Scherpe Wind
maakt Uw keel droog en effent den
weg voor verkoudheden. Verzacht en
maakHJ* keel vochtig met
Pleidooi
VICKS hoestbonbons
DESKUNDIGEN AAN
HET WOORD
Schoonmaak
Requisitoir
DERDE BLAD, PAGINA 2.
HAAGSCHE COURANT VAN DINSDAG 19 MAART 1940.
VERHOOR VAN VERDACHTE
3
óf
Oud aMfaderu
v v
Zie verder 3e blad, Pa9-
RECLAMES.
Twee getuigen a décharge.
de boer,
achter
die de ver-
Verdachte geeft toe de bewuste auto
te hebben gehuurd en deze later te
Amsterdam in een garage te hebben
gestald. Bij zekeren Frenkel in de
Langebaanstraat heeft hij een uni
form gekocht. Deze heeft hij aange
trokken. Hij is toen in de auto, al
dus gekleed, naar de woning van
v. d. H. gereden en heeft deze het
bekende papiertje getoond, waarop
enkele dingen over taxatie stonden.
Dat papiertje had hij van een zeke
ren Arie gekregen. Verdachte is
toen, na op v. d. H. te hebben ge
wacht, met dezen weggereden. Een
half uur daarna is diens lijk gevon
den. v. d. H. is door Arie in de auto
vermoord met een voorwerp, dat hij
in een courant verborgen had. Daar
na zijn eerst steekwonden toege
bracht. Verdachte heeft het lijk aan
den kant van den Oostvlietweg ge
legd. Arie bevond zich toen nog in
de auto. Hij zat daarin al van Oegst-
geest af. Verdachte geeft toe zich la
ter te hebben verkleed achter de
auto. Hij wist niet, dat de veehou
der geld bij zich had.
was
al
i in
GlOOTt
DOOS
geeft menige huisvrouw en meisje ruw,
ei roode werkhanden. Deze worden weder,
om spoedig gaaf, zacht en blank door Puroi
- -
Pres.: Hoe kwam u dan aan zooveel
geld?
Verdachte: Arie heeft het mij onder
weg toegestopt Ik heb later kleeren
weggeworpen in het water. Een broek
heb ik verbrand.
President: Waar is Arie gebleven?
Verdachte: Ik heb hem onderweg af
gezet
President: U hebt hem nooit zoo kun
nen aanduiden, dat men Arie heeft kun
nen terugvinden.
Verdachte zegt den moord niet be
paald te hebben zien plegen.
Hij geeft dan een relaas van de wijze,
waarop hij met Arie in contact is ge
komen. Deze wist dat verdachte dien
dag naar Amsterdam moest met de door
hem gehuurde auto en is toen meege
reden.
President: Maar u is niet naar Am
sterdam gereden.
Verdachte: Neen, want Arie zei mij.
dat hij van zekeren v. d. Horst te Stomp-
wijk nog geld kreeg en dat wilde hij
gaan halen. Er is toen afgesproken, dat
ik v. d H. mee zou nemen in de aut<
en dat is ook zoo gebeurd Arie heeft
toen op de Kniplaan de slagen toege-
bracht en de steken op den Oostvliet
weg, zoodat er eerst is geslagen en toen
gestoken.
De arbeider L. N. van Es verklaart
in antwoord op vragen van den ver
dediger, dat hij bij de reconstructie van
het feit is tegenwoordig geweest. Er lag
toen een kleed in den wagen. Er had
toen wel een man onder kunnen liggen.
Of die man ook in de auto was, toen
deze op het erf bij v. d. H. stond, kan
getuige niet verklaren,
Mr. K. tot get.: Hoeveel geld had het
slachtoffer bij zich toen hij met den
militair wegreed.
Get.: Dat kan ik niet zeggen.
Mr. K.: Maar u hebt vroeger toch een
bedrag genoemd.
Get.: Dat weet ik niet meer.
Mr. K.: U hebt vroeger gezegd, dat
het bedrag niet veel meer dan 1000
kan zijn geweest.
Get.: Dat moet ik ontkennen.
Mr. K.: Hebt u ooit bloed in de voor
bijgaande auto gezien
Get.: Neen. Dien dag is v. d. H. naar
de markt geweest met vijf koeien en
een kalf.
Als tweede getuige a décharge wordt
een koopman uit Rotterdam gehoord bij
wien verdachte vroeger veel aan huis
is gekomen. Deze maakte op getuige
een zeer correcten .ndruk.
De PresidentMaar hij is dan toch
driemaal veroordeeld geweest wegens
diefstal.
Get.: Ik geloof niet, dat deze hard
werkende man in staat is een ander
van het leven te berooven. Als vader
van het meisje met wie A. omging, kan
ik verklaren, dat dit onmogelijk is. Ik
heb hem aan een zaak willen helpen.
Hij had het niet noodig. De jongen was
zuinig en arbeidzaam. Ieder heeft in
zijn jonge jaren wel eens een misstap
gedaan. Dat deden zelfs hooggeplaat-
sten. Zijn deze daarom in staat een
moord te plegen
In behoeftige omstandigheden heeft
de jongen, zoolang getuige hem kent,
nooit verkeerd. Dit alles verklaart get.
in antwoord op door den verdediger tot
hem gerichte vragen.
Getuige heeft den indruk gehad, dat
de politie al dadelijk meende, dat ver
dachte de dader van den moord was
Zoo iemand moest niet eens een ver
dediger kunnen krijgen, had een inspec
teur gezegd, toen getuige dit punt ter
sprake bracht. Verdachte is bij getuige
aan huis gearresteerd. Getuige had aan
stonds bij het eerste bezoek van de po
litie te kennen gegeven, dat hij geen
oogenblik kon aannemen, dat A. iets
met dp moord uitstaande had. A. heeft
allen Lijd gehad om te vluchten en hij
zei: de kerel die het heeft gedaan, zal ik
trachten op te sporen. Verdachte heeft
geen oogenblik getracht geld te verdon
keremanen vóór zijn arrestatie; hoewel
hij daartoe voldoenden tijd heeft gehad.
Verschillende malen heeft getuige ver
dachte willen helpen maar hij wees dit
telkens van de hand.
In de auto zien zitten. Hij groette niet.
De soldaat zat achterin de auto. Een
derde persoon heeft get. niet gezien.
Het was toen kwart over vier. Even
later heeft get. de auto van van Vel-
zen gezien. De soldaat zat toen aan het
stuur Naast hem lag een kleed over
de bank.
Mr. Kokosky (verdediger): Vroeger
heeft get. verklaard, dat de soldaat met
zijn rug naar haar toe zat. Ook heeft
zij bij de politie o.a. verklaard, dat de
auto vier deuren had. Get. weet dit
niet, zij vond wel iets verdachts aan
de auto. Zij vond het vreemd dien sol
daat daar in de auto. De auto slingerde
later over den weg bij het hard wegrij
den.
Getuige J. T. van Santen, 13 jaar
oud, eveneens nog schoolgaande, ver
klaarde buiten eede, dat, zij met de
vorige getuige uit school komende, op
de Kniplaan een auto is voorbij gere
den. Voorin zat v. d. H. 1e soldaat zat
achterin. Hij zat wat voorover en heeft
de meisjes nog aangekeken. Get detail
leert haar verklaring nader, wanneer
haar door den president ’n foto van "ie
situatie wordt getoond. Zij kan in ver
dachte den soldaat niet meer precies
herkennen. De auto is daarna snel en
slingerend weggereden. Iemand an
ders dan de beide mannen heeft ge
tuige niet gezien.
Getuige J. v. d. Engel, reiziger te
Delft, is ook dien middag over de
Kniplaan gereden per fiets.. Hij heeft
daar de auto zien stilstaan en door de
achterruit armbewegingen zien maken.
Hij dacht aan een vrijend paartje. La
ter voorbijrijdend heeft hij aan den
voorkant van de auto een man in ge
bukte houding zien staan. Hij was be
zig met een plaid of dekkleed neer te
leggen.
Het woord was hierna aan den ver
dediger, mr. Robert Kokosky uit Am
sterdam.
Mr. Kokosky begon zijn pleidooi met
een woord van waardeering voor de lei
ding van den president en voor de mede
werking bij het lange vooronderzoek
ondervonden van de zijde van den rech-
ter-commissaris mr. Borgerhoff Mulder.
Pleiter begon met een woord van af
schuw voor den bedrijver van dezen
moord. Dergelijke moorden zijn geluk
kig in ons land zeldzaam. Een gevoel
van zekerheid zal over de menschan
komen wanneer men weet, dat de dader
zijn gerechte straf heeft gekregen. Dit
mag echter geen aanleiding zijn de ob
jectiviteit uit het oog te verliezen tegen
den jongen man, die hier terecht staat
en tegen wien inderdaad ernstige aan
wijzingen bestaan. Hier staat echter veel
tegenover wat twijfel wekt en de lezing
van verdachte aannemelijk maakt. Al
leen als voor 100 pCt. vaststaat, dat hij
de dader is en geen ander dit kan zijn,
mag veroordeeling volgen. Beter hon
derd schuldigen vrij dan één onschul
dige in de gevangenis.
Dan volgde de lezing
dachte aan zijn verdediger heeft gege
ven van de vreeselijke misdaad, waar
bij hij, en dat heeft hij nooit ontkend,
betrokken was.
Korten tijd voor den moord had hij
in den trein, waarmee hij van Rotter
dam naar Noord-Holland reisde, om
zijn vergassers te verkoopen, kennis
gemaakt met een man, die zich „Arie”
noemde. Op een morgen vroeg de man,
die in de omgeving van Leiden woon
de, en die iederen morgen vroeg naar
Rotterdam reisde, vanwaar hij dan
met denzelfden trein weer huiswaarts
ging als waarmee de verdachte op reis
ging, of R. A. hem aan een militair
uniform kon helpen. Het was in den
tijd van de groote uniform-smokkel-
affaire- R. A. ging naar een uitdra
ger in Rotterdam. Aanstonds zei hij,
dat de uniform niet voor hem was,
maar voor een ander. De verdediger
zeide dat met nadruk.
Den volgenden dag vertelt hij in den
trein aan „Arie”, dat hij de uniform
kan krijgen. Met den prijs gaat deze
accoord. Den volgenden dag zal R. A
met een auto naar Amsterdam gaan.
Met „Arie” komt hij overeen, dat deze
bij het viaduct te Oegstgeest op hem
zal wachten. Donderdag 26 October
koopt R. A. bij den uitdrager Fren
kel in de Langt Baanstraat te Rotter
dam de uniform. Den volgenden dag,
Vlietkant en om den wagen zien heen-
loopen. Hoe zit dat?
Getuige: Ik heb hem aan den ande
ren kant zien uitstappen Naast den
chauffeur heb ik niets gezien. Een lijk
heb ik ook niet gezien.
Mr. K.: Wat voor weer was het toen?
Get.: Normaal herfstweer. Het zicht
was betrekkelijk goed.
onder
zoek ligt op medisch gebied en niet
in mijn lijn.
Mr. K.U hebt een klein stukje ka
pok onderzocht, afkomstig van de zit
ting van den bestuurder, dichtbij de
zitplaats van het slachtoffer.
Desk.Dat is juist. De geheele zit
ting moet onder het bloed hebben geze
ten. Ik heb eerst mijn monster geno
men van de plaats, die mij het meest
verdacht voorkwam zoo op het eerste
gezicht. Mij viel op, dat er in de auto
was schoongemaakt.
Mr. K.Kan dit schoonmaken het
bloed niet hebben verspreid
Deskundige acht dit niet aanneme
lijk. Het genomen monster was kei
hard. Het bloed is langzaam doorge
trokken tot in de kapok. Daarvoor is
tijd noodig geweest. Desk, meent, dat
de slagen op het hoofd wel met de
krik kunnen zijn toegebracht.
Mr. K.Dan zouden er toch haren
op dat voorwerp hebben moeten zit
ten.
Desk.Zeer goed mogelijk. Ze kun
nen er ook weer va» losgeraakt zijn.
Mr. K. Hoe denkt u, dat de slagen
en steken zijn toegebracht.
Desk.Dat zoudt u aan dr. Hulst
moeten vragen. Ik héb alleen gezegd,
dat naar alle richtingen bloed is ge
spat.
Deskundige heeft de indruk, dat het
wegspatten, ook tegen de achter- en
zijruiten en tegen het plafond, is ver
oorzaakt door de op het achterhoofd
van het slachtoffer toegebrachte harde
slagen. Een aantal kleine spatjes kun
nen zijn ontstaan doordat het bloed is
tegengehouden door eenig voorwerp,
b.v. een opgehangen deken.
Voorgelezei wordt een procesverbaal
van de inbeslagneming van de auto te
Amsterdam.
g <2, GEBRUIKT OE VOLKOMEN
F T ONSCHAOELIJKE
E> V/‘ ONTVETT1NGSTABLETTEN
F »/LvAN STARKL U WORDT BESLIST
stANK en lenig en u blijft jong
PRIJS per FLACON I IJS. EXTRA STERK I1,40
"NIMMLIC". Gn.m.rt t Hah. K.Ï. Ota H,„ TA 7J3JM
Mr. N S. Hoexstra. het O.M. waar
nemend, begint zijn requisitoir met
zijn deernis uit te spreken met het
slachtoffer, dat in de kracht van zijn
leven op zoo gruwelijke wijze is var-
moord Spr. brengt hulde aan de po
litie in Stompwijk en andere plaatsen,
die zóó volijverig is opgetreden en aan
de oplettendheid van den bediende bij
Meddens. waardoor de arrestatie ten
slotte kon plaats hebben.
De lezing van verdachte is bekend.
Spreker wil hieraan niet veel woorden
verliezen. Wat getuigen en deskundigen
verklaarden staat hier tegenover. De
huishoudster van den verslagene heeft
verdachte in vermomden toestand ont
vangen. Toen zij verdachte te kennen
gaf. dat v. d. H. ook we) om tien uur
kon thuis komen, vond A. dat geen oe-
zwaar. Dit wijst er op. dat verdachte
wat kwaads in den zin had. Dan zou
het n.l. donker worden.
v. Engel heeft verdachte onder een
plaid zien liggen, slechts één man
heeft hij gezien. Zoo verklaren ook an
dere getuigen. Ongezien heeft ver
dachte kans gezien zijn slachtoffer te
verwijderen. Hij is een krachtige jonge
man en de auto helde naar één kant
over. Volgens het psychiatrisch onder
zoek is dit heelemaal niet onmogelijk
geweest.
De verklaringen van de getuigen
Eisinga en de Hoogh stemmen vol
komen overeen. Iedereen, die daar
stond, kon in de auto zien.
De verklaringen van deskundige van
Ledden Hulsebosch wijzen er op, dat
de zitplaats van den chauffeur mat
bloed was doordrenkt.
Spr. meent, dat er geen twijfel be
staat of deze verdachte heeft het feit
gepleegd en wel alleen en met voorbe
dachten rade. Hij koopt eenige dagen
tevoren een uniform, huurt een auto
en lokt zijn slachtoffer weg. Hij doodt
v. d. H. met zijn mes. Misschien had
hij hem eerst bewusteloos geslagen.
Dat is ook mogelijk. De man is gestikt
in zijn bloed.
Een getuige deed a décharge een
goed woord voor verdachte, maar
diens reclasseeringsrapport is ongun
stig. Zijn eigen meisje heeft hij voor
gelogen in verband met zijn trouw
plannen. De reclasseering meent, dat
verdachte wel een behoorlijk mensch
is geweest, maar dat hij later is afge
gleden. Het psychiatrisch rapport schil
dert verdachte als een koel berekenend
mensch, die volkomen toerekeningsvat
baar is. Met het van den z.g. Arie ver
kregen geld betaalt hij een schuld aan
zijn meisje af. Het rapport zegt o.a
dat verdachte nimmer rekening houdt
met de belangen van anderen. Hij is
iemand, die in zijn affectleven onaan
doenlijk is, iemand met egoïstische
doelstellingen, die zich als goed mensch
kan voordoen.
Spr. is van oordeel, dat verdachte
zich schuldig heeft gemaakt aan
moord. Hij mag niet in deze maat
schappij terugkeeren. Spr. verzocht
daarom de rechtbank hem te ver-
oordeelen tot levenslange gevange
nisstraf
Vrijdag 27 October, den dag van dén
moord, begeeft hij zich per auto naar
de afgesproken plaats, waar ..Arie’
hem reeds wacht. Deze neemt de uni.
form in ontvangst, maar de 7j gulden,
welke Albers er voor heeft betaald,
kan hij hem niet direct geven. „Ik heb
het geld niet”, zegt Arie „maar onder
Leidschendam woont een boer, vaq
wien ik nog geld krijg. Als we daar
even naar toe rijden, kan ik je beta-
len.”
R. A. gaat op dat voorstel in. On.
derweg vertelt „Arie” hem. dat het
niet waarschijnlijk is, dat de boer,
wanneer hij zelf aanbelt, het geld zal
geven. „Als jij echter gaat en je maakt
een smoesje, betaalt hij wel.”
Dan ontvouwt „Arie” een plan. R.
A moet de uniform aantrekken en
zeggen, dat hij den boer komt halen
om voor den kapitein koeien te keu
ren. „Dan gaat hij zeker mee”, zegt
„Arie” met overtuiging. R. A. laat
zich bepraten en trekt in de auto de
uniform aan. „Arie” schrijft het brief
je aan van der Horst, en kruipt dan
onder de plaid achter in den wagen.
R. A. rijdt het erf voor de boer
derij, Kniplaan 2 te Stompwijk op, en
de huishoudster van v. d. Horst, mej,
van Es, noodigt hem binnen. De baas
is er nog niet, maar zal zoo aanstonds
wel komen.
Als van der Horst thuiskomt, geeft
R A. hem het briefje en van der
Horst stemt er in toe, mee te gaan,
R. A. rijdt de Kniplaan af. Hij
heeft ongeveer 1100 meter gereden, als
hij moet stoppen. De jas van v. d. Horst
blijkt tusschen het portier vast te zit
ten. Op dat oogenblik komen er drie
meisjes op cje fiets langs.
Het drama in de auto,
Als het drietal voorbij is, rijdt R.
A langzaam op. Dan komt vao
onder de plaid „Arie” te voorschijn.
Hij zegt een paar woorden tot den
boer en vrijwel op hetzelfde oogenblik
geeft hij van der Horst met een in
kranten gewikkeld voorwerp een paar
slagen op het hoofd. Op dat oogenblik
nadert uit de tegenovergestelde richting
een auto. Het is de caféhouder van
Velzen met zijn familie. R. A. stopt
en probeert ijlings de plaid, welke
achterin ligt, over het slachtoffer te
trekken. Als van Velzen is gepasseerd,
geeft R. A. weer gas. Zoo snel moge
lijk rijdt hij door en slaat dan linksaf
den Oostvlietweg op. Daar probeert
„Arie" den veehandelaar diens porte
feuille te ontrukken. Het slachtoffer,
dat door de slagen versuft is, komi
echter weer bij. Er ontstaat een wor
steling. Een mes flitst en in het wilde
weg brengt „Arie” het slachtoffer ste
ken toe. Het bloed gutst den man
langs het gelaat. Nu pas dringt het
tot R. A. door wat er daar in de
auto gebeurt. Met zijn linkerhand pro
beert hij Arie het mes te ontrukken.
Hij krijgt een ernstige snijwond aan
zijn linkerhand. De wagen begint te
slingeren. Weer stopt hij. Bliksemsnel
wordt overlegd wat ze zullen doen. Zij
moeten zich van het lijk ontdoen. Aan
de rechterzijde kan men het slachtof
fer er niet uitgooien, dat zou gezien
worden. R. A. draait den wagen. Het
lijk wordt er uit geworpen. Naar zijn
zeggen was hij het die de plaid over
het slachtoffer legde. Een opwelling
van menschelijkheid? Wie zal het zeg
gen. Weer wordt op den Oostvlietweg
gekeerd. R. A. rijdt in de richting van
Leidschendam, waar op de Smidsbrug
de twee sluiswachters staan, die ach-
te in den wagen de plas bloed hebben
gezien. R. A. rijdt de Hcerenstraat in
en wanneer zij op den weg den Haag—
Utrecht zijn gekom.en, trekt hij zijn
burgerkleeren weer aan. De militaire
kleedingstukken werpt hij in het wa
ter van de Spoorsloot onder Bleiswijk-
Terwijl hij zich in de auto verkleedt,
stopt „Arie” hem een bundeltje bank
biljetten in zijn broekzak. Een eind
verder, op den nieuwen Rijksweg, na
bij Zoetermeer, rijdt hij tegen een hek
op waardoor een band springt. Ulingl
wordt een nieuwe band omgelegd. De
avond is inmiddels gevallen. R. A
begrijpt, dat hij zich van „Arie” moet
ontdoen. Hij bedenkt dan een list
„Mijn achterlicht is niet heelemaal 10
orde, dat kan ons noodlottig worden.
Kijk jij eens even of het goed brandt”
„Arie” loopt, niets kwaads vermoe
dend, in den val. Hij stapt uit en be
geeft zich achter de auto. Dan geeft
R. A. vol gas en rijdt langs den kori
sten weg naar Rotterdam. Eerst bergt
hij zijn auto op en dan begeeft hij zich
naar zijn verloofde. Met zijn a.s.
schoonvader gaat hij naar het zieken
huis Bergweg om de wond aan zijo
hand te laten verbinden. Den volgen
den morgen belt hij naar Amsterdam
op en telefonisch koopt hij den wa
gen, dien hij niet meer terug kan bren
gen, omdat hij doordrenkt is van het
bloed. Tevergeefs probeert hij d«
bloedvlekken te verwijderen. Met da
auto rijdt hij naar Amsterdam, waaf
hij den wagen opbergt in de schutf
aan de Bickersgracht.
Voor zijn werk heeft hij echter eefl
auto noodig en voor 100 gulden koop*
hij een oud wagentje. Weer gaat hÜ
naar Rotterdam en dan begint dia
serie inkoopen bij kleeding- en mod®’
zaken, welke de politie tenslotte oP
zijn spoor zal brengen. Precies «n
week na den moord wordt bÜ
s avonds in de woning van zijn schoon
ouders door de Rotterdamsche politik
gearresteerd.
Tot zoover de lezing die Albers van
het gebeurde geeft.
Dr. J. P. L. Hulst uit Leiden heeft op
verzoek van den R.C. sectie gedaan op
het lijk van v. d. Horst. Daarop heeft
deskundige verschillende sneden en
steekwonden aangetroffen, een wond in
den schedel, een steeksnljwond in hals
en strottenhoofd. Voorts breuken aan
den schedel met verwondingen van de
hersenen aan het achterhoofd
Het slachtoffer is gestikt in het bloed
dat uit de halswonden in strottenhoofd
en luchtpijp is gevloeid. De wonden
moeten met een tweesnijdend, niet
breed mes zijn teweeggebracht. Zij zijn
toegebracht van links naar rechts en
van boven naar beneden Het achter
hoofd was door slagen getroffen met
een hard kort voorwerp.
De slagen op het hoofd kunnen be
zwaarlijk zijn toegebracht door iemand
die links naast het slachtoffer heeft
gezeten. De volgorde is geweest dat de
steken zijn voorafgegaan. Het slachtof
fer heeft zich verweerd. Het is dus mo
gelijk, dat de dader daarna v. d. H.
met een slagwapen heeft bewerkt.
Dat in de auto een lange autokrik
is gebruikt als wapen, achte deskundi
ge niet waarschijnlijk. Op dit voorwerp
is geen spoor van eenig haar aangetrof
fen. Vermoedelijk zijn de slagen toege
bracht met een schroefsleutel.
In een brief heeft de deskundige te
kennen gegeven, dat waarschijnlijk
twee daders in het spel zijn geweest,
maar dat toch ook wel een kracht-
mensch alleen de dader zou hebben
kunnen zijn. Men neme in aanmerking
dat het slachtoffer een forsch gebouwd
man en 294 pond zwaar was. Het ver
weer moet hevig zijn geweest. Dit alles
antwoordt deskundige op door den ver
dediger gestelde vragen. De steken
k unnen zijn toegebracht door
iemand links van het slachtoffer geze
ten. Niet door iemand, die zich achter
in de auto bevond.
Men neme ook in aanmerking hier
bij, dat de handen van den man door
sneden als gekorven waren. Er moet
veel bloed uit de steekwonden zijn
weggevloeid.
Deskundige C. J. van Ledden Hulse
bosch uit Amsterdam, heeft de auto
onderzocht. Bevonden is, dat de num
merborden kort geleden waren veran
derd en dat het dezelfde auto is ge
weest, welke een spoor heeft achterge
laten bij de Kniplaan. Dat is geble
ken bij onderzoek aan een achterband
Deskundige détailleert zijn conclu
sie nader aan de gerechtstafel met ver
schillende door hem genomen afgiet
sels. Verder heeft deskundige verschil
lende bloedsporen in de auto gevon
den. De kussens waren tot in de on
derliggende kapoklaag als het ware ge
drenkt met bloed. Achterin was de
auto bespat met bloed, afkomstig van
de hoofdwonden van het slachtoffer.
De man, die deze slagen toebracht,
moet volgens deskundige achter zijn
slachtoffer hebben gestaan.
Mr. KokoskyHebt u onderzocht
van wie het bloed afkomstig was
DeskundigeDaar heb ik geen aan
leiding toe gevonden.
Mr. K.Dus staat niet absoluut vast
dat het bloed afkomstig is geweest
van het slachtoffer
DeskundigeEen dergelijk
Geen tweeden man gezien
Iemand anders heeft get. in de auto
niet gezien. Hij kon, daar hij hoog zat
op zijn rijwiel, duidelijk in de auto
kijken. Even later is get. de auto weer
gepasseerd De weg was daar zeer
smal. Toen kreeg get. den indruk, dat
er een ongeluk was gebeurd. Naast
den chauffeur lag een kleed ergens
overheen.
Mr. Kokosky tot get.: Hebt u de
meisjes nog voor u gezien.
Get.: Neen.
Mr. K.: U hebt vroeger verklaard,
dat de man achter het stuur een col-
bertpak aan had.
Get.: Ik heb alleen iemand gezien
met vaalgrijze jas aan met grijze broek.
Mr. K.: Uw eerste verklaring
anders. Later had u de courant
gelezen. Welk haar had de man
de auto?
Get.: Ik meen blond.
Mr K.: U moest later uitwijken voor
v Velzen’s auto. Wat zag u in diens
auto?
Get.: Kinderen en een man.
Getuige H. J. van Velsen, caféhou
der te Voorschoten, is op 27 Oct. j.l.
om pl.m. 4 uur, over de Kniplaan rij
dend, een geparkeerde auto gepas
seerd, wat moeilijk ging, omdat de
weg daar zeer smal was.
In de auto zag get. iemand lig
gen met een bebloed hoofd en verwarde
haren. I* militair hing over de achter
bank en was bezig met een deken te
trekken over iets wat naast hem lag.
Get. wilde stoppen, maar de auto snel
de in volle vaart heen. Dat alles kwam
getuige verdacht voor. Hij dacht aan
een ongeluk of aan een misdrijf Hij
heeft toen bij de Sluisweg een brug
wachter aangehouden en is de auto na
gereden in de richting Nootdorp, maar
getuige is de auto later kwijtgeraakt
Get.’s dochter heeft gezien dat de mili
tair vol bloed zat.
Get. heeft den brugwachter ge-
vraaga ae auto aan te houden, dit is
echter niet gebeurd.
Mr. Kokosky: Heeft getuige de meis
jes gezien?
Get. Zeker. Nog vóór de pont. Ik was
juist de Kniplaan opgereden.
Mr. K.: Hebt u ook v. d. Engel ge
zien?
Get. Ik heb geen engel gezien (vroo-
lijkheid in de zaal).
Mr. K.: Ik bedoel hebt u getuige van
den Engel gezien?
Get.: Ik ken dien man niet.
Getuige is gekeerd en heeft de auto
niet voorbij laten gaan.
Mr. K.: Hoe hard reed u, toen u de
brug overging?
Get.: Ik stond toen zoo goed als stil.
Mr. K.: Wat hebt u aan de sluis
wachters gezegd.
Get.: Dat ik een militair met een
mooien wagen had gezien, onder om
standigheden. die deden denken aan een
ernstig ongeluk of aan een moord.
Waarom niet gestopt op
de brug?
Mr. K.: Waarom heeft u niet gestopt
op de brug?
Get.: Dat blijft voor mij een vraag.
Mr. K.: Maar ik trek er mijn conclu
sies uit.
Get.: Dat is uw zaak.
Getuige mej. A. H. W. den Elzen, ge
huwd met get van Velzen. uit Voor
schoten. reed dien middag met haar
man op de Kniplaan. Zij heeft de auto
gezien, die door haar man moest wor
den gepasseerd. Zij zag een militair,
die met één been over de leuning van
de voorbank stapte Getuige zat rechts
naast haar man.
De sluisknecht H de Hoogh te Leid
schendam heeft cp 27 October j.l. aan
de sluis aldaar dienst gedaan. Get. van
Velzen heeft hem gevraagd of hij een
bebloed militair in een auto had zien
voorbijgaan. Van V. zei toen, dan zal
ik die auto zien in te halen, want er
maet met die auto iets niet in den haak
zijn: Later heeft get., de auto gezien
Achterin de auto heeft hij toen een
donkere vlek gezien, waarover de mi
litair en kleed wierp.
Mr. K.: De auto’s zijn dus met een
kleinen afstand van elkaar over de brug
gereden.
Get:. Een zeer kleine afstand was het.
Mr. K.: Waar hebt u de vlek gezien?
Get.: In het midden van de auto.
Op den bodem, tusschen de twee zit
plaatsen in.
Getuige G. Eysinga, assistent-sluis-
wachter te Leidschendam heeft met den
vorigen getuige op de Smidsbrug gestaan
toen v. Velzen kwam waarschuwen.
Deze had hem niet gevraagd de auto
waarmee een ongeluk zou hebben
plaats gehad, aan te houden, v V. heeft
de auto aan get. aangewezen. De auto
kwam stapvoets, aangereden. Get. heeft
een militair met bebloede handen aan
het stuur zien zitten, maar in de auto
niemand gezien. Als daar zich iemand
had bevonden had getuige dat moeten
bemerken.
De auto was ongeveer 100 m
v. Velzen, toen hij terugkwam.
Mr. K.: Bij de R.C. heeft getuige ver
klaard. niet in de auto te hebben ge
keken. Nu zegt get. anders.
Get. Ik was door v. V. gewaar
schuwd en heb juist daarom mijn aan
dacht op de auto gevestigd gehad. Ik
heb vóór en achter in de auto geke
ken. Als ik vroeger anders heb ge
zegd. is dat een vergissing geweest.
Mej. A. v. d. Es, huishoudster, die bij
den verslagene in dienst is geweest,
verklaart, dat v. d. H. in den morgen
van 27 Oct. j.l. naar de markt te Lei
den is gegaan. Hij droeg zijn geld bij
zich in een portefeuille, welke met een
ketting om zijn hals was bevestigd. Het
geld bestond uit bankbiljetten van
ƒ1000 en 100. In totaal zal het
/3000 zijn geweest.
Om 4 uur in den middag is bij het
erf van v. d. H. een man in uniform
uitgestapt. Hij vroeg, of v. d. H. thuis
was, en toen hij hoorde, dat hij er
nog niet was, heeft hij bij getuige ge
wacht en een kop thee gedronken.
De man had eer donkere bril
op en een pleister op zijn gezicht. Toen
v. d. H. kwam, heeft de man gezegd,
dat deze taxateur van ’t Rijk kon wor
den. Er moesten koeien worden ge
taxeerd door iemand, die daar verstand
van had. Als v. d. H. met den kapi
tein praatte, kwam de zaak in orde.
Hij zou 5 per koe krijgen. Get. heeft
de auto met den militair en haar pa
troon zien wegrijden.
Mr. K. tot get.Welk bedrag had
nu eigenlijk v. d. H. bij zich Hoe
komt get. nu aan ƒ3000. Vroeger heeft
zij bij de politie verklaard, dat zij vijf
stapeltjes van 1000 had gezien in het
bezit van v. d. H. Eenige malen is ge
tuige met betrekking tot dit punt van
meening veranderd.
Get.Zooals ik nu verklaar is het
juist. Twee stapeltjes van 1000 heb
ik hem zien uittellen en toen telde hij
nog meer. lederen avond telde hij zijn
geld en dat heeft hij den avond vóór
den moord ook gedaan.
Mr. K.U hebt toch vroeger ook
gezegd, hoe u aan een bedrag van
5000 is gekomen. Dat was een schat
ting van u zelf.
Get.Ik weet het niet alles precies
meer, ze hebben mij zoovéél gevraagd.
Ik kan mij toen wel vergist hebben.
Mr. K.Ik concludeer, dat getuige
steeds weer andere verklaringen heeft
gegeven over het bedrag, dat v. d. H.
bij zich had Welke veiligheidsmaat
regelen had v d. H. genomen
Get.Hij had een hond, een gummi
stok en een pistool in huis.
De pres.Misschien ook nog een ka
narie
Mr. K.Er valt uit dit alles af te
leiden, dat de man steeds veel geld
in huis had. Er waren zelfs pennetjes
en touwtjes aan het raam bevestigd,
om alarm te maken.
Get.Dat is zoo. Dan zou bij een
poging tot inbraak de hond aanslaan.
Get. W. Thierry, tuinder te Leid
schendam, was op 27 Oct., ’s middags
aan het werk, toen er over de Oost-
vliet -een auto kwam aangereden. Get.
heeft den bestuurder zien uitstappen
en achter zijn wagen zien staan. Get
heeft ongeveer een kwartier lang dien
wagen kunnen observeeren. Een twee
den man heeft hij niet gezien. Na een
uur kwam de wagen terug en stopte
weer. Recht voor getuige. Get. heeft
toen in de voorcabine beweging ge
zien. Daarachter heeft get. niets op
gemerkt. Er was een kleed of jas zicht
baar in de auto. Deze is tenslotte met
groote snelheid weggereden. Bij de
eerste waarneming stond getuige op
een afstand van pl.m. 150 m. Later
stond de auto veel dichter bij getuige,
recht tegenover hem. Het weer was iet
wat „wazerig”.
Mr. K. tot get.Hebt u een kwar
tier lang voortdurend naar de auto ge
keken U was in uw tuin aan het
werk.
Get. Ik heb niet aanhoudend het
oog op den wagen gehad.
Getuige J. Brouwer, bedrijfsleider te
Leidschendam, bevond zich op kantoor,
toen hij een auto voorbij zag gaan. De
auto keerde bij een boerderij en reed
toen terug in de richting van de Knip
laan. Voor een hek bleef de auto staan.
De chauffeur stapte uit was later er
gens mee bezig bij het hek Wat hij pre
cies deed, heeft get. niet gezien Op die
plaats is later het lijk van het slachtof
fer gevonden. Een tweeden man heeft
getuige niet gezien.
Mr. K.; Get. heeft bij den rechter
commissaris verklaard, den chauffeur
niet te hebben zien uitstappen aan den