H. C. ZENTGRAAFF f
Nederlandsche economische belangen
Indië
VAN DE
De
in
UIT DE INDISCHE BLADEN
Belangstelling voor Indië
Rubber-onderzoek
Cocos-industrie
'Zaterdag 23 Maart 1940, No. 17526 f-n
nestor der Indische
pers ontslapen
ISTERAVOND is, naar
FRAUDE TE BUITENZORG
DE NIEUWE RESIDENT VAN DJAMBI
landsche Nijverheids Instituut), Z.Exc. Ch. I. J. M.
Welter (minister van Koloniën), Z.Exc. mr. M.
P. L. Steenberghe (minister van Economische
Zaken), mr. D. A. Delprat (voorzitter van het
bestuur van het Instituut) en J. de Waard
(referendaris van het departement van. Econo-
jnische Zaketn.)^
NIEUW LABORATORIUM
Op 20 de<z<er is op het departement van Economische
Zaken aan het Bezuidenhout alhier de acte op
gemaakt van oprichting van het Instituut van
Nederlandsche Economische Belangen in Neder-
landsch-Indië. Tijdens het opmaken der acte.
Van links naar rechtsnotaris H. J. Sweers,
jr. VV.A, van Leeuwen .(voorzitter van het Neder-
I -r Aneta ons seint, in het
P^romëus-ziekenhuis te Ban-
(joëng overleden de heer H. G.
ontgraaft, directeur - hoofd
facteur van het dagblad de
java-Bode”. Hij bereikte den
05-jarigen leeftijdongeveer
44 jaar bracht hij in de tropen
door.
b.5.p.3.
ge-
H. C. Zentgraaff t.
ze
on-
ifea.s. zal kunnen worden geopend*
volkingsindustrie, welke daar zeer om
vangrijk is, vervaardigd.
In Nederlandsch-Indië worden op dit
gebied proeven genomen, doch men is
hier nog niet zoover, dat van een in
dustrie kan worden gesproken.
BESTEMD VOOR DEN DIENST IN
NEDERLANDSCH-INDIË:
FAMILIEBERICHTEN UIT DE
INDISCHE BLADEN.
koloniaal bijblad
Uit Buitenzorg werd ons reeds ge
seind, dat benoemd is tot resident van
Djambi de heer mr. J. Reuvers, thans
assistent-resident eerste klasse te Me-
nado.
De heer Reuvers is een op de Oost
kust van Sumatra in bestuurskringen
welbekende figuur, schreef de „Deli
Crt.”. Indertijd was hij namelijk als
controleur van Beneden-Deli te Medan
geplaatst om daarna voorts van Maart
1929 tot medio 1931 als secretaris van
het toenmalige Gouvernement der Oost
kust eveneens te Medan werkzaam te
zijn.
Daarna volgde zijn overplaatsing als
assistent-resident ter beschikking naar
Pontianak. In den loop der jaren was de
heer mr. Reuvers verder in verschillen
de plaatsen van de Wester- en Ooster-
afdeeling van Borneo werkzaam om ver
volgens enkele jaren geleden met Euro-
peesch verlof te gaan.
Na ommekomst daarvan volgde zijn
benoeming tot ass.-resident eerste klas
se te Menado, vanwaar de nieuw-be-
noemde resident thans zoo spoedig mo
gelijk naar Djambi zal komen.
Gelijk bekend volgt de heer Reuvers
den heer M. J. Ruychaver op, die eenige
maanden geleden met pensioen ging.
DOKTER C. J. J. HENS.
Naar het „A.I.D.” meldt, is de heer
C. J. J. Hens, arts te Bandoeng, naar
Billiton vertrokken, waar hij in dienst
is getreden van de Billiton Maatschap
pij als opvolger van dr. van Leeuwen
burg.
Dokter Hens heeft zijn Bandoengsche
practijk overgedaan aan dokter H. V.
Baints, oud-chef geneesheer der Neder
landsche Koloniale Petroleum Maat
schappij.
Hij heeft aan de Amsterdamsche Uni-
versiteit gestudeerd voor arts. Na ge
durende twee jaar als intern assistent
werkzaam te zijn geweest bij het Ge
meenteziekenhuis te ’s-Gravenhage in
de afdeeling „Obstetrie en gynaecolo
gie”, vestigde dokter Baints zich als
vrouwenarts te Hilversum.
In 1925 vertrok hij als officier van
gezondheid 2de klasse naar Neder-
landsch-Indië, verliet in 1928 den mili
tairen dienst, om in dat jaar over te
gaan in dienst van de Ned. Koloniale
Petroleum Maatschappij. Tot 1933 heeft
hij als chef-geneesheer aan het hoofd
gestaan van het ziekenhuis der N.K-
P.M. te Soengei Gerong. Daarna vertrok
hij naar Europa, van waar hij een half
jaar geleden weer naar Indië terug
keerde en zich te Bandoeng vestigde.
Wij ontvingen per laatste
luchtmail, via Napels, In
dische bladen loopende tot
8 dezer.
C. H. Huisken, Ambonstraat 9, den Hel
der; H, J. de Graaf, Sibogastraat 12-1, te
Amsterdam; J. Schouten, Haarlemmerweg
535 hg., te A’dam (W.), M. H. Esser, Wil-
helminastraat 7, Oost-Souburg; S. van Lin
gen, Tuindorp c 165, Geldermalsen; T. Kos
ter, Needestraat 2, Eindhoven, J. P. C.
Beun, Lodewijk Napoleonplein 5, Eindho
ven en W. van der Graaf, Oranjeboom-
straat 104 b, Rotterdam; C. L. Kroonen-
berg, adj.-accountant bij den gouv. ac
countantsdienst, Zaanenlaan 106. LJeaxlem
en W. F. Zoetemeijer, adsp.-controleur ©ij
het B.B., Nieuwstraat 29, Leiden.
Botanisch onderzoek te Buitenzorg.
De „J.B.” meldt
In aansluiting op hetgeen wij reeds
eerder hebben bericht betreffende de
aanwending van het kasoverschot der
vroegere Soekaboemische en rubber-
plantersvereeniging, welke, naar men
weet in de West-Java-landbouwver-
eeniging is opgenomen, kan nader het
volgende worden gemeld
Van dit kapitaal zal een Botanisch
laboratorium worden gebouwd en in
gericht, dat onder de directie komt van
het proefstation West-Java. Het labora
torium zal in de onmiddellijke nabijheid
van dit instituut komen.
De bedoeling is om hiervan een cen
traal punt te maken, waarin de traditie
van de vroegere „Soekaboemische” kan
worden vastgelegd.
Vermoedelijk zal reeds binnenkort
met den bouw worden begonnen, zoo-
dat het laboratorium omstreeks Septem-
Jdoeng.
GETROUWD:
L. Th. de Jongh Swemer en E. Ansingh,
Soekaboemi/Bandoeng. R. Lannge en
J. v. d. Vliet, Samoedra Estate/Rangkas-
betoeng. W. M. F. Timmermans en J.
E. C. L. van Oest, Bandoeng. A. Ch.
Bloemhard en J. M. E. Wollrabe, Bat.-C.
BEVALLEN:
M. Terwogt-Tydeman, Bat.-C., d. C.
de Greeuw-Postema, Soerabaja, d. H-
R. Sroit-de Koning, Tegowangi, d. H.
E. W. van Rijk-Pieters, Pasir Koeda, d.
M. Vos-Mértens, Bandoeng, z. - J. F.
Vonk-Hogerheyde, Soerabaja, z. Wol-
dringh-Marchand, Bat.-C., z, J. R. E.
Lambert-R. V. Raadshoven, Bat-C., z.
OVERLEDEN:
Mevr. W. H. Epker, Bandoeng. P. L.
Cocheret, Magelang. F. W. Doerrleben,
Malang. E, Halewijn, Soerabaja. R.
D. de Jong, Soerabaja..--- KiUyjS:^ Ran-
Het
b»nd een
bladen c’
haagsche courant
DOELTREFFENDE KOLONIALE
PROPAGANDA.
Men schrijft ons:
„Er is nog vaak een beangstigend
tekort aan belangstelling te constatee-
ren voor alles, wat Ned.-Indië betreft
Betrekkelijk weinigen interesseeren
zich vóór en weten iets af van het
groote Nederlandsche Imperium buiten
Europa. Men is zich schijnbaar hier
nog altijd niet bewust van den duren
plicht tegenover de Overzeesche Ge-
biedsdeelen en hun bevolking. Is het
niet bedroevend, dat het buitenland
ons te dien aanzien een, ik zou haast
zeggen „beschamend voorbeeld” geeft?
Op een overgangs-examen in Engeland
was één der opgaven voor vijftienjari
ge jongens: „Waarom is Java de best-
bestuurde tropische kolonie?”
Het is nog niet lang geleden, dat dr.
H. Colijn deze woorden sprak ter gele
genheid van een Indischen gala-avond
in de residentie en de toenmalige mi
nister-president vroeg zich bij die ge
legenheid niet zonder zorg af, hoe het
met de beantwoording gegaan zou zijn,
wanneer een dergelijke vraag in Ne
derland gesteld zou zijn.
Hieraan moesten wij dezer dagen
denken, toen wij, op uitnoodiging van
kapitein A. B. Rabou, den voorzitter
van het R.K. comité V.O.G., een ont-
spannings-avond voor militairen moch
ten bij wonen, welke in ’s-Hertogen-
bosch was georganiseerd. Want het
gold hier een Indischen avond in den
besten zin des woords. Tot nu toe wil
de het met de koloniale propaganda
onder de bevolking van het moederland
niet zoo bijster vlotten. Hier en daar
werden weliswaar loffelijke pogingen
gedaan daar verandering in te bren
gen, maar het resultaat kan tot op
den huldigen dag niet anders dan po
ver genoemd worden. Handenvol geld
zijn er uitgegeven om Indië nader tot
de ziel van ons volk te brengen, in
waarheid echter bereikte men dat volk
nimmer. Het was daarom, dat wij met
stijgende belangstelling luisterden naar
hetgeen de heer F. H. W. Rooyackers,
hoofdambtenaar van het departement
van Sociale Zaken, ons over Indië te
vertellen had. Wij zeggen „met stijgen
de belangstelling”, omdat zijn rede èn
door haar spontaniteit, èn door haar
meesleepende intensiteit van een nuch
tere voordracht uitgroeide tot een wer.
kelijke belevenis der feiten. Klaar en
duidelijk, en voor een ieder begrijpe
lijk, zette spreker de beteekenis onzer
Overzeesche Gebiedsdeelen voor Ne
derland uiteen, en wij constateerden
met groote voldoening hoe alle aanwe
zigen onder den invloed zijner woor
den kwamen.
Daar legde hij voor ons bloot een
intensieve cultuur van drie eeuwen.
Daar zagen wij de Hollandsche voor
trekkers aan den arbeid en werd het
ons duidelijk, wat zij in dat tijdperk
tot stand brachten, welke een inder
daad grootsch werk door deze moedige
menschen onder de tropenzon werd
verricht. Daar zagen wij de mannen
in wier leven nimmer een rustpunt
was, scheppen en bouwen en organi-
seeren en initiatief nemen in een land,
waar de mogelijkheden tot het nemen
van initiatief practisch eindeloos zijn.
Daar zagen wij voor ons liggen de hon
derd en dertig duizend vierkante kilo
meter bebouwd Nederland, denk u
eens even in, lezer een land vier
maal grooter dan Nederland die
Java uitmaken, een cultuur, welke
haar weerga in de wereld nauwelijks
kent. Men wandelde met den verteller
door de oerwouden van Sumatra, men
zag de lieflijke blauwe bergen van
Java, en men vóelde en daar komt
het juist op aan de i d eee 1 e
en geestelijke waarden, welke
daarginds gegroeid zijn uit den stoeren
arbeid dier voortrekkers, waarden, die
ver uitgaan boven de materieele wel
vaart, welke de Hollanders in Indië
brachten.
Wat de gemiddelde Hollander van
Indië weet, betrof tot nu toe vrijwel
uitsluitend den politieken kant En
daarom juist stemt het tot zulk een
verheugenis, dat de heer Rooyackers
spreker vertoefde ruim twee en der
tig jaar in Indië, en kent dus land en
volk door en door zijn actie heeft
KOLONIAAL BIJBLAD bevat naast oorspronkelijke bijdragen van deskundige
i overzicht van het voornaamste uit de per laatste mail ontvangen Indische
en periodieken, waardoor zij, die zich voor Indië interesseeren, volkomen
op de hoogte blijven van de koloniale gebeurtenissen.
NIEUWE PROEF OP DE
PHILIPPIJNEN.
Een Nederlandsch ingenieur, de heer
B. G. H. van der Jagt, eigenaar van een
technisch bureau te Fliscecourt in
Frankrijk, is te Manila gearriveerd als
technisch adviseur der Philippijnsche
regeering voor de cocos-industrie, aldus
lezen wij in het dagblad „Manila Bul
letin”.
Ir. v. d. Jagt zal de regeering van ad
vies dienen inzake de oprichting van een
onderneming voor de vervaardiging van
garens en cocos-vezels, daar het de be
doeling is den cocos-vezel het voornaam
ste product van den cocosnoot te maken,
terwijl copra slechts een bijproduct zal
zijn.
De Hollandsche ingenieur zal voor on-
fcepaalden tijd, teneinde na de oprich
ting der onderneming het resultaat de
zer nieuwe industrie nog gedurende
minstens drie maanden te observeeren,
op de Philippijnen blijven.
De heer v. d. Jagt verklaarde bij zijn
aankomst, dat geen cócosnootproducee-
rend land den cocosvezel benut. De
eenige onderneming, welke hij kende,
die dezen vezel vervaardigt, ligt in
Frankrijk, dat de grondstoffen uit de
koloniën moet betrekken. Hij wees er op
Jat de prijs van copra, tot dusver het
belangrijkste cocos-nootproduct, daalt,
terwijl die van jute-zakken ten zeerste is
gestegen. Onze landgenoot is er van
overtuigd, dat een onderneming voor
de vervaardiging van cocos-vezels en
■garens en het weven van dit product
met succes kan worden opgezet.
De „J. B.” teekent hierbij aan:
Bekend is, dat ir. B. G. H. van der
Jagt op zijn naam een patent heeft voor
het verspinnen van cocos-vezel en naar
alle waarschijnlijkheid zal volgens deze
methode in de Philippijnen te werk wor
den gegaan bij de vervaardiging van
garens.
Overigens is het niet juist, dat zoo-
als de heer van der Jagt beweerde
geen enkel cocosnoot-produceerend land
den cocosvezel benut. De export van
cocos-vezel en garens uit Britsch-Indië
bijvoorbeeld is ontzaglijk groot, terwijl
ook Ceylon zeer belangrijke hoeveelhe
den van deze producten exporteert.
Wat ir. van der Jagt nu in de Philip
pijnen langs mechanische weg wil gaan
maken, wordt in Britsch-Indië en Ceylon
reeds gedurende langen tijd door de be-
Bij het gesticht voor geesteszieken.
In het gesticht voor geesteszieken te
Buitenzorg is een fraude ontdekt, waar
van de omvang momenteel nog niet valt
te overzien, doch waarvan reeds vast
staat, dat zij zich over een periode van
verscheidene jaren uitstrekt, meldt de
„Java Bode" van 5 Maart.
Door een toevalligen loop van om
standigheden (het aanbieden van een
kwitantie, welke in de boeken reeds als
uitbetaald stond ingeschreven) werden
de onregelmatigheden in de boekhou
ding ontdekt en aangezien juist op dat
moment een ambtenaar van den gou-
Vernements-accountantsdienst in het
gesticht aanwezig was om de boeken te
controleeren, kon onverwijld met een
diepgaand onderzoek worden begonnen.
Dit wees al gauw uit, dat de Q„ tot
voor eenigen tijd belast met de admini
stratie van het gesticht en een in sport
en vereenigingskringen te Buitenzorg
bekende figuur, van de ontdekte mal
versaties meer moest weten.
De Q. is commies-redacteur bij den
D.V.G.; hij werd onlangs naar Makassar
overgeplaatst en is thans in zijn be
trekking geschorst.
In het huidige stadium van het on
derzoek kunnen nog geen bedragen
worden genoemd, doch naar het schijnt
betreft het een vrij belangrijke som.
Het gaat in hoofdzaak om gelden
van patiënten, welke door hen ter be
waring in de gestichtskas zijn gestort,
maar het moet niet uitgesloten worden
geacht, dat de fraudeurs (waarschijn
lijk zijn meer personen hierbij betrok
ken) zich ook aan gouvernementsgelden
hebben vergrepen.
De comptabiliteitsdienst heeft zich
inmiddels eveneens met deze affaire in
gelaten.
richting gegeven, haar beteekenis ver
diept en vergroot en haar aldus ge
bracht binnen het kader van „de groo
te lijnen”, welke de algemeene wel
vaart der tropische gewesten bepalen.
Hij was een der oprichters van de „Va-
derlandsch Club”, waarvoor hij zeer
geijverd heeft. Er wordt in ons land
over Indië de laatste jaren veel ge
schreven. In Indië zelf zijn er velen,
die meenen Indië’s belangen met hun
pen te moeten dienen. Onder hen zijn
er slechts enkelen, die in het tafereel,
dat zij voor oogen stellen, het zonder
coulissen af kunnen.
De meesten praten tegen een In
disch décor op. Zentgraaff had geen
coulissen noodig. Hij was volkomen op
de hoogte van alles wat zich ook tot
in de verste hoeken uitstrekte. En
steeds 'waren z’n argumenten steek
houdend, opgesteld aan de hand van
zijn rijke ervaring gedurende tientallen
van jaren.
Men kan thuis zijn op velerlei ge
bied van het koloniale leven, dan toch
liet Zentgraaff vaak op vele onderdee-
len een nieuw licht vallen, omdat hij
in verband wist te brengen met
verschijnselen, door hem op zijn vele
reizen waargenomen, welke buiten
zen gezichtskring vielen. Aan een on
derhoud met dezen voortreffelijken
Indië-kenner was altijd een zeer apart
genoegen verbonden.
Zentgraaff was een zeer bereisd,
maar ook een zeer belezen man. Hij
verhoogde vaak de leesbaarheid van
zijn artikelen door citaten, en hij ci
teerde uit het hoofd, want hij had een
ijzersterk geheugen en dit kwam hem
zeer van pas in zijn critische beschou
wingen over toestanden in een land,
waarvan men zegt, dat het „koloniale
geheugen” er zwak is. Hij had vele
vijanden, die hij niet tot zijn vrienden
zou hebben willen rekenen en hij had
vele vrienden, die zijn vrienden ble
ven, want hij was trouw in zijn
vriendschap.
Rust heeft hij zich nooit gegund. Zijn
vaak scherpe pen werd geleid door een
hart vol liefde voor Indië. Hij werd
meermalen misverstaan, maar zijn
liefde voor het land waar hij werkte,
kon niet verkeerd begrepen worden.
Die liefde was groot en onbaatzuchtig.
Indië heeft in hem veel verloren.
BASIS VOOR SAMENWERKING
GELEGD.
Met het K.P.M.-schip „Plancius” zijn
uit de Straits naar Ned.-Indië terug
gekeerd dr. Th. G. E. Hoedt, directeur
van het proefstation West-Java en
dr. G. M. K. Raaydn, hoofd der afdee
ling rubber-research van dit instituut,
die te Kuala Lumpur besprekingen
hebben gevoerd over de mogelijkheden
van internationale samenwerking op
het gebied van wetenschappelijk rub
ber-onderzoek tusschen de in de rub
ber produceerende landen gevestigde
proefstations in het Verre Oosten.
Aan deze conferenties werd, zooals
wij kortelings aankondigden, mede
deelgenomen door de directeuren der
proefstations in Kuala Lumpur, Cey
lon en Medan, aldus de „J. B.” van
4 Maart.
Directe resultaten hebben de be
sprekingen niet gehad, doch dit lag ook
niet in de bedoeling. Zij hadden ten
doel: het uitwisselen van gezichtspunten
over de wijze van samenwerking ten
behoeve van de rubber-cultuur, waar
bij over en weer verschillende
dachten werden geopperd. De gedach
tenwisselingen droegen dus een alge
meen oriënteerend karakter.
De geest, waarin de besprekingen
werden gevoerd, was in alle opzichten
voortreffelijk. De Engelschen hebben,
naar dr. Hoedt ons verklaarde, blijk
gegeven van groote welwillendheid en
zoodoende kon het geheele programma
in een vlot tempo en goede onderlinge
verstandhouding worden afgewerkt.
De belangen der rubber-
cultuur.
Het meest belangrijke van dit con
tact is, dat thans de basis is gelegd
voor een samenwerking op velerlei ge
bied, welke der rubber-cultuur onge
twijfeld zeer ten goede zal komen.
Een moeilijkheid was, dat dr. Hoedt
en dr. A. A. d’Angremond uit Medan,
slechts de Europeesche rubber-cultuur
van Indië vertegenwoordigden, terwijl
de directeur van het Rubber-research
institute of Malaya te Kuala Lumpur,
dr. H. J. Page, als representant van
de geheele cultuur in de Straits, dus
ook die van de bevolking optrad. Ook
het verschil in de rubber wetgeving in
de Engelsche gebieden en die in Ne-
derlandsch-Indië gaf op sommige pun
ten tot moeilijkheden aanleiding, doch
waar de besprekingen toch alleen van
oriënteerenden aard waren, vormde
een en ander geen onoverkomenlijken
hinderpaal.
Uitruil van plaatmateriaal.
Een van de voornaamste punten der
conferentie was het bespreken van de
mogelijkheid tot uitruil van plantma-
teriaal en onder welke voorwaarden
dit zou kunnen geschieden. Alvorens
hierover een definitieve decisie wordt
genomen, zullen de directeuren het
plan eerst aan hun besturen voor
leggen.
Voorts werd besloten om ieder jaar
een der gelijke conferentie te houden.
Bijeenkomst te Buitenzorg.
De volgende bijeenkomst zal te Bui
tenzorg worden gehouden en gehoopt
wordt, dat deze mede zal worden bij
gewoond door vertegenwoordigers van
de Fransche rubber-cultuur. In Saigon
is men thans namelijk bezig een rub-
ber-proefstation te bouwen, hetwelk
naar alle waarschijnlijkheid begin vol
gende jaar gereed zal zijn, zoodat dan
op de volgende conferentie alle rubber-
produceerende landen in het Oosten
vertegenwoordigd zullen kunnen zijn.
Dr. Hoedt heeft in Kuala Lumpur
kunnen constateeren, dat de Engel
schen op het gebied van wetenschappe
lijk rubber-onderzoek prima werk
doen, hetwelk zeer te waardeeren valt.
Tenslotte zij gemeld, dat in den
loop der volgende week op Java wordt
verwacht de hëer O’Brien, directeur
van het rubberproefstation in Ceylon,
die zich van diverse Indische rubber-
zaken op de hoogte wil stellen.
Ook hieruit blijkt de wensch tot
samenwerking en naar dr. Hoedt ons
verzekerde, houdt, wat in onderlinge
gedachtenwisseling te Kuala Lumpur
is bereikt, een goede belofte voor de
toekomst in.
Het was reeds eenigen tijd bekend,
jat de gezondheidstoestand van dezen
-toeten werker, dien we in de bijna
dertig iaren’ welke we hem hebben ge
kend, nooit ziek hebben gezien, sedert
December jl. veel te wenschen liet. Zijn
laatste brieven, van nog enkele weken
«leden, waren neerslachtig: ik zal
nooit meer in de actieve journalistiek
terug kunnen keeren en wat dit voor
fflij beteekent, kun je beseffen.
Inderdaad, deze journalistieke vecht
jas van zeer bijzondere kwaliteiten
zou er zeker de voorkeur aan hebben
gegeven in het harnas te hebben mo
gen sneven. Het heeft niet zoo mogen
zijn. Een aderontsteking wierp hem op
het ziekbed en complicaties hebben
het einde verhaast. In den zomer van
het vorige jaar bracht hij nog een kort
bezoek aan Europa: toen de oorlog
uitbrak, vertoefde hij te Parijs en het
kostte moeite Holland te bereiken. Zijn
reis ging over Zeeuwsch-Vlaanderen,
waar hij geboren is en hij was dank
baar, dat hij nog gelegenheid, had gehad
het dorpje te bezoeken, waar hij het
levenslicht aanschouwde. Op 13 Sep
tember j.l. vertrok hij met de „Dem-
po" naar Indië, in de tweede helft van
October kwam hij er aan. Een goede
maand later vertoonden zich de eerste
verschijnselen van zijn ziekte.
Zentgraaff was een kenner van In
dië als weinigen. Als redacteur van de
„Nieuwe Soerabaja Courant”, later als
redacteur in Midden-Java van het
„Soerabajasch Handelsblad”, waarvan
hij van 1925 tot 1932 de hoofdredactie
voerde en tenslotte als hoofdredacteur
van de „Java-Bode”, bereisde hij den
geheelen archipel. Maar ook trok hij
door Japan, door Amerika, door vele
landen van Europa. Verschillende van
zijn reisbrieven werden gebundeld;
zijn „Sumatraantjes” vonden duizenden
lezers.
Zijn groote werk „Atjeh” verscheen
een goed jaar geleden; in ruim der
tien duizend exemplaren vond het zijn
weg
Zijn tweede Europeesch verlof, in
1930, nam Zentgraaff na een ononder-
braken verblijf in Indië van dertig
jaar. Van nature begaafd met een
speurdersblik waarvoor niets verbor
gen bleef, heeft hij overal daar waar
Misstanden heerschten of verkeerde
toestanden dringend verbetering be
hoefden, met zijn publicistischen ar
beid wonderen enweldaden ver
richt. Zij, die Indië kennen, weten, dat
de invloed van Zentgraaff en zijn jour-
riAlistieke autoriteit ver, zéér ver reik-
J®- En met reden; Indië bezat geen
toeeden publicist met een zoo gron
dige kennis van land en volk en in het
bezit van een zoo overstelpend feiten
materiaal, dat hem in staat stelde,
oa vergelijkende studie, een scherp
°miijnd en vast gebaseerd oordeel uit
te spreken. In de moeilijke en gecom
pliceerde materie der Vorstenlandsche
Zaken was hij thuis als geen ander.
De productie van zijn journalistieke
'verkzaamheid is niet in kolommen uit
drukken. Dagelijks bracht zijn blad
Jaren achtereen zijn doorwrochte arti-
elen, twee, drie kolom en meer per
ag. Hij werd gelezen tot in de hoog
de bestuurskringen en aan zijn oor-
oel werd daar groote waarde gehecht.
ea wilde zijn meening kennen in die
ampen waar politieke principes gol-
en van sterk uiteenloopenden aard en
elfs zijn politieke tegenstanders wa-
ren overtuigd, dat, wanneer Zent-
8raaff’s journalistieke werk jhier en
aar een persoonlijk karakter verkreeg,
at geenszins voortkwam uit overwe
gingen van bekrompen aard, maar een
echtstreeks en een volkomen logisch
*>evolg was van het feit, dat in Indië
eel veel om personen draait, waar wij
“J Europa met stelsels of systemen te
riiaken hebben. Dit is een omstandig-
e*d, welke nog al te vaak in Indië
°VyF. het hoofd wordt gezien.
*ijn groote scherpzinnigheid en zijn
J-telijke zuivere liefde voor Indië
enben aan de wijze, waarop hij zijn
levenstaak vervulde, een beteekenis
8egeven, welke ver uitgaat boven die,
eh^e men gemeenlijk meent te moe-
n verleenen aan de gangbare metho-
en van het dagelijksch publicistisch
edrijf. jn den j0Op (jer jaren heeft
entgraaff aan heel wat aanvankelijk
arzelende en onzekere bewegingen <P
^homisch» politiek en. sociaal terra V
ingezet in een tijdperk, dat meer dan
ooit noodig is in zoo ruim mogelijken
kring belangstelling voor de Overzee
sche Gebiedsdeelen te wekken.
De vorige week hield de heer Rooy
ackers deze zelfde voordracht hier ter
stede, en wel voor de leden van de ver-
eeniging „Ernst, Nut en Ontspanning”.
Ook hier volgde een tot aan den nok
toe gevulde zaal de voordracht van
den heer Rooyackers met zeer veel be
langstelling. En het was dan ook met
groote voldoening, dat wij uit het slot
woord van den voorzitter dezer ver-
eeniging, den heer J. S. P Lambooy,
mochten vernemen, dat deze lezing
dermate in goede aarde gevallen was,
dat het bestuur den spreker binnen
kort opnieuw zou uitnoodigen om deze
vereeniging eens het een en ander te
vertellen over het leven van den Euro
peaan in Indië.
Men zegge niet, dat er in Holland
geen belangstelling voor Indië bestaat.
Dat dit wél het geval is, is ons over
duidelijk gebleken. Nog vrij onlangs
zijn in onze Volksvertegenwoordiging
de woorden gesproken: „Mogen de
steeds inniger banden tusschen Neder
land en de Overzeesche Gebiedsdeelen
een bron worden van levenwekkende
kracht voor onze groote Rijksgemeen-
schap.”
Het koloniale probleem is in hooge
mate actueel en niemand zal ontken
nen, dat het met den dag aan actuali
teit wint. Is het dan niet de hoogste
tijd, dat elke gelegenheid aangegrepen
wordt, om kennis omtrent Indië in zoo
breed mogelijken kring te versprei
den?
De heer Rooyackers doet nationaal
werk in den besten zin van het woord.
Mogen zijn woorden zijn voor
drachten strekken zich uit over geheel
Nederland doordringen tot ons ge
heele volk!
f -z