voor De Justitiebegrooting 1940 DER BINNENLAND RA'AGSCHE COURANT VAN DINSDAG 5 MAART 1940. DERDE BLAD. PAGINA 2. Verder strekkende maatregelen tegen spionnage en ondermijnende politieke propaganda worden overwogen Gevaren, die ons land van binnen uit bedreigen RECLAMES. De Overijselsche kanalen De ont- De inval. instructie, doch later de Memorie aan Vluchtelingen. In militairen dienst omgekomen dienstplichtigen Weerberichten zijn zeer belangrijk. Handhaving van het gezag. De minister stemt geheel in met het oordeel, dat een snelle en scherpe ver volging en berechtiging van extremis tische uitingen en andere wetsovertre dingen op het terrein van de openbare orde en het openbaar gezag in omstandigheden als de tegenwoordige een groot belang is te achten. Het be treft hier zeer ernstige delicten, welke meestentijds in ruimen kring hun wer king doen gevoelen en op den duur de ant- van Onze Magazijnen TE ’s-GRAVENHAGE ZIJN GEDURENDE DE MAANDEN MAART APRIL EN MEI ZATERDAGSAVONDS TOT 9.30 GEOPEND Op de terechtzitting bevestigde rijks- rechercheur Grondel de feiten. Ook ir. Melsert verklaarde met den heer Gron del het huis te zijn binnengedrongen en hier op aanwijzing van den seinsleutel het toestel te hebben gevonden. Het apparaat kon niet gebruikt worden als ontvanger. Kapitein M. A. Korten, die eveneens als getuige werd gehoord, wees op het belang van de uitgezonden berichten, temeer nu het meteorologisch instituut te de Bilt niet meer werkt Extremistische stroomingen in de rechterlijke macht zullen worden geweerd je te Amsterdam niet tijdig zou zijn ingegrepen, doordat bepaalde diensten op Zaterdagmiddag waren gesloten, is niet juist. Van de verdwijning is eerst des Zaterdagsavonds aangifte gedaan, waarna de behandeling van deze aan gelegenheid aanstonds ter hand is ge nomen, nog dienzelfden nacht is met het doen van nasporingen een begin gemaakt. De minister kan dan ook geen aanleiding vinden tot het treffen van eenigen maatregel. Tijd voor Huurwetten nog niet gekomen. De vraag of, en zoo ja, op welke wijze het recht inzake de kostelooze proce dure tegen verminderd tarief opnieuw dient te worden herzien, is aan de Staatscommissie-Limburg voorgelegd. Aan wettelijke bepalingen op het ge bied van huurprijzen van woningen be staat naar het oordeel van den minister eerst dan behoefte indien op dit gebied van misstanden zou blijken. Voors hands is dit niet het geval. Noch voor een algeheele voorziening van de Pacht wet, noch voor een partieele herziening acht de minister het oogenblik geko men. Wel is de minister in overleg ge treden met Staatsraad mr. Limburg, voorzitter der Staatscommissie, welke naar hem pleegt te worden genoemd, teneinde diens gemotiveerd inzicht te vernemen over de noodzaak tot wijzi ging van de formuleering van het over gangsrecht Vreemdelingenrecht. De minister hoopt zijn plannen in zake herziening van het wettelijke vreemdelingenrecht over eènige maan den, aan de hand van de ervaringen, welke thans worden opgedaan, opnieuw te overwegen en dan, na een laatste aanvulling voor zoover noodig, betrek kelijk spoedig aan de Staten-Generaal te kunnen voorleggen. Veel verder dan een registratie van hetgeen thans langs administratieven weg verwerkelijkt wordt, zal de regeling naar het oordeel van den minister niet kunnen gaan. Teraardebestelling J. H. Uilenbroek. Vanochtend is op de R.K. begraaf plaats te Rotterdam de teraardebestel ling geschied van het stoffelijk over schot van den heer J. H. Uilenbroek, die bij den ondergang van het m.s. „Den Haag” om het leven is gekomen. Voor deze begrafenis bestond groote belangstelling en geruimen tijd van te voren hadden zich op de begraafplaats vele familieleden, vrienden en kennis sen van den overledene verzameld. Daar waren ook aanwezig de heeren ir. J. A. Beukers, F. J. C. Barten en S. S. Ulricht namens de directie van de Standard American Petroleum Camp, de eigenaresse van het ondergegane schip. Ook de kapitein van het schip, de heer C. Wijker, was met verschillende geredde leden van de bemanning aan wezig om den gevallen zeeman de laat ste eer te bewijzen. Nadat in de kerk aan de Matheneser- laan een plechtige reuiem mis was op gedragen, begaf de droeve stoet, welke uit negen auto’s bestond, zich naar het kerkhof, waar pastoor H. van den Burg de beaardingsplechtigheid verrichtte. Optreden tegen de N.S.B. Voor de meening, dat het openbaar ministerie te weinig zou optreden te gen uitlatingen in beleedigenden vorm over de nationaalsocialistische groep der bevolking, bestaat naar het oordeel van den minister geen grond. Hij heeft geenszins den indruk, dat het openbaar ministerie en de politie een overdreven ijver aan den dag leg gen in het opmaken van processen verbaal tegen leden van de Nationaal- Socialistische Beweging en het organi- seeren van invallen in woningen en vergaderlokalen van nation aal-socia- listen. Met betrekking tot invallen in lokaliteiten waarin de leden van de Na- tionaal-Socialistische Beweging oefe ningen werden gehouden, teekent de minister aan, dat reeds de omstandig heden, waaronder die bijeenkomsten werden gehouden, een redelijk vermoe den konden wekken, dat strafbare fei ten gepleegd werden, zoodat een poli tioneel optreden alleszins gemotiveerd kan worden geacht. De minister blijft van oordeel, dat de artikelen in „Volk en Vaderland” van 8 December 1939 getiteld: ..België op den goeden weg” en „Baas in eigen huis”, een onjuiste voorstelling van zaken geven en dat zij, gezien ook den bijzonderen aard van de materie, waarover ze handelen, wel zeer bedenkelijk moeten worden ge acht, Het onderzoek in moord zaken. Naar aanleiding van de opmerking van eenige leden betreffende het doen van onderzoek in moordzaken, kan de minister mededeelen, dat dit punt zijn aandacht heeft. Maatregelen tot het treffen van voorzieningen te dier zake gedacht wordt o.a. aan de op te richten rayon- centrales zijn in studie. Dat inzake de in het voorloopige verslag bedoelde verdwijning van een minderjarig meis- Overbrenging arbeid deur waarders naar de Posterijen Tot de overbrenging van het groot ste gedeelte van de werkzaamheid der deurwaarders in strafzaken naar de Posterijen, werd bij paragraaf 13 van de wet van 29 November 1935. tot ver laging van de openbare uitgaven, als bezuinigingsmaatregel besloten. De op deze wijze reeds verkregen besparing van af het tijdstip, dat het eerst de ge dachte van uitreiking van gerechts- brieven door de post rees tot en met 31 Januari 1940, is reeds zeer belang rijk en naar ruwe berekening, over het geheele tijdvak reeds ƒ200.000. Over het laatste jaar, 1939, bedroeg de besparing ruim 50.000. Ook al zal de op 1 Februari ingevoerde nieuwe regeling ook enkele nieuwe uitgaven vereischen, zoo blijkt toch reeds uit het vorenstaande, dat zij tot aanzien lijke bezuinigingen aanleiding geeft. van antwoord Eerste Kamer De straf tegen landverrader lijke handelingen. De maximum-straf welke bij land verraderlijke handelingen door ambte naren kan worden opgelegd bedraagt in feite tien jaar en acht maanden. Deze straf voor misdrijven, als hier bedoeld, moet onder omstandigheden zeker laag worden geacht. Het is ech ter niet gemakkelijk te dezen voor de toekomst tot verbetering te komen. De strafpositie van artikel 98, welk arti kel trouwens niet uitsluitend betrek king heeft op landverraderlijke hande lingen, hangt toch tezamen met die van verschillende andere bepalingen van titel 1 van het tweede boek van het Wetboek. Gaat men in deze strafbe dreigingen wijzigen, zoo rijzen allerlei verdere vragen. De minister is intus- schen gaarne bereid nog eens te over wegen, wat in deze, zonder te groote verstoring van het straffenstelsel van het wetboek, zou kunnen geschieden. Verschenen is de memorie van woord op het voorloopig verslag de Eerste Kamer betreffende de be- grooting van Justitie voor 1940. De minister verklaart hierin o.m., dat in de tegenwoordige omstandigheden handhaving van gezag en openbare orde, welke voor een belangrijk deel op bestuursgebied ligt, haar strenge eischen stelt; daaruit vloeit bescheiden heid in het ter hand nemen van groote voorzieningen vanzelf voort. Hiermee is niet gezegd, dat naast de keuze no pens de twee ontwerpen echtscheiding en kinderrecht in het geheel geen an dere regelingen worden ter hand geno men. Bij den minister is nog in overweging de vraag, in hoeverre de ontworpen regeling van het ontwerp-echtscheiding afdoende in staat is de spanning, welke uit het wegnemen van de tegenwoor dige mogelijkheid tot snelle ontbindin gen der huwelijken voorspruit, op te vangen. Tegen personen, die hier te lande ten behoeve van buitenlandsche spionnage-diensten trachten werk zaam te zijn, wordt door politie en justitie met groote activiteit op getreden. Door middel van de aan gevangen coördinatie en verbete ring van verschillende documenta- ties is de mogelijkheid van doel matig toezicht te dezen verhoogd. Ook de politieke propaganda, wel ke het vertrouwen in de Nederland- sche overheid en staatsinstellingen beoogt te ondermijnen, heeft de volle aandacht van den minister. Zoowel met betrekking tot dit ver schijnsel als met betrekking tot de zooeven bedoelde activiteit ten be hoeve van het buitenland is hij zich er van bewust, dat de vraag kan rijzen, of de bestaande midde len van controle en repressie toe reikend zijn. Maatregelen om te dezen tegen alle moeilijkheden ge wapend te zijn, zijn in overweging. De geconstateerde pogingen tot smokkelarij van militaire uniformen waren van zoodanigen aard, dat het zeer de vraag is, of op dit gebied veel bereikt zou kunnen worden door ver dere aanvulling van de overigens reeds ruime verbodsbepalingen van artikel 439 van het Wetboek van Strafrecht. Zoodanige aanvulling zou vermoede lijk tot veel omslag aanleiding geven zonder nochtans een wezenlijke belem mering te vormen voor kwaadwilligen. Verzekerd kan worden, dat de be doelde smokkelarij de volledige aan dacht heeft van de betrokken instan ties. Zestigste jaarvergadering van het Hollandsche Bloembollenkweekers genootschap. Het Hollandsche Bloembollenkwee kersgenootschap heeft te Haarlem zijn zestigste jaarvergadering gehouden on der leiding van den heer S. Schoneveld, die in zijn openingsrede een overzicht gaf van den zeer onzekeren toestand van het bollenvak. De afdeeling Noordwijk diende een motie in, waarin het bestuur werd op gedragen naar aanleiding van verschil lende klachten en gezien de immoreele praktijken, welke kunnen voortvloeien uit de thans vigeerende Regeerings- maatregelen, bij den minister van Eco nomische Zaken en Landbouw er op aan te dringen, dat bij vaststelling van de minimumprijzen voor bolgewassen te vens een volledige garantie worde ge geven, dat deze minimumprijzen ook zullen worden uitbetaald door het sur- plusfonds en dat verdere maatregelen als roeheffing of inkrimping der cul turen achterwege blijven. Deze motie werd ter afdoening in handen gesteld van het hoofdbestuur. Tenslotte werd naar aanleiding van een verzoek der afdeeling Hillegom be sloten aan den minister een telegram te zenden, waarin wordt aangedrongen op directe uitkeering van de vergoeding voor het plantgoed (in totaal 180.000 gulden). Zoo noodig financieele tegemoet-. koming van Rijkswege aan de weduwen. Op de schriftelijke vragen van het Tweede-Kamerlid mevr. Bakker-Nort betreffende het pensioen van weduwen en weezen van in militairen dienst omgekomen dienstplichtigen en de re geling van de begrafeniskosten van die dienstplichtigen, heeft de minister van Defensie als volgt geantwoord: Den minister zijn slechts enkele ge vallen bekend, dat gezinnen van onbe middelde dienstplichtigen, die tijdens de mobilisatie in den dienst zijn om gekomen, in kommervolle omstandig heden verkeeren. In deze enkele gevallen kan de mi nister vooralsnog geen aanleiding vin den, voorstellen in te dienen tot wijzi- ging%— ten behoeve van de weduwen en weezen van getroffenen van de te dezer zake bestaande wettelijke pensioenregelingen. Wel ligt het in het voornemen, om, indien en zoolang zulks noodig mocht blijken, de hier- bedoelde weduwen financieel tege moet te komen door middel van het verleenen van een jaarlijksche gratifi catie boven het wettelijk pensioen. In enkele gevallen is zulks reeds ge schied. Ingeval het stoffelijk overschot van AZOMIN Staat neemt deel in een nieuwe naamlooze vennootschap Bij de Tweede Kamer is een wets ontwerp ingediend tot oprichting, in samenwerking met de N.V. Overijsel sche Kanalisatie Maatschappij, van een naamlooze vennootschap, welke ten doel zal hebben de instandhouding, de verbetering de exploitatie van de kanalen, kanaalwerken en andere zaken van de N.V. Overijselsche Ka nalisatie Maatschappij en machtiging tot dit doel een overeenkomst aan te gaan. De verplichtingen, die de Staat op zich neemt, komen in hoofdzaak hier op neer, dat de Staat: 1. Gelden be schikbaar stelt voor verbetering van de kanalen op de bestaande afmetin gen en 2. Gedurende een tijdvak van 10 jaar exploitatie-tekorten dekt. De verbetering op de bestaande afmetin gen beoogt de exploitatiekosten eeni- germate te verminderen door het uit voeren van vernieuwingen volgens een werkplan, dat in hoofdtrr-;ken is op gemaakt. Met de uitvoering van dit plan zal, gerekend naar de prijzen van Augustus 1939, een bedrag van onge veer 350.000 gemoeid zijn, dat groo- tendeels ten laste van den Staat zal komen. Het ligt in het voornemen na het tot stand komen van deze regeling de werken tot doortrekking van den zijtak naar Almelo der Twenthe-kanalen tot de havenkom aldaar met kracht ter hand te nemen. Wat onverstandig, Annie. om altijd zooveel te eten. Als je het voorgeschreven dieet niet houdt, moet je ook niet over pijnen en bezwaren klagen. Maar moeder, weet U dan niet, dat ik heelemaal geen last meer heb van aambeien? Ik ben enkele weken geleden met een Posterine-kuur begonnen; zalf en zetpillen! Dat werkt verrassend goed. Geen pijn en geen enkel bezwaar. Mijn vriendin heeft het ook genomen. Ze is overgelukkig, dat ik haar den raad gaf Uitsluitend in Apotheken verkrijgbaar. Posterine-zalf, per tube ƒ1.60 Posterine-zetpillen, per doosje ƒ2.25 Het strafrechtelijk onderzoek in de zgn. uniformensmokkelzaak is nog niet beëindigd. Door op bespoediging hier van aan te dringen, zou men de deug delijkheid in gevaar kunnen brengen. De ondergang van de „Den Haag” Is in de eerste plaats taak der gemeenten. In een nota aan de Tweede Kamer, mede oriderteekend door de ministers van Financiën en van Binnenlandsche Zaken, naar aanleiding van de ge maakte opmerkingen over de begroo- ting van het Werkloosheidssubsidie- fonds voor 1940 schrijft de minister van Sociale Zaken o.m.: Gelijk reeds in de vergadering van de Eerste Kamer op 8 Februari j.l. uiteengezet, gaat het hier niet over de vraag, of de werkloozen zouden sneeuwruimen, doch over de vraag, wie de loonen zal betalen. Deze loonen dienen naar het hem voorkomt, te blijven ten laste van die openbare lichamen, tot wier taak het sneeuwruimen behoort, dus in de eer ste plaats ten laste van de gemeenten. Door de loonen geheel of gedeeltelijk voor rekening van het Werkloosheids- subsidiefonds te brengen, zouden de middelen van dit fonds worden be stemd voor andere doeleinden dan voor welke het fonds in het leven is geroepen. Hij sluit zich dan ook aan bij de meening van die leden, die verklaar den, dat de sneeuwopruiming onge twijfeld tot de normale taak der ge meenten behoort en die het niet juist zouden achten, dat, door het aanne men van gesteunde werkloozen voor het verrichten van bepaalde diensten, gemeenten en andere openbare licha men werkkrachten zouden kunnen ver krijgen, wier loon in feite voor een groot deel ten laste van het Rijk zou komen. Voor zoover door de toeneming van het wegverkeer ook dndere dan gemeentelijke belangen bij het sneeuw- vrijmaken van bepaalde wegen zijn betrokken, behoort het sneeuwruimen tot de taak van die openbare lichamen die met zorg voor de algemeene ver- keersbelangen zijn belast. Dienover eenkomstig heeft o.a. de dienst van den Rijkswaterstaat getracht de be lemmering van het verkeer voor zoo veel mogelijk, te voorkomen. grondslagen zelf, waarop onze Staat en onze rechtsorde zijn gevestigd, dreigen aan te tasten. De plannen van den minister voor een meer stelselmatige en afdoende handhaving van de bestaande bepalin gen ter bescherming van de openbare orde hebben sinds de indiening van de memorie van antwoord bij de Tweede Kamer in tweeërlei richting vaster vorm aangenomen. In de eerste plaats is een bijzonder bureau in voorbereiding, hetwelk onder leiding zal komen te staan van den procureur-generaal bij het gerechtshof te Amsterdam, welk bureau op dit ge bied in menigvuldige richting een docu- menteerende, adviseerende en coördi- neerende taak zal kunnen vervullen. Daarnevens streeft de minister o.m. naar een meer stelselmatige naleving door administratieve instanties van ar tikel 162 van het Wetboek van Straf vordering: tegengegaan moet worden, dat door overheidsorganen, zij het ge heel te goeder trouw, op eenigerlei wijze medewerking wordt verleend bij het plegen van misdrijven tegen de openbare orde. Inderdaad verdient, aldus de minis ter, de vraag aandacht, of de bevoegd heden, welke artikel 37 van de Wet op den staat van oorlog en beleg thans verleent voor den staat van beleg, ook niet in eenigerlei vorm waren toe te kennen tijdens den staat van oorlog. De kwestie van het sneeuwruimen Het weren van extremistische stroomingen in de rechterlijke macht. De minister deelt het gevoelen van de leden, die het wel wenschelijk oor deelden, dat ten aanzien van het weren van extremistische stroomingen in de rechterlijke macht eenige maatregel worde getroffen. Het ligt c|an ook in zijn voornemen te bevorderen, dat in daarvoor geëigende gevallen door den Hoogen Raad zal worden uitgemaakt of inderdaad het „wangedrag” aan wezig is bedoeld in de wet op de rechterlijke organisatie en het beleid der justitie, een in en door den dienst omgekomen dienstplichtige niet van Rijkswege, doch door de zorg van nabestaanden wordt begraven, wordt hun op grond van de wet van 9 Juli 1906 een ver goeding toegekend tot het bedrag, hetwelk zou zijn betaald, indien de Staat zelf voor het begraven had ge zorgd. Indien de door de nabestaanden ge maakte kosten hooger zijn dan be doelde vergoeding en zij den minister daarmede in kennis stellen, wordt een gratificatie toegekend, waarmede als regel de gedane meerdere uitgaven geheel kunnen worden bestreden. Op grond van het vorenstaande kan de minister geen aanleiding vinden om wijziging van de bestaande wet telijke regeling te bevorderen. De Duitscher staat terecht. Den Duitscher Dreves was uitlok king en medeplichtigheid ten laste ge legd. Deze man staat in dienst van de Duitsche contraspionnage, de z.g.n. ..Abwehr” en fungeert hierbij als ver bindingsofficier of koerier tusschen deze instantie en de spionnen. Op 11 December ontmoette hij B. in „Lido”, overhandigde hem de 250 en gaf hem aanwijzingen omtrent het zendtoestel. Verd. gaf dit toe ook is hij degeen, die verantwoordelijk is voor het sturen van het November salaris, den brief met 310 naar ’t huis van bewaring en den koffer met droge batterijen. Verd. verklaarde evenwel, zoo gehandeld te hebben, omdat dit hem was bevolen door zijn opdrachtgevers. Het O. M. wees er op, dat Dreves als koerier naar Nederland reisde. Spr achtte D. schuldig aan uitlokking, om dat hij middelen en inlichtingen aan B. had verstrekt, aan medeplichtigheid omdat hij hem behulpzaam is geweest. Spr. wenschte verder niets te zeggen over het ongewenschte. dat dergelijke praktijken tusschen onze grenzen ge beuren, doch het zal geweerd worden, van welke nationaliteit de daders ook zijn. Ook tegen D. luidde de eisch vijf jaar gevangenisstraf met aftrek van de preventieve hechtenis. De verdediger, mr. A. T. J. Zetmans uit Leiden, voerde aan, dat verd. van zeer goede afkomst is en zich altijd met journalistiek heeft bezig gehouden. Zijn taak was, berichten in Holland op te zenden en te sturen naar den West Deutschen Pressedienst te Essen. Verd. heeft nooit spionnage of andere onder- grondsche werkzaamheden verricht. De opdrachten van den Duitschen gehei men dienst kon hij niet weigeren omdat hij gedwongen werd. Bovendien was hij er zich niet van bewust, dat hij in der gelijke mate tegen het Nederlandsche belang handelde. Dreves is een zeer ernstige asthmapatiënt en heeft ook van zijn verrichtingen geen financieel voordeel getrokken. Hij was slechts „koerier”. Spr. verzocht vrijspraak subs, on middellijke invrijheidstelling. Dit laatste verzoek werd door de rechtbank afgewezen. Uitspraak zal volgen op 18 Maart. Ontsierende bebouwing langs de spoorwegen. De commissie „De weg in het land- schap” (W.I.L.”), sub-commissie van den bond Heemschut, heeft een adres gericht tot alle colleges van Gedepu teerde staten inzake het tegengaan van ontsierende en het uitzicht van de treinreizigers bedervende bebouwing langs de spoorwegen. Aangeraden wordt de spoorbanen te doen begrenzen niet direct door be bouwing, doch door den verkeersweg, waarvan alleen de niet aan de spoor baan grenzende zijde wordt bebouwd, zoodat dan de huizen met den voor kant naar den spoorweg zijn gekeerd. Door de strook grond gelegen tus schen den spoorweg en de straat voor plantsoenaanleg te bestemmen en door een goede landschappelijke behande ling door de Nederlandsche spoorwe gen van de spoorbermen, zal een ook voor de treinreizigers zeer aantrekke lijk geheel kunnen ontstaan, dat aan den welstand der gemeenten ten ste ten goede zal komen, ring liep alles vlot. B. werd maande- lijks vooruit betaald. Voor de maand November kreeg hij het geld toegezon den. Begin December ontving hij een telegram, onderteekend met „Bommer" dat iemand het honorarium over de maand December zou komen brengen. Hiertoe moest hij op 11 December in „Lido” te Amsterdam zijn. B. moette hier „Bommer”, die later de journalist Dreves bleek te zijn. Deze droeg hem het geld af en deelde mede, dat B. ergens een schroefje in het toe stel wat vaster moest draaien. Dan zou de ontvangst nog beter worden. Alles ging goed, tot de politie arg waan kreeg en op 21 December een in val deed. Rijksrechercheur F. C. Gron del en ir. A. C. Melsert, opsporings ambtenaar van de radiocontróle der P.T.T., drongen het pand aan den Mo lensingel binnen en deden huiszoeking. B. ontkende een zendapparaat in zijn woning te hebben, doch toen de beide heeren een seinsleutel ontdekten, was het toestel spoedig gevonden. B. ver nietigde de geheime kon niet verhinderen, dat een onder deel van de code in beslag genomen werd. B. werd opgesloten in het huis van bewaring en ontving daar zijn salaris voor Januari benevens ƒ60 onkostenvergoeding en nog wat een koffer met droge batterijen. Bij het verhoor van den rechtercom missaris gaf B. toe, dat hij het gewicht van deze berichten voor ’s lands neu traliteit wel degelijk had beseft. Mede tengevolge van de buitenge wone tijdsomstandigheden, zijn deemi- gratie-mogelijkheden voor hier te lan de vertoevende vluchtelingen niet groot. De Regeering is diligent en tracht zooveel mogelijk het vertrek van vluchtelingen naar elders te be vorderen. Destijds hebben particuliere instel lingen zich voor de kosten van levens onderhoud en emigratie van vluchte lingen garant gesteld. Hieruit vloeit voort, dat op die instellingen op zijn minst een moreele verplichting rust om al het mogelijke te doen, teneinde te voorkomen, dat de voor dat doel be stemde fondsen uitgeput raken. De minister heeft ook alle reden om te verwachten, dat die verplichting zal worden nagekomen. Enorme aanvoer van visch te IJmuiden De aanvoer van visch te IJmuiden was gisteren zeer groot. Er waren 10 stoomtrawlers en 9 motorloggers aan den afslag, welke 400.000 k.g. visch in de markt brachten. Daarvan bracht al leen de stoomtrawler Haarlem IJm. 9 2400 kisten visch aan, dat is 120.000 kilogram of ruim een vierde van den geheelen aanvoer. Men ziet hieruit de prachtige resultaten van de nieuwe stoomtrawlers Haarlem en Delft, twee jaar geleden in Engeland gebouwd. Maar ook de loggers maakten het goed, vier besomden boven de 2000, één zelfs 2800. De verkochte visch bracht in totaal bijna 80.000 op en dat alles verkocht kon worden, kwam al leen, omdat verleden jaar de vierde hal gebouwd werd. Vroeger, toen er drie hallen waren, moesten op drukke Maandagen eenige schepen wel eens met lossen tot den volgenden dag wachten. Toen kwamen op drukke Maandagen wel 3035 stoomtrawlers aan den afslag, benevens 3040 log gers en ook uit het feit, dat nu met 10 stoomtrawlers en 9 loggers de vier hallen vol visch lagen, kon men na gaan, hoe enorm de vangsten der groote stoomtrawlers zijn. De tien stoomtrawlers brachten gisteren 8450 manden visch aan, dat is gemiddeld 845 manden per schip. Het pleit ook voor onzen vischhandel, dat deze de enorme hoeveelheden op zulke dagen weet te plaatsen. De officier van justitie bracht in zijn requisitoir rechercheur Grondel een compliment voor zijn werk. Spr. wees ook op de behoorlijke houding van verd. B„ die heeft bijgedragen aan de ontwarring van de feiten. Dat de weer berichten in dezen tijd wel zeer be langrijk zijn, bewijst volgens spr. de angstvalligheid, waarmede de bellige- renten hun meteorologische berichten als een kostbaar bezit bewaren. Dat de berichten bestemd waren voor militaire doeleinden, wist verd. omdat het hem door zijn opdrachtgevers was medege deeld. Als verzachtende omstandigheid voerde spr. aan, dat B. financieel om laag zat, doch het feit dat, terwijl de Nederlandsche Regeering al het moge lijke doet om de neutraliteit te bewa ren, verd. om een handjevol geld onze onzijdigheid in gevaar brengt, is vol gens spr. toch wel zeer schandelijk. Verd. is wel niet de eenige, er zijn nog meer zenders in Nederland, doch die zullen te zijner tijd wel opgespoord worden. Hier moet getoond worden, hoe het een spion vergaat, onverschillig voor welke mogendheid hij zijn werk verricht. De officier achtte het ten laste gelegde bewezen en ëischte 5 jaar gevangenisstraf met aftrek van de voorloopige hechtenis. Mr. P. Sanders, de verdediger, voer de aan, dat verd. zeer ideologische mo tieven voor zijn daad had. Hij had het financieel zeer moeilijk en zocht een manier om zijn schulden af te betalen. Verd. heeft nooit den opzet gehad art. 21 van de Neutraliteitsproclamatie te overtreden. Tijdens de uitvaardiging n.l. op 3 September, bevond hij zich in Duitschland. Wel wist hij natuurlijk, dat men er geen geheimen zender op na mag houden volgens de Post- en Telegraafwet, doch hierop staat een maximumstraf van 6 maanden, hetgeen verd. wel wilde riskeeren voor zijn ho norarium. Spr. concludeerde tot vrijspraak subs. clementie^ i M BEZICHTIGT ONZE SPECIALE STOEFEN-ETALAGES

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 10