De Leipziger-Messe IPUDIEIIDIEIR^ OHEMIE DE ZWARTE ORCHIDEE Haagsche Courant van Dinsdag 12 Maart 1940 1 -afl MS Finland STADSNIEUWS - II Men merkt er nog weinig van den oorlog Een natuurlijke, onberispelijke teint De Roode Kruis-ambulance voor De Nederlandsche afdeeling trekt veel bezoekers Ik LUCHTBESCHERMING Wethouders en Raadsleden op bezoek. ONVEILIG STRAND. FEUILLETON. (Nadruk verboden.) lachte hij heesch. ik De heer J. Zonneveld, bode ter gemeente-secretarie van ’s-Graven- hage, die op 19 dezer 40 jaar in gemeentedienst zal zijn. van con- aan- alle- GRIEKSCH GEZANT IN AFSCHEIDSGEHOOR ONTVANGEN DE ZESTIGSTE VERJAARDAG VAN DEN BURGEMEESTER VEERTIG JAAR Hi GEMEENTE DIENST Gemeenteraad zal Donder dag een diner aanbieden. - VIERDE BLAD, PAGINA 1. In aansluiting op het reeds gemelde aangaande een onveilig strand wegens schiet-oefeningen, wordt medegedeeld, dat op Vrijdag 15 Maart het strand niet alleen tusschen de palen 91 en 94, doch tot Katwijk onveilig zal zijn. 6) De ongebondenheid, welke Dixon den vorigen avond tentoongespreid had, In het gebouw van het hoofdbestuur van het Roode Kruis aan de Prinsessegracht is men druk bezig aan het verpakken van de medicijnen en andere artikelen, welke de ambulance mee naar Finland zal nemen. Op den achtergrond ednige cylinders zuurstof, welke ook tot de uitrusting beboeren. Begiftigd met Groot-Kruis Oranje- Nassau-orde. H. M. de Koningin heeft gistermid dag 6 uur ten paleize Noordeinde in afscheidsgehoor ontvangen den heer Christo Diamantopoulos, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van Z. M. den Koning van Griekenland bij H. Ms. hof. De Koningin heeft den scheidenden gezant begiftigd met het Groot-Kruis van de Orde van Oranje-Nassau. De wethouders, de leden van dea Gemeenteraad en de gemeente-secreta- ris, hebben gisteren een bezoek ge bracht aan burgemeester de Monchy te zijnen huize, in verband met zijn zestigsten verjaardag. De heer Snoeck Henkemans heeft hierbij den burgemeester toegesproken en hem met zijn verjaardag gefeli citeerd. Namens den Raad werd een bloemstuk aangeboden. Burgemees ter de Monchy dankte allen voor hun goede wenschen. had haar met onmetelijken weerzin vervuld. Dat Carson daarvan getuige was geweest, had haar onbeschrijflijk veel pijn gedaan. Zij was aan de laat ste bladzijde van het manuscript, toen Dixon binnen kwam. Hij scheen nog meer geagiteerd dan gewoonlijk en na een paar keer zwij gend heen en weer geloopen te hebben, verdween hij naar boven. Een paar minuten later hoorde zij de bel van de voordeur en vernam zij den schui felenden tred van Wah Su. Een oogen- blik daarna kwam hij de kamer in en deelde mede, dat er een heer was om den heer Dixon te spreken. Gaf hij geen kaartje af Wah? Neen. Een erg ruwe man... wacht in de hall. Meneer is boven, geloof ik. Ga het hem maar even zeggen. Wah Su boog en ging heen. Na een paar minuten kwam Dixon binnen. Zijn mond trok zenuwachtig en zijn handen beefden. Tresa, kun je mij wat geld leenen. Het was een gewoon verzoek en het verbaasde haar niet» Onderweg naar het Ringmessehaus, waar we de Nederlandsche expositie willen bezichtigen, bemerken we, dat er in de tallooze sigarenwinkels heel wat meer keuze bestaat dan te Berlijn en we stellen vast, dat zulks als een tege moetkoming bedoeld is voor hen, die de reis naar de messestad hebben aange durfd. Ook de spijskaart in de restau rants biedt de gelegenheid tot overleg en het wil ons toeschijnen, dat daar in de eerste plaats van gebruik wordt ge maakt door de inheemsche bevolking, want onder normale omstandigheden zoo laten we ons vertellen bïyft Leipzig in vrijwel ieder opzicht bij Berlijn achter. Pas op den Augustus- Platz worden we weer gewaar, dat we in tijd van oorlog leven: hier heeft men namelijk een paar kanonnen neergezet, die aan den strijd tegen Polen herin neren en soldaten in velduniform blij ken bereid om het kijklustige publiek alle gewenschte inlichtingen te verstrek ken. Ds. K. v. d. POL. Naar wij vernemen, zal ds. K. v. d. Pol, te Wierden, die het beroep naar de Ned. Herv. Gem. van ’s-Gravenhage, heeft aangenomen, als opvolger van ds. S. van Dorp, Zondagavond 21 April a.s. alhier worden bevestigd door ds. I. Kievit van Baarn, waarna hij Woens dagavond 24 April d.o.v. in hetzelfde kerkgebouw intrede zal doen. ’(Van onzen specialen verslaggever.) Leipzig, Maart. Oppervlakkig bekeken, is alles zoo ongeveer bij het oude gebleven op de Nesse te Leipzig. Op de perrons en buiten aan den voorkant hangen ook ditmaal de enor me roode lappen met het zwarte haken kruis en de drukte op straat doet voor die van het vorig jaar nauwelijks on der. Op den Jandschen «enigszins want we hebben immers in van zes maanden aan den lijve onder vonden, wat het wil zeggen, in een land te leven en te werken, waar het begrip „oorlog” op elk gebied dus ook in den handel den doorslag geeft. Aan den anderen kant moet men ook weer de energie bewonderen, waar mee zoo’n Leipziger Messe in oorlogs tijd georganiseerd wordt maakt long en welverzorgdoverdreven .opmaak' schaadt Uw ulterlijk alleen maar, luist daarom wordt Lohse Lelia door zooveel duizenden vrou wen verkozen. De verfrisschende, zeer bijzondere crèmes geven snel resul taat} de huid wordt tot in de diepste lagen versterkt en gestimuleerd. Uw teint wordt jong, frisch, jeugdig I De fijn verdeelde Lohse poeder laat even Iets van de frissche huidskleur doorschemeren, waardoor een egaaL zeld zaam .natuurlijk’ effect wordt verkregenl RIJKSPOSTSPAARBANK. In den loop der maand Februari 1940 werd aan het kantoor der Poste rijen alhier op spaarbankboekjes inge legd 1.702.689,65 en terugbetaald 1.201.961,08. Derhalve meer ingelegd dan terugbetaald 500.728,57. Het aantal nieuw uitgegeven boekjes bedroeg 1214. lefoon en belde Carson op. Toevallig was deze in het hotel aanwezig, bezig te dine eren. Ik kom onmiddellijk, antwoordde hij. Inderdaad verloor hij geen moment, want binnen tien minuten hoorde zij zijn stem in de voorgalerij. Zij liep de gang door en riep hem. Oh. kom... kom toch gauw! Hij kwam de slaapkamer binnen en floot tusschen de tanden, toen hij de beweginglooze gedaante aanschouw de. Hij legde zijn hand op het hart, maar voelde het niet slaan. Is hij... dood? Ik weet het niet. Het ziet er wel naar uit en toch... Het beste, wat we kunnen doen is Monroe laten komen. Ik heb hem een half uur geleden in zijn bungalow achtergelaten. Waar is de telefoon? Monroe beloofde om dadelijk te zul len komen en Carson probeerde de wanhopige Tresa zoo goed mogelyk te troosten. Wat is er gebeurd? Niets. Toen ik beneden kwam, vertelde Wah Su mij, dat Perry naar zijn kamer gegaan was, om zich voor het diner te kleeden. Aangezien hij nogal lang wegbleef, ben ik hem gaan roepen. Ik vond hem, zooals u hem hier ziet liggen. Zij keken weer naar Dixon, maar deze lag nog steeds in dezelfde hou ding, zonder een teeken van leven. In doodelijke spanning wachtten zij op Monroe. Toen arriveerde de dokter, die met een ernstig gezicht naar het bed toeliep. Een lang onderzoek volg- J Wordt vervolgd.) Tresa, wees billijk. Dat boek heeft heel wat van mij gevergd en dan nog dat gevaar dat mij bedreigt. Kun je onder die omstandigheden verwachten dat een man normaal is? Betaal deze schuld en ik beloof je, dat ik je niet meer lastig zal vallen. Ik krijg twee honderd pond bij de aflevering van mijn manuscript. Ik zal voortmaken en het de volgende week beëindigen. Perry dat is net iets voor jou... beloven en nog eens beloven... Zij hield plotseling op, toen zij ge waar werd, dat een man in de deur opening stond en hen scherp opnam. Het was een mager, donker individu met een lijkkleurig gelaat, ongeveer vijftig jaar oud, gekleed in een pak van wit dril. Heeft u er iets op tegen om<in de hall te wachten? zeide Tresa koel. Ik heb haast, snauwde hy. Ik kan hier niet den geheelen dag blijven staan wachten. Ga weg, bromde Dixon. Over een minuut ben ik bij je. De man haalde de schouders op en verdween. Tresa wendde zich met een pijnlijken trek op haar gelaat, tot haar broeder. En met zulke individuen laat jij je in! Wat heeft dat toch allemaal te beduiden Perry? Een oude schuld. Het zal niet meer gebeuren. Help me, opdat van dien kerel afkom Tresa. Ze zuchtte weemoedig en nam haar chequeboek om een chèque tot het gevraagde bedrag uit te schrijven, welke zij hem overhandigde. Dit is de laatste keer, zeide zij. Ja, de allerlaatste. De taak van het straathoofd De betrekking van straathoofd in de luchtbeschermingsorganisatie, aldus schrijft de heer SI. ons o.m. is een zeer moeilijke. Er is in onze stad plaats voor ruim 1500 straathoofden zoodat aan elk hun ner de zorg over ongeveer 300 medebur gers of rond 75 gezinnen is toever trouwd. Het aantal functionnarissen is echter nog veel te gering, daar o.a. ook op vervangers moet worden gerekend. Het is hun taak de personen, die in het hun toegewezen gebied wonen, vol ledig voor te lichten, wat zij moeten doen en nalaten, m.a.w. op welke wijze hun zelfbescherming met de minste kos ten zoo werkzaam mogelijk kan worden ingericht. De bedoeling is, dat gemeenschap pelijk wordt gehandeld volgens het be ginsel: „Allen voor één en één voor al len”, dat het straatgebied, a.h.w. dus een gemeenschap wordt, waarin onder leiding en met behulp van het straat hoofd de moeilijkheden gezamenlijk onder de oogen worden gezien en op gelost. Zoo noodig en zoo mogelijk kun nen enkele straatgebieden voor dit doel gezamenlijk optreden, als zulks doel matig blijkt. Het straathoofd zal zich van de hulp van eenige straatgenooten verzekeren, om de wacht te houden en zoo noodig gezamenlijk branden te blusschen of de gevolgen van een brisantbom te be strijden. Is voor verzorging c.q. tijdige eva cuatie v an zieken, hulpbehoevenden enz. zorg gedragen, dan heeft het straat hoofd nog slechts een gedeelte van zijn taak verricht. Hij heeft dan nog te zorgen, dat in tijds personen, die zeer nerveus zijn, de hulp krijgen van menschen, die hen kunnen gerust stellen en voldoende overwicht hebben, hen rustig te hou den; dat paniekstemming wordt voor komen, en eventueel zoo spoedig moge lijk onderdrukt; dat het verbod van lichtuitstraling zorgvuldig blijft gehand haafd, enz. Uit deze korte opsomming moge blij ken, dat een band van wederzijdsch ver trouwen moet bestaan tusschen het straathoofd en de personen, die aan zijn zorgen zijn toevertrouwd. Naar wij vernemen zal de Gemeen teraad den burgemeester een diner aanbieden ter gelegenheid van diens 60e verjaardag op Zater dag j.L De maaltijd zal gehouden worden in Hotel Du Vieux Doelen. tuigden ons him oprechte bewondering voor deze afdeeling en ze vergelijken die met de mooiste, welke ditmaal in het Ringmessehaus wordt aangetroffen: de Bulgaarsche. Natuurlijk willen we die vergelijking ook persoonlijk maken en dicht in de buurt krijgen we een veelkleurige Bulgaarsche „expositie” te bewonderen, welke vooral voor het groote publiek een attractie genoemd kan worden. Hij verliet de kamer en kwam een paar minuten later, met een trek van verlichting op zijn gelaat, terug. Het den vreemdeling bleef geest zweven. Het De oude Brühl is uitge storven. Wij trotseeren den snijdenden wind en den regen om eerst even ons tradi tioneel geworden kijkje in den Brühl te gaan nemen. Hier vierde het pelsbedrijf sedert onheuglijke tijden hoogtij, hier stonden de Joodsche eigenaars met een uitnoo- digend gebaar voor hun stampvolle etalages, hier zag men het Joodsche restaurant in het Hebreeuwsch allerlei lekkere sprijzen aanbevelen, hier begon men zich als trouw bezoeker van de Messe eigenlijk pas op zijn gemak te voelen, want de Brüh! behoorde nu eenmaal bij de Messe. Thans is deze breede straat een „ville morte” gewor den, de meeste zaken zijn definitief gesloten en van de vroegere bewoners zijn er slechts enkele ouden van dagen overgebleven, die met hun ziel onder hun arm staan. Is het daarom een won der, dat we ons maar zoo gauw moge lijk naar de Grimmaische- en de Pe- tersstraat spoeden? Hier werkt de overweldigende drukte eerder kalmeerend dan beangstigend, want heel even vergeet men als ’t ware de omstandigheden, waaronder deze „Oorlogsmesse” gehouden wordt. Van ’s morgens 8 uur tot ’s avonds 5 uur zijn de groote paleizen voor het publiek geopend en het verkeer wordt bevorderd, doordat hier niet de abso lute duisternis heerscht, waaraan we te Berlijn zoetjesaan gewend zijn ge raakt. Trouwens, men vertelt ons, dat de café’s en de restaurants te Leipzig op gewone dagen pas om 2 uur ’s nachts gesloten worden en op Zaterdag kan men zelfs tot 3 uur blijven zitten. Wij stellen daar het feit tegenover, dat men te Berlijn, waar sinds het uitbreken van den oorlog het sluitings uur op 1 uur is vastgelegd, hoort mom pelen, dat dit binnenkort nog tot 11 of 12 uur vervroegd zal worden. Men ver klaart dat aldus: wanneer de oorlog pas eigenlijk gaat beginnen, dan moe ten ook zij, die thuis gebleven zijn aan den lijve den ernst van onzen tijd gaan ondervinden, een redeneering, welke, zooal niet aantrekkelijk, dan toch be grijpelijk is. De overvloed van de Neder landsche afdeeling. In het Ringmessehaus worden we be groet door den heer Kingma, vertegen woordiger van de Nederlandsche Ka mer van Koophandel te Berlijn en den heer van Berkel van „Economische Voorlichting” en bij onze rondwande ling krijgen we te hooren, dat deze op vallend smaakvolle expositie voor een belangrijk deel het werk is van onzen landgenoot, den heer Brusse. Men geeft den bezoeker hier een zeer aanschou welijk beeld van den hoogen stand der Nederlandsche industrie, welke gesym boliseerd wordt door de modellen van een Dieseltrein, een grooten baggermo len, een stoomboot, een Fokker-jager en een Koolhoven-watervliegtuig. Men heeft een ruime plaats gegeven aan de voortbrengselen van onze industrie, waarbij in de eerste plaats de confec tie, het speelgoed, en leeren mode-arti- kelen onze aandacht vragen. De Duit- sche bezoekers blijven eenigszins be duusd staan kijken bij de afdeeling, welke een duidelijk overzicht geeft van onzen landbouw en dat is begrijpelijk, want hier krijgt men immers op ver lokkelijke wijze kisten vol versche eieren, goudkleurige roomboter, Goud- sche en Leidsche kaas en nog veel meer te aanschouwen. Maar al net eender als in de musea geldt ook hier het voor schrift, dat men de voorwerpen niet met zijn vingers mag aanraken! Voor de vele dames, die we zien rondwande len. moet het een ware bezoeking zijn wanneer ze zulk een overvloed chocolade, cacao, koffie, thee en serven voor vleesch en visch te schouwen krijgen, want dat zijn maal dingen, waar men in het huidige Duitschland maar liever niet aan denkt. Het treft ons. dat men onze Oost op vallend bescheiden heeft weergegeven. Wil men het netelige koloniale vraag stuk onder de gegeven omstandigheden maar liever zooveel mogelijk op den achtergrond laten? Een collectie fraaie wajangpoppen, groote foto’s van Indische plantages en verschillende halfproducten waarvan vooral de Indische stroohoeden bekijks hebben geven slechts een flauw beeld van wat er in onze oyerzeesche bezittingen geproduceerd wordt. Tot besluit bezichtigen we dan nog de af deeling, waar de Jaarbeurs van Utrecht de Stoomvaartmaatschappij Zeeland, de haven van Rotterdam, de A.N.V.V., en de Nederlandsche Spoorwegen een aan schouwelijk beeld van hun bedrijf laten zien. Duitsche vrienden uit Berlijn be- BEZOEK VAN BELGISCHEN HOOFD AALMOEZENIER Ds. P. Blommaert, hoofdaalmoeze nier van het Belgische leger, die op uitnoodiging van den leger- en vloot- predikant in algemeenen dienst, dr. W. G. Harrenstein, een bezoek aan Nederland heeft gebracht, is gisteren weer naar Brussel vertrokken. Ds. Blommaert, die sinds 1914 is belast met de geestelijke verzorging van het Prot. gedeelte van de Belgi sche weermacht, welke verzorging hij van den grond af heeft opgebouwd en die sinds 1935 ook den rang heeft van kolonel, heeft tijdens zijn verblijf hier te lande het werk van de geeste lijke verzorging zooals dat geregeld is, hoofdzakelijk gezien in het Westen. Hij heeft een vierdaagsche reis door dat deel van ons land gemaakt, waarvoor de opperbevelhebber wel willend kapitein dr. G. J. Dieperink, van het bureau van dr. Harrenstein, beschikbaar stelde, terwijl Gen. Maj. Jhr. J. Th. Alting v. Geusau een mi litaire auto te zijner beschikking stelde. In een van de godsdienstige samenkomsten ergens in Nederland voor de militairen gehouden onder lei ding van den reserve-veldprediker ter plaatse, heeft ds. Blommaert aan het einde eveneens een kort woord gespro ken. Overal viel ds. Blommaert een warme ontvangst en groote welwil lendheid ten deel en tal van reserve- veldpredikers en militaire autoriteiten werden aan hem voorgesteld. Gen Maj. Jhr. J. Th. Alting v. Geusau heeft den hoofdaalmoezenier in audiëntie ontvangen. Ditzelfde geschiedde gisteren vóór het vertrek ook door den Belgischen gezant, Z. Ex. L. G. Nemry in tegen woordigheid van den mil. attaché, Kol. P. J. Diepenrijkx. onbevooroordeelden buiten bezoeker maakt dat een tragi-komischen indruk, den tijd Geen technische Messe. Van een bezoek aan de Technische Messe moeten we echter afzien, daar deze ditmaal niet plaats vindt. Daar staat nog altijd het statige paviljoen, waar eertijds de sovjet-Unie exposeer de. maar sedert de „Machtübernahme” schitterde Rusland door afwezigheid. Onze veronderstelling, dat daar nu wel verandering in komen zou, blijkt voor barig te zijn, want onder de 15 buiten- landsche deelnemers wordt de USSR niet genoemd. Daarentegen blijkt Est land voor de eerste maal aan de Leip ziger Messe deel te nemen. De leider van deze collectieve afdeeling. dr. Vendt heeft de reis naar de Messestad ervoor over gehad om den handel van zijn land met Duitschland en andere staten te bevorderen en zoo schijnt de terug keer van Duitsche gezinnen uit de Baltische staten naar het Derde Rijk dan toch ook nog zijn goede zijde te hebben? Hoeveel heb je noodig? Twintig pond. De grootte van het bedrag verwon derde haar. Gewoonlijk was het een paar pond. Twintig pond! Perry, dat kan ik niet missen. Je hebt deze maand al meer dan twaalf pond van mij gehad. Is het een rekening? Zoo iets, mompelde hij. Het is hoogst urgent. Voor den man, die daar wacht? Wie is dat? Wat komt dat er op aan. Ik zeg ‘je, dat ik het geld dadelijk moet heb ben. Zijn onhebbelijk optreden had niet het gewenschte resultaat. Indien jij mij vertelt, wie die man is en je mij precies uitlegt, waar je het geld voor noodig hebt, dan zal ik er eens over denken. Hij gaf met zijn rechtervuist een harden slag op tafel, zoodat de inkt uit den koker spatte. Ben je soms van plan mij dat armzalige bedrag van twintig pond te weigeren! Je schijnt ook al niet veel om me te geven. Je weet dat ik in moeilijkheden verkeer en je wilt niets doen om mij eruit te helpen. Ben je niet mans gehoeg om je zelf te helpen? antwoordde zy. Je ontvangt een goed salaris, maar je doet niets anders dan dat verdrinken en verdobbelen. Ik zeg je Perry, dat je mij tot wanhoop brengt. Wie is die man... wat is er tusschen jou en hem? Dixon snakte naar adem en zijn ge laat werd spierwit. Met moeite be- heerschte hij zich en sloeg een ande ren toon aan.. dig oordeelde om haar zijn vertrou wen te schenken. Waarom sta je mij niet toe, je te helpen? pleitte zij. Mij helpen? Je weet niet, wat je zegt. Tresa, wat er ook moge gebeu ren, meng je nooit in deze aangele genheid. Er zijn dingen... verschrikke lijke dingen, welke buiten je gezichts kring vallen. Je kent de Oost nog niet, Tresa. Je kunt onmogelijk het gesle- pene, voor niets terugdeinzende en misdadige in den Oosterschen geest begrijpen. Maar ik zal het manuscript afmaken. Zij zullen dat werk niet, zoo als mij, vernietigen. Hij was weer in de klauwen van een verschrikkelijken angst. Daar zij voel de, dat zij niet bij machte was om hem te helpen, ging zij naar haar ka mer en bleef daar tot het middag maal. Toen zy beneden kwam, was hy er nog niet. Zij riep Wah Su, die haar mededeelde, dat zijn meester zich aan het kleeden was voor het diner. Een half uur verliep en nog kwam Dixon niet opdagen. Tresa voelde een onverklaarbaren angst by zich opko men en ging naar boven om hem te roepen. Zy klopte op de deur en aan gezien geen antwoord volgde, klopte zij opnieuw. Perry! Zij wachtte een halve minuut en stootte toen de deur open, waarna zij binnentrad. Een kreet ontsnapte haar lippen, toen zij een beweginglooze ge daante op het bed zag liggen. Zij greep zijn hand, maar hoewel dit lichaamsdeel niet koud was, voelde het toch eigenaardig aan. Met een on derdrukten snik rende zy naar de teelde, gezicht van Tresa voor den kwam haar op de een of andere ma nier bekend voor. Perry, ik ben zeker, dat ik dien man vroeger al eens ontmoet heb, zeide zij peinzend. Een heelen tijd geleden, maar waar? Hij schrok en keek haar scherp aan, maar was zichtbaar gerustge steld, toen zij haar hoofd in verwar ring schudde. Hij nam de zoo juist beschreven vellen van de tafel en be keek deze nauwkeurig. Nog slechts één hoofdstuk en de index. Het is het beste werk, dat ik ooit gemaakt heb. Toen vervolgde hij met een steelschen blik op Tresa: Ik hoop, dat ik in staat ben om het af te maken. Natuurlijk, Perry. Overdrijf je misschien dat gevaar niet? Vergeet die bedreigingen en zoek verstrooiing in je werk. Vergeet het, lachte hij heesch. Jawel, zij zullen mij het niet laten vergeten. Zij! Wie? De lui, die mij op het spoor zijn. Ik zou morgen Singapore verlaten, als ik wist, dat zulks mij zou helpen. Maar dat geeft mij niets. Wanneer de tijd rijp is, zullen zij hun slag slaan. Zij sidderde bij het hooren van de ze woorden. Wanneer zij hem over deze kwestie sprak, kreeg zij steeds een dergelijk vaag antwoord en het deed haar pijn, dat hy haar onwaar- 4 - c3 ftb

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 13