op
hun portemonnaie nog over ruime
middelen beschikken, en deze woor
den houden een advies in, precies te
genovergesteld aan de fatale raadge
ving, hierboven genoemd, en wel:
Zeker geldt echter geen versobering
thans voor Nederland, waar ondanks
den oorlogstoestand in Europa zelfs op
dit oogenblik nog circa 300.000 werk-
loozen zijn, en dus evenzooveel onbe
nutte voortbrengingsmogelijkheid is.
Onjuist is dus, hetgeen een Neder-
landsch hoogleeraar kort geleden in
een vergadering te Amsterdam ver
klaarde, en waarvan wij onder het
hoofd „Vrees consumptie-beperking
niet” in de dagbladen o.a. lezen
1) De lezer, die na deze laatste woor
den geneigd zou zijn, mij met eert kleine
variatie op de bekende Fransch’ woor
den, .oe te voegen: ..Economie bien
urdonnée commo .ce par suimeme”. wil ik
vast gerust stellen met de mededeeling
dat ik zelf niet achter zal blijven.
Dat Mevrouw X. en Mej. Y. ons niet alleen met hun aanwezigheid vereerd
hebben doch door een nieuwe, uiterst fraaie creatie van haar onvolprezen
costumiéfe het economisch belang van dezen avond nog verhoogden, mag zeker
gememoreerd worden. Ook dat mijn vriend Jansen zich hedenavond in een nieuwe
smoking ..latest fashion” vertoont, hetgeen voor mij aanleiding zal zijn, om mij
voor dit rokcostvum dat nog uit mijn trouwdagen dateert, morgen reeds een nieuw
te laten aanmeten.
Laten wij ons deze gerechten vooral goed laten smaken, in de overtuiging,
daarmede de staatskas en dus de gemeenschap te dienen.
Is b.v. de Zeeuwsche oesterteler niet dubbel getroffen, zoowel door den oorlog
als door de strenge vorst? Laten wij zijn zeebanket dus alle eer aandoen. Betreuren
moeten wij het, dat daarbij een glas goede Hollandsche melk niet smaakt, en wij
ons dus met dit glas champagne tevreden hebben te stellen. Een troost is het echter,
dat daarop althans accijns wordt geheven!
dat de meeste der belas
tingen, zoo niet alle, uiteindelijk
door de „voortbrenging” moeten
worden opgebracht”.
de
rechtbank later G.E.M.A. in dit be
wijs geslaagd, doch, van oordeel, dat
de eerstgenoemde kwestie nog niet tot
oplossing was gekomen, legde zij aan
Tuschinski nader bewijs op. Tegen dit
laatste vonnis heeft G.E.M.A. zich we
der in cassatie voorzien.
GEMENGDE ZANGVER. VAN ZEEU
WEN „LUCTOR ET EMERGO”.
Het bestuur van bovengenoemde ver
een iging heeft besloten, om op Zaterdag
9 Maart a.s in de groote zaal van het
Niet genoeg kan ik ieder, die met
belangstelling de economsche wereld
problemen volgt, aanraden, deze paar
woorden, deze economische stel
ling dus. eens goed in zich op te ne
men, want als men dat gedaan heeft
zullen vele economische problemen,
waarover het dikwijls moeilijk is zich
een juist oordeel te vormen. gemaK
kelüker te begrijpen en te ontwarrei
zijn.
Het is ook met deze économisch
Iedere inkrimping van uitgaven en
aankoop toch beteekent vermindering
der productiemogelijkheid, met alle
afschuwelijke gevolgen, daaraan ver
bonden, en wanneer men de juistheid
erkent van bovengenoemde stelling,
dat de belastingen door de „voort
brenging” moeten worden opgebracht,
dan sluit dit tevens in, dat men ook
de juistheid der hier geschreven woor
den erkennen moet, n.l. dat versobe
ring, dus beperking der aankoopen, de
oorzaak wordt van verminderde be
lastingopbrengst, en dus .fataal” in
stede van gewenscht is.
Wie dus tijdens deze oorlogsjaren
over voldoende middelen beschikt, kan
zijn vaderland geen beteren dienst be
wijzen dan door zijn uitgaven op te
voeren, belangrijk op te voeren zelfs
Koop voor Uw vrouw een nieuwen
bontmantel, of schenk haar prachtige
juweelen ga meerdere malen naar
den schouwburg; koop het schilderij,
dat in den kunsthandel Uw aandacht
trok, doch dat ge om zuinigheidsrede
nen niet hebt willen koopen. Laat door
eeiï beeldhouwer of houtsnijder een
kopje maken van Uw dochtertje van
7 of 8 jaar geeft, terwijl de strij
dende legers tot aan de tanden gewa
pend gereed staan om elkaar te be
springen, in het hooge Noorden, in
Finland, dagelijks gestreden wordt en
in Nederland eenige honderdduizenden
krachtige mannen klaar staan om de
Nederlandsche onafhankelijkheid te
verdedigen geef ik herhaal het
als schrille tegenstelling met dit alles
aan Uwe vrienden diners en soupers,
met rijk beladen tafels tot pure on
dersteuning van de groote uitgaven
van onze staatskas. Laat dat Uw deel
zijn in de lands- althans staatskasver
dediging, doch zorg steeds, dat gij bij
Uw uitgaven zooveel mogelijk Neder
landsche producten koopt, of althans
die, welke aan Nederlandsche arbeids
krachten veel werk verschaffen.
men belastingpenningen, die tijdens
den vorigen oorlog en kort daarna in
onze staatskas vloeiden, ditmaal groo-
tendeels achterwege zullen blijven.
Doch diezelfde O.W.-ers hebben in
ieder geval het bewijs geleverd, dat
mijn stelling juist is, n.l. dat op vlotte
wijze geld uitgeven (als men er maar
voor zorgt niet, gelijk vele van hen
destijds gedaan hebben, te veel uit te
geven) en daardoor productie-moge-
lijkheid en nieuwe koopkracht schep
pen, de manier is om den breeden
stroom belastingpenningen in de
staatskas t^ doen vloeien, die ditmaal,
jammer genoeg, achterwege zal blij
ven.
In één mijner vorige artikelen
schreef ik reeds, dat in tijden als deze
le menschen zooveel „losser van het
geld” zijn, en het dus gemakkelijker
uitgeven. Is het niet interessant te
zien, dat de „natuur” hier in deze den
Geef, als het voorjaarszonnetje door
gebroken is, ook den stoffeerder, den
behanger en den meubelmaker een
kans, Uw huis weer eens terdege op
te knappen, doch bovenal, gij bezit
ters van woonhuizen, winkels, fabrie
ken en/of landhuizen, vergeet den
Zijn het gedurende den vorigen oor
log (T4’18) niet juist diegenen ge
weest, die, na veelal op ongeloofelijk
gemakkelijke wijze hun winsten ge
maakt hebben meestal door leveran
ties aan het buitenland deze gemak
kelijk verdiende gelden weer even
spoedig en even gemakkelijk, dikwijls
op de wonderlijkste manier, uitgaven,
en dus het geld weer lieten rollen
En hebben wij het niet mede aan deze
landgenooten die men toen O.W.-ers
noemde, te danken gehad, dat de
crisislasten van den vorigen oorlog in
2, ten hoogste 3 jaren tijds, gedelgd
waren
Ditmaal is er van oorlogswinst
slechts weinig sprake. En zeker wordt
er, vergeleken bij toen, thans weinig
oorlogswinst meer gemaakt door leve
ranties aan het bu.tenland.
Hoezeer dit alles eensdeels toe te
juichen is, en daarmede de dwaze op
voering van den levensstandaard in
zekere mate voorkomen kan worden,
anderdeels hebben wij er terdege reke
ning mede te houden, dat ook de stroo-
juisten weg aangeeft, en dat de men
schelijke intuïtie hem drijft in de
„goede” richting Nogmaals van
zelfsprekend kan dit alleen gelden
voor diegenen, die zich deze uitgaven
kunnen permitteeren. Doch hier blijkt
alweer, dat de poging van den mensch,
om met zijn boekengeleerdheid den
„natuurlijken drang” te willen verbe
teren, „onjuist” is, en alweer worden
hier bewaarheid de wóórden „de na
tuur gaat boven de leer”.
Op Donderdagavond 14 Maart
wordt in Gebouw Musica het jaarfeest ge
geven van de Chr. Mondaccordeonclub
„Oranje Nassau”, onderafdeeling van de
Chr. Oranjevereeniging „Bijbel en Oranje”
geleden in
schreef, n.l:
Natuurlijk geldt hetgeen hier ge
schreven staat, niet voor een land als
Duitfichland, waar aneidskra rhten te
kort zijn en zelfs een groot gebrek M
aan levensmiddelen.
Dat een versoberings-theorie, als
door den Engelschen econoom Keynes
gepropageerd wordt, zelfs voor zijn
eigen oorlogvoerende vaderland geheel
juist zou zijn, moet ik echter betwij
felen. Tot kort voor den oorlog telde
Engeland nog IV2 millioen werkloo-
zen, die thans vermoedelijk wel opge
gaan zullen zijn in het leger en de
ootlogsindustrie, doch dat in dat land
het geheele voortbrengingsapparaat,
dus over de geheele linie gerekend,
op 100 capaciteit zou werken, acht
ik niet aannemelijk, en zoolang dat
niet het geval is, gaat de theorie van
den professor niet op, tenzij in Enge
land gebrek zou zijn aan die produc
ten, die „indien men het geld ook daar
liet rollen vóór grooter gebruik of
consumptie”, daarvoor in aanmerking
zouden komen. Zeker zal dit toch niet
gelden voor alle uitgaven, die zich be
wegen op het gebied der nationale
kunst.
Als men dan verder rekent, dat on
danks den duikbootenoorlog de aan
voeren naar Engeland nog onvermin
derd voortgang vinden, en door dat
land zelfs beslag gelegd is op groote
hoeveelheden goederen, welke niet
voor Engeland bestemd waren, dan
acht ik ook voor dat land een uitga-
venpolitiek door degenen, die nog
over ruime middelen beschikken, ter
verdere opvoering der geld-circulatie,
met den daaruit voor de staatskas
voortvloeienden belastingstroom, zeer
op haar plaats.
Op denzelfden dag, 11 Februari j.l„
dat ik mijn artikel publiceerde, waar
in ik een vergelijking maakte tus-
schen de stelsels, die op „staatsleenin-
gen” berusten en mijn „QUO VA
DIS?’’-plannen, kon men in de dagbla
den een beschrijving vinden van de
staatsleening-met-den-stok-achter-de-
deur, n.l. die waarop juist deze week
ingeschreven is.
Verschillende bladen hadden toen
in dat zelfde ochtendblad critiek ge
leverd op de huidige oorlogseconomie
in het algemeen, dit naar aanleiding
van die staatsleening, en zij kwamen
daarbij tot de navolgende conclusie:
Dat de gewelde staatsuitgaven, die
thans plaats vinden als gevolg van de
defensie-maatregelen, uitgaven zijn,
die zich vanzelfsprekend gedurende
den geheelen verderen duur van den
oorlog niet alleen zullen handhaven,
maar die vermoedelijk zelfs zullen
aangroeien, en de bevolking van Ne
derland den versoberingsplicht opleg
gen, sterker nog, ons volk op de een
of andere manier zullen dwingen tot
meer „sparen”.
Voor dat gedwongen sparen worden
dan verschillende middelen aangege
ven, o.a. rantsoeneering, terwijl men
ook woorden tegenkomt, die ik hier
volledig weer wil geven, n.l.:
„Door een stelselmatig gedwongen
sparen, zooals in Duitschland reeds
wordt toegepast, en hetwelk Keynes
en MacKenna gepropageerd hebben in
Engeland, waarbij het inkomen moet
worden belegd in staatsfondsen.”
Het spijt mij, dat ik het opnieuw
met Prof. Keynes, en in dit geval ook
met MacKenna, niet eens kan zijn, al
thans zeker niet voor wat Nederland
betreft, evenmin als met de dagblad-
artikelen-schrijvers, die ons Neder-
landsch publiek tot verdere soberheid
en sparen zoo energiek mogelijk wen-
schen aan te zetten want ik voel
in zekeren zin niets voor dat gewel
dige sparen.
Nu moet ik, alvorens verder
gaan, het Nederlandsche volk split
sen in twee groepen, en wel:
le. de groep, die niet kapitaal
krachtig is;
2e. de groep, die dat wel is, dus
de z.g. „kapitalisten”.
Waar de grootste bijdragen in de
uitgaven van den Staat, en dus de aan
koop van staatsleeningen, toch wel
voornamelijk plaats vinden door de
laatstgenoemde groep, komt het mij
voor, dat zoowel de beide hierboven
genoemde hoogleeraren en de dag
bladschrijvers, als ondergeteekende,
allen wel voornamelijk de laatstge
noemde groep, die der kapitalisten, op
het oog zullen hebben.
Welnu, precies lijnrecht tegenover
het advies van allen, die tot versobe
ring en sparen adviseeren, kan ik den
kapitalisten, beter gezegd, al diege
nen, die nog over groote kapitalen en
ruime inkomsten beschikken, niet be
ter aanraden dan juist in deze oor
logsperiode het geld zooveel mogelijk
„te laten rollen”.
Ik breng hier onmiddellijk in herin
nering de woorden, die ik 3 weken
artikel schilder niet. 1)
Uw tuin kunt gij extra doen beplan
ten met boomen, heesters en bloemen,
opdat ook de tuinier en de kweeker
leven en vergeet in het najaar den
bloembollenkweeker niet.
Voor dwaas zult gij mij wellicht wil
len houden na deze regelen te hebben
gelezen. Doch neen, verklaar ik U, ik
heb gelijk en prof Keynes en al die
versoberingspredikers hebben ongelijk.
Den procureur-generaal bij den
Hoogen Raad. mr. Berger, thans con
clusie nemend, wilde het voorkomen,
dat de rechtbank in haar eerste inter
locutoire vonnis de haar door den
Hoogen Raad opgedragen taak juist
opvatte, toen zij, vaststellende, dat een
overdracht van auteursrechten van
Becce aan Sokal niet heeft plaats ge
had, zich wijdde aan het daarop
volgen onderzoek, of zoodanige over
dracht aan G. E. M. A. wel had plaats
gehad.
Doordat de rechtbank in haar twee
de interlocutoire vonnis op haar eer
ste vonnis is teruggekomen, zal dat
Uit het jaarverslag over 1939 bleek, dat
de vereeniging. ondanks de slechte tijds
omstandigheden. kan terug zien op een
goed jaar Een viertal goed geslaagde con
certen zijn in het afgeloopen jaar ge
geven. terwijl het vereenigingsleven niets
te wenschen over laat.
Voor het komende jaar staan reeds en
kele concerten op het programma. Beslo
ten werd, dit jaar den Isten Pinksterdag,
ter gelegenheid van het jaarfeest, een
operette op te voeren
Het bestuur is samengesteld uit de hee-
ren: v. Barneveld, le voorzitter; v. d. Bij-
laard, le secr., v. d. Lem, le penningmees
ter; J. Verheij, 2e voorzitter; J. Audier,
2e sec.; v. Gunzel, 2e penningmeester;
Treebus, le bibliothecaris; J. Broomans, 2e
bibliothecaris; W. Berlot, alg. bestuurslid
en de dames mej. R. Knaap, le secreta
resse; mevr v. d. Arend, 2e secretaresse;
mevr, v Barneveld, le penningmeeste-
ressemej. G. Lerk, 2e penningmeeste-
resse. Alg secretariaat Winterweg no. 9.
Het Haagsch Gemengd Koor „Onder
Ons”, directeur Jacob Hamel, heeft haar
jaarlijksche ledenvergadering gehouden.
„In dit verband waarschuwde
spr. met nadruk tegen het gevaar,
dat gelegen is in den verlammenden
angst voor consumptie-beperking,
die haar voedsel vindt in de gedach
te, dat deze via „koopkrachtvernie-
tiging” tot welvaartvernietiging
moet leiden.
Wat hiervan ook waar moge zijn
geweest in het thans achter ons lig
gende tijdvak van depressie en de
flatie,thans moeten wij ons instellen
op het besef, dat wij opnieuw in
schaarschtetijd leven en dat het
normale economische motief het
verkrijgen van de grootste op
brengst met de geringste middelen,
zijn rechten herneemt.
Voor de „koopkracht-injecties” zor
gen in dezen tijd de overheidsuit
gaven zelf in voldoende mate en de
gedachte, dat er niet genoeg infla
tie zou zijn, is wel het allerlaatste,
waarover men zich thans nog be
zorgd behoeft te maken”
Ik zou hiertegenover dit willen
opmerken
De kantonrechter te Rotterdam wees
de vordering van G.E.M.A. toe. doch
dit vonnis werd in latere ^instanties
weder vernietigd.
Toen de Hooge Raad den laatsten
keer de zaak naar de rechtbank te Rot
terdam terugwees, gaf hij daarbij op
dracht, achtereenvolgens te onderzoe
ken de vragen of Becce. de componist,
bij het ontvangen der opdracht
auteursrechten heeft afgestaan aan
Sokal, vervaardiger der film en of
G.E.M.A. op 29 Maart 1932 auteurs
recht van Becce heeft verkregen. Bij
interlocutoir vonnis van 30 Juni 1937
heeft de rechtbank de eerste vraag
ontkennend beantwoord, terwijl par
tijen het er over eens bleken te zijn,
dat een schriftelijke overdracht van
auteursrechten van Becce aan Sokal
niet heeft plaats gehad. Ten aanzien
van de tweede vraag werd aan G. E.
M. A. getuigenbewijs opgelegd omtrent
de juistheid van den datum van 29
Maart 1932.
Het moge dan waar zijn, dat onze
Regeering door haar dagelijksche
gave van 1.7 millioen gulden voor
grootere geldcirculatie zorgt, zoo
lang er nog, gelijk gezegd, 300.000
werkloozen in ons land zijn, is er
nog altijd sprake van „grootere pro
ductiemogelijkheid” dan benut
wordt, en dus ook van onder-con-
sumptie.
Nogmaals dusgeen versobering,
daar, waar zulks niet noodig is, en
zeker niet voor ons land, neen, in
stede daarvan herhaal ik de woor
den aan den aanhef van dit artikel
geschreven
gebouw „Amicitia”, Westeinde, alhier,
wederom een feestavond te geven. Door
het koor zullen enkele liederen ten ge-
hoore worden gebracht. Daarna zal door
eigen krachten, onder leiding van den heer
H. L Barentseri. een blijspel in 3 bedrij
ven „Haar andere man” ten tooneele wor
den gebracht. Een bal, onder leiding van
den heer J. Boot en met medewerking x in
The Jolly Fellows Accordeon Band van
Harry Hugo zal den avond besluiten.
Voor den vierden keer zal binnen
kort de Hooge Raad arrest wijzen <n
de zaak van het Duitsche bureau voor
muziekauteursrecht G.E.M.A. tegen de
N.V. Tuschinki's Exploitatie-Maat-
schappij, waarbij het gaat om de
vraag, of van een geluidsfilm afzon
derlijk muziekauteursrecht moet wor
den betaald. In casu gaat het over He
film „Das Blaue Licht”, welke Tu-
schinkski te Rotterdam in het open
baar heeft vertoond. Dientengevolge
is hij tot een schadevergoeding aange
sproken door de G.E.M.A., welke be
weert, het uitsluitend recW te heb
ben om de muziek van gemelde film
in het openbaar te voeren.
tweede vonnis niet in stand kunnen
blijven.
Mr. Berger gaf den Hoogen Raad in
overweging, in deze zaak ten princi
pale recht te doen, hoewel het hier
een interlocutoir vonnis betreft en
daarom verwijzing zou moeten plaats
hebben. De rechtbank is echter tot dit
vonnis gekomen door te treden bui
ten de grenzen, door het verwijzings-
arrest van den Hoogen Raad aangege
ven. Spr. concludeerde mitsdien tot
vernietiging van het bestreden vonnis
en tot bevestiging van het vonnis van
den kantonrechter.
De Hooge Raad zal 19 April arrest
wijzen.