voor
De Justitiebegrooting
1940
DER
BINNENLAND
RA'AGSCHE COURANT VAN DINSDAG 5 MAART 1940.
DERDE BLAD. PAGINA 2.
Verder strekkende maatregelen tegen spionnage en
ondermijnende politieke propaganda
worden overwogen
Gevaren, die ons land
van binnen uit bedreigen
RECLAMES.
De Overijselsche kanalen
De
ont-
De inval.
instructie, doch
later
de
Memorie
aan
Vluchtelingen.
In militairen dienst omgekomen
dienstplichtigen
Weerberichten zijn zeer
belangrijk.
Handhaving van het gezag.
De minister stemt geheel in met het
oordeel, dat een snelle en scherpe ver
volging en berechtiging van extremis
tische uitingen en andere wetsovertre
dingen op het terrein van de openbare
orde en het openbaar gezag in
omstandigheden als de tegenwoordige
een groot belang is te achten. Het be
treft hier zeer ernstige delicten, welke
meestentijds in ruimen kring hun wer
king doen gevoelen en op den duur de
ant-
van
Onze Magazijnen
TE ’s-GRAVENHAGE
ZIJN GEDURENDE DE
MAANDEN MAART
APRIL EN MEI
ZATERDAGSAVONDS
TOT 9.30 GEOPEND
Op de terechtzitting bevestigde rijks-
rechercheur Grondel de feiten. Ook ir.
Melsert verklaarde met den heer Gron
del het huis te zijn binnengedrongen en
hier op aanwijzing van den seinsleutel
het toestel te hebben gevonden. Het
apparaat kon niet gebruikt worden als
ontvanger.
Kapitein M. A. Korten, die eveneens
als getuige werd gehoord, wees op het
belang van de uitgezonden berichten,
temeer nu het meteorologisch instituut
te de Bilt niet meer werkt
Extremistische stroomingen in
de rechterlijke macht zullen
worden geweerd
je te Amsterdam niet tijdig zou zijn
ingegrepen, doordat bepaalde diensten
op Zaterdagmiddag waren gesloten, is
niet juist. Van de verdwijning is eerst
des Zaterdagsavonds aangifte gedaan,
waarna de behandeling van deze aan
gelegenheid aanstonds ter hand is ge
nomen, nog dienzelfden nacht is met
het doen van nasporingen een begin
gemaakt. De minister kan dan ook
geen aanleiding vinden tot het treffen
van eenigen maatregel.
Tijd voor Huurwetten nog
niet gekomen.
De vraag of, en zoo ja, op welke wijze
het recht inzake de kostelooze proce
dure tegen verminderd tarief opnieuw
dient te worden herzien, is aan de
Staatscommissie-Limburg voorgelegd.
Aan wettelijke bepalingen op het ge
bied van huurprijzen van woningen be
staat naar het oordeel van den minister
eerst dan behoefte indien op dit gebied
van misstanden zou blijken. Voors
hands is dit niet het geval. Noch voor
een algeheele voorziening van de Pacht
wet, noch voor een partieele herziening
acht de minister het oogenblik geko
men. Wel is de minister in overleg ge
treden met Staatsraad mr. Limburg,
voorzitter der Staatscommissie, welke
naar hem pleegt te worden genoemd,
teneinde diens gemotiveerd inzicht te
vernemen over de noodzaak tot wijzi
ging van de formuleering van het over
gangsrecht
Vreemdelingenrecht.
De minister hoopt zijn plannen in
zake herziening van het wettelijke
vreemdelingenrecht over eènige maan
den, aan de hand van de ervaringen,
welke thans worden opgedaan, opnieuw
te overwegen en dan, na een laatste
aanvulling voor zoover noodig, betrek
kelijk spoedig aan de Staten-Generaal
te kunnen voorleggen. Veel verder dan
een registratie van hetgeen thans langs
administratieven weg verwerkelijkt
wordt, zal de regeling naar het oordeel
van den minister niet kunnen gaan.
Teraardebestelling J. H. Uilenbroek.
Vanochtend is op de R.K. begraaf
plaats te Rotterdam de teraardebestel
ling geschied van het stoffelijk over
schot van den heer J. H. Uilenbroek, die
bij den ondergang van het m.s. „Den
Haag” om het leven is gekomen.
Voor deze begrafenis bestond groote
belangstelling en geruimen tijd van te
voren hadden zich op de begraafplaats
vele familieleden, vrienden en kennis
sen van den overledene verzameld.
Daar waren ook aanwezig de heeren
ir. J. A. Beukers, F. J. C. Barten en S.
S. Ulricht namens de directie van de
Standard American Petroleum Camp, de
eigenaresse van het ondergegane schip.
Ook de kapitein van het schip, de
heer C. Wijker, was met verschillende
geredde leden van de bemanning aan
wezig om den gevallen zeeman de laat
ste eer te bewijzen.
Nadat in de kerk aan de Matheneser-
laan een plechtige reuiem mis was op
gedragen, begaf de droeve stoet, welke
uit negen auto’s bestond, zich naar het
kerkhof, waar pastoor H. van den Burg
de beaardingsplechtigheid verrichtte.
Optreden tegen de N.S.B.
Voor de meening, dat het openbaar
ministerie te weinig zou optreden te
gen uitlatingen in beleedigenden vorm
over de nationaalsocialistische groep
der bevolking, bestaat naar het oordeel
van den minister geen grond.
Hij heeft geenszins den indruk, dat
het openbaar ministerie en de politie
een overdreven ijver aan den dag leg
gen in het opmaken van processen
verbaal tegen leden van de Nationaal-
Socialistische Beweging en het organi-
seeren van invallen in woningen en
vergaderlokalen van nation aal-socia-
listen. Met betrekking tot invallen in
lokaliteiten waarin de leden van de Na-
tionaal-Socialistische Beweging oefe
ningen werden gehouden, teekent de
minister aan, dat reeds de omstandig
heden, waaronder die bijeenkomsten
werden gehouden, een redelijk vermoe
den konden wekken, dat strafbare fei
ten gepleegd werden, zoodat een poli
tioneel optreden alleszins gemotiveerd
kan worden geacht. De minister blijft
van oordeel, dat de artikelen in „Volk
en Vaderland” van 8 December 1939
getiteld: ..België op den goeden weg”
en „Baas in eigen huis”, een onjuiste
voorstelling van zaken geven en dat
zij, gezien ook den bijzonderen aard
van de materie, waarover ze handelen,
wel zeer bedenkelijk moeten worden ge
acht,
Het onderzoek in moord
zaken.
Naar aanleiding van de opmerking
van eenige leden betreffende het doen
van onderzoek in moordzaken, kan de
minister mededeelen, dat dit punt zijn
aandacht heeft.
Maatregelen tot het treffen van
voorzieningen te dier zake gedacht
wordt o.a. aan de op te richten rayon-
centrales zijn in studie. Dat inzake
de in het voorloopige verslag bedoelde
verdwijning van een minderjarig meis-
Overbrenging arbeid deur
waarders naar de Posterijen
Tot de overbrenging van het groot
ste gedeelte van de werkzaamheid der
deurwaarders in strafzaken naar de
Posterijen, werd bij paragraaf 13 van
de wet van 29 November 1935. tot ver
laging van de openbare uitgaven, als
bezuinigingsmaatregel besloten. De op
deze wijze reeds verkregen besparing
van af het tijdstip, dat het eerst de ge
dachte van uitreiking van gerechts-
brieven door de post rees tot en met
31 Januari 1940, is reeds zeer belang
rijk en naar ruwe berekening, over
het geheele tijdvak reeds ƒ200.000.
Over het laatste jaar, 1939, bedroeg
de besparing ruim 50.000. Ook al zal
de op 1 Februari ingevoerde nieuwe
regeling ook enkele nieuwe uitgaven
vereischen, zoo blijkt toch reeds uit
het vorenstaande, dat zij tot aanzien
lijke bezuinigingen aanleiding geeft.
van antwoord
Eerste Kamer
De straf tegen landverrader
lijke handelingen.
De maximum-straf welke bij land
verraderlijke handelingen door ambte
naren kan worden opgelegd bedraagt
in feite tien jaar en acht maanden.
Deze straf voor misdrijven, als hier
bedoeld, moet onder omstandigheden
zeker laag worden geacht. Het is ech
ter niet gemakkelijk te dezen voor de
toekomst tot verbetering te komen. De
strafpositie van artikel 98, welk arti
kel trouwens niet uitsluitend betrek
king heeft op landverraderlijke hande
lingen, hangt toch tezamen met die van
verschillende andere bepalingen van
titel 1 van het tweede boek van het
Wetboek. Gaat men in deze strafbe
dreigingen wijzigen, zoo rijzen allerlei
verdere vragen. De minister is intus-
schen gaarne bereid nog eens te over
wegen, wat in deze, zonder te groote
verstoring van het straffenstelsel van
het wetboek, zou kunnen geschieden.
Verschenen is de memorie van
woord op het voorloopig verslag
de Eerste Kamer betreffende de be-
grooting van Justitie voor 1940.
De minister verklaart hierin o.m., dat
in de tegenwoordige omstandigheden
handhaving van gezag en openbare
orde, welke voor een belangrijk deel op
bestuursgebied ligt, haar strenge
eischen stelt; daaruit vloeit bescheiden
heid in het ter hand nemen van groote
voorzieningen vanzelf voort. Hiermee
is niet gezegd, dat naast de keuze no
pens de twee ontwerpen echtscheiding
en kinderrecht in het geheel geen an
dere regelingen worden ter hand geno
men.
Bij den minister is nog in overweging
de vraag, in hoeverre de ontworpen
regeling van het ontwerp-echtscheiding
afdoende in staat is de spanning, welke
uit het wegnemen van de tegenwoor
dige mogelijkheid tot snelle ontbindin
gen der huwelijken voorspruit, op te
vangen.
Tegen personen, die hier te lande
ten behoeve van buitenlandsche
spionnage-diensten trachten werk
zaam te zijn, wordt door politie en
justitie met groote activiteit op
getreden. Door middel van de aan
gevangen coördinatie en verbete
ring van verschillende documenta-
ties is de mogelijkheid van doel
matig toezicht te dezen verhoogd.
Ook de politieke propaganda, wel
ke het vertrouwen in de Nederland-
sche overheid en staatsinstellingen
beoogt te ondermijnen, heeft de
volle aandacht van den minister.
Zoowel met betrekking tot dit ver
schijnsel als met betrekking tot de
zooeven bedoelde activiteit ten be
hoeve van het buitenland is hij
zich er van bewust, dat de vraag
kan rijzen, of de bestaande midde
len van controle en repressie toe
reikend zijn. Maatregelen om te
dezen tegen alle moeilijkheden ge
wapend te zijn, zijn in overweging.
De geconstateerde pogingen tot
smokkelarij van militaire uniformen
waren van zoodanigen aard, dat het
zeer de vraag is, of op dit gebied veel
bereikt zou kunnen worden door ver
dere aanvulling van de overigens reeds
ruime verbodsbepalingen van artikel
439 van het Wetboek van Strafrecht.
Zoodanige aanvulling zou vermoede
lijk tot veel omslag aanleiding geven
zonder nochtans een wezenlijke belem
mering te vormen voor kwaadwilligen.
Verzekerd kan worden, dat de be
doelde smokkelarij de volledige aan
dacht heeft van de betrokken instan
ties.
Zestigste jaarvergadering van het
Hollandsche Bloembollenkweekers
genootschap.
Het Hollandsche Bloembollenkwee
kersgenootschap heeft te Haarlem zijn
zestigste jaarvergadering gehouden on
der leiding van den heer S. Schoneveld,
die in zijn openingsrede een overzicht
gaf van den zeer onzekeren toestand
van het bollenvak.
De afdeeling Noordwijk diende een
motie in, waarin het bestuur werd op
gedragen naar aanleiding van verschil
lende klachten en gezien de immoreele
praktijken, welke kunnen voortvloeien
uit de thans vigeerende Regeerings-
maatregelen, bij den minister van Eco
nomische Zaken en Landbouw er op aan
te dringen, dat bij vaststelling van de
minimumprijzen voor bolgewassen te
vens een volledige garantie worde ge
geven, dat deze minimumprijzen ook
zullen worden uitbetaald door het sur-
plusfonds en dat verdere maatregelen
als roeheffing of inkrimping der cul
turen achterwege blijven. Deze motie
werd ter afdoening in handen gesteld
van het hoofdbestuur.
Tenslotte werd naar aanleiding van
een verzoek der afdeeling Hillegom be
sloten aan den minister een telegram te
zenden, waarin wordt aangedrongen op
directe uitkeering van de vergoeding
voor het plantgoed (in totaal 180.000
gulden).
Zoo noodig financieele tegemoet-.
koming van Rijkswege aan de
weduwen.
Op de schriftelijke vragen van het
Tweede-Kamerlid mevr. Bakker-Nort
betreffende het pensioen van weduwen
en weezen van in militairen dienst
omgekomen dienstplichtigen en de re
geling van de begrafeniskosten van
die dienstplichtigen, heeft de minister
van Defensie als volgt geantwoord:
Den minister zijn slechts enkele ge
vallen bekend, dat gezinnen van onbe
middelde dienstplichtigen, die tijdens
de mobilisatie in den dienst zijn om
gekomen, in kommervolle omstandig
heden verkeeren.
In deze enkele gevallen kan de mi
nister vooralsnog geen aanleiding vin
den, voorstellen in te dienen tot wijzi-
ging%— ten behoeve van de weduwen
en weezen van getroffenen van de
te dezer zake bestaande wettelijke
pensioenregelingen. Wel ligt het in het
voornemen, om, indien en zoolang
zulks noodig mocht blijken, de hier-
bedoelde weduwen financieel tege
moet te komen door middel van het
verleenen van een jaarlijksche gratifi
catie boven het wettelijk pensioen. In
enkele gevallen is zulks reeds ge
schied.
Ingeval het stoffelijk overschot van
AZOMIN
Staat neemt deel in een nieuwe
naamlooze vennootschap
Bij de Tweede Kamer is een wets
ontwerp ingediend tot oprichting, in
samenwerking met de N.V. Overijsel
sche Kanalisatie Maatschappij, van
een naamlooze vennootschap, welke
ten doel zal hebben de instandhouding,
de verbetering de exploitatie van
de kanalen, kanaalwerken en andere
zaken van de N.V. Overijselsche Ka
nalisatie Maatschappij en machtiging
tot dit doel een overeenkomst aan
te gaan.
De verplichtingen, die de Staat op
zich neemt, komen in hoofdzaak hier
op neer, dat de Staat: 1. Gelden be
schikbaar stelt voor verbetering van
de kanalen op de bestaande afmetin
gen en 2. Gedurende een tijdvak van
10 jaar exploitatie-tekorten dekt. De
verbetering op de bestaande afmetin
gen beoogt de exploitatiekosten eeni-
germate te verminderen door het uit
voeren van vernieuwingen volgens een
werkplan, dat in hoofdtrr-;ken is op
gemaakt. Met de uitvoering van dit
plan zal, gerekend naar de prijzen van
Augustus 1939, een bedrag van onge
veer 350.000 gemoeid zijn, dat groo-
tendeels ten laste van den Staat zal
komen.
Het ligt in het voornemen na het
tot stand komen van deze regeling de
werken tot doortrekking van den zijtak
naar Almelo der Twenthe-kanalen tot
de havenkom aldaar met kracht ter
hand te nemen.
Wat onverstandig, Annie.
om altijd zooveel te eten. Als je het
voorgeschreven dieet niet houdt, moet
je ook niet over pijnen en bezwaren
klagen.
Maar moeder, weet U dan niet, dat
ik heelemaal geen last meer heb van
aambeien? Ik ben enkele weken geleden
met een Posterine-kuur begonnen; zalf
en zetpillen! Dat werkt verrassend goed.
Geen pijn en geen enkel bezwaar. Mijn
vriendin heeft het ook genomen. Ze is
overgelukkig, dat ik haar den raad gaf
Uitsluitend in Apotheken verkrijgbaar.
Posterine-zalf, per tube ƒ1.60
Posterine-zetpillen, per doosje ƒ2.25
Het strafrechtelijk onderzoek in de
zgn. uniformensmokkelzaak is nog niet
beëindigd. Door op bespoediging hier
van aan te dringen, zou men de deug
delijkheid in gevaar kunnen brengen.
De ondergang van de „Den Haag”
Is in de eerste plaats taak der
gemeenten.
In een nota aan de Tweede Kamer,
mede oriderteekend door de ministers
van Financiën en van Binnenlandsche
Zaken, naar aanleiding van de ge
maakte opmerkingen over de begroo-
ting van het Werkloosheidssubsidie-
fonds voor 1940 schrijft de minister
van Sociale Zaken o.m.:
Gelijk reeds in de vergadering van
de Eerste Kamer op 8 Februari j.l.
uiteengezet, gaat het hier niet over
de vraag, of de werkloozen zouden
sneeuwruimen, doch over de vraag,
wie de loonen zal betalen.
Deze loonen dienen naar het hem
voorkomt, te blijven ten laste van die
openbare lichamen, tot wier taak het
sneeuwruimen behoort, dus in de eer
ste plaats ten laste van de gemeenten.
Door de loonen geheel of gedeeltelijk
voor rekening van het Werkloosheids-
subsidiefonds te brengen, zouden de
middelen van dit fonds worden be
stemd voor andere doeleinden dan
voor welke het fonds in het leven is
geroepen.
Hij sluit zich dan ook aan bij de
meening van die leden, die verklaar
den, dat de sneeuwopruiming onge
twijfeld tot de normale taak der ge
meenten behoort en die het niet juist
zouden achten, dat, door het aanne
men van gesteunde werkloozen voor
het verrichten van bepaalde diensten,
gemeenten en andere openbare licha
men werkkrachten zouden kunnen ver
krijgen, wier loon in feite voor een
groot deel ten laste van het Rijk zou
komen. Voor zoover door de toeneming
van het wegverkeer ook dndere dan
gemeentelijke belangen bij het sneeuw-
vrijmaken van bepaalde wegen zijn
betrokken, behoort het sneeuwruimen
tot de taak van die openbare lichamen
die met zorg voor de algemeene ver-
keersbelangen zijn belast. Dienover
eenkomstig heeft o.a. de dienst van
den Rijkswaterstaat getracht de be
lemmering van het verkeer voor zoo
veel mogelijk, te voorkomen.
grondslagen zelf, waarop onze Staat en
onze rechtsorde zijn gevestigd, dreigen
aan te tasten.
De plannen van den minister voor
een meer stelselmatige en afdoende
handhaving van de bestaande bepalin
gen ter bescherming van de openbare
orde hebben sinds de indiening van de
memorie van antwoord bij de Tweede
Kamer in tweeërlei richting vaster
vorm aangenomen.
In de eerste plaats is een bijzonder
bureau in voorbereiding, hetwelk onder
leiding zal komen te staan van den
procureur-generaal bij het gerechtshof
te Amsterdam, welk bureau op dit ge
bied in menigvuldige richting een docu-
menteerende, adviseerende en coördi-
neerende taak zal kunnen vervullen.
Daarnevens streeft de minister o.m.
naar een meer stelselmatige naleving
door administratieve instanties van ar
tikel 162 van het Wetboek van Straf
vordering: tegengegaan moet worden,
dat door overheidsorganen, zij het ge
heel te goeder trouw, op eenigerlei
wijze medewerking wordt verleend bij
het plegen van misdrijven tegen de
openbare orde.
Inderdaad verdient, aldus de minis
ter, de vraag aandacht, of de bevoegd
heden, welke artikel 37 van de Wet op
den staat van oorlog en beleg thans
verleent voor den staat van beleg, ook
niet in eenigerlei vorm waren toe te
kennen tijdens den staat van oorlog.
De kwestie van het sneeuwruimen
Het weren van extremistische
stroomingen in de rechterlijke
macht.
De minister deelt het gevoelen van
de leden, die het wel wenschelijk oor
deelden, dat ten aanzien van het weren
van extremistische stroomingen in
de rechterlijke macht eenige maatregel
worde getroffen. Het ligt c|an ook in
zijn voornemen te bevorderen, dat in
daarvoor geëigende gevallen door den
Hoogen Raad zal worden uitgemaakt
of inderdaad het „wangedrag” aan
wezig is bedoeld in de wet op de
rechterlijke organisatie en het beleid
der justitie,
een in en door den dienst omgekomen
dienstplichtige niet van Rijkswege,
doch door de zorg van nabestaanden
wordt begraven, wordt hun op grond
van de wet van 9 Juli 1906 een ver
goeding toegekend tot het bedrag,
hetwelk zou zijn betaald, indien de
Staat zelf voor het begraven had ge
zorgd.
Indien de door de nabestaanden ge
maakte kosten hooger zijn dan be
doelde vergoeding en zij den minister
daarmede in kennis stellen, wordt een
gratificatie toegekend, waarmede als
regel de gedane meerdere uitgaven
geheel kunnen worden bestreden.
Op grond van het vorenstaande kan
de minister geen aanleiding vinden
om wijziging van de bestaande wet
telijke regeling te bevorderen.
De Duitscher staat terecht.
Den Duitscher Dreves was uitlok
king en medeplichtigheid ten laste ge
legd. Deze man staat in dienst van de
Duitsche contraspionnage, de z.g.n.
..Abwehr” en fungeert hierbij als ver
bindingsofficier of koerier tusschen
deze instantie en de spionnen. Op 11
December ontmoette hij B. in „Lido”,
overhandigde hem de 250 en gaf hem
aanwijzingen omtrent het zendtoestel.
Verd. gaf dit toe ook is hij degeen,
die verantwoordelijk is voor het sturen
van het November salaris, den brief
met 310 naar ’t huis van bewaring en
den koffer met droge batterijen. Verd.
verklaarde evenwel, zoo gehandeld te
hebben, omdat dit hem was bevolen
door zijn opdrachtgevers.
Het O. M. wees er op, dat Dreves als
koerier naar Nederland reisde. Spr
achtte D. schuldig aan uitlokking, om
dat hij middelen en inlichtingen aan B.
had verstrekt, aan medeplichtigheid
omdat hij hem behulpzaam is geweest.
Spr. wenschte verder niets te zeggen
over het ongewenschte. dat dergelijke
praktijken tusschen onze grenzen ge
beuren, doch het zal geweerd worden,
van welke nationaliteit de daders ook
zijn. Ook tegen D. luidde de eisch vijf
jaar gevangenisstraf met aftrek van de
preventieve hechtenis.
De verdediger, mr. A. T. J. Zetmans
uit Leiden, voerde aan, dat verd. van
zeer goede afkomst is en zich altijd
met journalistiek heeft bezig gehouden.
Zijn taak was, berichten in Holland op
te zenden en te sturen naar den West
Deutschen Pressedienst te Essen. Verd.
heeft nooit spionnage of andere onder-
grondsche werkzaamheden verricht. De
opdrachten van den Duitschen gehei
men dienst kon hij niet weigeren omdat
hij gedwongen werd. Bovendien was hij
er zich niet van bewust, dat hij in der
gelijke mate tegen het Nederlandsche
belang handelde. Dreves is een zeer
ernstige asthmapatiënt en heeft ook
van zijn verrichtingen geen financieel
voordeel getrokken. Hij was slechts
„koerier”.
Spr. verzocht vrijspraak subs, on
middellijke invrijheidstelling.
Dit laatste verzoek werd door de
rechtbank afgewezen.
Uitspraak zal volgen op 18 Maart.
Ontsierende bebouwing langs de
spoorwegen.
De commissie „De weg in het land-
schap” (W.I.L.”), sub-commissie van
den bond Heemschut, heeft een adres
gericht tot alle colleges van Gedepu
teerde staten inzake het tegengaan
van ontsierende en het uitzicht van de
treinreizigers bedervende bebouwing
langs de spoorwegen.
Aangeraden wordt de spoorbanen te
doen begrenzen niet direct door be
bouwing, doch door den verkeersweg,
waarvan alleen de niet aan de spoor
baan grenzende zijde wordt bebouwd,
zoodat dan de huizen met den voor
kant naar den spoorweg zijn gekeerd.
Door de strook grond gelegen tus
schen den spoorweg en de straat voor
plantsoenaanleg te bestemmen en door
een goede landschappelijke behande
ling door de Nederlandsche spoorwe
gen van de spoorbermen, zal een ook
voor de treinreizigers zeer aantrekke
lijk geheel kunnen ontstaan, dat aan
den welstand der gemeenten ten
ste ten goede zal komen,
ring liep alles vlot. B. werd maande-
lijks vooruit betaald. Voor de maand
November kreeg hij het geld toegezon
den. Begin December ontving hij een
telegram, onderteekend met „Bommer"
dat iemand het honorarium over de
maand December zou komen brengen.
Hiertoe moest hij op 11 December in
„Lido” te Amsterdam zijn. B.
moette hier „Bommer”, die later de
journalist Dreves bleek te zijn. Deze
droeg hem het geld af en deelde mede,
dat B. ergens een schroefje in het toe
stel wat vaster moest draaien. Dan
zou de ontvangst nog beter worden.
Alles ging goed, tot de politie arg
waan kreeg en op 21 December een in
val deed. Rijksrechercheur F. C. Gron
del en ir. A. C. Melsert, opsporings
ambtenaar van de radiocontróle der
P.T.T., drongen het pand aan den Mo
lensingel binnen en deden huiszoeking.
B. ontkende een zendapparaat in zijn
woning te hebben, doch toen de beide
heeren een seinsleutel ontdekten, was
het toestel spoedig gevonden. B. ver
nietigde de geheime
kon niet verhinderen, dat een onder
deel van de code in beslag genomen
werd. B. werd opgesloten in het huis
van bewaring en ontving daar zijn
salaris voor Januari benevens ƒ60
onkostenvergoeding en nog wat
een koffer met droge batterijen.
Bij het verhoor van den rechtercom
missaris gaf B. toe, dat hij het gewicht
van deze berichten voor ’s lands neu
traliteit wel degelijk had beseft.
Mede tengevolge van de buitenge
wone tijdsomstandigheden, zijn deemi-
gratie-mogelijkheden voor hier te lan
de vertoevende vluchtelingen niet
groot. De Regeering is diligent en
tracht zooveel mogelijk het vertrek
van vluchtelingen naar elders te be
vorderen.
Destijds hebben particuliere instel
lingen zich voor de kosten van levens
onderhoud en emigratie van vluchte
lingen garant gesteld. Hieruit vloeit
voort, dat op die instellingen op zijn
minst een moreele verplichting rust
om al het mogelijke te doen, teneinde
te voorkomen, dat de voor dat doel be
stemde fondsen uitgeput raken.
De minister heeft ook alle reden om
te verwachten, dat die verplichting zal
worden nagekomen.
Enorme aanvoer van visch te IJmuiden
De aanvoer van visch te IJmuiden
was gisteren zeer groot. Er waren 10
stoomtrawlers en 9 motorloggers aan
den afslag, welke 400.000 k.g. visch in
de markt brachten. Daarvan bracht al
leen de stoomtrawler Haarlem IJm. 9
2400 kisten visch aan, dat is 120.000
kilogram of ruim een vierde van den
geheelen aanvoer. Men ziet hieruit de
prachtige resultaten van de nieuwe
stoomtrawlers Haarlem en Delft, twee
jaar geleden in Engeland gebouwd.
Maar ook de loggers maakten het
goed, vier besomden boven de 2000,
één zelfs 2800. De verkochte visch
bracht in totaal bijna 80.000 op en dat
alles verkocht kon worden, kwam al
leen, omdat verleden jaar de vierde hal
gebouwd werd. Vroeger, toen er drie
hallen waren, moesten op drukke
Maandagen eenige schepen wel eens
met lossen tot den volgenden dag
wachten. Toen kwamen op drukke
Maandagen wel 3035 stoomtrawlers
aan den afslag, benevens 3040 log
gers en ook uit het feit, dat nu met
10 stoomtrawlers en 9 loggers de vier
hallen vol visch lagen, kon men na
gaan, hoe enorm de vangsten der
groote stoomtrawlers zijn. De tien
stoomtrawlers brachten gisteren 8450
manden visch aan, dat is gemiddeld 845
manden per schip. Het pleit ook voor
onzen vischhandel, dat deze de enorme
hoeveelheden op zulke dagen weet te
plaatsen.
De officier van justitie bracht in zijn
requisitoir rechercheur Grondel een
compliment voor zijn werk. Spr. wees
ook op de behoorlijke houding van
verd. B„ die heeft bijgedragen aan de
ontwarring van de feiten. Dat de weer
berichten in dezen tijd wel zeer be
langrijk zijn, bewijst volgens spr. de
angstvalligheid, waarmede de bellige-
renten hun meteorologische berichten
als een kostbaar bezit bewaren. Dat de
berichten bestemd waren voor militaire
doeleinden, wist verd. omdat het hem
door zijn opdrachtgevers was medege
deeld. Als verzachtende omstandigheid
voerde spr. aan, dat B. financieel om
laag zat, doch het feit dat, terwijl de
Nederlandsche Regeering al het moge
lijke doet om de neutraliteit te bewa
ren, verd. om een handjevol geld onze
onzijdigheid in gevaar brengt, is vol
gens spr. toch wel zeer schandelijk.
Verd. is wel niet de eenige, er zijn nog
meer zenders in Nederland, doch die
zullen te zijner tijd wel opgespoord
worden. Hier moet getoond worden, hoe
het een spion vergaat, onverschillig
voor welke mogendheid hij zijn werk
verricht. De officier achtte het ten
laste gelegde bewezen en ëischte 5 jaar
gevangenisstraf met aftrek van de
voorloopige hechtenis.
Mr. P. Sanders, de verdediger, voer
de aan, dat verd. zeer ideologische mo
tieven voor zijn daad had. Hij had het
financieel zeer moeilijk en zocht een
manier om zijn schulden af te betalen.
Verd. heeft nooit den opzet gehad art. 21
van de Neutraliteitsproclamatie te
overtreden. Tijdens de uitvaardiging
n.l. op 3 September, bevond hij zich in
Duitschland. Wel wist hij natuurlijk,
dat men er geen geheimen zender op
na mag houden volgens de Post- en
Telegraafwet, doch hierop staat een
maximumstraf van 6 maanden, hetgeen
verd. wel wilde riskeeren voor zijn ho
norarium.
Spr. concludeerde tot vrijspraak subs.
clementie^
i
M
BEZICHTIGT ONZE SPECIALE
STOEFEN-ETALAGES