Radio-rede
H.M. de Koningin
van
den Sultan
van
Haagsche Courant van Maandag 18 Maart 1940
VIERDE BLAD, PAGINA 1.
info
De verheffing
van Djokjakarta
Antwoord-rede
president Roosevelt
van
G. R. M: Djorodatoen
tot Hamengkoe
Boewono IX verheven
Rondom de verheffing van den
Sultan van Tjokjakarta
BINNENLAND
TÖUT>
lij
BBII
Binnen acht maanden
van Leidsch student
Zooals H.M. de Koningin
heerscher
tot
over
die zelve
taal
heeft
onze
weergegeven
honderdduizenden
Voor de Foreign Missions
Conference of North
America te New York
Vereeniging tot behoud
van Natuurmonumenten
Heffingen van het
Leeningfonds
Op jeugdigen leeftijd tot
zware verantwoordelijke
taak geroepen
tto-nul
I
in
en
OP
Rede van den Sultan.
Dr. Colijn te Londen
Bezoek aan schipbreukelingen.
Het jaarverslag.
de omzetbelas-
ambitieus
van
waarin
ger van
denk
Koffie wordt duurder
nam dr. Colijn
zijn
Hamengkoe
of er veel veranderen zal
en nog minder wat, waar
door er spanning is
welke werden gevolgd door 13 saluut
schoten van het fort Vredeburg.
De Sultan hield vervolgens een ant
woord-rede, waarin hij de Regeering
dankte voor het in hem gestelde ver
trouwen. en voor het begrip dat zij
toonde ten aanzien van de moeilijkhe
den waarvoor de Vorst stond.
G. R. M. Djorodatoen, heden onder den
naam van Hamengkoe Boewono IX tot
Sultan van Djokjakarta verheven.
de
kende uit
in
dr.
mensche-
bijzondere
Geldersche
zorgvuldigheid
de
in
de
van
„Waar tot Mij het verzoek is gericht Mijn oordeel te geven omtrent het werk
der Christelijke zending, zooals ik dat in de wereld heb leeren kennen
waardeeren, is het Mij aangenaam enkele woorden tot U te richten.
In de eerste plaats zoude Ik U willen zeggen, dat Ik groote belangstelling
en sympathie heb voor de zending, vooreerst omdat haar arbeid te allen tijde
voortgekomen is uit een diepe en spontane ervaring van Christus als levende
werkelijkheid. Voorts, omdat zij zich altijd gedrongen heeft gevoeld, te leven
in gehoorzaamheid aan Christus’ geest, hetgeen wil zeggen, dat zij zich vereen
zelvigd heeft met de geestelijke, maatschappelijke en stoffelijke nooden van
onzen medemensch over de geheele wereld.
Als wereldbeweging, welke diep contact zoekt met haar geheel onbekende
volken en hunne levensomstandigheden, heeft de zending in hooge mate bijge
dragen tot beter begrip en onderlinge waardeering. Dit, ondanks het feit, dat
zij en de omgeving, waarin zij werkt, in diepe tegenstelling tot elkaar staan op
godsdienstig gebied, op dat van den geest, op cultureel en sociaal gebied, op
opvoedkundig terrein en op dat van zeden en gebruiken.
Indien men vraagt, hoe al dit voorafgaande bereikt is kunnen worden, luidt
het antwoord, dat de liefde tot Christus en tot den medemensch daartoe de
machtige drijfveer is geweest.
Waar men Mij tevens verzocht heeft Mijn oordeel, juist in dit tijdsgewricht,
te zeggen omtrent de behoefte aan, en de beteekenis van openbaring van
krachtiger geestelijk leven in de, in diepen nood verkeerende wereld, wensch
Ik uiting te geven aan Mijne rotsvaste overtuiging, dat thans vóór alles noodig
is eene algeheele innerlijke vernieuwing van elkeen persoonlijk. Alleen dit kan
de levende bron zijn, waaruit de noodige kracht vloeit voor de verwezenlijking
van dat practische, opbouwende werk, zonder hetwelk onze huidige wereld ten
onder dreigt te gaan.
Wat Mij betreft, heb Ik den weg tot innerlijke vernieuwing gevonden bij de
bron van het Christendom, gelijk deze in het Nieuwe Testament te vinden is,
welke bron ieder mensch, niemand uitgesloten, noodt en roept, opdat elkeen in
haar opnieuw de waarheid en het leven kan ontdekken en vinden.
Moge het menschdom door Christus’ oogen leeren zienen zoodoende alle
gedachten, gevoelens en omstandigheden te boven komen, die op het oogenblik
zoo diepe scheiding maken tusschen menschen en menschen en welke toch,
geplaatst in het licht van Christus’ geest, als oorzaken van verwijdering hun
recht van bestaan gaan verliezen.
Hiermede hoop Ik voldaan te hebben aan het tot Mij gerichte verzoek en
besluit met Mijne beste wenschen te uiten voor het welslagen van dezen
Zendingsdag”.
Print Bernhard woont oefeningen bij
Z.K.H. Prins Bernhard heeft heden
namens H.M. de Koningin, vergezeld
door zijn waarnemenden adjudant luite-
nant-kolonel H. J. Phaff, oefeningen
bijgewoond van het derde legercorps.
het
Zelfbestuurder
den wensch
Regeering
wel
tot
Dr. Colijn, die zich op het oogenblik
te Londen bevindt, heeft, naar de „N.
R. Crt.” meldt, een bezoek gebracht
aan de Nederlandsche schipbreukelin
gen, die een gastvrij onderkomen heb
ben gevonden in het Bangor-hotel.
Dr. Colijn was vergezeld van den heer
Pelt.
Dit onverwachte bezoek maakte een
grooten indruk op de schipbreukelin
gen. Dr. Colijn onderhield zich met de
bemanning van de „Eulota”, waarna
hij zich met vijf schipbreukelingen
van den kustvaarder „Buizerd”, welke
in den loop van de vorige week ergens
aan de Engelsche kust op de rotsen is
geloopen, onderhield.
De oud-minister wenschte den zee
lieden geluk met hun redding en her
innerde er aan, dat hij in 1909 zelf
slachtoffer van een schipbreuk is ge
weest. „Jullie bent er echter beter af
gekomen dan ik, want ik heb drie da
gen in een oerwoud rondgedoold, voor
ik de bewoonde wereld weer bereikte.”
Belangstellend informeerde dr. Co
lijn naar den toestand van de gewon
den, die nog in het ziekenhuis verblij
ven.
Hij vroeg aan de zeelieden, of zij
weer naar zee terug wilden. „Natuur-
antwoordde de bemanning in
De minimum kleinhandelprijs voor
koffie zal met ingang van heden 54
cent per pond bedragen. Dit besluit
werd, naar de „Tel..” meldt, genomen
in de vergadering van Nederlandsche
koffiebranders en theeverpakkers, ten
einde door de prijsverhocgmg het ge
heven invoerrecht op koffie verder te
compenseeren. De verhooging komt
neer op 8 cent per pond.
De Sultan verklaarde verder: „Al
heb ik een uitgesproken Westersche
opvoeding gehad, ik ben en blijf in
de allereerste plaats Javaan. Zoo zal
de adat, indien deze niet remmend
werkt op de ontwikkeling, een voor
name plaats blijven innemen in den
traditierijken Kraton”.
eeniging een beroep op haar vrienden
gedaan om natuurschoon te redden
door aankoop, en nog nimmer is zij te
leurgesteld in het resultaat. Ook de
provinciale instellingen, dochter orga
nisaties der vereeniging, hebben veel
tot stand gebracht.
Al is dat alles verheugend, toch
wacht men nog steeds met teleurstel
ling op de indiening van een natuur
beschermingswet, welke een wapen
dient te zijn voor het behoud van het
karakter van Nederland in tallooze ge
vallen, waarin het optreden van de ver
eeniging niet mogelijk is.
Als antwoord op de rede van Koningin
Wilhelmina heeft ook president Roose
velt een radio-toespraak gehouden voor
de Foreign Missions Conference of North
America. De wereld zoo sprak, vol
gens Havas, het Amerikaansche staats
hoofd zoekt een moreelen grondslag
voor den vrede. Een vrede kan echter
geen gezonde vrede zijn, indien de
kleine volken in vrees voor hun mach
tige buren moeten leven. Geen vrede
kan blijvend zijn, indien de vruchten
bestaan in onderdrukking, uithonge
ring, wreedheid of beheersching van
het menschelijk leven door gewapende
kampen. Geen vrede ook kan werkelijk
heid zijn, indien daarbij God vergeten
wordt. H«t zoeken der eerste Christe
nen naar den werkelijken vrede betee-
kende worstelen tegen en terugdringen
van de krachten in de wereld, die zich
richtten tegen de broederschap der
menschen en die de gelijkheid der zie
len voor Gods troon ontkenden. In die
dagen der oudheid schenen de christe-
wensch, dat de zoo dringend noodige
natuurbeschermingswet spoedig in het
Staatsblad zal verschijnen.
Dit jaarverslag, alsmede de finan-
cieele verslagen en de notulen der vo
rige vergadering, werden goedgekeurd.
De aftredende bestuursleden werden
herkozen behoudens de heer A. Bur-
det, die zich niet meer herkiesbaar
stelde en in wiens plaats zijn zoon, ir.
W. Burdet, werd gekozen. In de vaca
ture jhr. van Sasse van IJsselt werd
gekozen dr. E. Heldring te Amsterdam,
terwijl het bestuur met twee leden
werd uitgebreid, waarvoor gekozen
werden mr. K. P. van der Mandele te
Rotterdam en de heer M. Wiegersma.
voorzitter van de Friesche natuurbe-
schermingsvereeniging „It Fryske Gea”.
De Hoofdpenghoeloe sprak een ge
bed uit. waarna de Pangerans, de
Rijksbestuurder en de Regenten
„soengkem” aan den Vorst brachten.
De gouverneur, de Sultan en de ge-
noodigden keerden hierop terug naar
de Bangsal Kentjono, waarna de gou
verneur met den Sultan en hooge amb
tenaren zich naar de „probojekso” of
het officieele verblijf van den Sultan
begaven, waar het aldaar gereedlig
gend politiek contract werd geteekend
en gecontrasigneerd. Hierop legde de
nieuwe Sultan een eed van trouw én
verknochtheid aan H.M. de Koningin
af, waarop wederom drie salvo’s wer
den afgegeven.
Nadat nog verschillende ververschin-
gen waren aangeboden, vertrokken de
gouverneur en de gasten.
De plechtigheid, welke om één uur
des middags was geëindigd, werd mede
bijgewoond door generaal-majoor Ilgen,
commandant van de tweede divisie,
den Mangkoe Negoro, en namens den
Soesoehoenan door Pangeran Koesoe-
mojoedo en Mangkoeboemi.
De nieuwe Sultan van Djokjakarta
is benoemd tot commandeur in de
Orde van Oranje-Nassau en tot gene
raal-majoor in het Kon. Ned.-Indi-
sche leger, buiten bezwaar van den
lande.
Vervolgens werd het jaarverslag uit
gebracht, dat een duidelijk beeld geeft
van de vele werkzaamheden der ver
eeniging gedurende het verslagjaar
19391940, en van de aanwinsten,
welke de vereeniging in deze periode
verwierf.
Dit laatste was het geval met de ruim
110 h.a. groote Wolfhezer bosschen, de
groote Otterskooi onder Giethoorn met
zijn groote vogelkolonies en interes
sante veenflora; het Mirandolles Heike
nabij Eersel in Noord-Brabant, terwijl
reeds verworven bezit kon worden uit
gebreid door aankoop, schenking of
ruiling o.a. in Drente, bij Winterswijk,
op Texel en bij het Leuvenumsche
bosch.
In vele gevallen heeft de vereeniging
door bemiddelend optreden natuur
schoon kunnen behouden. Ook in het
afgeloopen jaar verwierf zij verschei
dene giften. Op Januari j.l. telde men
12.854 donateurs en leden, tegen 12.698
een jaar tevoren.
De samenwerking met de militaire
autoriteiten en met het departement
van Sociale Zaken was van aangena-
men aard. Tengevolge van den zeer
strengen winter waren op vele bezit
tingen der vereeniging bijzondere maat
regelen noodig om volgels en wild te
beschermen tegen de felle koude.
Door het ingrijpen der vereeniging
werd door de overheid een einde ge
maakt aan verschillende jachtexcessen.
Het jaarverslag geeft tenslotte een
overzicht van den toestand van en de
aangebrachte verbeteringen op de ver
schillende bezittingen der vereeniging
en besluit met het uitspreken van den
Heden werden Goesti Raden Mas
Djorodatoen op plechtige wijze verhe
ven, eerst tot kroonprins en daarna tot
Sultan van Djokjakarta.
Om half tien, aldus seint Aneta ons
uit Djokjakarta, verzamelden zich in
het huis van den gouverneur de genoo-
digden en een kwartier later meldde
een delegatie van de kraton-commissie,
dat alles in den kraton gereed was voor
de ontvangst, Op dit bericht begaven de
gouverneur en de leden van zijn gevolg
zich naar den kraton.
Nadat het gezelschap aan de trap
van de Siti Hinggil waren ontvangen,
begaf men zich naar de Bangsal Kent
jono, waar de gouverneur door den
a.s. Sultan werd ontvangen, die ver
volgens naar de Siti Hinggil terugkeer
de, waar de plechtigheid der verheffing
geschiedde.
Nadat de gouverneur had plaats ge
nomen, op den troonzetel, verzocht hij
den assistent-resident den a.s. kroon
prins voor hem te geleiden, waarna
door den gewestelijken secretaris in het
Nederlandsche en door een translateur
in het Javaansch het besluit werd voor
gelezen, waarbij G. R. M. Djorodatoen
werd verheven tot Pangeran Adipati
Anom Habengkoe Negoro Soedibjo Ro
djopoetro Narendo Mataram, hetgeen
vervolgens door den gouverneur werd
bevestigd.
De kroonprins begaf zich daarop
naar den voor hem bestemden zetel,
waarna hij opnieuw werd voorge
leid, en in het Nederlandsch en in
het Javaansch werd voorgelezen het
gouvernementsbesluit, waarbij de
gouverneur werd gemachtigd, den
kroonprins tot Sultan te verheffen,
indien deze zich bereid had ver
klaard het politiek contract te tee-
kenen.
In verband hiermede stelde de gou
verneur den Kroonprins de vraag
of deze daartoe bereid was, waarop
de Kroonprins bevestigend ant
woordde.
Vervolgens zeide de gouverneur:
Namens het gouvernement van
Nederlandsch-Indië verhef ik u tot
Sultan van Djokjakarta onder den
naam van Hamenkoe Boewono Se-
nopati Ingalogo, Ngabdoerachman
Sajidin Panoto Gomo Kalifatoellah
de IXe”.
Nadat hij de gelukwenschen in ont
vangst had genomen nam de Sultan
plaats naast den gouverneur, waarna
de kraton-troepen drie salvo’s .afgaven,
koor.
„Dat doet me goed, jongens,
aan ons Hollandsch devies „Je Main-
tiendrai”.
Met deze woorden
afscheid.
Jaarvergadering te Amsterdam
Onder groote belangstelling is Zater
dagmiddag in de groote zaal van
Krasnapolski te Amsterdam de jaar-
lijksche algemeene ledenvergadering
gehouden van de Vereeniging tot Be
houd van Natuurmonumenten in Ne
derland.
In zijn openingsrede heette de voor
zitter, mr. P. G. van Tienhoven, in de
eerste plaats welkom den minister van
Waterstaat, ir. J. W. Albarda, en den
directeur-generaal van diens departe
ment, ir. L. R. Wentholt. Beider werk
zaamheden in het verleden en de re
cente houding van den minister inzake
den nieuwen weg door het Gooi schon
ken de vereeniging het vertrouwen, dat
de belangen van het natuurschoon in
Nederland bij het departement
Waterstaat in goede handen zijn.
Spr. verwelkomde voorts den verte
genwoordiger van den minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,
mr. J. van der Haagen, den vertegen
woordiger van den minister van Socia
le Zaken, den heer Meyer de Vries, en
den vertegenwoordiger van den minis
ter van Economische Zaken, mr. J. A.
M. Pott.
De voorzitter herdacht voorts het op
hoogen leeftijd overleden bestuurslid
jhr. mr. A. O. F. van Sasse van Ysselt,
lid van de Eerste Kamer, die zooveel
op het gebied van kunst- en natuur
bescherming heeft gedaan.
Met vreugde constateerde spr.
groote saamhoorigheid van velen
den strijd voor het behoud van
schoonheid van ons land, welke
alle kanten wordt aangetast, veelal ten
gevolge van de economische noodzaak.
Door overleg kan echter hetzelfde doel
bereikt worden zonder economisch ver
lies en zonder schending van natuur
schoon. In vele gevallen heeft de ver-
Bezwaren tegen belasting i
koffie, suiker en benzine
Verschenen is het voorloopig verslag
van de commissie van rapporteurs uit
de Tweede Kamer betreffende het
wetsontwerp „heffingen ten behoeve
van het leeningsfonds 1940”.
Verscheidene leden achtten den op
zet der financiering van de uit de
huidige buitengewone omstandigheden
voortvloeiende uitgaven te beperkt.
Naar hun meening behoort ook een
heffing van het vermogen ter directe
dekking van uitgaven als de genoem
de in ernstige overweging te worden
genomen, opdat niet onnoodig voor
vele jaren lasten op het volk worden
gelegd. Zij zou niet noodwendig een
„heffing in eens’ behoeven te zijn,
doch zou bijv, over drie jaren kunnen
worden verdeeld.
Van andere zijde verklaarde men
zich met een heffing, als boven bepleit,
niet te kunnen vereenigen.
Ernstige bedenking bestond bij vele
leden tegen de in het ontwerp ver
vatte heffingen op suiker en koffie.
Ook de verhooging van het bijzon
der invoerrecht op benzine vond een
weinig gunstig onthaal.
Van verschillende zijden werden nog
een aantal andere heffingen genoemd,
welker invoering ten bate van den ge
wonen dienst van het leeningfonds
men mogelijk en gewenscht achtte te
weten
1. Algemeene heffing van inkomens
en vermogens van in het buitenland
wonende Nederlanders en van die be
dragen, die uit Nederlandsche inkom
stenbronnen naar arfdere bestemmin
gen in het buitenland afvloeien.
2. Verhooging van de belasting,
welke thans geheven wordt van be
paalde bestanddeelen van het inkomen
van Nederlanders, als sub 1 genoemd.
3 Extra-heffing wegens het ver
strekken of verlengen van paspoorten
ten behoeve van Nederlanders, die zich
in het buitenland gaan vestigen of
aldaar gevestigd zijn.
4. Verhooging van
ting, voor zoover die geheven wordt
van weelde-artikelen.
5. Verhooging van den accijns op
het gedistilleerd.
Verhooging van de tabaksbelas-
Toespraak van den Gouverneur.
Vervolgens sprak de gouverneur den
nieuwen Sultan toe, waarin hij hem de
zware verantwoordelijke taak voorhield
waarvoor hij op jeugdigen leeftijd
wordt gesteld.
Hierop spelde de gouverneur den
Sultan de Vorstelijke Ster op, een erf
stuk van de voorvaderen van den
Vorst.
nen zich met onoverwinnelijke krach
ten te meten en toch hebben zij de zege
behaald.
Thans schijnen wij opnieuw te leven
in een tijdvak, dat georganiseerde
machten de menschen en de volken
trachten te verdeelen.
Daarom is het noodig, dat de ver
tegenwoordigers bijeenkomen van de
groote godsdienstige lichamen, die er
niet naar streven de menschen en vol
ken te verdeelen, doch ze te vereenigen
in het teeken der oude boodschap van
broederschap en goede gezindheid. Ik
heb vertrouwen in de uiteindelijke over
winning der idealen van gerechtigheid,
broederschap, goedheid en geloof, die
niet kunnen sterven.
Het zijn de hoogste menschelijke
idealen. Zij zullen verdedigd worden
en bewaard blijven. De geheele wereld
heeft bij hun zegepraal te winnen, en
de vrucht van deze overwinning zal de
ware vrede zijn.
18 Maart, de dag der ver
heffing is met zorg ge
kozen. Want de 18de
Maart is n.l. s e n e n
pon volgens den Ja-
vaanschen kalender, juist
één (Javaansche) maand
vóór 22 April, dat volgens
Javaansche tijdrekening
gelijk is aan senen pon,
vallend in de nfeand
Mauloed van het jaar
Dal, de dag van de groo
te Garebeg Mauloed, vie
ring van geboorte en
dood van den Profeet,
met bijzonder grootsch
ritueel om dt 8 jaar.
Alzoo reden tot
Onnoodige schending van
natuurschoon zal voor
komen worden
zou hebben, dat de Leid-
sche student van weleer
in in een tijdsbestek van
kringen der betrokkenen, een half jaar of daarom-
toch is er bij velen, die trent als vazal onzer Ko-
den jongen Vorst leerden ningin, heerscher zijn zal
kennen, vertrouwen in de over honderdduizenden,
toekomst. Hiermee werd een wensen
De prins, die voor ruim van zijn vader posthuum
10 jaar zijn geboorte- vervuld, want het is be-
stad verliet om in Neder- kend geworden, dat de
land zijn opleiding te oude Sultan hoopte, dat
gaan voltooien, is terug- Gouverneur dr. Adam,
gekeerd, men herin- wiens groote
nert zich de tragische lijkheid en
omstandigheden waaron- kennis van adat en te
der als een ernstig en stuur de Vorst
wilskrachtig man. kende uit een
Djokja,
zou
Daarna werd hulde gebracht aan
H.M. de Koningin, den Gouverneur-
Generaal, den Sultan en den gouver
neur van Djokjakarta en tenslotte wer
den goede wenschen geuit voor den
bloei en de welvaart van het Rijk
Djokjakarta.
De Geldersche IJsel.
Bij de rondvraag vroeg de heer van
Leeuwen, welke stappen het bestuur
zou doen ter voorkoming van vanda
lisme, indien de plannen tot kanalisa
tie van de Geldersche IJsel door zou
den gaan.
De heer Jac. P. Thijsse antwoordde,
dat, naar hem bekend was, deze plan
nen stellig binnenkort verwezenlijkt
zouden worden. Hij kende de IJsel
zeer goed, want hij had er indertijd
een van zijn albums aan gewijd. Van
zeer dichtbij had hij ook de kanalisa
tie van de Maas gadegeslagen. Hij
moest erkennen, dat daarbij van van
dalisme geen sprake was. Natuurlijk
was wel eens iets verloren gegaan,
maar in het algemeen had men er zeer
zorgvuldig voor gewaakt nergens on
noodig natuurschoon aan te tasten.
Zelfs de stuwen in de Maas kon men
niet leelijk noemen en spr. had dan
ook het volle vertrouwen, dat men bij
kanalisatie van de Geldersche IJsel
met even groote zorgvuldigheid te
werk zou gaan.
Dit was aanleiding voor den minis
ter van Waterstaat, ir. J. W. Albarda,
om het woord te vragen. Als natuur
liefhebber en -beschermer hadden spr.
de woorden op de lippen gebrand, toen
de heer van Leeuwen zijn opmerking
maakte. Over de onderhavige kwestie
kan hij hier eenige mededeelingen
doen, omdat deze niet ontleend zijn
aan geheime zittingen, maar aan reeds
gepubliceerde mededeelingen. In de
eerste plaats heeft de Regeering aan-
gekondigd, dat het wetsontwerp inzake
de kanalisatie van de Geldersche IJsel
spoedig verwacht kan worden.
In de tweede plaats staat in de stuk
ken aan de Eerste Kamer, dat de mi
nister van Waterstaat zich voorstelt,
dat bij de uitvoering van deze plan
nen het contact zal worden gehand
haafd met die instanties in Nederland,
die zich de bescherming van het na
tuurschoon tot taak stellen. (Luid ap
plaus.)
Met voldoening had de minister dan
ook de woorden gehoord van den heer
Thijsse, die door zijn werk zelf zoo
veel heeft bijgedragen tot het kweeken
van liefde voor het natuurschoon.
Spr. was er van overtuigd, dat het
mogelijk is de rivieren te kanaliseeren
zonder vandalistische- natuurschendin-
gen en hij wilde bij deze gelegenheid
de belofte afleggen, dat de Regeering
alles zal doen om elke onnoodige
schending van natuurschoon te voor
komen, terwijl hij tevens de Vereeni
ging tot bescherming van natuurmonu
menten hulde wilde brengen voor het
vele werk, dat zij» od haar gebied heeft
verricht.
De voorzitter, mr. van Tienhoven,
dankte den minister voor zijn woor
den, waardoor de natuurbeschermers in
Nederland met vertrouwen de toe
komst tegemoet zagen.
Na de pauze hield de heer J. M. H.
F. J. baron de Weichs de Wenne een
voordracht over het Limburgsche land-
schap in het verleden en in het heden.
Daarna werd een der vogelfilms
van den heer Burdet vertoond.
6.
ting.
7. Heffing op het hebben van radio-
ontvangtoestellen.
8. Rijksbelasting op openbare ver
makelijkheden.
9. Verhooging van de couponbelas-
ting en heffing van een belasting op
andere renten.
10. Weerbelasting naar draagkracht,
b.v. in den vorm van verhooging met
een matig percentage van de inkom
stenbelasting, voor hen, die niet op
grond van een daartoe op hen rusten
de verplichting in militairen dienst
rijn.
Verscheidene leden zouden aan een
combinatie van sommige der hiervoren
genoemde heffingen verre de voorkeur
geven boven de voorgestelde heffingen
op suiker en koffie.
neven aaar den wensen der
rasgenooten, Hooge Regeering moet
een tactvol, beheerschen, wel zeer
zeggen maar streng mentor had- duidelijk tot uiting
de personifieering van het den, dien zij intusschen schijnt te zijn gekomen.
Vorstenideaal, dat ieder gaarne als zoodanig er- Ieder, die met den prins
sedert zijn kindsheid kenden. Ook versmaad- in aanraking kwam, werd
koestert en het was al- de hij de jolijt van Miner- getroffen door de ern-
mede hierom, dat velen va niet. Hij was er een stige aandacht, waarmee
reikhalzend uitzagen naar graag geziene gast en een hij alles, wat met zijn
een gelegenheid om den gewaardeerd clublid. nieuwen staat in verband
Vorst persoonlijk te ont- Met één slag veranderde zou kunnen staan, onder
voeten Nu heeft Djokja zijn leven, toen hij kort zocht, beschouwde en be-
dus weer zijn Sultan- na het uitbreken van den oordeelde.
Hoewel niemand, behou- oorlog teruggeroepen En er zijn meer voortee-
dens dan de hooge regio- werd door zijn vader, die kenen, dat Djokja zich
ben, die hierop zelf in- zich snel voelde veroude- gelukkig zal gaan voelen
vloed kunnen uitoefenen, ren, maar nog grooter slag met Hamengkoe Boe-
met zekerheid zeggen kan wachtte, welke als gevolg wono IX.
reeds
vroeger
groote Zij, die hem in Leiden verblijf in Djokja, de
verheugenis van de ge- meemaakten, weten, dat leidsman zijn zou van
loovige Moslimsche we- hij een ambitieus stu den jongen prins, die eens
reld, want de dag is goed dent was met zeer breede zijn opvolger worden zou.
en de keuze schijnt een interessen, bijzonder de Zoo is thans teneinde een
diepen zin te hebben maar staatswetenschappen be- intensieve gedachtenwis-
ook reden te over voor treffend, waarin onder seling over nuttig ge-
blijdschap van allen, die anderen prof. mr. J. J achte veranderingen,
het Sultanaat Djokja- Schrieke zijn leermeester waarin de traditioneele
karta en zijn Vorstenhuis was. verhouding van Vader en
welgezind zijn. En dat zijn Maar ook ging zijn be- Zoon, die den omgang
er velen. langstelling uit naar de tusschen vertegenwoordi-
De oude Sultan werd zeer kunst van zijn land, even- ger van het Gouverne-
gemist, schreef onlangs goed als naar de leiding ment en
een bijzonder medewer- van zijn broers,
ker van het „Bat. en andere
Nwsbl.” Hij was zou die in hem
men kunnen
fABRIEKSKANTOOR: DEN HAAG, BARENTS-STR. 33
i
W '^4/.
JOHNSON s NO-RUB
maakt „vloeren-^rijven'? totaal onnodig I
lijk”,