Radio-rede H.M. de Koningin van den Sultan van Haagsche Courant van Maandag 18 Maart 1940 VIERDE BLAD, PAGINA 1. info De verheffing van Djokjakarta Antwoord-rede president Roosevelt van G. R. M: Djorodatoen tot Hamengkoe Boewono IX verheven Rondom de verheffing van den Sultan van Tjokjakarta BINNENLAND TÖUT> lij BBII Binnen acht maanden van Leidsch student Zooals H.M. de Koningin heerscher tot over die zelve taal heeft onze weergegeven honderdduizenden Voor de Foreign Missions Conference of North America te New York Vereeniging tot behoud van Natuurmonumenten Heffingen van het Leeningfonds Op jeugdigen leeftijd tot zware verantwoordelijke taak geroepen tto-nul I in en OP Rede van den Sultan. Dr. Colijn te Londen Bezoek aan schipbreukelingen. Het jaarverslag. de omzetbelas- ambitieus van waarin ger van denk Koffie wordt duurder nam dr. Colijn zijn Hamengkoe of er veel veranderen zal en nog minder wat, waar door er spanning is welke werden gevolgd door 13 saluut schoten van het fort Vredeburg. De Sultan hield vervolgens een ant woord-rede, waarin hij de Regeering dankte voor het in hem gestelde ver trouwen. en voor het begrip dat zij toonde ten aanzien van de moeilijkhe den waarvoor de Vorst stond. G. R. M. Djorodatoen, heden onder den naam van Hamengkoe Boewono IX tot Sultan van Djokjakarta verheven. de kende uit in dr. mensche- bijzondere Geldersche zorgvuldigheid de in de van „Waar tot Mij het verzoek is gericht Mijn oordeel te geven omtrent het werk der Christelijke zending, zooals ik dat in de wereld heb leeren kennen waardeeren, is het Mij aangenaam enkele woorden tot U te richten. In de eerste plaats zoude Ik U willen zeggen, dat Ik groote belangstelling en sympathie heb voor de zending, vooreerst omdat haar arbeid te allen tijde voortgekomen is uit een diepe en spontane ervaring van Christus als levende werkelijkheid. Voorts, omdat zij zich altijd gedrongen heeft gevoeld, te leven in gehoorzaamheid aan Christus’ geest, hetgeen wil zeggen, dat zij zich vereen zelvigd heeft met de geestelijke, maatschappelijke en stoffelijke nooden van onzen medemensch over de geheele wereld. Als wereldbeweging, welke diep contact zoekt met haar geheel onbekende volken en hunne levensomstandigheden, heeft de zending in hooge mate bijge dragen tot beter begrip en onderlinge waardeering. Dit, ondanks het feit, dat zij en de omgeving, waarin zij werkt, in diepe tegenstelling tot elkaar staan op godsdienstig gebied, op dat van den geest, op cultureel en sociaal gebied, op opvoedkundig terrein en op dat van zeden en gebruiken. Indien men vraagt, hoe al dit voorafgaande bereikt is kunnen worden, luidt het antwoord, dat de liefde tot Christus en tot den medemensch daartoe de machtige drijfveer is geweest. Waar men Mij tevens verzocht heeft Mijn oordeel, juist in dit tijdsgewricht, te zeggen omtrent de behoefte aan, en de beteekenis van openbaring van krachtiger geestelijk leven in de, in diepen nood verkeerende wereld, wensch Ik uiting te geven aan Mijne rotsvaste overtuiging, dat thans vóór alles noodig is eene algeheele innerlijke vernieuwing van elkeen persoonlijk. Alleen dit kan de levende bron zijn, waaruit de noodige kracht vloeit voor de verwezenlijking van dat practische, opbouwende werk, zonder hetwelk onze huidige wereld ten onder dreigt te gaan. Wat Mij betreft, heb Ik den weg tot innerlijke vernieuwing gevonden bij de bron van het Christendom, gelijk deze in het Nieuwe Testament te vinden is, welke bron ieder mensch, niemand uitgesloten, noodt en roept, opdat elkeen in haar opnieuw de waarheid en het leven kan ontdekken en vinden. Moge het menschdom door Christus’ oogen leeren zienen zoodoende alle gedachten, gevoelens en omstandigheden te boven komen, die op het oogenblik zoo diepe scheiding maken tusschen menschen en menschen en welke toch, geplaatst in het licht van Christus’ geest, als oorzaken van verwijdering hun recht van bestaan gaan verliezen. Hiermede hoop Ik voldaan te hebben aan het tot Mij gerichte verzoek en besluit met Mijne beste wenschen te uiten voor het welslagen van dezen Zendingsdag”. Print Bernhard woont oefeningen bij Z.K.H. Prins Bernhard heeft heden namens H.M. de Koningin, vergezeld door zijn waarnemenden adjudant luite- nant-kolonel H. J. Phaff, oefeningen bijgewoond van het derde legercorps. het Zelfbestuurder den wensch Regeering wel tot Dr. Colijn, die zich op het oogenblik te Londen bevindt, heeft, naar de „N. R. Crt.” meldt, een bezoek gebracht aan de Nederlandsche schipbreukelin gen, die een gastvrij onderkomen heb ben gevonden in het Bangor-hotel. Dr. Colijn was vergezeld van den heer Pelt. Dit onverwachte bezoek maakte een grooten indruk op de schipbreukelin gen. Dr. Colijn onderhield zich met de bemanning van de „Eulota”, waarna hij zich met vijf schipbreukelingen van den kustvaarder „Buizerd”, welke in den loop van de vorige week ergens aan de Engelsche kust op de rotsen is geloopen, onderhield. De oud-minister wenschte den zee lieden geluk met hun redding en her innerde er aan, dat hij in 1909 zelf slachtoffer van een schipbreuk is ge weest. „Jullie bent er echter beter af gekomen dan ik, want ik heb drie da gen in een oerwoud rondgedoold, voor ik de bewoonde wereld weer bereikte.” Belangstellend informeerde dr. Co lijn naar den toestand van de gewon den, die nog in het ziekenhuis verblij ven. Hij vroeg aan de zeelieden, of zij weer naar zee terug wilden. „Natuur- antwoordde de bemanning in De minimum kleinhandelprijs voor koffie zal met ingang van heden 54 cent per pond bedragen. Dit besluit werd, naar de „Tel..” meldt, genomen in de vergadering van Nederlandsche koffiebranders en theeverpakkers, ten einde door de prijsverhocgmg het ge heven invoerrecht op koffie verder te compenseeren. De verhooging komt neer op 8 cent per pond. De Sultan verklaarde verder: „Al heb ik een uitgesproken Westersche opvoeding gehad, ik ben en blijf in de allereerste plaats Javaan. Zoo zal de adat, indien deze niet remmend werkt op de ontwikkeling, een voor name plaats blijven innemen in den traditierijken Kraton”. eeniging een beroep op haar vrienden gedaan om natuurschoon te redden door aankoop, en nog nimmer is zij te leurgesteld in het resultaat. Ook de provinciale instellingen, dochter orga nisaties der vereeniging, hebben veel tot stand gebracht. Al is dat alles verheugend, toch wacht men nog steeds met teleurstel ling op de indiening van een natuur beschermingswet, welke een wapen dient te zijn voor het behoud van het karakter van Nederland in tallooze ge vallen, waarin het optreden van de ver eeniging niet mogelijk is. Als antwoord op de rede van Koningin Wilhelmina heeft ook president Roose velt een radio-toespraak gehouden voor de Foreign Missions Conference of North America. De wereld zoo sprak, vol gens Havas, het Amerikaansche staats hoofd zoekt een moreelen grondslag voor den vrede. Een vrede kan echter geen gezonde vrede zijn, indien de kleine volken in vrees voor hun mach tige buren moeten leven. Geen vrede kan blijvend zijn, indien de vruchten bestaan in onderdrukking, uithonge ring, wreedheid of beheersching van het menschelijk leven door gewapende kampen. Geen vrede ook kan werkelijk heid zijn, indien daarbij God vergeten wordt. H«t zoeken der eerste Christe nen naar den werkelijken vrede betee- kende worstelen tegen en terugdringen van de krachten in de wereld, die zich richtten tegen de broederschap der menschen en die de gelijkheid der zie len voor Gods troon ontkenden. In die dagen der oudheid schenen de christe- wensch, dat de zoo dringend noodige natuurbeschermingswet spoedig in het Staatsblad zal verschijnen. Dit jaarverslag, alsmede de finan- cieele verslagen en de notulen der vo rige vergadering, werden goedgekeurd. De aftredende bestuursleden werden herkozen behoudens de heer A. Bur- det, die zich niet meer herkiesbaar stelde en in wiens plaats zijn zoon, ir. W. Burdet, werd gekozen. In de vaca ture jhr. van Sasse van IJsselt werd gekozen dr. E. Heldring te Amsterdam, terwijl het bestuur met twee leden werd uitgebreid, waarvoor gekozen werden mr. K. P. van der Mandele te Rotterdam en de heer M. Wiegersma. voorzitter van de Friesche natuurbe- schermingsvereeniging „It Fryske Gea”. De Hoofdpenghoeloe sprak een ge bed uit. waarna de Pangerans, de Rijksbestuurder en de Regenten „soengkem” aan den Vorst brachten. De gouverneur, de Sultan en de ge- noodigden keerden hierop terug naar de Bangsal Kentjono, waarna de gou verneur met den Sultan en hooge amb tenaren zich naar de „probojekso” of het officieele verblijf van den Sultan begaven, waar het aldaar gereedlig gend politiek contract werd geteekend en gecontrasigneerd. Hierop legde de nieuwe Sultan een eed van trouw én verknochtheid aan H.M. de Koningin af, waarop wederom drie salvo’s wer den afgegeven. Nadat nog verschillende ververschin- gen waren aangeboden, vertrokken de gouverneur en de gasten. De plechtigheid, welke om één uur des middags was geëindigd, werd mede bijgewoond door generaal-majoor Ilgen, commandant van de tweede divisie, den Mangkoe Negoro, en namens den Soesoehoenan door Pangeran Koesoe- mojoedo en Mangkoeboemi. De nieuwe Sultan van Djokjakarta is benoemd tot commandeur in de Orde van Oranje-Nassau en tot gene raal-majoor in het Kon. Ned.-Indi- sche leger, buiten bezwaar van den lande. Vervolgens werd het jaarverslag uit gebracht, dat een duidelijk beeld geeft van de vele werkzaamheden der ver eeniging gedurende het verslagjaar 19391940, en van de aanwinsten, welke de vereeniging in deze periode verwierf. Dit laatste was het geval met de ruim 110 h.a. groote Wolfhezer bosschen, de groote Otterskooi onder Giethoorn met zijn groote vogelkolonies en interes sante veenflora; het Mirandolles Heike nabij Eersel in Noord-Brabant, terwijl reeds verworven bezit kon worden uit gebreid door aankoop, schenking of ruiling o.a. in Drente, bij Winterswijk, op Texel en bij het Leuvenumsche bosch. In vele gevallen heeft de vereeniging door bemiddelend optreden natuur schoon kunnen behouden. Ook in het afgeloopen jaar verwierf zij verschei dene giften. Op Januari j.l. telde men 12.854 donateurs en leden, tegen 12.698 een jaar tevoren. De samenwerking met de militaire autoriteiten en met het departement van Sociale Zaken was van aangena- men aard. Tengevolge van den zeer strengen winter waren op vele bezit tingen der vereeniging bijzondere maat regelen noodig om volgels en wild te beschermen tegen de felle koude. Door het ingrijpen der vereeniging werd door de overheid een einde ge maakt aan verschillende jachtexcessen. Het jaarverslag geeft tenslotte een overzicht van den toestand van en de aangebrachte verbeteringen op de ver schillende bezittingen der vereeniging en besluit met het uitspreken van den Heden werden Goesti Raden Mas Djorodatoen op plechtige wijze verhe ven, eerst tot kroonprins en daarna tot Sultan van Djokjakarta. Om half tien, aldus seint Aneta ons uit Djokjakarta, verzamelden zich in het huis van den gouverneur de genoo- digden en een kwartier later meldde een delegatie van de kraton-commissie, dat alles in den kraton gereed was voor de ontvangst, Op dit bericht begaven de gouverneur en de leden van zijn gevolg zich naar den kraton. Nadat het gezelschap aan de trap van de Siti Hinggil waren ontvangen, begaf men zich naar de Bangsal Kent jono, waar de gouverneur door den a.s. Sultan werd ontvangen, die ver volgens naar de Siti Hinggil terugkeer de, waar de plechtigheid der verheffing geschiedde. Nadat de gouverneur had plaats ge nomen, op den troonzetel, verzocht hij den assistent-resident den a.s. kroon prins voor hem te geleiden, waarna door den gewestelijken secretaris in het Nederlandsche en door een translateur in het Javaansch het besluit werd voor gelezen, waarbij G. R. M. Djorodatoen werd verheven tot Pangeran Adipati Anom Habengkoe Negoro Soedibjo Ro djopoetro Narendo Mataram, hetgeen vervolgens door den gouverneur werd bevestigd. De kroonprins begaf zich daarop naar den voor hem bestemden zetel, waarna hij opnieuw werd voorge leid, en in het Nederlandsch en in het Javaansch werd voorgelezen het gouvernementsbesluit, waarbij de gouverneur werd gemachtigd, den kroonprins tot Sultan te verheffen, indien deze zich bereid had ver klaard het politiek contract te tee- kenen. In verband hiermede stelde de gou verneur den Kroonprins de vraag of deze daartoe bereid was, waarop de Kroonprins bevestigend ant woordde. Vervolgens zeide de gouverneur: Namens het gouvernement van Nederlandsch-Indië verhef ik u tot Sultan van Djokjakarta onder den naam van Hamenkoe Boewono Se- nopati Ingalogo, Ngabdoerachman Sajidin Panoto Gomo Kalifatoellah de IXe”. Nadat hij de gelukwenschen in ont vangst had genomen nam de Sultan plaats naast den gouverneur, waarna de kraton-troepen drie salvo’s .afgaven, koor. „Dat doet me goed, jongens, aan ons Hollandsch devies „Je Main- tiendrai”. Met deze woorden afscheid. Jaarvergadering te Amsterdam Onder groote belangstelling is Zater dagmiddag in de groote zaal van Krasnapolski te Amsterdam de jaar- lijksche algemeene ledenvergadering gehouden van de Vereeniging tot Be houd van Natuurmonumenten in Ne derland. In zijn openingsrede heette de voor zitter, mr. P. G. van Tienhoven, in de eerste plaats welkom den minister van Waterstaat, ir. J. W. Albarda, en den directeur-generaal van diens departe ment, ir. L. R. Wentholt. Beider werk zaamheden in het verleden en de re cente houding van den minister inzake den nieuwen weg door het Gooi schon ken de vereeniging het vertrouwen, dat de belangen van het natuurschoon in Nederland bij het departement Waterstaat in goede handen zijn. Spr. verwelkomde voorts den verte genwoordiger van den minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mr. J. van der Haagen, den vertegen woordiger van den minister van Socia le Zaken, den heer Meyer de Vries, en den vertegenwoordiger van den minis ter van Economische Zaken, mr. J. A. M. Pott. De voorzitter herdacht voorts het op hoogen leeftijd overleden bestuurslid jhr. mr. A. O. F. van Sasse van Ysselt, lid van de Eerste Kamer, die zooveel op het gebied van kunst- en natuur bescherming heeft gedaan. Met vreugde constateerde spr. groote saamhoorigheid van velen den strijd voor het behoud van schoonheid van ons land, welke alle kanten wordt aangetast, veelal ten gevolge van de economische noodzaak. Door overleg kan echter hetzelfde doel bereikt worden zonder economisch ver lies en zonder schending van natuur schoon. In vele gevallen heeft de ver- Bezwaren tegen belasting i koffie, suiker en benzine Verschenen is het voorloopig verslag van de commissie van rapporteurs uit de Tweede Kamer betreffende het wetsontwerp „heffingen ten behoeve van het leeningsfonds 1940”. Verscheidene leden achtten den op zet der financiering van de uit de huidige buitengewone omstandigheden voortvloeiende uitgaven te beperkt. Naar hun meening behoort ook een heffing van het vermogen ter directe dekking van uitgaven als de genoem de in ernstige overweging te worden genomen, opdat niet onnoodig voor vele jaren lasten op het volk worden gelegd. Zij zou niet noodwendig een „heffing in eens’ behoeven te zijn, doch zou bijv, over drie jaren kunnen worden verdeeld. Van andere zijde verklaarde men zich met een heffing, als boven bepleit, niet te kunnen vereenigen. Ernstige bedenking bestond bij vele leden tegen de in het ontwerp ver vatte heffingen op suiker en koffie. Ook de verhooging van het bijzon der invoerrecht op benzine vond een weinig gunstig onthaal. Van verschillende zijden werden nog een aantal andere heffingen genoemd, welker invoering ten bate van den ge wonen dienst van het leeningfonds men mogelijk en gewenscht achtte te weten 1. Algemeene heffing van inkomens en vermogens van in het buitenland wonende Nederlanders en van die be dragen, die uit Nederlandsche inkom stenbronnen naar arfdere bestemmin gen in het buitenland afvloeien. 2. Verhooging van de belasting, welke thans geheven wordt van be paalde bestanddeelen van het inkomen van Nederlanders, als sub 1 genoemd. 3 Extra-heffing wegens het ver strekken of verlengen van paspoorten ten behoeve van Nederlanders, die zich in het buitenland gaan vestigen of aldaar gevestigd zijn. 4. Verhooging van ting, voor zoover die geheven wordt van weelde-artikelen. 5. Verhooging van den accijns op het gedistilleerd. Verhooging van de tabaksbelas- Toespraak van den Gouverneur. Vervolgens sprak de gouverneur den nieuwen Sultan toe, waarin hij hem de zware verantwoordelijke taak voorhield waarvoor hij op jeugdigen leeftijd wordt gesteld. Hierop spelde de gouverneur den Sultan de Vorstelijke Ster op, een erf stuk van de voorvaderen van den Vorst. nen zich met onoverwinnelijke krach ten te meten en toch hebben zij de zege behaald. Thans schijnen wij opnieuw te leven in een tijdvak, dat georganiseerde machten de menschen en de volken trachten te verdeelen. Daarom is het noodig, dat de ver tegenwoordigers bijeenkomen van de groote godsdienstige lichamen, die er niet naar streven de menschen en vol ken te verdeelen, doch ze te vereenigen in het teeken der oude boodschap van broederschap en goede gezindheid. Ik heb vertrouwen in de uiteindelijke over winning der idealen van gerechtigheid, broederschap, goedheid en geloof, die niet kunnen sterven. Het zijn de hoogste menschelijke idealen. Zij zullen verdedigd worden en bewaard blijven. De geheele wereld heeft bij hun zegepraal te winnen, en de vrucht van deze overwinning zal de ware vrede zijn. 18 Maart, de dag der ver heffing is met zorg ge kozen. Want de 18de Maart is n.l. s e n e n pon volgens den Ja- vaanschen kalender, juist één (Javaansche) maand vóór 22 April, dat volgens Javaansche tijdrekening gelijk is aan senen pon, vallend in de nfeand Mauloed van het jaar Dal, de dag van de groo te Garebeg Mauloed, vie ring van geboorte en dood van den Profeet, met bijzonder grootsch ritueel om dt 8 jaar. Alzoo reden tot Onnoodige schending van natuurschoon zal voor komen worden zou hebben, dat de Leid- sche student van weleer in in een tijdsbestek van kringen der betrokkenen, een half jaar of daarom- toch is er bij velen, die trent als vazal onzer Ko- den jongen Vorst leerden ningin, heerscher zijn zal kennen, vertrouwen in de over honderdduizenden, toekomst. Hiermee werd een wensen De prins, die voor ruim van zijn vader posthuum 10 jaar zijn geboorte- vervuld, want het is be- stad verliet om in Neder- kend geworden, dat de land zijn opleiding te oude Sultan hoopte, dat gaan voltooien, is terug- Gouverneur dr. Adam, gekeerd, men herin- wiens groote nert zich de tragische lijkheid en omstandigheden waaron- kennis van adat en te der als een ernstig en stuur de Vorst wilskrachtig man. kende uit een Djokja, zou Daarna werd hulde gebracht aan H.M. de Koningin, den Gouverneur- Generaal, den Sultan en den gouver neur van Djokjakarta en tenslotte wer den goede wenschen geuit voor den bloei en de welvaart van het Rijk Djokjakarta. De Geldersche IJsel. Bij de rondvraag vroeg de heer van Leeuwen, welke stappen het bestuur zou doen ter voorkoming van vanda lisme, indien de plannen tot kanalisa tie van de Geldersche IJsel door zou den gaan. De heer Jac. P. Thijsse antwoordde, dat, naar hem bekend was, deze plan nen stellig binnenkort verwezenlijkt zouden worden. Hij kende de IJsel zeer goed, want hij had er indertijd een van zijn albums aan gewijd. Van zeer dichtbij had hij ook de kanalisa tie van de Maas gadegeslagen. Hij moest erkennen, dat daarbij van van dalisme geen sprake was. Natuurlijk was wel eens iets verloren gegaan, maar in het algemeen had men er zeer zorgvuldig voor gewaakt nergens on noodig natuurschoon aan te tasten. Zelfs de stuwen in de Maas kon men niet leelijk noemen en spr. had dan ook het volle vertrouwen, dat men bij kanalisatie van de Geldersche IJsel met even groote zorgvuldigheid te werk zou gaan. Dit was aanleiding voor den minis ter van Waterstaat, ir. J. W. Albarda, om het woord te vragen. Als natuur liefhebber en -beschermer hadden spr. de woorden op de lippen gebrand, toen de heer van Leeuwen zijn opmerking maakte. Over de onderhavige kwestie kan hij hier eenige mededeelingen doen, omdat deze niet ontleend zijn aan geheime zittingen, maar aan reeds gepubliceerde mededeelingen. In de eerste plaats heeft de Regeering aan- gekondigd, dat het wetsontwerp inzake de kanalisatie van de Geldersche IJsel spoedig verwacht kan worden. In de tweede plaats staat in de stuk ken aan de Eerste Kamer, dat de mi nister van Waterstaat zich voorstelt, dat bij de uitvoering van deze plan nen het contact zal worden gehand haafd met die instanties in Nederland, die zich de bescherming van het na tuurschoon tot taak stellen. (Luid ap plaus.) Met voldoening had de minister dan ook de woorden gehoord van den heer Thijsse, die door zijn werk zelf zoo veel heeft bijgedragen tot het kweeken van liefde voor het natuurschoon. Spr. was er van overtuigd, dat het mogelijk is de rivieren te kanaliseeren zonder vandalistische- natuurschendin- gen en hij wilde bij deze gelegenheid de belofte afleggen, dat de Regeering alles zal doen om elke onnoodige schending van natuurschoon te voor komen, terwijl hij tevens de Vereeni ging tot bescherming van natuurmonu menten hulde wilde brengen voor het vele werk, dat zij» od haar gebied heeft verricht. De voorzitter, mr. van Tienhoven, dankte den minister voor zijn woor den, waardoor de natuurbeschermers in Nederland met vertrouwen de toe komst tegemoet zagen. Na de pauze hield de heer J. M. H. F. J. baron de Weichs de Wenne een voordracht over het Limburgsche land- schap in het verleden en in het heden. Daarna werd een der vogelfilms van den heer Burdet vertoond. 6. ting. 7. Heffing op het hebben van radio- ontvangtoestellen. 8. Rijksbelasting op openbare ver makelijkheden. 9. Verhooging van de couponbelas- ting en heffing van een belasting op andere renten. 10. Weerbelasting naar draagkracht, b.v. in den vorm van verhooging met een matig percentage van de inkom stenbelasting, voor hen, die niet op grond van een daartoe op hen rusten de verplichting in militairen dienst rijn. Verscheidene leden zouden aan een combinatie van sommige der hiervoren genoemde heffingen verre de voorkeur geven boven de voorgestelde heffingen op suiker en koffie. neven aaar den wensen der rasgenooten, Hooge Regeering moet een tactvol, beheerschen, wel zeer zeggen maar streng mentor had- duidelijk tot uiting de personifieering van het den, dien zij intusschen schijnt te zijn gekomen. Vorstenideaal, dat ieder gaarne als zoodanig er- Ieder, die met den prins sedert zijn kindsheid kenden. Ook versmaad- in aanraking kwam, werd koestert en het was al- de hij de jolijt van Miner- getroffen door de ern- mede hierom, dat velen va niet. Hij was er een stige aandacht, waarmee reikhalzend uitzagen naar graag geziene gast en een hij alles, wat met zijn een gelegenheid om den gewaardeerd clublid. nieuwen staat in verband Vorst persoonlijk te ont- Met één slag veranderde zou kunnen staan, onder voeten Nu heeft Djokja zijn leven, toen hij kort zocht, beschouwde en be- dus weer zijn Sultan- na het uitbreken van den oordeelde. Hoewel niemand, behou- oorlog teruggeroepen En er zijn meer voortee- dens dan de hooge regio- werd door zijn vader, die kenen, dat Djokja zich ben, die hierop zelf in- zich snel voelde veroude- gelukkig zal gaan voelen vloed kunnen uitoefenen, ren, maar nog grooter slag met Hamengkoe Boe- met zekerheid zeggen kan wachtte, welke als gevolg wono IX. reeds vroeger groote Zij, die hem in Leiden verblijf in Djokja, de verheugenis van de ge- meemaakten, weten, dat leidsman zijn zou van loovige Moslimsche we- hij een ambitieus stu den jongen prins, die eens reld, want de dag is goed dent was met zeer breede zijn opvolger worden zou. en de keuze schijnt een interessen, bijzonder de Zoo is thans teneinde een diepen zin te hebben maar staatswetenschappen be- intensieve gedachtenwis- ook reden te over voor treffend, waarin onder seling over nuttig ge- blijdschap van allen, die anderen prof. mr. J. J achte veranderingen, het Sultanaat Djokja- Schrieke zijn leermeester waarin de traditioneele karta en zijn Vorstenhuis was. verhouding van Vader en welgezind zijn. En dat zijn Maar ook ging zijn be- Zoon, die den omgang er velen. langstelling uit naar de tusschen vertegenwoordi- De oude Sultan werd zeer kunst van zijn land, even- ger van het Gouverne- gemist, schreef onlangs goed als naar de leiding ment en een bijzonder medewer- van zijn broers, ker van het „Bat. en andere Nwsbl.” Hij was zou die in hem men kunnen fABRIEKSKANTOOR: DEN HAAG, BARENTS-STR. 33 i W '^4/. JOHNSON s NO-RUB maakt „vloeren-^rijven'? totaal onnodig I lijk”,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 13