Economische samenwerking
tusschen Nederland en België
HAAGSCHE COURANT VAN ZATERDAG 30 MAART 1940
I
EEN DAG OP Hr. Ms. „SUMATRA”
marine
onze
Dag en nacht patrouilleert de
kust
Warme pleidooien van de professoren
Gelissen en Heymans
Waakzaam zijn is een eerste vereischte voor onze neutraliteit
belangrijke oefeningen
Tal
van
OP WEG NAAR Hr. Ms.
„SUMATRA”
Bijeenkomst te Brussel
1
ft
A
I
IN DEN BUIK VAN HET SCHIP
DE PARAVANES
Hr. Ms. „Sumatra”.
SNEL LADEN
EEN LANGE WANDELING
NEVELSCHERMEN
voor
en
„ALGEMEENE MANOEUVRE
5
VIJFDE BLAD, PAGINA 1.
De matroos, die over de kruisbalken van de schietschijf balanceert
en de haken en dreggen aanslaat om het geval aan boord te kunnen
hijschen, is een ware acrobaat.
DE SCHIETSCHIJF WORDT
INGEHAALD
T T ANDAAG is te Brussel een
y Nederlandsch - Belgische
dag gehouden, ter gelegenheid
van de 38ste jaarvergadering van
de Nederlandsche Kamer van
Koophandel voor België
Luxemburg.
„JEANETJE”
R.GENS in Nederland staat onze weermacht aan de grenzen. Ergens
in Nederland ligt onze landmacht in stellingen achter de waterlinie.
Ergens in Nederland ligt onze kustwacht en tuurt naar de zee.
Ergens! Waar ligt Ergens? Op geen kaart, in geen aardrijkskundig
woordenboek of atlas zal men „Ergens” kunnen vinden. Het ligt overal.
Overal waar het noodzakelijk is ons vaderland te verdedigen. Iedereen
weet het. En toch weet men het niet.
Alleen onze gemobiliseerden zijn er van op de hoogte. Met verlofdagen
reizen zij van ergens naar huis en van huis naar ergens. Steeds
weer opnieuw.
Wat men echter nog minder weet, is, dat niet alleen aan de kust, doch
ook langs de kust wordt gewaakt.
Dag en nacht kruisen langs onze Noordzeekust bewakings- en onder-
zoekingsvaartuigen en oorlogsbodems om ook onze neutraliteit ter zee
te handhaven. Geen schip kan voorbij varen of het wordt verkend.
Onderzoekingsseinen maken het bij het binnenvaren der havens kenbaar*
dat het zich heeft te onderwerpen aan die contróle, die de defensieve
leiding noodig acht. Binnen ons territoir kruisen onze oorlogsschepen en
houden een waakzaam oog op alles, wat er hier geschiedt.
Elk schip, dat zich in dit gebied bevindt, is veilig en beschermd.
Want wij zullen daar geen oorlogshandeling dulden. Wij handhaven
onze neutraliteit, aanvaarden geen garanties, omdat deze neutraliteit
vanzelfsprekend onaantastbaar is. Dit is een krachtig devies, dat zich
volkomen aansluit bij onze wapenspreuk ,,Ik zal handhaven”.
ALARM
AFGELASTE SCHIETOEFENING.
Voltreffers
'(Van onzen specialen verslaggever.)
en
be-
besloten
Er wordt hard gewerkt op onze vloot!
Bij dag en bij nachtbij goed en bij
slecht weer. Langs onze kust waakt ook
de vloot. Wij zullen handhavenOnze
onaantastbare neutraliteit.
De commandant verzoekt ons op de
brug te komen. Wij keeren huiswaarts.
Voorzichtig koersen wij op de lichten
aan. De loods is aan boord gekomen en
wijst den juisten weg. Een heven bin-
nenloopen beteekent op een oorlogsschip
alle hens aan dek. De tamboer, een on
misbaar en groot man, blaast „Algemee-
ne manoeuvre”. Wat in kooi is, komt er
uit. Iedereen weet zijn plaats op de
bak, midscheeps of achter uit. Nu zijn
wij binnen. De „Sumatra” moet ge
meerd worden. Een vlet brengt een aan
tal matrozen aan den wal. De donkere
kielen zijn niet te zien, wel de witte
broeken. De matrozen sjorren aan de
touwen. Een kronkelend lint, met vele
pootjes, net een duizendpoot. Liefst
zestien trossen worden uitgebracht. Half
elf is het als wij veilig en wel aan den
dukdalf liggen. Dan is hetAftrap
Ook voor ons
Eerst moet er olie gebunkerd wor
den. Dan volgt er weer een dag, en
weer een, en nog een.
ft
A
s
A
ft
A
A
A
ft
I
A
ft
ft
f.
ft
A
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
i
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
De oefeningen worden met ernst en
plichtsbetrachting vervuld. Men beseft
wat er van kan afhangen. En toch is
men zuinig bij onze marine. Het geld
wordt niet overbodig over boord gezet.
In de loopen van de 15 c.m. kanons
worden andere loopen geplaatst, zoodat
men met volkomen dezelfde manipula
ties voor het zwaardere stuk lichtere,
dus minder kostbare granaten kan af
schieten. Deze loopen zijn 5 cun. of 3.7.
meer of minder oliepitten, waar
de toevoer van stoom
dan
om
or-
zelf. Het is ons volkomen duide
lijk. Hij houdt van een snoepje. Er
heerscht een roezemoezige drukte, die,
als wij er later op den avond doorkomen,
nog is aangegroeid. Er wordt gezongen,
muziek gemaak* en gekaart. Dan
hangen er hangmatten, waar de afge
loste wacht reeds in slaapt, zonder hin
der te hebben van deze drukte. Er is
hard gewerkt, men is vermoeid, dus de
slaap is gauw gevat.
Toch mag men de oefening met de
15 c.m. granaten niet verwaarloozen.
Er is een kanon aan boord, waarmee
men met deze 54 k.g. zware granaten
kan oefenen. Zulk eer oefening wordt
nu gedemonstreerd.
.Het zijn de jonge lichtmatrozen, vrij
willigers, die dit mogen doen. Zij zijn
zes maanden in de leer geweest te
Vlissingen, genieten nog een opleiding
van zes maanden aan boord en ver
trekken dan met een vaste aanstelling
naar Indië om daar verder hun studie
te voltooien, welke hen tot bekwame
matrozen maakt. Zij zijn de kern,
waaruit straks de bemanning voor de
te bouwen slagkruisers zal worden ge-
recruteerd.
Het snelladen en vuren geschiedt in
een razend tempo. Zij jongleeren met
de granaten, welke wij, burgers, moei
zaam kunnen optillen. Het tempo is
reeds 11 schoten per minuut. De ver
bindingsofficier, die ons is toegevoegd,
verzekert echter, dat 14 schoten per
minuut, door een volkomen ingewerkte
en afgerichte ploeg, heel gewoon is.
Tenslotte demonstreert een der jonge
mannen, hoeveel keeren hij zulk een
granaat boven zijn macht kan heffen.
Met de opmerking, dat wij hem wel
voor een variété-programma zouden
willen engageeren als krachtpatser, is
hij danig in zijn schik.
Bijzonder goede wapenen zijn de 4
c.m. snelvuur mitrailleurs, welke de
functie van kleine snelvuurkanonnen
verrichten en 120 schoten per minuut
kunnen lossen. Het „blaffen” van deze
mitrailleurs maakt een oorverdoovend
lawaai. De klappen zijn zoo hard, dat
watjes of dopjes in de ooren geen over
bodige weelde zijn.
klimt naar boven. Zoo gaan wij, één
voor één. Neer de vlet, omhoog de vlet,
en weg ben je op de touwladder De
laatste- die de techniek van enkele an
deren bestudeerd heeft intusschen, weet
zijn bewegingen iets vlugger te plaatsen
en incasseert den lof: „Dat is een zee
man”.
Hoeveel kilometers legt men op een
een dag af als men op een oorlogsschip
rondwandelt Wij weten het nietVan
daag moeten wij meer mijlen geloopen
hebben dan de „Sumatra” gevaren, naar
onze beenen te voelen tenminste. Trap
op, trap af. Stijle stalen leertjes, luik
in, luik uit. Ieder compartiment lijkt
wel een cel uit een honingraat. Alles
kan worden afgesloten. Mocht er een
treffer door de pantsering kunnen door
dringen. dan nog is niet alles verloren.
De lekdienst zorgt dat het schip in hori
zontalen stand blijft en niet op een oor
komt te liggen. Het gevecht moet door
gang kunnen vinden. Tal van afdeelin-
gen, ook de munitiebergplaatsen, kun
nen onder water gezet worden, een dek
hooger zijn reserve-kranen, om dit alles
te kunnen regelen. Onze tocht door
gangen en afdeelingen voert door het
volkslogies, waar de bemanning aan den
avondmaaltijd zit. Driehonderd brooden
zijn er gebakken. Groote mokken koffie,
zeker wel een liter inhoud, staan naast
enorme stapels boterhammen. Een hun
ner hapt in een stevige boterham met
muisjes. Wij feliciteeren hem van
harte. Er is overal gelach. De geluk
kige antwoordt met een mondvol Ik
ben niet getrouwd, dat betaal ik
Na een stralenden tweeden Paaschdag
is de Dinsdag wel wat erg triest. Een
grauwe dag Een zonnetje, dat verscho
len is geraakt achter een grijs wolken-
pak, direct na het te voorschijn komen.
De straat is vochtig. Dat ziet er niet al
te best uit.
Zoo staan wij aan de kade om met
nog enkele anderen aan boord te wippen
van een onzer vele bewakingsvaartui-
gen, gerequireerde trawlers, die nu de
kleur onzer oorlogsbodems hebben aan
genomen en grijs geschilderd zijn De
commandant zal ons naar Hr. Ms. „Su
matra” brengen, die buitengaats ligt en
patrouillediensten verricht.
Zware diensten van lange dagen en
korte nachten. Er is een mooie gelegen
heid om post mee te nemen en dat ge
beurt dan ook prompt.
Wij zijn nog niet buiten de pieren of
wij voelen de deining, lange gerekte gol
ven, die ons scheepje doen dartelen als
een speelsche koe in de Paaschwei. Wij
arme landrotten kijken bedenkelijk. De
bemanning lacht en vindt zulk weer een
wissewasje.
Een flink stuk buitengaats ligt de
„Sumatra”. Het bewakingsvaartuig
draait bij. Een vlotte motorvlet snort op
ons af, zij huppelt en danst, dat het een
lieve lust is. Een lijntje wordt uitge
worpen, vlugge handen slaan het om een
bolder, en wij kunnen van boord gaan.
Het is niet gemakkelijk, maar toch sim
pel. Wij klimmen over de verschansing,
eenige zeemanshanden houden ons vast.
Dan een sprong in de diepte, die rhyth-
misch omhoog komt en weer verdwijnt.
Weg springt de vlet naar de „Sumatra”.
De commandant staat aan stuurboord
zij om ons te verwelkomen. Maar zoo
ver is het nog niet. Over het hekwerk
kijken de „Jantjes” om ons aan boord te
zien komen. Uit patrijspoorten kijken
glundere gezichten. De landrotten ko
men aan boord. Zij moeten over de
stormladder, die tegen den scheepswand
hangt. jjj
Pak de touwladder!
De eerste grijpt, maar grijpt mis. Weg
zakt de vlet, nu komt zij weer omhoog.
Zij ligt op den top van een golf. Een for-
i sche greep, een zwaai, daar zweeft hij
in de lucht. Zijn voeten pakken de
dwarslatjes van de touwladder en hij
onverschillig zullen mogen toezien bij
de oplossing der economische proble
men in de toekomstige vredesverdra
gen. De conferentie, welke dezer dagen
in den Haag gehouden is, achtte spr,
zeer belangrijk. Bij de toekomstige her
ziening van de internationale handels-
betrekkingen dienen Nederland en Bel
gië gezamenlijk hun stem te doen hoo-
ren en daartoe is tijdige voorbereiding
en permanente samenwerking en
wel in den vorm van een economisch
verdrag van langen duur onontbeer
lijk. Dit verdrag zou de basis moeten
leggen voor den opbouw van een ge
concentreerde Nederlandsch-Belgische
economie.
Tenslotte bood spr. de eereplaquette der
Kamer aan aan den heer F. van Cauwe-
laert, aan prof. Paul Heymans en aan
prof. Gelissen, wegens hun verdiensten
voor de bevordering van de Neder
landsch-Belgische samenwerking.
Te drie uur is een Nederlandsch-Bel
gische bijeenkomst geopend door den
heer Ph. van Isack^r, oud-minister van
Economische Zaken.
Aan de bestuurstafel zaten de vol
gende genoodigden: de Nederlandsche
gezant baron van Harinxma thoe 81<K>-
ten, de Luxemburgsche zaakgelastigde
G. graaf de Marchant et d'Anserpbourg,
de secretaris-generaal van .het Belgisch
ministerie van Economische Zaken J.
C. baron Snoy et d’Oppuers, de voor
zitter van de Kamer van afgevaardig
den de heer F. van Cauwelaert, de mi
nister van staat graaf Lippens, de gou-
De paravanes vormen een bescher
ming tegen de mijnen. Wij hebben in
dertijd reeds een beschrijving met tee-
kening van deze onmisbare toestellen
gegeven. Met een lijn aan den boeg be
vestigd, afgesteld op 6 meter diepte,
waaieren deze toestellen, welke als het
ware den vorm van kleine eendekker
vliegmachines hebben, van het schip
uit. Een verankerde mijn wordt opge
vangen en door een schaar wordt de
ankerdraad doorgeknipt. De mijn oe-
hoort nu gedesactiveerd te zijn. De
mogelijkheid is echter niet uitge
sloten, dat door aangroeisel, verwering
en andere oorzaken, deze desactivee
ring niet meer werkt. Ook daarom is
iedere drijvende mijn als een gevaar te
achten.
Het buitenboord zetten van de para
vanes. welke aan een sliphaak hangen,
heeft een vlot verloop. De bemanning
is met deze oefening vertrouwd. Met
evenveel vaardigheid worden de para
vanes weer ingehaald.
Dit kan echter niet geschieden zonder
snelheid te verminderen, anders zouden
zij den grond indraaien. Langzaam ver
mindert de snelheid. En op een afstand
je zien wij de paravanes omhoog
komen. „Een haai volgt het schip”.
Hiermee citeeren wij den titel van een
onlangs verschenen roman. Het heeft er
veel van weg.
De paravanes worden binnen boord
gehaald. Het ochtendprogramma is af
gewerkt. Nu is het voor de kok en de
keuken geblazen. De „bramstagloopers”
gaan er in als koek, in de longroom
van de officieren zoowel als in het
volkslogies Vijfhonderd man moet da
gelijks van voedsel voorzien worden. De
koks, zoowel als de bakkers hebben dan
ook handen vol werk.
Onze belangstelling gaat vanzelf
sprekend ook uit naar de mijnen. Hoe
veel schepen zijn er reeds door deze
gevaarlijke dingen te gronde gegaan.
Veel drijvende mijnen ziet men in onze
wateren niet, maar één is reeds één te
veel. Als men ze ziet, worden ze <lan
ook prompt vernietigd. De „Sumatra”
heeft op den boeg een zoeklicht ge
kregen, waarbij des avonds steeds een
mannetje op post staat. Deze lamp is
speciaal opgesteld om mijnen te zoe
ken. De commandant wilde hieraan
den naam „boeglamp” geven, doch de
doop was reeds door de bemanning
verricht. Niemand spreekt meer over
boeglamp. doch wel over „Jeanetje”.
Is het schip, dat het nevelscherm
legt, iets hooger, dan zorgt men er voor,
dat dit scherm niet te hoog wordt, om
er zelf eventueel overheen te kunnen
kijken. Het leggen van zulk een scherm
is een staaltje Van manoeuvreerkunst.
Men moet weten hoe het komt te lig
gen. De richting toch is de resultante
van de snelheid van het schip en van
de snelheid van den wind.
Achteruit staan twee sproeiers, die
gas toegevoerd krijgen uit cylinders be
neden het dek Deze cylinders zijn ge
vuld met chloorsulfonzuur, dat mfet de
lucht in aanraking komend, een witte
wolk veroorzaakt.
Een grooten boog beschrijft de „Su
matra” nu. De kust, die wij zoo juist
nog zagen, is achter een grooten sluier
verdwenen. Weg duinen, weg vuur
torens, weg hoogovens. Het leggen van
het scherm wordt gestaakt. In de verte
Den verderen middag besteden wij
met de bezichtiging van de ketel- en
machine-installaties. Circa 80.000 paar-
dekrachten geven den kruiser een snel
heid van 30 a 31 mijlen. De vuren
onder de acht waterpijpketels worden
met olie gestookt. De ketelruimen staan
onder hoogen druk, aangezien men veel
tucht noodig heeft voor de vuren. Deze
luchttoevoer was dan ook de oorzaak,
dat in den afgeloopen barren winter de
menschen op de stookplaat met bivak
mutsen en handschoenen aan stonden.
Was het op de plaats van luchttoevoer
tien graden Celsius onder nul, voor de
vuren was het weer warm.
Wij dalen af door een luchtsluis. De
deuren mogen niet geopend worden als
het lichtje bij de deur op rood staat.
In deze ketelruimen voor de kruis
vaart waren er slechts twee ketels in
gebruik heerscht, in tegenstelling
met de machinekamer, waar de tur
bines staan, een groote bedrijvigheid.
Het manoeuvreeren met het schip
wordt hier geregeld door het ontsteken
van
door weer de toevoer van i
geregeld wordt. Hier is het
ook steeds opletten geblazen
nauwkeurig toe te zien, welke
ders er naar beneden komen. Veel haast
hebben wij dezen middag niet, zoodat
de „Sumatra” op een laag pitje was
gezet. Na een tijdje „gesudderd” te
hebben, komt er weer wat leven in de
brouwerij, om duidelijk te kunnen aan-
toonen, hoe snel er op commando’s ge
reageerd wordt. Commando’s die gege
ven worden met handzwaaien, vingers
opsteken en andere gebaren. De stokers
zijn goed afgericht en weten precies wat
bedoeld wordt. Voor ons echter is het
alsof wij doofstommen onderwijs bij
wonen
Een belangrijke beschermingsoefe-
ning is het leggen van een nevel
scherm. In den strijd is een nevel
scherm bijna onmisbaar. Men kan
den vijand het uitzicht belemmeren
en er zelf achter wegkruipen. Het
is voor hem dan practisch onmoge
lijk den schootsafstand te bepalen of
te corrigeeren, want hij ziet de
aanslagen niet meer.
Welkom!
De commandant, kolonel Brouwer,
heet ons hartelijk welkom, een wel
komstwoord, onmiddellijk bekrachtigd
door een voorproefje van het menu van
vandaag, op dezen dag gebruikelijk bij
de geheele Nederlandsche marine en
door ons reeds geroken op het bewa
kingsschip: bramstagloopers met blok
jes spek, bij ons meer bekend als capu-
cijners. Zij smaken voortreffelijk en de
hofmeester is tevreden.
Wij zijn aan boord en de oefeningen
van allen dag kunnen beginnen. Wij
kunnen zien en hooren, wat de Neder
landsche Marine voor ons vaderland
doet. Dit hooren is zelfs zoo duidelijk,
dat het noodig is om watjes in de ooren
tc doen, die ons met een hoffelijk ge
baar worden geoffreerd.
De commandant verzoekt den oudsten
var ons „Alarm” te maken. Eenigszins
bedeesd, als een schooljongen, die een
stoutigheidje begaat, voldoet hij aan het
verzoek. En zie de gevolgen.
Alarm! Een ieder snelt naar zijn
post.Stukken worden afgedekt en be
zet. Werk waaraan men bezig is
blijft liggen. Iedereen draaft. Ka
nons worden naar buiten gedraaid
Tien stukken van 15 c.m. Manschap
pen staan bij de mitrailleurs. De
centrale vuurleiding zit in den mast
waaruit zij het schip kan overzien
en waarvandaan de orders verdei
worden doorgegeven. Snel wordt d»
schootsafstand berekend. Na het vu
ren worden de correcties aangege
ven. In enkele oogenblikken is de
kruiser gevechtsklaar.
In de verte drijft een schietschijf op
kruisbalken. De knallen daveren over de
zee en rollen weer terug. De echo. Om
en nabij de schijf zien wij waterzuilen
omhoog spatten.
Een waterzuil vlak bij de schijf wordt
als een treffer gerekend, want de schijf
is slechts 6 meter breed, veel kleiner
dus dan een eventueel onder vuur te
nemen object.
Na den avondmaaltijd zullen er
schietoefeningen gehouden worden in
het donker. De schijf is weer uitgezet,
met kruiszeilen er op. Zoeklichten spe
len over het water. Er is echter mist
op komen zetten. Dan is het maar beter
de oefening tot den volgenden dag uit
te stellen. De schijf wordt weer inge
haald en het is weer onze acrobaat van
vanmiddag, die zijn toeren verricht
Het is er niet eenvoudiger op geworden.
De wind is op komen zetten, er begin
nen al kopjes op de golven te komen.
Zoo nu en dan spoelt het water tot aan
zijn middel. Het hindert niet, het werk
moet gedaan worden. Voor kouvatten
is men niet bang. De ziekenboeg is zelfs
slecht bezet. Drie zieken op zooveel
menschen is niet veel.
Een kijkje in de kombuis op den
laten avond is niet te versmaden. De
verbindingsofficier vertelt het ons.
Twee onzer gaan met hem mee. Wat
zal er te zien zijn
De kok heeft een enorme ketel op
staan. Iets op zij zien wij een enorme
hoeveelheid bruine boonenpurée. Dat
is alvast voor morgen. De attractie is
de inhoud van den ketel. „Wacht-
koffie Een sterk bruin brouwsel met
suiker, doch zonder melk. Wij krijgen
een grooten mok, dien wij met twee
handen vasthouden en slurpen de heete
koffie.
Goed om wakker te blijven, speciaal
gezet voor de mannen, die ’s nachts
wacht doen.
Een andere oefening trekt dan onze
aandacht. De schietschijf moet inge
haald worden. Dit is een staaltje van
goede scheepsbesturing en behendig
heid.
De „Sumatra” koerst naar de schijf.
Het schip draait zoo bij, dat de schijf
aan slagzij komt te liggen. Net bij den
boeg. Dreggen worden uitgeworpen.
Men heeft de verankerde schijf te pak
ken. Een matroos eerste klas gaat
langs de touwladder omlaag, water
laarzen aan. Hij springt behendig op
de kruisbalken, waar het water over
heen spoelt. Als equilibrist balanceert
hij van den eenen naar den anderen
kant. Tal van oogen zijn op hem ge
richt. Hij weet het en is er trotsch op.
Hij is de uitverkoren man voor dit
baantje. Het is een eerebaantje voor
hem. Geen kan dit zoo handig als hij.
Vol bewondering slaan wij zijn acro
batiek gade. Hier zien wij den scheeps
term in de pr^ctijk „Eén hand voor
je zelf en één voor het schip”. En als
het niet meer anders kan, dan allebei
voor je zelf, zegt een onzer. De dreg-'
gen. welke de „acrobaat” heeft losge
maakt, zijn binnengehaald: De vlieg
tuigboom (het vliegtuig aan boord is in
de Hollandsche wateren niet noodig)
wordt buitenboord gedraaid, de schijf
wordt aangehaakt en omhoog ge-
heschen. Onze maat staat als een
triomfator op het kruis. Als het niet
gek geklonken zou hebben, zouden wij
een applausje gegeven hebben. In het
doek constateeren wij tal van gaten.
J>»»»»»»»>»»»»»»»»»»»»»»»»»»^
De wapenspreuk van onze
A
ft Koningin is: „Ik zal hand-
ft haven”. Dit devies is ons
ft aller devies geworden. Wij
ft handhaven onze neutraliteit.
Onze Vloot is waakzaam. Zij
ft bewaakt ons territoir ter
zee en ziet toe, dat er geen
handelingen plaats vinden,
die strijdig zijn met onze neu
traliteitspolitiek. Dag. en
nacht, storm en ontij zijn zij
ft op hun post Één dag van de
ft vele, die geweest zijn en nog
komen zullen, heeft onze ver
slaggever aan boord van de
„Sumatra” meegemaakt.
ft v
komen eenige schepen aan, die men
niet wil hinderen.
De spuit wordt op het achterdek ge
zet, want het zuur tast het houten dek
aan, dus is het beter, zoo gauw moge
lijk schoon schip te maken
De jaarvergadering werd gehouden in
aanwezigheid van mr. B. P. L. baron
van Harinxma thoe Slooten, buitenge
woon gezant en gevolmachtigd minister
van H.M. te Brussel en van mr. H. van
Romburgh, handelsraad bij het gezant
schap der Nederlanden te Brussel.
De heer Liebreghts werd als
stuurslid herkozen.
Bij de zakenlunch heeft de voorzitter
van de Nederlandsche Kamer van
Koophandel voor België en Luxemburg,
de heer J. B. Vink, den heer Sap, in le
ven minister van Economische Zaken in
België, herdacht en medegedeeld, dat
het bestuur van de kamer
had aan minister Sap de eere-medaille
der Kamer toe te kennen en thans als
nog dit eereteeken aan mevrouw Sap
heeft doen toekomen. De heer Vink
sprak daarna een rede uit, waarin hij
betoogde, dat Nederland en België niet