HAAGSCHE COURANT
DE ZWARTE
ORCHIDEE
PUROL
er op
dan blijven re
zacM en mooi.
STADSNIEUWS
Woensdag 21 Maart 1940.
-1
NEDERLANDSCHE MAAT
SCHAPPIJ VOOR NIJVER
HEID EN HANDEL
DE DEPARTEMENTEN VAN
ALGEMEEN BESTUUR
mi
VIERDE BLAD.
KEURING VAN ROODE KRUIS
HONDEN
De heer Verhoef temidden van het personeel van zijn afdeeling.
FEUILLETON.
Wordt vervolgd,]!
HET SPOORWEGPERSONEEL EN DE
DUURTE
ZILVEREN JUBILEUM
G. J. A. VERHOEF
Denk je van nieti -
..Ik doe altijd
Monroe, die nieis osa handen
De heer J. de Bruin spreekt over:
Ervaringen met de ongeschoolde
jeugd
Besturencongres hier ter stede
als
Thans 1187 jongens ingeschreven.
(Nadruk verboden.)
HOOFDSTUK XI.
No. 17528.
be
de
ge-
om
be-
De jaarlijksche keuring van Roode
Kruis-honden wordt dit jaar gehouden
op Zaterdag 20 April op het landgoed
„Terhorst” te Wassenaar, hetwelk voor
deze gelegenheid welwillend ter
schikking is gesteld door H. M.
Koningin.
Heden vierde de adjunct-commies,
de heer G. J. A. Verhoef, zijn zilveren
jubileum bij het departement van De
fensie. In bijzijn van zijn echtgenoote,
zoon en dochter, zoomede het perso
neel van de Xle afdeeling, waaraan de
heer Verhoef is verbonden, werd deze
toegesproken door zijn chef, den heer
A. A. Gerritsen, hoofd van genoemde
afdeeling.
Spreker memoreerde, dat de heer
Verhoef, die in 1915 als tijdelijk schrij
ver het departement betrad, thans zijn
tweede mobilisatie medemaakte en
uitte zijn bewondering voor den ijver
en werklust, welke de jubilaris steeds
aan den dag heeft gelegd. Dat men ook
van de zijde van zijn superieuren deze
plichtsbetrachting op hoogen prijs heeft
gesteld, is wel gebleken verleden jaar,
toen de heer Verhoef werd bevorderd
tot adjunct-commies.
Als stoffelijk blijk van waardeering
bood spreker den jubilaris namens het
gezamenlijk personeel een salonlamp
aan, tevens overhandigde hij aan mevr.
Verhoef een bloembouquet.
De heer Verhoef dankte met eenige
welgekozen bewoordingen. Daarna was
er gelegenheid den jubilaris persoonlijk
geluk te wenschen.
De verschijning in de rimboe.
Carson nam de blaaspijp op en be
schouwde die nauwkeurig. Hij had
zoo’n wapen verscheidene malen in
Borneo gezien en de aanwezigheid
daarvan in Dixon’s huis was, volgens
hem, niets buitengewoons, aangezien
dit een reissouvenir van hem zou kun
nen zijn.
Ik geloof niet, dat het iets met
den moord uit te staan heeft, merkte
hü na een poosje op.
„Ruwe handen?"
In tuben van 4 5 et In
doexvn »vn 60 ct. an
30 ct.
11 -
Ter ondersteuning van de reeds ge-
ruimen tijd door de erkende spoorweg-
vakbonden, onder leiding van den per-
soneelraad der N. S„ gevoerde actie ter
verkrijging van een duurtetoeslag als
compensatie van de aldoor oploopende
kosten voor levensonderhoud, zal op
Donderdag 18 April a.s. om half twee in
den Dierentuin, alhier, een besturen-
congres worden gehouden.
Het congres staat onder leiding van
den Personeelraad. Als spreker zal op
treden de heer H. J. van Braambeek,
voorzitter van den Personeelraad.
Op 8 April zullen de hoofdbesturen
van de vijf erkende organisaties
combineerd vergaderen, eveneens
de duurtetoeslagactie nader te
spreken.
Van 1 April af weer een
tentoonstelling.
Van 1 April a.s. af zullen wij weer
werkstukken tentoonstellen, die van 1
December af gemaakt zijn. De leer
krachten, de helpers van „meester” de
Bruin, zijn grootendeels uit de jongens
zelf voortgekomen. Het werk dat afge
leverd wordt is niet altijd volmaakt,
'maar het is als het leven zelf: strijden,
vallen en opstaan.
Een dankbaar applaus vertolkte de
warme gevoelens der toehoorders.
De heer Zaalberg, nam het woord,
om te verklaren dat het ’t beste zou
zijn niets meer te zeggen, ook niet tot
den heer de Bruin zelf, die meer dan in
hem geen
waarom,
over
onbe-
woorden kan worden uitgedrukt, heeft
laten voelen en zien wat er in zijn
werk zit.
Daarvoor heeft hij belangstelling we
ten te wekken.
Afdeeling ’s-Gravenhage van
„Vakopleiding”.
sen van dat edele dier tusschen de
boomen van een wagen, waarbij het
dan nog voorzien wordt van oogklep
pen.
Zoo schrijdt de beschaving voor
waarts!
Of achterwaarts, bij tijden vraag
ik mezelf af, of het wel allemaal de
moeite waard is. Deze manie om din
gen te veranderen zou wel eens kun
nen leiden tot een crisis. Indien we op
deze wijze doorgaan, hebben we over
een half millioen jaren niets anders
om naar te kijken of om te bewon
deren, dan een groote massa machine
rieën en kunstwerken.
Dat moet een man als jij toch
een groot genoegen doen.
Daar ben ik niet zoo zeker van.
Het zijn niet zoozeer de machinerieën
of datgene wat je tot stand gebracht
hebt, hetwelk je dat genoegen ver
schaft, als wel het bewustzijn, dat je
tegen iets vecht en overwint. En het
gaat ermede als met alle andere ge
vechten. Wanneer je je tegenstander
tegen de wereld geslagen hebt, dan
krijg je medelijden met hem en wilt
hem weer op de been helpen.
Het gesprek verbaasde Monroe,
want Carson was anders niet erg vat
baar voor metaphysische argumenten.
Het was een zeker bewijs, dat hy
zichzelf niet was.
Ik ben bang, dat je je hier doode
lijk zult vervelen, zeide Carson.
Toch niet, ik vind alles hier bui
tengewoon interessant.
te komen en de vrouw achterna te
gaan, die hem oogenschijnlijk met
zulk een gebrek aan consideratie be
handeld had.
Er is nog iets anders, Ned, zei
de Monroe rustig. Iets, wat jelui
beiden, Murcheson en jij, niet gezien
hebben.
Wat bedoel je?
Ik zal het .je laten zien.
Hij liep naar de suit-case, welke
Wah in de hut gebracht had en, deze
openend, haalde hij er een holle bam
boe uit van ongeveer één meter leng
te en eenige kleine gevederde stokjes.
Carson deed zijn oogen wijd open, toen
hij tot het besef kwam, wat het voor
dingen waren.
Een blaaspijp en pijlen!
Mijn vrienden, die Tresa’s bunga
low huurden, hebben dit achter de
boekenkast gevonden in de kamer,
waar Dixon vermoord werd. Het be-
teekende voor hen al heel weinig, om
dat zij kersversch uit Engeland zijn.
Wat maak jij hieruit op?
te doen Zij worden werkloos,
er toch behoefte bestaat aan
vak-bekwame arbeiders. Het hoofdbe
stuur dient zich omtrent dit onderwerp
te oriënteeren. Vandaar deze gecombi
neerde vergadering. In de eerste plaats
2^ medewerking van de werkgevers
noodig zijn. Spr. hoopte, dat meer werk
gevers zich tot de afdeeling „Vakoplei
ding" zouden wenden. Daarna droeg hij
het voorzitterschap der vergadering aan
den heer C. J. P. Zaalberg, voorzitter
van het departement over.
Inleiding van den heer
J. de Bruin.
Meester” de Bruin, leider van het
Clubhuis „De Musschen”, Rijswijksche-
straat no. 157 (bij de Hoefkade) hield
vervolgens een inleiding over zijn erva
ringen met de ongeschoolde jeugd, of
liever hij vertelde ervan, boeiend,
zijn gehoor pakkend, van zijn enthou
siasme voor zijn zware, maar toch zoo
dankbare werk, van zijn liefde voor de
misdeelden onder de jeugd en onder
diegenen van onze medeburgers, die
werken willen, maar niet aan den slag
kunnen komen en van allerlei demorali-
seerende invloeden het slachtoffer drei
gen te worden, iets mededeelend aan
zijn gehoor, dat onder den indruk kwam
van zijn woorden.
Spr. nu zeide, dat naarmate de
depressie, welke door oorlogsinvloeden
nog wordt versterkt, voortduurt het
vraagstuk van de ongeschoolde jeugd
klemmend voor de samenleving is ge
worden. Niettegenstaande de geweldige
ontwikkeling van de psychologie weten
wij van deze jongens weinig af.
De vereeniging voor de Haagsche
jeugd, waarvan het Clubhuis uitgaat,
is in 1926 opgericht. Zij heeft in haar
eerste jaren met groote moeilijkheden,
verdrietelijkheden en teleurstellingen
te kampen gehad. Aanvankelijk had zij
plaats voor een honderdtal jongens, van
den leeftijd van 14 tot 26 jaar. Zij wilde
haar zorgen in de eerste plaats uitstrek
ken over de jongens uit een stadswijk
brekkig zijn, maar de bestellingen,
welke het clubhuis opkrijgt, bewijzen
dat er ook veel werk wordt geleverd,
dat af is. Het werk moet de afspiege
ling van het kind zijn; de jeugd moet
eerst een worsteling doormaken. Op
voedkundigen hebben sceptisch erte
genover gestaan, maar de jongens wa
ren actief bezig in vrijen arbeid. De
resultaten hebben geleerd, dat het
kind, dat iets gemaakt heeft, met
scheppenden arbeid is bezig geweest,
niet zoo gemakkelijk meer vernielt.
Wanneer het element van verniel
zucht, dat in ieder schuilt, zich op
slooperswerk bijv, een oude auto
heeft kunnen botvieren, zoekt het op
bouwende element zich een weg en be
gint de constructieve arbeid.
Spr. stond vervolgens stil bij de dege-
neratie-verschijnselen, die de werkloos
heid begeleiden en de goede resultaten
welke zijn bereikt met het door werk-
loozen laten vervaardigen van kinderle-
dikantjes voor hun eigen gezin. Ze moe
ten eerst een sterk minderwaardigheids
gevoel kwijt raken; zij zijn bang voor
critiek op een soort arbeid, die zij niet
gewend zijn geweest. Volgens den heer
de Bruin zou het kind van zijn 10e jaar
af op school tot zijn 14e aan ar
beid gebonden moeten worden, om iets
van de bestemming van zijn leven te
leeren kennen. Hij verhaalde ook van
de resultaten met achterlijke kinderen
in het Clubhuis, die inspireerend heb
ben gewerkt op de methoden aan de
school voor buitengewoon lager onder
wijs aan de Hooftskade. In het Club
huis wordt de geestelijke belangstelling
opgevangen en tracht men haar te doen
beantwoorden aan de behoefte. Zoo ook
op het gebied van de kunst. De „Mus
schen” zijn gevoelig voor klassieke mu
ziek, als ze maar wordt uitgevoerd
door de beste krachten. Zij hebben zelf
een moeilijk stuk als Shakespeare’s
„Midzomernachtdroom” opgevoerd! Bui
ten .in het kampleven bij Otterlo
kwamen ze onder den indruk van de
natuur. Zij hebben ’t door verkoop
van werkstukken klaar gespeeld om
3000 op te brengen voor het clubhuis.
begon zich spoedig voor het onder
handen zijnde werk te interesseeren.
Den geheelen dag door waren de onver
moeibare machines bezig met het weg
halen van den maagdelijken grond,
terwijl de boormachines en de spring
stoffen geducht onder de rotsen huis
hielden. Carson legde hem in korte
woorden uit, hoe de waterval, tenmin
ste het noordelijk gedeelte daarvan,
omgelegd moest worden en rekende
hem nauwkeurig voor, hoeveel elec-
tr'ische energie dat. zou kunnen opleve
ren. Benedenstrooms was een sleepboot
bezig, zich een weg te banen naar de
ruwgebouwde kade, terwijl de door de
ze gesleepte schuiten afgeladen waren
met allerlei soorten van gereedschap
pen en machine-onderdeelen.
Het geraas van de machines, het
gezoem van de zaag, het geklikklak
van het metaal, het weergalmen van
de hamers en de menschelijke geluiden
vermengd met het donderend geweld
van den neerstortenden waterval, wa
ren in zonderlinge tegenstelling met den
nacht, als alleen het vallende water
de akelige, doodsche stilte verbrak.
Gelijk een leger van mieren zwerm
den de mannen over dit kleine gedeel
te van de aardkorst, hetwelk zij on
der de dwingende kracht van één
geest... dien van Carson, zichtbaar
veranderden.
Dit soort van werk is juist'iets
voor jou Ned.
Het is in ieder geval mannen
werk. Maar somtijds overvalt mij een
gevoel van schuld. We zijn bezig de
aarde van haar schoonheid te beroo-
ven. Het heeft wel iets van het vangen
hacQ-Vaa een wüd
Op het oogenblik staan 1187 jongens
ingeschreven, van wie 512 kinderen
van 6 tot 13 jaar. De overige zijn
ouder; er zijn jonge mannen en ook
dertigjarigen bij. Ongeveer 600 komen
er per dag, op verschillende uren in
het clubhuis. Zij zijn vrij zich te be
geven naar de afdeeling, welke zij ver
kiezen. In de eerste weken veroorzaakt
dit eenige onrust, maar dan hebben de
„musschen” het plekje gevonden, waar
ze denken hun nestje te kunnen bou
wen. Zij kunnen zich nestelen op een
der volgende afdeelingen, voor: schil
deren, metaalbewerking, timmeren, fi
guurzagen, teekenen, boetseer en, snij
werk, in de zaal voor tooneel en zang,
in de ontspannings- of de leeszaal.
Daar kunnen zij hun scheppend vermo
gen ontwikkelen, daar kunnen zij hun
activiteit en belangstelling ontplooien,
daar komt hun ziel, de bron van alle
genialiteit tot leven en leeren zij iets
verstaan van de vreugde van den ar
beid en rijpt de voldoening over een af
geleverd stuk werk.
„Laat ze werken” is de leuze van
den heer de Bruin. In het licht daar
van moet men z.i. de resultaten zien.
Het resultaat zal hier of daar wat ge-
Tresa, wat zijn geest bezig hield en
hem belette in slaap te vallen. Hij
twijfelde er niet meer aan of Tresa
was Armstrong achterna gegaan.
Maar waarom was zij daartoe zoo
plotseling besloten, toen zij op het punt
stond in het huwelijk te treden? Wat
had zij gehoord of ontdekt op dien
avond in het veraf gelegen Essex? ’t
Mysterie van den moord interesseerde
hem minder dan het welzijn van Tre
sa. Een vage angst maakte zich van
hem meester, een angst, welken hij
maar niet van zich af kon zetten. Hij
staarde over de donkere rivier naar
de schier onontwarbare rimboe op het
verdere oevergedeelte. Over alles heen
lag een beklemmende stilte. Toch wist
hij, dat de in elkaar gevlochten vege
tatie een heirleger van kruipend on
gedierte, moordende koortsen en ver
scheurende dieren herbergde. Maar het
weten van dit alles deerde hem vee]
minder dan het besef, dat de vrouw,
die hem zoo dierbaar was, het sinis
tere personnage op het spoor was, dat
op dien gedenkwaardigen avond na
tienen in de bungalow geweest was.
Stel je eens voor, dat zij elkaar
ontmoetten! Hij kromp ineen bij de
gedachte. Wat kon een meisje tegen
een dergelijken bruut uitrichten!
Waarom had zij in
vertrouwen gesteld
waarom? Zelfs toen de slaap
hem kwam, spookten deze
antwoorde vragen door zijn brein. Hij
was blij, dat de morgen aanbrak en de
zon opkwam om eenige der vreeselijk-
ste schrikbeelden van den nacht op de
vlucht te jagen.
Discussie.
Na de pauze was er gelegenheid tot
het stellen van vragen, waarvan door
enkele toehoorders gebruik wend ge
maakt. In antwoord hierop deelde de
heer de Bruin nog mede, dat het een
van de problemen van dezen tijd is om
van de ongeschoolde jongens' weer
bruikbare werkkrachten te maken. Van
gemeentewege krijgt hij niet de mede
werking, die hij voor de plaatsing der
arbeidskrachten wel zou wenschen. De
bedrijven vragen die wel eens bij hem
aan. (Ook in ander opzicht verloopt de
samenwerking met de gemeente soms
niet prettig. Zoo werd den jongens de
gymnastiekzaal afgenomen, die
stempellokaal dienst moest doen).
Spr. adviseerde, dat de bedrijfshoof-
den zich met elkaar zouden verstaan, in
samenwerking met „Onderwijs” om tot
den reeds door haar bepleiten arbeid op
school voor 10-14-jarigen te komen. Op
school kan men uitmaken, voor welk
beroep de jongens 't meest geschikt zijn.
Tusschen de werkgevers en het Club
huis moet contact zijn. Er moeten weer
clubhuizen voor ongeschoolde werk
krachten komen. De werkgevers zouden
eenmaal per dag de jongens in die club
huizen moeten laten werken en door
een wat langere vacantie te geven
bijv. 14 dagen hen ook in de gelegen
heid stellen in een zomerkamp (waar
ook arbeid verricht wordt) een moreele
opvoeding te krijgen.
Op de vraag of een psychotechnisch
onderzoek bij de beroepskeuze niet
wenschelijk zou zijn, antwoordde de
heer de Bruin, dat dit onderzoek onge
twijfeld een belangrijke factor zou kun
nen zijn, mits het met alle liefde voor
en kennis van de jongens wordt ver
richt. Achterlijken zullen weliswaar
niet volslagen vakarbeiders worden,
doch zij kunnen eenvoudig werk leeren
verrichten, dat toch ook gebeuren moet
en zich daardoor nuttig maken. Van den
invloed van het „Musschenwerk” blijft
ook bij hen, die, van den goeden weg
afraken, zooveel in de ziel achter, dat
het in later jaren dit bewijst de er
varing een element voor de zedelijke
verbetering wordt.
De heer Zaalberg zeide tenslotte nog,
dat het vurige geloof van den heer de
Bruin, dat in ieder mensch ook leeft,
dat tot hooger leven kan voeren, ons, die
tot de bevoorrechten behooren een taak
geeft, om bij dat werk te helpen. Spr.
dankte den heer de Bruin hartelijk voor
de verrijking, welke hij allen in deze
uren gegeven had.
Applaus vertolkte de instemming der
aanwezigen.
Westeinde en omgeving waar de
woningtoestanden veel te wenschen
overlieten, waar de gezinnen niet over
geregelde inkomsten beschikten, de
vaders meestal zelf geen vak hadden
geleerd en de kinderen feitelijk op de
straat opgroeiden. Natuurlijk zouden
jongens uit andere buurten eveneens
welkom zijn. Maar het bestuur had
rekening te houden met de eigenaardige
mentaliteit in zoo’n wijk, waar men zich
sterk aan de omgeving en de woning
hoe slecht ook heeft gehecht, waar
ieder iedereen kent en men alles van
elkaar weet, kortom met een samen
leving, die een zekere sfeer van onder
ling vertrouwen en solidariteit schept,
waarvan men zich niet gemakkelijk
losmaakt.
De persoonlijke eigenaardigheden, in
zoo’n milieu tot ontwikkeling gekomen,
zijn bijna evenzoovele staketsels voor
hen, die zich voor sociaal mededoogen
geroepen gevoelen tot een nieuwe beter
leven wekkende taak. Het zijn eigen
aardigheden, welke men kan samenvat
ten in den term „onmaatschappelijk
heid”, de uitwassen daaronder begre
pen, welke noodwendig op den duur
tot een gang- naar de justitie moeten
leiden. Wij hebben dit in enkele regels
samengevat, omdat de bijzonderheden,
welke de heer de Bruin vertelde, ons
buiten het bestek van een vergade-
ringsverslag voor een dagblad zouden
voeren. Maar de leider van het club
huis en zijn helpers en helpsters
onder wie hij in het bijzonder de ge
waardeerde medewerking van zuster
Pierson roemde hebben zich door de
„ontzettende worsteling” in de eerste 2,
3 jaren niet laten overweldigen. Spr.
vertelde, zich bij zijn werk niet te heb
ben kunnen laten leiden door de vast
gestelde opvoedkundige dogma’s. Als
er soms krachtige middelen aange
wend moesten worden, dan geschiedde
dit uit spreker’s diepe geloof in de
uiteindelijke goedheid van den mensch,
ook van deze jeugd. Haar wangedrag
hebben we te beschouwen als een deel
van onze schuld.
Uit de eerste tentoonstelling van
werkstukken hoeveel er aan deze
nog mocht ontbreken was spr. ge
bleken dat er een kleine kern van jon
gens aan het werken te krijgen was.
Toen er eens een ernstig conflict was
geweest, is dat in een „algemeene ver
gadering” besproken. Daaruit is een
sterker contact met de jongens ge
groeid. Sinsdien zijn die vergaderingen
blijyen bestaan. Daar hoort men hoe
de jongens reageeren. Door huisbezoek
werd ook met de ouders, wier verant
woordelijkheidsgevoel dikwijls gelukkig
ontwikkeld is, meer contact verkregen.
Hoe was nu die eerste arbeid der
jongens? Spr. waarschuwde zijn toe
hoorders ervoor, om zich los te maken
van alles wat op dat gebied bestaat.
Het individueele is voor hem het be
langrijkst. Deze jeugd moet vrij zijn;
ze moet onbelemmerd in het clubhuis
kunnen komen.
Waarom zou het? Dixon werd
door ruw geweld gedood. De dokter
heeft zulks pertinent verzekerd.
Dat is allemaal zeer wel moge
lijk. Maar heb je de punten van de
pijlen goed bekeken?
Er zit een kristallen korst op.
Vergif.
Dat is toch zeker niets onge
woons.,
Dat weet ik, maar ik kan je ver
zekeren, dat dit vergif niet van in-
landschen oorsprong is. Het is zeer
bekend in de medische wereld... een
chemisch preparaat en doodelijk.
i Carson trok zijn wenkbrauwen op
bij hét hooren van deze opmerking,
maar toch begreep hij niet, wat dit
gif met den dood van Dixon te maken
had.
Het gif past in geen enkele hy
pothese, protesteerde hij.
Nog niet, maar dat kan nog ko
men.
De betreffende kwestie is buiten
gewoon verward... een wanhopige
Chineesche puzzle. Wat zou die blaas
pijp ermede te maken hebben? Welke
'rol speelt de geheimzinnige koffer in
dit drama? Het is wel mogelijk, een
theorie op te bouwen uit het voorko
men van de zwarte orchidee en het
vermiste manuscript, maar al zou
mijn leven ervan afhangen, dan be-
grijp ik nog niet, wat dit wapen met
i het drama te maken heeft, noch de
koffer, welke in een paar uur tijds
verscheen en verdween
Nadat Monroe naar bed gegaan was
zat Carson nog over het gesprek na
te denken. Maar het was hoofdzakelijk
i het gedeelte» wat betrekking had
In een gecombineerde vergadering
yan het departement ’s-Gravenhage van
de Nederlandsche Maatschappij voor
Nijverheid en Handel met de afdeeling
’s-Gravenhage van „Vakopleiding” van
dit departement heeft de heer J. de
prUin, leider van het Clubhuis „De
Musschen” gesproken over zijn erva
ringen met de ongeschoolde jeugd. Deze
voordracht werd gehouden in de ver
gaderzaal van de „Haagsche Courant”
en door een aandachtig gehoor bijge
woond. De secretaris van het departe
ment, ir. J- M. Steffelaar, tevens voor
zitter van het bestuur van „Vakoplei
ding"- afdeeling den Haag, sprak een
inleidend woord, waarin hij de aanlei
ding tot deze gecombineerde leden-ver-
„adering uiteenzette. Deze was o.m. het
feit, dat werkgevers, die in hun fabrie-
jjen massa-artikelen vervaardigen aan
ongeschoolde jongens tot hun 18n of
19n Jaar arbeid kunnen verschaffen.
maar na dien leeftijd niet meer, om-
dat ze dan te duur worden. De vraag
doet zich voor, wat is er nu voor die
jongens
terwijl
Hij stond op en liep het kleine ver
trek opgewonden op en neer, daar de
sombere veronderstellingen in zijn
geest vasteren vorm aannamen.
- Een oogenblik geleden dankte ik
den hemel voor dit werk, mompelde hij
- En nu... zou ik den hemel dan
ken, als ik vrij was en deze kwestie
tot het bittere einde kon uitzoeken.
Een blanke vrouw met een handjevol
inlanders in de rimboe.
Dat zijn allemaal vermoedens,
zeide Monroe.
Maar die door de feiten worden
gerechtvaardigd. Nu dacht i a
ik den waterval aan banden zou
leggen en nu legt de waterval mij
Vast door deze ploeg mannen en al die
machinerieën.
Monroe bestudeerde hem oplettend.
H(j kon zich in de diepte van Car-
son’s emotie onmogelijk vergissen.
Deze hield nog evenveel van Tresa
als op den dag van hun vertrek uit
Singapore. De onderbreking had niet
den minsten invloed uitgeoefend. ij
was er trouwens de man niet naar om
de dingen gauw te vergeten. Hij trok
hu aan de banden, welke hem aan
«ya werk bonden— bunkerend om lo^
HUN ONTSTAAN EN ONT
WIKKELING.
In het gebouw „Unitas” aan dd
Prinsestraat, heeft gisteravond voor
het Plaatselijk Comité den Haag e.o.
de heer C. D. van ’t Hoff, leeraar M.O.
een voordracht gehouden, de eerste in
een serie van vier, over het ontstaan
en de ontwikkeling der departementen
van Algemeen Bestuur.
Spreker ving zijn causerie aan met
op te merken, dat eenheid de voor
naamste vereischte is van elke macht,
welke tot besturen is geroepen. Wordt
die eenheid gemist, dan is onzekerheid,
zwakheid en besluiteloosheid het re
sultaat. Alleen waar vastheid en veer
kracht heerschen, daar is ontwikkeling
mogelijk in den besten zin van het
woord. Zonder eenheid zou de uitvoe
rende macht in den staat haar taais
bezwaarlijk kunnen volbrengen.
Arbeidsverdeeling is ook in het
staatsbestuur onmisbaar. De regee-
ringstaak strekt zich over een menigte
onderwerpen uit, onderwerpen van den
meest uiteenloopenden aard. Zoowel de
omvang der werkzaamheden als haar
enorme verscheidenheid, leiden van
zelf tot een splitsing van het Algemeen
Bestuur in een aantal vakken of af
deelingen, welke men gewoon is mi-
nisterieele departementen of departe
menten, van Algemeen Bestuur te
.noemen.
Wanneer wij de geschiedenis van de
ontwikkeling van dat departementale
huishouden nagaan, dan ïreft het ons,
dat die onderwerpen, welke tot de oude
departementen behooren, duidelijk den
groei van het staatkundig leven weer
spiegelen.
Door het vermeerderde contact tus
schen de staten, ontstond een gecom
pliceerde buitenlandsche staatkunde en
nu ontstond de politiek (het buiten-
landsch bestuur) afgescheiden van de
politie (het binnenlandsch bestuur).
Dan zien we de defensie als een af
zonderlijke tak van bestuur verschij
nen en vervolgens richt men zich te
gen de gevaren binnen eigen gebieds-
grenzen, De eigen richting leidt tot het
zelfstandig maken van de justitie als
afzonderlijke tak van bestuur. Dit al
les brengt mede een toenemend kosten-
proces. Een fijnere belastingtechniek is
noodig en veel geld voor leger en
vloot. Zoo werden de Financiën een
afzonderlijke dienst. Politie beteeken-
de toen dus het geheele bestuur, met
uitzondering vanbuitenlandsch be
leid, de defensie, de justitie en de fi
nanciën of, positief gezegd, de binnen-
landsche zaken in den ruimsten. zin
des woords. Wij vinden hierin terug'de
namen van onze oudste departementen.
Voor staten, welke een zwaren strijd
hebben te voeren tegen den binnen-
landschen vijand „het water”, zal
uiteraard de waterstaat een afzonder
lijke tak van bestuur kunnen zijn. En
voor staten, welke zeggenschap over
overzeesche gebiedsdeelen hebben, zal
aanleiding bestaan om voor dit onder
werp een afzonderlijk departement te
formeeren.
Hierna schetste de spreker den val
van de oude republiek en de totstand
koming van de staatsregeling van
1798. Krachtens deze staatsregeling
werden acht departementen ingesteld.
Aan het hoofd van een departement
stond een „agent”. Ieder agent be
noemde zijn vasten secretaris en ver
dere bedienden. De geheele organisa
tie van het algemeen bestuur was een
getrouwe copy van de Fransche staats
inrichting.
Spreker gaf vervolgens een oves-
l