r
HAAGSCHE COURANT
HET PAASCHMANDJE
DE ZWARTE
ORCHIDEE
BINNENLAND
■1
rS
s^****'z
IN EN OM DEN HAAG
STADSNIEUWS
Zaterdag 23 Maart 1940
No. 17526.
Nederlandsche ambulance in
Stockholm aangekomen
H
VIERDE BLAD.
„Wat zouden die twee uitbroeden
FEUILLETON.
HET ZUID
•7' -7'7
1
--7
1 A
nieuwe
(Nadruk verboden.)
natuurlijk
t
een
niet
vormen
doch
der
van
maar
om...
Bliksems, mompelde hij. Daar
ben ik weer bezig alles voor mijn
geest te halen!
Hij stond op en rekte zich uit. Wah
kwam, gekleed in een blauw hemd en
een korte broek, de deur van de hut
uit en wuifde met een houten lepel.
Voedsel klaar! riep hij.
Ik kom Wah.
Carson liep naar de hut en zijn blik
zwierf over het water. Tot zijn ver-
Herdenking 900-jarig bestaan van
Groningen.
Er heeft zich, zooals men weet, in Groningen
een comité gevormd ter herdenking van het
900-jarig bestaan der stad, welke veel ouder is,
maar die pas in het licht der historie treedt
door een document van 1040.
Het comité zal trachten de noodige gelden
bijeen te krijgen voor het aanbrengen van een
steenen frontispice aan het stadhuis. Deze
gevel werd indertijd door gebrek aan geldmid
delen in hout uitgevoerd. Verder staan op het
programma: onthulling van de gerestaureerde
poort van het Oude Prinsenhof, de aanbieding
van drie beelden ter versiering van den hoofd
ingang van den Martinitoren, een tentoonstel
ling van foto’s, gravures, kaarten en andere
documenten, welke een beeld geven van oud-
Groningen, en de uitvoering van oude volks
dansen op de Groote Markt.
De onbewaakte overwegen
De minister van Waterstaat heeft aan de
Nederlandsche Spoorwegen wederom onthef
fing verleend van de verplichting tot afsluiting
van vier overwegen, op voorwaarde, dat ter
plaatse automatische installaties zouden wor
den geplaatst.
Ook van deze machtigingen zal de directie
der Nederlandsche Spoorwegen geen gebruik
maken, daar zij de ter beschikking komende
automatische flikkerlichtinstallaties allereerst
wenscht te gebruiken ter beveiliging van thans
onbewaakte overwegen.
Ook dezen keer heeft de directie van „Het
Zuid” de iedere week zich herhalende moeilijke
opgave, n.l. het samenstellen van een program
ma, dat voor het voorafgaande niet onderdoet,
op een volkomen bevredigende wijze weten op
te lossen.
De dans viert in deze komende feestdagen
hoogtij. Allereerst is het danspaar Iris und Ri
beiro voor een week geprolongeerd. Gezien de
uitstekende kwaliteiten van dit danspaar is
deze prolongatie alleszins begrijpelijk. Een ver
rassing is het optreden van de Amerikaansche
danseres Berdy Dean. Zij brengt enkele goed
gestyleerde Amerikaansche dansen, waarbij zij
volop gelegenheid krijgt staaltjes van acroba
tiek te demonstreeren.
Als „Dritte im Bunde” is er tenslotte het
danspaar Zolnay and Plee. Hun eerste nummer
is een Roemeensche volksdans. Het tweetal
beschikt over een geweldige lenigheid en voor
al in het tweede optreden voeren zij hun dan
sen met een souplesse uit, waardoor de gecom
pliceerde bewegingen eenvoudiger lijken dan
ze zijn.
Nog steeds speelt de voortreffelijke band van
Majo Marco en trekt vele danslustigen op het
gladde parket.
maar het overgroote deel bestond uit
inlanders. Het dagwerk was voorbij
en het gerammel van blikken, potten
en pannen weerklonk van alle kanten.
Boven dit lawaai kon men het gedon-
van den waterval hooren, waar-
het opspattende schuim het ge
zicht van den peinzenden man bevoch
tigde. Hij hief het onbedekte hoofd
omhoog en staarde in de witte wolk
van fijne waterdeeltjes, welke af
komstig waren van de rivier, een hon
derd meter boven hem. Daar lag zijn
werk... het tot stand brengen van een
waterkrachtinstallatie.
Zes maanden waren verloopen se
dert de fatale gebeurtenis, welke zijn
geheele geluk verwoest had. Tresa
was nu nog een herinnering... iets dat
scheurde en wondde, als zijn geest
niet bezig was met het onder handen
zijnde werk. Slechts in zijn onophou
delijk zwoegen vond hij een geringe
verzachting voor zijn zielesmart; stil
zitten en nadenken waren fataal voor
hem en toch gebeurde dit vaker dan
wenschelijk was. Het verleden rees
voor zijn geest op en hij doorleefde
weer de verschrikkelijke dagen, wel
ke gevolgd waren op de wilde vlucht
van Tresa. Drie weken had hij, zon
der onderbreking, zyn naspeuringen
voortgezet, om tot het onvermijdelijk
resultaat te komen, dat het hopeloos
was. Geen woord was er meer, na de
verzending van het telegram, van
haar ontvangen en hij voelde, dat dit
ook wel nooit zou gebeuren.
Wah Su had schijnbaar, met zijn
gewone Oostersche flegma, in de si-
De Duitsche vliegers vertrokken
De vier door den IJmuider motorkotter aan
gebrachte Duitsche vliegers, die in de Noord
zee waren opgepikt uit een rubberboot, zijn
gistermiddag via Beverwijk naar Duitschland
vertrokken. Zij behoefden niet geïnterneerd te
worden omdat zij buiten de driemijlsgrens wa
ren opgenomen, dus buiten de territoriale
wateren.
De Nederlandsche ambulance voor Finland
is gistermorgen in Stockholm aangekomen en
heeft reeds gistermiddag haar reis naar Helsin
ki per boot voortgezet. De leider der ambu
lance, dr. Meihuizen, en twee leden van het
personeel, waren reeds Woensdag in Stockholm
aangekomen.
Onthulling hek Prins Bernhardboom te Malden
Dinsdagmiddag a.s. zal te Malden (gemeente
Heumen) bij Nijmegen de plechtige onthulling
en overdracht plaats vinden van het gesmeed
ijzeren hek. geplaatst om den Prins Bernhard
boom aldaar op 29 Juni 1939, geplant door het
grensbataljon ter plaatse in tegenwoordigheid
van civiele en militaire autoriteiten. Met
medewerking van het departement van Sociale
Zaken en het gemeentebestuur van Nijmegen
is het hek vervaardigd op de centrale werk
plaats aldaar door werklooze ambachtsjongens.
Op het hek staat in forsche letters: „Prins
Bernhardboom, 29 Juni 1939, geplant door de
grenstroepen 1-26 R.I.
16)
Neen, Ned, je moogt het niet zien
voor de morgen van de groote ge
beurtenis, zeide Alice resoluut.
Maar weet je wel, voegde zij er
nogal onlogisch aan toe, dat je de
gelukkigste man van de wereld bent?
Dat weet ik!
Nu, vergeet het dan maar nooit.
En zoo gingen de dagen in de beste
stemming voorbij. Tresa hoopte, dat
het wonderschoone weder zou aan
houden, want zij had er haar zinnen
op gezet, om met zonneschijn te trou
wen. Wah Su had zich reeds heele-
maal in het nieuwe leven geschikt en
werkte voor drie om de woning in
dien korten tijd heelemaal voor Tresa
in orde te maken. Achttien uur per
dag, was voor Wah Su niets!
Wah, je zult de meubels nog hee
lemaal wegwrijven, merkte Carson
op.
Maar Wah Su ging voort met boe
nen en schrobben en haalde eiken dag
met een groot, blauw potlood een dik
ke streep door den datum. Spoedig
Waren er nog maar drie dagen over.
wondering zag hij een boot de rivier
opkomen, welke trachtte aan te leggen
aan een gedeelte van den oever, waar
de stroom niet zoo sterk was. In het
vaartuig bevonden zich twee personen,
de ééne was het type van een inland-
schen bootsman, terwijl de andere een
wit pak aanhad en gedekt was door
een helmhoed.
Hallo Ned!
Hij stond een oogenblik verbijsterd,
toen hij de stem herkende. Het was
Monroe, dien hij in Singapore waande.
Hij draaide zich om en liep ijlings
naar het oevergedeelte, waar de boot
van plan was aan te leggen. Hij kwam
aan, toen het vaartuig aan het meren
was en reikte Monroe de hand om
hem aan land te helpen.
Wat een verrassing! Wat kom jij
in ’s hemelsnaam doen?
Wat een vraag, lachte Monroe.
Ik heb buitenlandsch verlof gekre
gen en wilde jou eens een tegenbezoek
brengen. Wat een afgelegen oord!
De inlander in de boot wierp een
groote suit-case aan land en legde het
vaartuig aan een boom vast.
Je bedoelt toch niet, dat je van
plan bent hier te blijven? verbaasde
zich Carson.
Waarom niet? Natuurlijk dacht
ik, dat je in Batavia was en ben naar
het kantoor gegaan. Ze vertelden me
daar, dat je stroomopwaarts aan het
werk was en daarom huurde ik dezen
kerel en kwam de rivier op. Jongen,
jongen wat een tocht. We zijn al van
vanmorgen vroeg op het water.
(Wordt vervolgd.)
Niets, daar heb ik al naar ge
zocht.
Ik zal met je medegaan, zeide
hij met heesche stem. Hij ging met
haar terug en vond zijn moeder zacht
weenen. Er was geen twijfel meer.
Tresa was vertrokken. Haar hoed,
mantel en toiletbenoodigdheden waren
er niet meer. Verslagen en met een
stekende pijn in het hart, zat hij ver
stomd terneder. Een uur later werd
een telegram bezorgd. Het was van
Tresa, afgegeven in de naburige stad
en luidde:
Vergeef mij als je kunt. Ik kan
niets uitleggen.
HOOFDSTUK X.
Carson zat op den grond van een ge-
velden woudreus en staarde in de ko
kende rivier. Aan alle kanten was hij
omringd door voorwerpen, welke erop
wezen, dat hier zware arbeid verricht
werd... kranen, truckwagens, een
stoombaggermolen met een ton ver
mogen, een groote massa ijzeren
steun-, dwars- en dekbalken en een on
gelooflijke hoeveelheid gereedschap
pen. Het oerwoud liep door tot aan
den rivieroever, terwijl de bruisende
stroom tegen de rotsachtige wanden
als het ware te pletter liep. Waar
Carson zat, was de houtploeg aan
het werk. Over een ruimte van twee
honderd meter in het vierkant was de
bodem overdekt met boomstronken en
deze opengekapte ruimte was als be
zaaid met ruwe bamboeloodsen en ten
ten. Onder de thans lui achterover
liggende en rondslenterende arbeiders
bevonden zich enkele Europeanen,
Carson voelde zich, tot zijn verwonde
ring, zoo zenuwachtig als een juffers
hondje. Het bruidstoilet kwam thuis
en werd in het geheim gepast. En
toen gebeurde er iets geheel onver
wachts!
Den volgenden morgen om negen
uur, toen Carson aan het ontbijt zat,
kwam Alice het landhuisje binnen
stormen met een gelaat, zoo wit als
van een tafellaken. Carson stond van
tafel op en greep haar bij den schou
der.
Ned, heb je Tresa gezien, van
morgen? stamelde zij.
Vanmorgen? Neen,
niet. Maar wat...?
Zij is weg!
Weg! Wat bedoel je in ’s hemels
naam?
Zy is niet in haar kamer. Zy
was later dan gewoonlijk en daarom
klopte ik op de deur van haar slaap
kamer. Er kwam evenwel geen ant
woord en ik ging naar binnen. Het
bed was beslapen, maar zij was er
niet en ook haar kleine koffertje was
verdwenen.
Carson stond als aan den grond ge
nageld bij dit verbijsterende bericht.
Den avond tevoren hadden zij nog
over het aanstaande huwelijk gespro
ken. Hij had haar bij het hek van den
tuin verlaten en haar gekust. Wat be-
teekende dat geheimzinnige vertrek?
Ned, je hebt toch niet met haar
gekibbeld?
Groote góden, neen! Ik... ik be
grijp er niets van. Is er geen brief,
niets geen bericht?
tuatie berust, maar Carson had opge
merkt, dat deze verwonderlijke gela
tenheid slechts een masker was. Wah
Su scheen de kracht te hebben, om in
stilte te voelen en Carson had hem er
meer dan eens op betrapt, dat hij
met een droeven, peinzenden blik in de
ruimte zat te staren.
Toen Carson hem voorgesteld had
om met hem mede naar Indië terug
te gaan, had Wah dit onmiddellijk
aangenomen. Hij was nu in de nabij-
zijnde bamboehut bezig, een smake
lijk maal te bereiden.
Dat Tresa’s verdwijning iets te ma
ken had met het onopgeloste mysterie
van den moord op haar broeder,
scheen wel zeker. Wat het meeste
pijn deed, was wel het feit, dat zij
had kunnen heengaan zonder de min
ste verklaring aan den man, waarme
de zij op het punt stond in het huwe
lijk te treden. Ondanks alles, wat er
gebeurd was, had hij er dus niet in
kunnen slagen, haar vertrouwen te
winnen. Zij kon hem kussen en hem
haar diepste droomen toevertrouwen,
toch, als het er op aankwam
Ziezoo, de Lente hebben we weer binnen
gehaald en daarmee zijn we den harden
winter geheel vergeten. De paar Maartsche
buien, welke misschien de glorieuze rentree
van de Lente nog' zouden willen verstoren,
zullen we zonder meer’ moeten incasseeren,
doch uit onze optimistische voorjaarsstem-
ming laten we ons in ieder geval niet meer
verjagen. We blijven alles weer zonnig zien
zonder moeilijkheden. De Gemeenteraad gaf
bereids het goede voorbeeld. Iedereen spreeKt
toch van berooide schatkist, van moeilijke
financieele omstandigheden, van ieder dub
beltje omkeeren enz. enz., maar de heeren,
de „vroeden” wel te verstaan, hadden maling
aan al dergelijke uitspraken en voteerden
zonder blikken of blozen en ook zonder dis
cussie het kapitale sommetje van 35.000 voor
een rijwielpad. Alsof we niet even gelukkig
zouden zijn, indien de aanleg van dat pad ware
uitgesteld tot vettere jaren. Wies zeide
„Maak er u niet kwaad cm, oom. We merken
er toch niets van. Alleen gaat het belasting
percentage iets omhoog, maar wie daarover
zeurt is een kniesoor.” Zóó kan iemand na
tuurlijk ook optimistisch zijn, hoewel dit
soort optimisme mij slecht ligt-
Verder heb ik nog iets op mijn hart over
de schoonheidscommissie te dezer stede. De
heeren, die deel uitmaken van deze nuttige
commissie, hebben ondanks de vermelde nut
tigheid van hun college ook vaak roet in het
eten gestrooid van energieke zakenlieden, die
reclame-campagnes hadden ontworpen, welke
in strijd kwamen met de schoonheid onzer
stad of althans daarvoor stellages noodig
achten, welke indruischten tegen de schoon
heidsgevoelens der leden. Maar wat dan te
denken van de foeileelijke, groote zijmasten,
welke dwars over de Groote Marktstraat
steken om de verkeerslichten aan te beves
tigen? Hebben de heeren daar reeds
oogje aan gewaagd of durfden zij het
aan? De tallooze borden en palen
reeds evenveel schoonheidsvernielers,
wat hier is gewrocht, doet de deur toe en als
ik de commissie ware, zou er voor mij aan
leiding zijn om voortaan bij nieuwe aan
vragen wat minder scrupuleus te zijn. Star
heid kan zich de commissie voortaan niet
meer permitteeren.
Onze politie heeft den laatsten tijd een
gelukkige hand met het inrekenen van lang-
vingers, hetgeen een heele rust voor de bur
gerij is. Jodocus, die zich er vanzelfsprekend
ook over verheugde, was slechts in zooverre
getemperd in zijn enthousiasme, dat hij naast
de regelmatigheid waarmee de heeren nu ge
pakt worden, den langen duur stelde, dat zij
ongestoord hun practijken konden uitoefenen.
Waarin veel waars schuilt.
Op het Binnenhof krijgen we nu dezen
zomer behalve de Italiaansche Opera ook nog
een tiental voorstellingen van Hamlet. De
burgemeester, die de plannen verdedigde en
daarbij de overgroote meerderheid van de
leden aan zijn zijde vond, meende, dat de
duur van inbeslagneming van het Binnenhof
maar kort was. Over lang of kort valt moei
lijk te discussieeren. Wat de burgemeester
lang vindt, is in mijn oog wellicht niet lang
en omgekeerd. Ik wil wel zeggen, dat het mij
te lang is en zeker is het dat, indien er nog
een uitgave uit de Gemeentekas mee gepaard
gaat. Bovendien moet ik nog zien, dat het
aantal bezoekers door de commercieele lei
ding gecalculeerd, ook werkelijk zal komen.
Onze zomertijd zal, naar de Regeering mede
deelde, in 1940 ingaan op den negentienden
Mei of anders gezegd juist een week na Pink-
steren. Dit is, zooals een lezer mij schreef, wel
een strop voor alle Pinkstergangers. De Zomer
tijd, welke ons langere avonden verschaft, zou
z.i. best voor den Pinkster kunnen ingaan,
waarmede dan velen gebaat zouden zijn. Ik
weet niet in hoeverre de ingang van den
Zomertijd nog afhankelijk is van internatio
naal overleg (hoewel dat tegenwoordig niet
vérstrekkend meer is) doch mocht dit niet het
geval zijn, dan zou er waarlijk voor de Re
geering alle aanleiding zijn om ten deze als
nog een verandering aan te brengen. Hetgeen
voor velen verrassing, maar ook vreugde zou
te weeg brengen en niet het minst voor
OOM KOOS.
X
.v
V 7//
h \-l