HAAGSCHE COURANT
HET LEENINGFONDS 1940
DE ZWARTE
ORCHIDEE
BINNENLAND
Zaterdag 30 Maart 1940
IN EN OM DEN HAAG
VIERDE BLAD.
FEUILLETON.
Heb je wel gehoord
van den hollebolle-wagen,
waar die schrokkerige Gijs op zat?
Hij kon schrokken
groote brokken,
een koe en een kalf,
.een heel paard half,
een os en een stier,
zeven tonnen bier,
een schip vol rapen,
esn kerk vol schapen
En nóg kon Gijs van den honger niet slapen 1
Twee Britsche en een Duitsch vliegtuig
boven Rottum
De dekking van de bankbiljetten
ik je niet duidelijk ge
en
om
te weten, wat
'(Wordt vervolgd.}.
zon
erg
No. 17531
(Nadruk verboden.)
wilde. Veronderstel, dat je dien
vindt... wat doe je dan?
Ik... ik weet het niet.
Maar daar moet je toch
dat
maanden geleden op net
n vrouw te wor-
ook mijn moeder
iviaar aaar moet 3e toch over
nagedacht hebben. Je moet je toch
voor oogen gesteld hebben, dat wan
neer hij de man is, die je broeder
vermoord heeft, hij toch zeker wel in
staat zal zijn, zich van jou te ont
doen.
Ze sidderde bij deze grimmige woor
den en wendde haar hoofd af.
Het was duidelijk, dat zij van mee-
ning was, dat het gesprek al veel te
ver gegaan was en dat zij haar be
doelingen voor zichzelf wilde houden.
Protesten te Londen en Berlijn uitgebracht
De Regeeringspersdienst meldt
Donderdagmiddag om kwart voor twee zijn
boven het eiland Rottum twee Britsche mili
taire vliegtuigen waargenomen. Zij zijn van
den grond af beschoten en hebben zich daar
op in Westelijke richting verwijderd.
Dienzelfden middag is op het eiland een
Duitsch landvliegtuig van het Junkertype
LHK waargenomen, dat zich in Noord-Oos-
telijke richting heeft verwijderd. Protesten zijn
respectievelijk te Londen en Berlijn uitge
bracht.
opheldering ge-
Dacht je
Voortaan alleen door goud.
Bij Kon. besluit is bepaald, dat het gezamen
lijk bedrag van de omloopende bankbiljetten,
bankassignatiën en rekening courant-saldi bij
de Nederlandsche Bank, steeds voor twee vijfde
gedeelten gedekt zal moeten zijn door munt
of muntmateriaal, met dien verstande, dat
onder muntmateriaal alleen begrepen wordt
gouden muntmateriaal en dat de gouden munt
en het goudmuntmateriaal niet hooger worden
geschat dan op 2009 (twee duizend negen
gulden) per kilogram fijn.
Uit het bovenstaande blijkt, dat onder munt
materiaal alleen begrepen wordt gouden munt
materiaal, terwijl tot dusverre ook zilver
onder muntmateriaal werd begrepen.
Omzet Rijksvischafslag.
De omzet op den Rijksvischafslag te IJmui-
den gedurende de maand Maart 1940 bedroeg
614.736 tegen Maart 1939 736.746.
De eerste drie maanden van 1940 heeft de
omzet bedragen 1.457.971. Over dezelfde
periode in 1939 noteerde men 2.051.316.
H. J. Nestelroij onderscheiden.
De Fransche regeering heeft benoemd tot
ridder in de orde van het Legioen van Eer,
den heer H. J. Nestelroij, industrieel te Am
sterdam.
De versierselen der orde werden hem gis
teren namens den Franschen gezant alhier
overhandigd.
Wil je mij niets meer zeggen,
vroeg hij na een lange pauze.
Niets. Alleen dat je mij voortaan
mijn eigen weg moeten laten gaan.
Zelfs wanneer je daardoor aan
groote gevaren wordt blootgesteld?
Ja, want dat komt er niet meer
op aan... nu.
Kom er niet meer op aan? Je
spreekt alsof je reeds nu al in groote
moeilijkheden verkeert. Tresa, kun je
een klein beetje vertrouwen in mij stel
len?
Ik wou, dat ik dat kon. Ik weet
dat je verkeerde conclusies moet
trekken uit al mijn daden. En, dat
doet mij zoo’n pijn. Je vraagt, mij,
om je te vertrouwen; op mijn beurt
vraag ik jou, om mij wat langer te
vertrouwen. Denk toch niet, dat die
mooie voorbije dagen niets voor mij
beteekenen. Misschien... misschien
komt alles nog terecht.
Impulsief greep hij haar hand, wel
ke een moment in de zijne bleef rus
ten, maar toen snel teruggetrokken
werd.
Ga nu’ smeekte zij. De
neigt al ter kimme. Het pad is
gevaarlijk in het donker.
Dus, je bent vastbesloten
door te gaan?
Ja... en alleen.
Het was overduidelijk, dat niets wij
ziging in haar besluit kon brengen. Uit
de manier, waarop zij haar hand te
ruggetrokken had, bleek, dat zij met
haar gevoelens kampte... dat ze zelfs
moest probeeren, de herinneringen te
dooden, welke haar zoo dierbaar
moesten zijn.
Geheel van streek en woedend van
wege haar koppige en onredelijkc hou-
grijp ik wel... indien Armstrong de
moordenaar is en hij verbergt zich in
de rimboe, dan is het van jou erger
dan een dwaasheid om hem achterna
te gaan, met geen andere hulp dan
vier Maleiers.
Misschien wel.
Dus is het toch Armstrong, dien
je aan het zoeken bent?
J a
En het is ook iets in verband met
Armstrong, hetwelk je dwong om dien
nacht te vluchten... nietwaar?
Ze streek met haar hand langs het
voorhoofd, alsof het kruisvuur van
vragen haar groote geestelijke pijnen
veroorzaakte. Carson voelde zijn oude
liefde weer hoog oplaaien. Versmaad
en behandeld zooals hij, was het hem
toch onmogelijk om te vergeten, dat
hij haar eens in zijn armen gehouden
had, vervuld van mooie toekomstdroo-
men.
Je moet mij niet vragen... niets,
kermde zij.
Er is één ding, dat ik je vragen
i man
2D
Wat... wat wil je toch? hijgde zij.
Ik wil je zien.
Heb i
maakt...?
Niets is duidelijk, bromde hij.
Daarna vervolgde hij met een warme
re en meer dringende stem: Tresa,
ik moet je spreken.
Dat heeft geen doel, antwoordde
zij ontroerd. Och, waarom heb je
mij toch achtervolgd?
Hij stond nu op nog geen meter af-
stand van haar, het bleeke gelaat met
zijn vragende oogen onderzoekend, als
of hij daarop een verklaring hoopte te
vinden van haar vreemde gedrag.
Maar opeens veranderde haar ge
laatsuitdrukking. Hij zag, dat zy met
geweld haar emotie onderdrukte
een resolutere houding aannam.
Ik ben gekomen om t_ -
dit alles beteekent, zeide hij.
Ik kan je niets zeggen.
- Daar moet toch... toch wel iets
te zeggen zijn. Ben je vergeten, c_.
we een paar i
punt stonden man en
den? Ben je mij... en
en zuster... dan niet verplicht eenige
opheldering te geven?
Ik... ik kan geen
!5en, zeide zij langzaam.
t 1
realiseerde, dat zij meende, wat zij
zeide en dat hij weer naar ziju vreug
deloos bestaan gevoerd zou worden.
Ik zal gaan, antwoordde hij.
Maar toch moet ik je waarschu
wen.
Mij waarschuwen!
Je neemt een te groot risico op
je, Tresa. O, ik weet, dat je moed
hebt en de rimboe niet vreest, maar
er zijn andere gevaren.
Ja, er zijn andère, zeide zij grim
mig. Maar niet de gevaren, welke
jij je verbeeldt. Mijn geleide is vol
komen veilig... zij zijn bang voor mij.
Hij haalde de schouders op en on
derdrukte een opkomenden wrevel. Net
als iedere vrouw met een sterken wil
verbeeldde zij zich, dat mannen
zelfs onbeschaafde mannen daar
door werden beinvloed, wat meer is,
dat zij ze onder appèl kon houden
door een autoritair optreden en een
moderne karabijn.
Wees voorzichtig! waarschuwde
hij- Je bent buitengewoon mooi en
je speelt met vuur. Geen blanke
vrouw zou zich in zulk een avontuur
gestort hebben. Waarom deed je dat?
Orchideeën.
Neen, geen orchideeën, antwoord
de hij. Het is iets anders, waar
je naar zoekt, is het niet?
En wat dan nog?
Is het geen gekkenwerk? Ik kan
den
ge-
Opening van de St. Willibrordusstichting voor
krankzinnigen te Heiloo
In tegenwoordigheid van tal van autori
teiten vond heden de officieele opening van
het fraaie hoofdgebouwencomplex en de plech
tige inwijding van de nieuwe kapel der
St. Willibrordusstichting voor krankzinnigen
te Heiloo plaats.
Nadat reeds in den vroegen morgen de Bis-
schop van Haarlem, mgr. J. P. Huibers, het
nieuwe bedehuis der broeders van O. L. Vrouw
van Lourdes had geconsacreerd, droeg hij te
10.30 uur de plechtige pontificale "hoogmis op.
Behalve door den bisschop werden de plech
tigheden bijgewoond door vele geestelijke en
wereldlijke autoriteiten o.a. vader Chrysosto-
mus Maria, generale overste der broeders van
O. L. Vrouw van Lourdes, vader Amadee
Maria, provinciaal overste der broeders in
België, broeder Rochus Maria, provinciaal
overste der broeders in Nederland, het vol
ledige bestuur der St. Willibrordusstichting.
J. H. Pameyer, officieel vertegenwoordiger van
den minister van Binnenlandsche Zaken en in
specteur van het Staatstoezicht op het krank
zinnigenwezen, voorts het gemeentebestuur van
Heiloo, burgemeesters uit de omgeving, ver
tegenwoordigers van R. K. organisaties en van
vereenigingen van geneeskundigen enz.
De commissaris van de Koningin in Noord-
Holland was vertegenwoordigd door mr. A. J,
Backer.
Na afloop van de hoogmis volgde te half één
de eigenlijke opening van het hoofdgebouw,
ingeleid met een rede van broeder Rochus
Maria, provinciaal overste der broeders van
O. L. Vrouw van Lourdes, door den generaal-
overste.
De commissaris der Koningin in Noord-Hol-
land, baron Röell, de vertegenwoordiger van
den minister van Binnenlandsche Zaken, de
burgemeester van Heiloo en nog vele andere
autoriteiten complimenteerden het bestuur der
stichting met de voltooiing van haar gebouwen
complex, waarna dr. J. A. J. Barnhoorn, de
geneesheer-directeur, een inleiding tot de daar
op volgende bezichtiging hield.
misschien, dat het mij gemakkelijk
valt, je op deze manier te behandelen,
na al de vriendelijkheden, welke mij
betoond zijn? Toen... toen ik dat huis
verliet, heb ik van schaamte gehuild.
Ik wou schrijven... alles uitleggen.
Maar ik kon niet. Ik kon niets uitleg
gen, omdat er niets uit te leggen
valt... vooralsnog niet.
Maar er zal toch wel iets zijn,
dat je mij kunt vertellen?
Dat is juist zoo hard voor mij...
er is niets positiefs. O, ik heb deze
aangelegenheid wel honderd keer
overdacht; het eenige wat jij en ik
kunnen doen, is vergeten, dat we el
kaar ooit gekend hebben.
Vergeten, dat we elkaar bemind
hebben, viel hij bitter in.
Ja, zelfs dat. Zij beefde, toen zij
in de richting van het oerbosch keek.
Waarom ben ik ook naar de orchi
deeën gegaan? zuchtte zij. Ik wist
wel, dat je op Java was, maar ik
waande je in Batavia. En toen ik jou
daar zag en Wah...!
En Monroe. Die is daar ook.
Monroe zag ik op Singapore. Hij
vroeg mij van alles... sprak over al
die dingen, welke nooit hadden mogen
zijn.
Welke nooit hadden mogen zijn!
Je hebt daar dus spijt van, Tresa,
was het dan tenslotte maar een zins
begoocheling? Hebben jij en ik soms
ooit in het maanlicht gewandeld?
Was het slechts een droom, dat ik je
hoorde zeggen...
Om Godswil, schei uit, schei uit!
smeekte zij. Je maakt mijn last
maar steeds zwaarder. Ga toch alsje
blieft heen!
Hij verschoot van kleur, toen hy
M’n gal uitgespuwd hebbende te dezer
plaatse over de soms wat ondoorgrondelijKe
wegen, waarover de schoonheidscommissie
onzer Gemeente zich pleegt te bewegen, ontving
ik prompt daarop een brief van een lezer, die
zijn hart over hetzelfde onderwerp uitstortte
en met name van leer trok tegen vele nieuwe
doch foeileelijke gebouwen alhier. Achter de
Groote Kerk, waar in gele en roode steen het
nieuwe gebouw van de Post is opgetrokken,
vindt hij de sfeer geheel verstoord en begrijpt
niet hoe voor zoo’n gebouw met tweekleurige
steen gebouwd ooit toestemming werd gegeven.
Had ik eens moeten probeeren, oom, schreef
hij verontwaardigd. De heeren hadden zoo’n
ontwerp nimmer goedgekeurd. Ik voor mij ge
loof het ook niet, maar veranderen doen we er
niets meer aan. Wij hebben het te accepteeren
zonder verderen vorm van proces.
Wies en Jodocus zijn op een der Paasch-
dagen een kijkje gaan nemen bij de aankomst
der duizenden wandelaars. Dat ras is dus on
danks fiets en auto bij lange na niet uitge
storven, neen, eerder schijnt een aanwas van
dergeJijke sportieve jongelieden te kunnen
worden geconstateerd. Ik heb vroeger weleens
geklaagd over de weinige gelijkheid in de
kleeding van de groepen, doch ook dit ver
schijnsel gaat in de toekomst geheel ver
dwijnen. Men stelt er een eer in als groep zoo
goed en netjes mogelijk voor den dag te
komen en de organisatoren werken dit loffe
lijk streven zooveel mogelijk in de hand. Waar
moet het echter naar toe als een volgend jaar
nog meerdere liefhebbers zich laten in
schrijven Dan blijft er dien dag geen plaatsje
meer vrij langs de route voor den gewonen
wandelaar. Enfin, dat is een kwestie, welke
de organisatoren moeten en ook. wel zullen
opknappen, gezien de talenten, welke zij ten
dezen aan den dag gelegd hebben.
Is er hier in de stad zoo’n tekort aan wo
ningen, dat wij eventueele uitbreidingsplannen
maar direct moeten gaan uitvoeren Dat is
een vraag, welke bij menigeen zal zijn opge
komen, toen hij las, dat B. en W. hardnekkig
blijven volhouden met hun uitbreidingsplan
aan de overzijde van het Huis ten Bosch. Zou
er, zoo zal waarschijnlijk ook wel gedacht zijn,
geen aanleiding gevonden worden om de kat
eens even uit den boom te kijken nu wij der
gelijke onzekere tijden beleven. De plannen
immers kunnen zoover mogelijk gereed ge
maakt worden, terwijl dan tot de uitvoering
wordt overgegaan op dat moment als de toe
stand zich beter laat overzien ofwel, dat in de
woningvoorziening dringend moet worden
voorzien. Mij lijkt een afwachtende houding
wel raadzaam. Of en in hoeverre de Raads
leden ook een soortgelijke meening zijn toege
daan, zullen we moeten afwachten. Ik ver
wacht echter, dat zij B. en W. heel gedwee
zullen volgen, hetgeen overigens geen nieuws
is. Het spijt me dit te moeten zeggen, doch
de historie is daar om er dit op te baseeren.
Hoewel ons Vredespaleis er nog altijd on
gebruikt voor zijn oorspronkelijk doel staat,
hebben we deze week toch in onze stad ver
schillende buitenlandsche gasten mogen be
groeten, onder wie ook vertegenwoordigers
van de oorlogvoerende mogendheden. Die
heeren kwamen samen voor een internationale
bespreking en zetten zich voor hun beraad
slagingen aan een tafel. Wies en Jodocus be
schouwden het als een merkwaardig teeken
van een merkwaardigen tijd en zij zagen er
een sprankje in van de door iedereen zoo
vurig verlangde toenadering. Ik wilde hun op-
timistischen kijk niet een-twee-drie verdoe
zelen (en trouwens ook ik zelf zie gaarne een
lichtpuntje al is het dan ook nog zoo klein),
doch twijfel niettemin of zij het bij het rechte
eind hebben. Wij Hagenaars zouden anders
gaarne zien, dat uit onze stad de vredesvictorie
kon beginnen. Ik hoop het nog te beleven,
maar dan moeten de Maartsche buien niet zoo
grillig zijn en zoo de temperatuur verstoren,
als zij het in het laatst van deze maand wel
deden. Ik hoor van vele grieppatiënten, doch
zulks is niet verwonderlijk, gezien ons klimaat
in het begin van het voorjaar. Dat het mooie
weer spoedig bestendiger moge zijn.
OOM KOOS.
het natuurlijk billijken, dat je
moordenaar van je broeder zijn
rechte straf wilt laten ondergaan,
maar waarom laat je het opsporen
niet aan de politie over?
De politie, mompelde zij. Je
begrijpt de situatie niet.
Dat zeg je steeds, maar dit be
ding, nam hij afscheid en sloeg den
weg naar het dorp in, waar hij arri
veerde, toen de zon achter de kim
verdween. De oude man, dien hij te
voren ondervraagd had, zat nog ge
hurkt bij de trap, welke naar één der
hutten leidde. Hij was bezig, een stuk
hout te polijsten. Toen Carson bleef
staan, keek de oude man op en gaf
een teeken van herkenning.
Mooie blanke vrouw? vroeg hy.
Ja; zeg eens, heb Je van een
blanken man gehoord, die hier kort
geleden aan het bloemenverzamelen is
geweest?
Tot zijn verwondering knikte de
oude man onmiddellijk en hield op
met polijsten.
Um... de blanke man is hier met
vele bedienden voorbij getrokken.
Hij hield alle vingers van zijn hand
in de hoogte.
Hoeveel dagen geleden?
Na eenige aarzelirtf gingen drie vin
gers omhoog.
En welken kant ging hij op?
Naar den kant van de rijzende
zon.
Het viel hem in, dat Tresa ook oost
waarts reisde. Zij was ongetwijfeld op
het goede spoor van den sinisteren
Armstrong, die haar slechts drie da
gen voor was. Hij verliet het dorp en
rukte voorwaarts door de vallende
duisternis. De tocht door de rimboe
was geen prettig vooruitzicht en gedu
rende een kort oogenblik beraadde hij
zich, of hij niet beter den nacht in
het dorp kon overblijven. Maar dan
zou Monroe daarginds in het kamp
ongerust worden.