H. C. ZENTGRAAFF f Nederlandsche economische belangen Indië VAN DE De in UIT DE INDISCHE BLADEN Belangstelling voor Indië Rubber-onderzoek Cocos-industrie 'Zaterdag 23 Maart 1940, No. 17526 f-n nestor der Indische pers ontslapen ISTERAVOND is, naar FRAUDE TE BUITENZORG DE NIEUWE RESIDENT VAN DJAMBI landsche Nijverheids Instituut), Z.Exc. Ch. I. J. M. Welter (minister van Koloniën), Z.Exc. mr. M. P. L. Steenberghe (minister van Economische Zaken), mr. D. A. Delprat (voorzitter van het bestuur van het Instituut) en J. de Waard (referendaris van het departement van. Econo- jnische Zaketn.)^ NIEUW LABORATORIUM Op 20 de<z<er is op het departement van Economische Zaken aan het Bezuidenhout alhier de acte op gemaakt van oprichting van het Instituut van Nederlandsche Economische Belangen in Neder- landsch-Indië. Tijdens het opmaken der acte. Van links naar rechtsnotaris H. J. Sweers, jr. VV.A, van Leeuwen .(voorzitter van het Neder- I -r Aneta ons seint, in het P^romëus-ziekenhuis te Ban- (joëng overleden de heer H. G. ontgraaft, directeur - hoofd facteur van het dagblad de java-Bode”. Hij bereikte den 05-jarigen leeftijdongeveer 44 jaar bracht hij in de tropen door. b.5.p.3. ge- H. C. Zentgraaff t. ze on- ifea.s. zal kunnen worden geopend* volkingsindustrie, welke daar zeer om vangrijk is, vervaardigd. In Nederlandsch-Indië worden op dit gebied proeven genomen, doch men is hier nog niet zoover, dat van een in dustrie kan worden gesproken. BESTEMD VOOR DEN DIENST IN NEDERLANDSCH-INDIË: FAMILIEBERICHTEN UIT DE INDISCHE BLADEN. koloniaal bijblad Uit Buitenzorg werd ons reeds ge seind, dat benoemd is tot resident van Djambi de heer mr. J. Reuvers, thans assistent-resident eerste klasse te Me- nado. De heer Reuvers is een op de Oost kust van Sumatra in bestuurskringen welbekende figuur, schreef de „Deli Crt.”. Indertijd was hij namelijk als controleur van Beneden-Deli te Medan geplaatst om daarna voorts van Maart 1929 tot medio 1931 als secretaris van het toenmalige Gouvernement der Oost kust eveneens te Medan werkzaam te zijn. Daarna volgde zijn overplaatsing als assistent-resident ter beschikking naar Pontianak. In den loop der jaren was de heer mr. Reuvers verder in verschillen de plaatsen van de Wester- en Ooster- afdeeling van Borneo werkzaam om ver volgens enkele jaren geleden met Euro- peesch verlof te gaan. Na ommekomst daarvan volgde zijn benoeming tot ass.-resident eerste klas se te Menado, vanwaar de nieuw-be- noemde resident thans zoo spoedig mo gelijk naar Djambi zal komen. Gelijk bekend volgt de heer Reuvers den heer M. J. Ruychaver op, die eenige maanden geleden met pensioen ging. DOKTER C. J. J. HENS. Naar het „A.I.D.” meldt, is de heer C. J. J. Hens, arts te Bandoeng, naar Billiton vertrokken, waar hij in dienst is getreden van de Billiton Maatschap pij als opvolger van dr. van Leeuwen burg. Dokter Hens heeft zijn Bandoengsche practijk overgedaan aan dokter H. V. Baints, oud-chef geneesheer der Neder landsche Koloniale Petroleum Maat schappij. Hij heeft aan de Amsterdamsche Uni- versiteit gestudeerd voor arts. Na ge durende twee jaar als intern assistent werkzaam te zijn geweest bij het Ge meenteziekenhuis te ’s-Gravenhage in de afdeeling „Obstetrie en gynaecolo gie”, vestigde dokter Baints zich als vrouwenarts te Hilversum. In 1925 vertrok hij als officier van gezondheid 2de klasse naar Neder- landsch-Indië, verliet in 1928 den mili tairen dienst, om in dat jaar over te gaan in dienst van de Ned. Koloniale Petroleum Maatschappij. Tot 1933 heeft hij als chef-geneesheer aan het hoofd gestaan van het ziekenhuis der N.K- P.M. te Soengei Gerong. Daarna vertrok hij naar Europa, van waar hij een half jaar geleden weer naar Indië terug keerde en zich te Bandoeng vestigde. Wij ontvingen per laatste luchtmail, via Napels, In dische bladen loopende tot 8 dezer. C. H. Huisken, Ambonstraat 9, den Hel der; H, J. de Graaf, Sibogastraat 12-1, te Amsterdam; J. Schouten, Haarlemmerweg 535 hg., te A’dam (W.), M. H. Esser, Wil- helminastraat 7, Oost-Souburg; S. van Lin gen, Tuindorp c 165, Geldermalsen; T. Kos ter, Needestraat 2, Eindhoven, J. P. C. Beun, Lodewijk Napoleonplein 5, Eindho ven en W. van der Graaf, Oranjeboom- straat 104 b, Rotterdam; C. L. Kroonen- berg, adj.-accountant bij den gouv. ac countantsdienst, Zaanenlaan 106. LJeaxlem en W. F. Zoetemeijer, adsp.-controleur ©ij het B.B., Nieuwstraat 29, Leiden. Botanisch onderzoek te Buitenzorg. De „J.B.” meldt In aansluiting op hetgeen wij reeds eerder hebben bericht betreffende de aanwending van het kasoverschot der vroegere Soekaboemische en rubber- plantersvereeniging, welke, naar men weet in de West-Java-landbouwver- eeniging is opgenomen, kan nader het volgende worden gemeld Van dit kapitaal zal een Botanisch laboratorium worden gebouwd en in gericht, dat onder de directie komt van het proefstation West-Java. Het labora torium zal in de onmiddellijke nabijheid van dit instituut komen. De bedoeling is om hiervan een cen traal punt te maken, waarin de traditie van de vroegere „Soekaboemische” kan worden vastgelegd. Vermoedelijk zal reeds binnenkort met den bouw worden begonnen, zoo- dat het laboratorium omstreeks Septem- Jdoeng. GETROUWD: L. Th. de Jongh Swemer en E. Ansingh, Soekaboemi/Bandoeng. R. Lannge en J. v. d. Vliet, Samoedra Estate/Rangkas- betoeng. W. M. F. Timmermans en J. E. C. L. van Oest, Bandoeng. A. Ch. Bloemhard en J. M. E. Wollrabe, Bat.-C. BEVALLEN: M. Terwogt-Tydeman, Bat.-C., d. C. de Greeuw-Postema, Soerabaja, d. H- R. Sroit-de Koning, Tegowangi, d. H. E. W. van Rijk-Pieters, Pasir Koeda, d. M. Vos-Mértens, Bandoeng, z. - J. F. Vonk-Hogerheyde, Soerabaja, z. Wol- dringh-Marchand, Bat.-C., z, J. R. E. Lambert-R. V. Raadshoven, Bat-C., z. OVERLEDEN: Mevr. W. H. Epker, Bandoeng. P. L. Cocheret, Magelang. F. W. Doerrleben, Malang. E, Halewijn, Soerabaja. R. D. de Jong, Soerabaja..--- KiUyjS:^ Ran- Het b»nd een bladen c’ haagsche courant DOELTREFFENDE KOLONIALE PROPAGANDA. Men schrijft ons: „Er is nog vaak een beangstigend tekort aan belangstelling te constatee- ren voor alles, wat Ned.-Indië betreft Betrekkelijk weinigen interesseeren zich vóór en weten iets af van het groote Nederlandsche Imperium buiten Europa. Men is zich schijnbaar hier nog altijd niet bewust van den duren plicht tegenover de Overzeesche Ge- biedsdeelen en hun bevolking. Is het niet bedroevend, dat het buitenland ons te dien aanzien een, ik zou haast zeggen „beschamend voorbeeld” geeft? Op een overgangs-examen in Engeland was één der opgaven voor vijftienjari ge jongens: „Waarom is Java de best- bestuurde tropische kolonie?” Het is nog niet lang geleden, dat dr. H. Colijn deze woorden sprak ter gele genheid van een Indischen gala-avond in de residentie en de toenmalige mi nister-president vroeg zich bij die ge legenheid niet zonder zorg af, hoe het met de beantwoording gegaan zou zijn, wanneer een dergelijke vraag in Ne derland gesteld zou zijn. Hieraan moesten wij dezer dagen denken, toen wij, op uitnoodiging van kapitein A. B. Rabou, den voorzitter van het R.K. comité V.O.G., een ont- spannings-avond voor militairen moch ten bij wonen, welke in ’s-Hertogen- bosch was georganiseerd. Want het gold hier een Indischen avond in den besten zin des woords. Tot nu toe wil de het met de koloniale propaganda onder de bevolking van het moederland niet zoo bijster vlotten. Hier en daar werden weliswaar loffelijke pogingen gedaan daar verandering in te bren gen, maar het resultaat kan tot op den huldigen dag niet anders dan po ver genoemd worden. Handenvol geld zijn er uitgegeven om Indië nader tot de ziel van ons volk te brengen, in waarheid echter bereikte men dat volk nimmer. Het was daarom, dat wij met stijgende belangstelling luisterden naar hetgeen de heer F. H. W. Rooyackers, hoofdambtenaar van het departement van Sociale Zaken, ons over Indië te vertellen had. Wij zeggen „met stijgen de belangstelling”, omdat zijn rede èn door haar spontaniteit, èn door haar meesleepende intensiteit van een nuch tere voordracht uitgroeide tot een wer. kelijke belevenis der feiten. Klaar en duidelijk, en voor een ieder begrijpe lijk, zette spreker de beteekenis onzer Overzeesche Gebiedsdeelen voor Ne derland uiteen, en wij constateerden met groote voldoening hoe alle aanwe zigen onder den invloed zijner woor den kwamen. Daar legde hij voor ons bloot een intensieve cultuur van drie eeuwen. Daar zagen wij de Hollandsche voor trekkers aan den arbeid en werd het ons duidelijk, wat zij in dat tijdperk tot stand brachten, welke een inder daad grootsch werk door deze moedige menschen onder de tropenzon werd verricht. Daar zagen wij de mannen in wier leven nimmer een rustpunt was, scheppen en bouwen en organi- seeren en initiatief nemen in een land, waar de mogelijkheden tot het nemen van initiatief practisch eindeloos zijn. Daar zagen wij voor ons liggen de hon derd en dertig duizend vierkante kilo meter bebouwd Nederland, denk u eens even in, lezer een land vier maal grooter dan Nederland die Java uitmaken, een cultuur, welke haar weerga in de wereld nauwelijks kent. Men wandelde met den verteller door de oerwouden van Sumatra, men zag de lieflijke blauwe bergen van Java, en men vóelde en daar komt het juist op aan de i d eee 1 e en geestelijke waarden, welke daarginds gegroeid zijn uit den stoeren arbeid dier voortrekkers, waarden, die ver uitgaan boven de materieele wel vaart, welke de Hollanders in Indië brachten. Wat de gemiddelde Hollander van Indië weet, betrof tot nu toe vrijwel uitsluitend den politieken kant En daarom juist stemt het tot zulk een verheugenis, dat de heer Rooyackers spreker vertoefde ruim twee en der tig jaar in Indië, en kent dus land en volk door en door zijn actie heeft KOLONIAAL BIJBLAD bevat naast oorspronkelijke bijdragen van deskundige i overzicht van het voornaamste uit de per laatste mail ontvangen Indische en periodieken, waardoor zij, die zich voor Indië interesseeren, volkomen op de hoogte blijven van de koloniale gebeurtenissen. NIEUWE PROEF OP DE PHILIPPIJNEN. Een Nederlandsch ingenieur, de heer B. G. H. van der Jagt, eigenaar van een technisch bureau te Fliscecourt in Frankrijk, is te Manila gearriveerd als technisch adviseur der Philippijnsche regeering voor de cocos-industrie, aldus lezen wij in het dagblad „Manila Bul letin”. Ir. v. d. Jagt zal de regeering van ad vies dienen inzake de oprichting van een onderneming voor de vervaardiging van garens en cocos-vezels, daar het de be doeling is den cocos-vezel het voornaam ste product van den cocosnoot te maken, terwijl copra slechts een bijproduct zal zijn. De Hollandsche ingenieur zal voor on- fcepaalden tijd, teneinde na de oprich ting der onderneming het resultaat de zer nieuwe industrie nog gedurende minstens drie maanden te observeeren, op de Philippijnen blijven. De heer v. d. Jagt verklaarde bij zijn aankomst, dat geen cócosnootproducee- rend land den cocosvezel benut. De eenige onderneming, welke hij kende, die dezen vezel vervaardigt, ligt in Frankrijk, dat de grondstoffen uit de koloniën moet betrekken. Hij wees er op Jat de prijs van copra, tot dusver het belangrijkste cocos-nootproduct, daalt, terwijl die van jute-zakken ten zeerste is gestegen. Onze landgenoot is er van overtuigd, dat een onderneming voor de vervaardiging van cocos-vezels en ■garens en het weven van dit product met succes kan worden opgezet. De „J. B.” teekent hierbij aan: Bekend is, dat ir. B. G. H. van der Jagt op zijn naam een patent heeft voor het verspinnen van cocos-vezel en naar alle waarschijnlijkheid zal volgens deze methode in de Philippijnen te werk wor den gegaan bij de vervaardiging van garens. Overigens is het niet juist, dat zoo- als de heer van der Jagt beweerde geen enkel cocosnoot-produceerend land den cocosvezel benut. De export van cocos-vezel en garens uit Britsch-Indië bijvoorbeeld is ontzaglijk groot, terwijl ook Ceylon zeer belangrijke hoeveelhe den van deze producten exporteert. Wat ir. van der Jagt nu in de Philip pijnen langs mechanische weg wil gaan maken, wordt in Britsch-Indië en Ceylon reeds gedurende langen tijd door de be- Bij het gesticht voor geesteszieken. In het gesticht voor geesteszieken te Buitenzorg is een fraude ontdekt, waar van de omvang momenteel nog niet valt te overzien, doch waarvan reeds vast staat, dat zij zich over een periode van verscheidene jaren uitstrekt, meldt de „Java Bode" van 5 Maart. Door een toevalligen loop van om standigheden (het aanbieden van een kwitantie, welke in de boeken reeds als uitbetaald stond ingeschreven) werden de onregelmatigheden in de boekhou ding ontdekt en aangezien juist op dat moment een ambtenaar van den gou- Vernements-accountantsdienst in het gesticht aanwezig was om de boeken te controleeren, kon onverwijld met een diepgaand onderzoek worden begonnen. Dit wees al gauw uit, dat de Q„ tot voor eenigen tijd belast met de admini stratie van het gesticht en een in sport en vereenigingskringen te Buitenzorg bekende figuur, van de ontdekte mal versaties meer moest weten. De Q. is commies-redacteur bij den D.V.G.; hij werd onlangs naar Makassar overgeplaatst en is thans in zijn be trekking geschorst. In het huidige stadium van het on derzoek kunnen nog geen bedragen worden genoemd, doch naar het schijnt betreft het een vrij belangrijke som. Het gaat in hoofdzaak om gelden van patiënten, welke door hen ter be waring in de gestichtskas zijn gestort, maar het moet niet uitgesloten worden geacht, dat de fraudeurs (waarschijn lijk zijn meer personen hierbij betrok ken) zich ook aan gouvernementsgelden hebben vergrepen. De comptabiliteitsdienst heeft zich inmiddels eveneens met deze affaire in gelaten. richting gegeven, haar beteekenis ver diept en vergroot en haar aldus ge bracht binnen het kader van „de groo te lijnen”, welke de algemeene wel vaart der tropische gewesten bepalen. Hij was een der oprichters van de „Va- derlandsch Club”, waarvoor hij zeer geijverd heeft. Er wordt in ons land over Indië de laatste jaren veel ge schreven. In Indië zelf zijn er velen, die meenen Indië’s belangen met hun pen te moeten dienen. Onder hen zijn er slechts enkelen, die in het tafereel, dat zij voor oogen stellen, het zonder coulissen af kunnen. De meesten praten tegen een In disch décor op. Zentgraaff had geen coulissen noodig. Hij was volkomen op de hoogte van alles wat zich ook tot in de verste hoeken uitstrekte. En steeds 'waren z’n argumenten steek houdend, opgesteld aan de hand van zijn rijke ervaring gedurende tientallen van jaren. Men kan thuis zijn op velerlei ge bied van het koloniale leven, dan toch liet Zentgraaff vaak op vele onderdee- len een nieuw licht vallen, omdat hij in verband wist te brengen met verschijnselen, door hem op zijn vele reizen waargenomen, welke buiten zen gezichtskring vielen. Aan een on derhoud met dezen voortreffelijken Indië-kenner was altijd een zeer apart genoegen verbonden. Zentgraaff was een zeer bereisd, maar ook een zeer belezen man. Hij verhoogde vaak de leesbaarheid van zijn artikelen door citaten, en hij ci teerde uit het hoofd, want hij had een ijzersterk geheugen en dit kwam hem zeer van pas in zijn critische beschou wingen over toestanden in een land, waarvan men zegt, dat het „koloniale geheugen” er zwak is. Hij had vele vijanden, die hij niet tot zijn vrienden zou hebben willen rekenen en hij had vele vrienden, die zijn vrienden ble ven, want hij was trouw in zijn vriendschap. Rust heeft hij zich nooit gegund. Zijn vaak scherpe pen werd geleid door een hart vol liefde voor Indië. Hij werd meermalen misverstaan, maar zijn liefde voor het land waar hij werkte, kon niet verkeerd begrepen worden. Die liefde was groot en onbaatzuchtig. Indië heeft in hem veel verloren. BASIS VOOR SAMENWERKING GELEGD. Met het K.P.M.-schip „Plancius” zijn uit de Straits naar Ned.-Indië terug gekeerd dr. Th. G. E. Hoedt, directeur van het proefstation West-Java en dr. G. M. K. Raaydn, hoofd der afdee ling rubber-research van dit instituut, die te Kuala Lumpur besprekingen hebben gevoerd over de mogelijkheden van internationale samenwerking op het gebied van wetenschappelijk rub ber-onderzoek tusschen de in de rub ber produceerende landen gevestigde proefstations in het Verre Oosten. Aan deze conferenties werd, zooals wij kortelings aankondigden, mede deelgenomen door de directeuren der proefstations in Kuala Lumpur, Cey lon en Medan, aldus de „J. B.” van 4 Maart. Directe resultaten hebben de be sprekingen niet gehad, doch dit lag ook niet in de bedoeling. Zij hadden ten doel: het uitwisselen van gezichtspunten over de wijze van samenwerking ten behoeve van de rubber-cultuur, waar bij over en weer verschillende dachten werden geopperd. De gedach tenwisselingen droegen dus een alge meen oriënteerend karakter. De geest, waarin de besprekingen werden gevoerd, was in alle opzichten voortreffelijk. De Engelschen hebben, naar dr. Hoedt ons verklaarde, blijk gegeven van groote welwillendheid en zoodoende kon het geheele programma in een vlot tempo en goede onderlinge verstandhouding worden afgewerkt. De belangen der rubber- cultuur. Het meest belangrijke van dit con tact is, dat thans de basis is gelegd voor een samenwerking op velerlei ge bied, welke der rubber-cultuur onge twijfeld zeer ten goede zal komen. Een moeilijkheid was, dat dr. Hoedt en dr. A. A. d’Angremond uit Medan, slechts de Europeesche rubber-cultuur van Indië vertegenwoordigden, terwijl de directeur van het Rubber-research institute of Malaya te Kuala Lumpur, dr. H. J. Page, als representant van de geheele cultuur in de Straits, dus ook die van de bevolking optrad. Ook het verschil in de rubber wetgeving in de Engelsche gebieden en die in Ne- derlandsch-Indië gaf op sommige pun ten tot moeilijkheden aanleiding, doch waar de besprekingen toch alleen van oriënteerenden aard waren, vormde een en ander geen onoverkomenlijken hinderpaal. Uitruil van plaatmateriaal. Een van de voornaamste punten der conferentie was het bespreken van de mogelijkheid tot uitruil van plantma- teriaal en onder welke voorwaarden dit zou kunnen geschieden. Alvorens hierover een definitieve decisie wordt genomen, zullen de directeuren het plan eerst aan hun besturen voor leggen. Voorts werd besloten om ieder jaar een der gelijke conferentie te houden. Bijeenkomst te Buitenzorg. De volgende bijeenkomst zal te Bui tenzorg worden gehouden en gehoopt wordt, dat deze mede zal worden bij gewoond door vertegenwoordigers van de Fransche rubber-cultuur. In Saigon is men thans namelijk bezig een rub- ber-proefstation te bouwen, hetwelk naar alle waarschijnlijkheid begin vol gende jaar gereed zal zijn, zoodat dan op de volgende conferentie alle rubber- produceerende landen in het Oosten vertegenwoordigd zullen kunnen zijn. Dr. Hoedt heeft in Kuala Lumpur kunnen constateeren, dat de Engel schen op het gebied van wetenschappe lijk rubber-onderzoek prima werk doen, hetwelk zeer te waardeeren valt. Tenslotte zij gemeld, dat in den loop der volgende week op Java wordt verwacht de hëer O’Brien, directeur van het rubberproefstation in Ceylon, die zich van diverse Indische rubber- zaken op de hoogte wil stellen. Ook hieruit blijkt de wensch tot samenwerking en naar dr. Hoedt ons verzekerde, houdt, wat in onderlinge gedachtenwisseling te Kuala Lumpur is bereikt, een goede belofte voor de toekomst in. Het was reeds eenigen tijd bekend, jat de gezondheidstoestand van dezen -toeten werker, dien we in de bijna dertig iaren’ welke we hem hebben ge kend, nooit ziek hebben gezien, sedert December jl. veel te wenschen liet. Zijn laatste brieven, van nog enkele weken «leden, waren neerslachtig: ik zal nooit meer in de actieve journalistiek terug kunnen keeren en wat dit voor fflij beteekent, kun je beseffen. Inderdaad, deze journalistieke vecht jas van zeer bijzondere kwaliteiten zou er zeker de voorkeur aan hebben gegeven in het harnas te hebben mo gen sneven. Het heeft niet zoo mogen zijn. Een aderontsteking wierp hem op het ziekbed en complicaties hebben het einde verhaast. In den zomer van het vorige jaar bracht hij nog een kort bezoek aan Europa: toen de oorlog uitbrak, vertoefde hij te Parijs en het kostte moeite Holland te bereiken. Zijn reis ging over Zeeuwsch-Vlaanderen, waar hij geboren is en hij was dank baar, dat hij nog gelegenheid, had gehad het dorpje te bezoeken, waar hij het levenslicht aanschouwde. Op 13 Sep tember j.l. vertrok hij met de „Dem- po" naar Indië, in de tweede helft van October kwam hij er aan. Een goede maand later vertoonden zich de eerste verschijnselen van zijn ziekte. Zentgraaff was een kenner van In dië als weinigen. Als redacteur van de „Nieuwe Soerabaja Courant”, later als redacteur in Midden-Java van het „Soerabajasch Handelsblad”, waarvan hij van 1925 tot 1932 de hoofdredactie voerde en tenslotte als hoofdredacteur van de „Java-Bode”, bereisde hij den geheelen archipel. Maar ook trok hij door Japan, door Amerika, door vele landen van Europa. Verschillende van zijn reisbrieven werden gebundeld; zijn „Sumatraantjes” vonden duizenden lezers. Zijn groote werk „Atjeh” verscheen een goed jaar geleden; in ruim der tien duizend exemplaren vond het zijn weg Zijn tweede Europeesch verlof, in 1930, nam Zentgraaff na een ononder- braken verblijf in Indië van dertig jaar. Van nature begaafd met een speurdersblik waarvoor niets verbor gen bleef, heeft hij overal daar waar Misstanden heerschten of verkeerde toestanden dringend verbetering be hoefden, met zijn publicistischen ar beid wonderen enweldaden ver richt. Zij, die Indië kennen, weten, dat de invloed van Zentgraaff en zijn jour- riAlistieke autoriteit ver, zéér ver reik- J®- En met reden; Indië bezat geen toeeden publicist met een zoo gron dige kennis van land en volk en in het bezit van een zoo overstelpend feiten materiaal, dat hem in staat stelde, oa vergelijkende studie, een scherp °miijnd en vast gebaseerd oordeel uit te spreken. In de moeilijke en gecom pliceerde materie der Vorstenlandsche Zaken was hij thuis als geen ander. De productie van zijn journalistieke 'verkzaamheid is niet in kolommen uit drukken. Dagelijks bracht zijn blad Jaren achtereen zijn doorwrochte arti- elen, twee, drie kolom en meer per ag. Hij werd gelezen tot in de hoog de bestuurskringen en aan zijn oor- oel werd daar groote waarde gehecht. ea wilde zijn meening kennen in die ampen waar politieke principes gol- en van sterk uiteenloopenden aard en elfs zijn politieke tegenstanders wa- ren overtuigd, dat, wanneer Zent- 8raaff’s journalistieke werk jhier en aar een persoonlijk karakter verkreeg, at geenszins voortkwam uit overwe gingen van bekrompen aard, maar een echtstreeks en een volkomen logisch *>evolg was van het feit, dat in Indië eel veel om personen draait, waar wij “J Europa met stelsels of systemen te riiaken hebben. Dit is een omstandig- e*d, welke nog al te vaak in Indië °VyF. het hoofd wordt gezien. *ijn groote scherpzinnigheid en zijn J-telijke zuivere liefde voor Indië enben aan de wijze, waarop hij zijn levenstaak vervulde, een beteekenis 8egeven, welke ver uitgaat boven die, eh^e men gemeenlijk meent te moe- n verleenen aan de gangbare metho- en van het dagelijksch publicistisch edrijf. jn den j0Op (jer jaren heeft entgraaff aan heel wat aanvankelijk arzelende en onzekere bewegingen <P ^homisch» politiek en. sociaal terra V ingezet in een tijdperk, dat meer dan ooit noodig is in zoo ruim mogelijken kring belangstelling voor de Overzee sche Gebiedsdeelen te wekken. De vorige week hield de heer Rooy ackers deze zelfde voordracht hier ter stede, en wel voor de leden van de ver- eeniging „Ernst, Nut en Ontspanning”. Ook hier volgde een tot aan den nok toe gevulde zaal de voordracht van den heer Rooyackers met zeer veel be langstelling. En het was dan ook met groote voldoening, dat wij uit het slot woord van den voorzitter dezer ver- eeniging, den heer J. S. P Lambooy, mochten vernemen, dat deze lezing dermate in goede aarde gevallen was, dat het bestuur den spreker binnen kort opnieuw zou uitnoodigen om deze vereeniging eens het een en ander te vertellen over het leven van den Euro peaan in Indië. Men zegge niet, dat er in Holland geen belangstelling voor Indië bestaat. Dat dit wél het geval is, is ons over duidelijk gebleken. Nog vrij onlangs zijn in onze Volksvertegenwoordiging de woorden gesproken: „Mogen de steeds inniger banden tusschen Neder land en de Overzeesche Gebiedsdeelen een bron worden van levenwekkende kracht voor onze groote Rijksgemeen- schap.” Het koloniale probleem is in hooge mate actueel en niemand zal ontken nen, dat het met den dag aan actuali teit wint. Is het dan niet de hoogste tijd, dat elke gelegenheid aangegrepen wordt, om kennis omtrent Indië in zoo breed mogelijken kring te versprei den? De heer Rooyackers doet nationaal werk in den besten zin van het woord. Mogen zijn woorden zijn voor drachten strekken zich uit over geheel Nederland doordringen tot ons ge heele volk! f -z

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 19