Economische samenwerking tusschen Nederland en België HAAGSCHE COURANT VAN ZATERDAG 30 MAART 1940 I EEN DAG OP Hr. Ms. „SUMATRA” marine onze Dag en nacht patrouilleert de kust Warme pleidooien van de professoren Gelissen en Heymans Waakzaam zijn is een eerste vereischte voor onze neutraliteit belangrijke oefeningen Tal van OP WEG NAAR Hr. Ms. „SUMATRA” Bijeenkomst te Brussel 1 ft A I IN DEN BUIK VAN HET SCHIP DE PARAVANES Hr. Ms. „Sumatra”. SNEL LADEN EEN LANGE WANDELING NEVELSCHERMEN voor en „ALGEMEENE MANOEUVRE 5 VIJFDE BLAD, PAGINA 1. De matroos, die over de kruisbalken van de schietschijf balanceert en de haken en dreggen aanslaat om het geval aan boord te kunnen hijschen, is een ware acrobaat. DE SCHIETSCHIJF WORDT INGEHAALD T T ANDAAG is te Brussel een y Nederlandsch - Belgische dag gehouden, ter gelegenheid van de 38ste jaarvergadering van de Nederlandsche Kamer van Koophandel voor België Luxemburg. „JEANETJE” R.GENS in Nederland staat onze weermacht aan de grenzen. Ergens in Nederland ligt onze landmacht in stellingen achter de waterlinie. Ergens in Nederland ligt onze kustwacht en tuurt naar de zee. Ergens! Waar ligt Ergens? Op geen kaart, in geen aardrijkskundig woordenboek of atlas zal men „Ergens” kunnen vinden. Het ligt overal. Overal waar het noodzakelijk is ons vaderland te verdedigen. Iedereen weet het. En toch weet men het niet. Alleen onze gemobiliseerden zijn er van op de hoogte. Met verlofdagen reizen zij van ergens naar huis en van huis naar ergens. Steeds weer opnieuw. Wat men echter nog minder weet, is, dat niet alleen aan de kust, doch ook langs de kust wordt gewaakt. Dag en nacht kruisen langs onze Noordzeekust bewakings- en onder- zoekingsvaartuigen en oorlogsbodems om ook onze neutraliteit ter zee te handhaven. Geen schip kan voorbij varen of het wordt verkend. Onderzoekingsseinen maken het bij het binnenvaren der havens kenbaar* dat het zich heeft te onderwerpen aan die contróle, die de defensieve leiding noodig acht. Binnen ons territoir kruisen onze oorlogsschepen en houden een waakzaam oog op alles, wat er hier geschiedt. Elk schip, dat zich in dit gebied bevindt, is veilig en beschermd. Want wij zullen daar geen oorlogshandeling dulden. Wij handhaven onze neutraliteit, aanvaarden geen garanties, omdat deze neutraliteit vanzelfsprekend onaantastbaar is. Dit is een krachtig devies, dat zich volkomen aansluit bij onze wapenspreuk ,,Ik zal handhaven”. ALARM AFGELASTE SCHIETOEFENING. Voltreffers '(Van onzen specialen verslaggever.) en be- besloten Er wordt hard gewerkt op onze vloot! Bij dag en bij nachtbij goed en bij slecht weer. Langs onze kust waakt ook de vloot. Wij zullen handhavenOnze onaantastbare neutraliteit. De commandant verzoekt ons op de brug te komen. Wij keeren huiswaarts. Voorzichtig koersen wij op de lichten aan. De loods is aan boord gekomen en wijst den juisten weg. Een heven bin- nenloopen beteekent op een oorlogsschip alle hens aan dek. De tamboer, een on misbaar en groot man, blaast „Algemee- ne manoeuvre”. Wat in kooi is, komt er uit. Iedereen weet zijn plaats op de bak, midscheeps of achter uit. Nu zijn wij binnen. De „Sumatra” moet ge meerd worden. Een vlet brengt een aan tal matrozen aan den wal. De donkere kielen zijn niet te zien, wel de witte broeken. De matrozen sjorren aan de touwen. Een kronkelend lint, met vele pootjes, net een duizendpoot. Liefst zestien trossen worden uitgebracht. Half elf is het als wij veilig en wel aan den dukdalf liggen. Dan is hetAftrap Ook voor ons Eerst moet er olie gebunkerd wor den. Dan volgt er weer een dag, en weer een, en nog een. ft A s A ft A A A ft I A ft ft f. ft A V V V V V V V V V V V V V V i V V V V V V V V V V V V V V De oefeningen worden met ernst en plichtsbetrachting vervuld. Men beseft wat er van kan afhangen. En toch is men zuinig bij onze marine. Het geld wordt niet overbodig over boord gezet. In de loopen van de 15 c.m. kanons worden andere loopen geplaatst, zoodat men met volkomen dezelfde manipula ties voor het zwaardere stuk lichtere, dus minder kostbare granaten kan af schieten. Deze loopen zijn 5 cun. of 3.7. meer of minder oliepitten, waar de toevoer van stoom dan om or- zelf. Het is ons volkomen duide lijk. Hij houdt van een snoepje. Er heerscht een roezemoezige drukte, die, als wij er later op den avond doorkomen, nog is aangegroeid. Er wordt gezongen, muziek gemaak* en gekaart. Dan hangen er hangmatten, waar de afge loste wacht reeds in slaapt, zonder hin der te hebben van deze drukte. Er is hard gewerkt, men is vermoeid, dus de slaap is gauw gevat. Toch mag men de oefening met de 15 c.m. granaten niet verwaarloozen. Er is een kanon aan boord, waarmee men met deze 54 k.g. zware granaten kan oefenen. Zulk eer oefening wordt nu gedemonstreerd. .Het zijn de jonge lichtmatrozen, vrij willigers, die dit mogen doen. Zij zijn zes maanden in de leer geweest te Vlissingen, genieten nog een opleiding van zes maanden aan boord en ver trekken dan met een vaste aanstelling naar Indië om daar verder hun studie te voltooien, welke hen tot bekwame matrozen maakt. Zij zijn de kern, waaruit straks de bemanning voor de te bouwen slagkruisers zal worden ge- recruteerd. Het snelladen en vuren geschiedt in een razend tempo. Zij jongleeren met de granaten, welke wij, burgers, moei zaam kunnen optillen. Het tempo is reeds 11 schoten per minuut. De ver bindingsofficier, die ons is toegevoegd, verzekert echter, dat 14 schoten per minuut, door een volkomen ingewerkte en afgerichte ploeg, heel gewoon is. Tenslotte demonstreert een der jonge mannen, hoeveel keeren hij zulk een granaat boven zijn macht kan heffen. Met de opmerking, dat wij hem wel voor een variété-programma zouden willen engageeren als krachtpatser, is hij danig in zijn schik. Bijzonder goede wapenen zijn de 4 c.m. snelvuur mitrailleurs, welke de functie van kleine snelvuurkanonnen verrichten en 120 schoten per minuut kunnen lossen. Het „blaffen” van deze mitrailleurs maakt een oorverdoovend lawaai. De klappen zijn zoo hard, dat watjes of dopjes in de ooren geen over bodige weelde zijn. klimt naar boven. Zoo gaan wij, één voor één. Neer de vlet, omhoog de vlet, en weg ben je op de touwladder De laatste- die de techniek van enkele an deren bestudeerd heeft intusschen, weet zijn bewegingen iets vlugger te plaatsen en incasseert den lof: „Dat is een zee man”. Hoeveel kilometers legt men op een een dag af als men op een oorlogsschip rondwandelt Wij weten het nietVan daag moeten wij meer mijlen geloopen hebben dan de „Sumatra” gevaren, naar onze beenen te voelen tenminste. Trap op, trap af. Stijle stalen leertjes, luik in, luik uit. Ieder compartiment lijkt wel een cel uit een honingraat. Alles kan worden afgesloten. Mocht er een treffer door de pantsering kunnen door dringen. dan nog is niet alles verloren. De lekdienst zorgt dat het schip in hori zontalen stand blijft en niet op een oor komt te liggen. Het gevecht moet door gang kunnen vinden. Tal van afdeelin- gen, ook de munitiebergplaatsen, kun nen onder water gezet worden, een dek hooger zijn reserve-kranen, om dit alles te kunnen regelen. Onze tocht door gangen en afdeelingen voert door het volkslogies, waar de bemanning aan den avondmaaltijd zit. Driehonderd brooden zijn er gebakken. Groote mokken koffie, zeker wel een liter inhoud, staan naast enorme stapels boterhammen. Een hun ner hapt in een stevige boterham met muisjes. Wij feliciteeren hem van harte. Er is overal gelach. De geluk kige antwoordt met een mondvol Ik ben niet getrouwd, dat betaal ik Na een stralenden tweeden Paaschdag is de Dinsdag wel wat erg triest. Een grauwe dag Een zonnetje, dat verscho len is geraakt achter een grijs wolken- pak, direct na het te voorschijn komen. De straat is vochtig. Dat ziet er niet al te best uit. Zoo staan wij aan de kade om met nog enkele anderen aan boord te wippen van een onzer vele bewakingsvaartui- gen, gerequireerde trawlers, die nu de kleur onzer oorlogsbodems hebben aan genomen en grijs geschilderd zijn De commandant zal ons naar Hr. Ms. „Su matra” brengen, die buitengaats ligt en patrouillediensten verricht. Zware diensten van lange dagen en korte nachten. Er is een mooie gelegen heid om post mee te nemen en dat ge beurt dan ook prompt. Wij zijn nog niet buiten de pieren of wij voelen de deining, lange gerekte gol ven, die ons scheepje doen dartelen als een speelsche koe in de Paaschwei. Wij arme landrotten kijken bedenkelijk. De bemanning lacht en vindt zulk weer een wissewasje. Een flink stuk buitengaats ligt de „Sumatra”. Het bewakingsvaartuig draait bij. Een vlotte motorvlet snort op ons af, zij huppelt en danst, dat het een lieve lust is. Een lijntje wordt uitge worpen, vlugge handen slaan het om een bolder, en wij kunnen van boord gaan. Het is niet gemakkelijk, maar toch sim pel. Wij klimmen over de verschansing, eenige zeemanshanden houden ons vast. Dan een sprong in de diepte, die rhyth- misch omhoog komt en weer verdwijnt. Weg springt de vlet naar de „Sumatra”. De commandant staat aan stuurboord zij om ons te verwelkomen. Maar zoo ver is het nog niet. Over het hekwerk kijken de „Jantjes” om ons aan boord te zien komen. Uit patrijspoorten kijken glundere gezichten. De landrotten ko men aan boord. Zij moeten over de stormladder, die tegen den scheepswand hangt. jjj Pak de touwladder! De eerste grijpt, maar grijpt mis. Weg zakt de vlet, nu komt zij weer omhoog. Zij ligt op den top van een golf. Een for- i sche greep, een zwaai, daar zweeft hij in de lucht. Zijn voeten pakken de dwarslatjes van de touwladder en hij onverschillig zullen mogen toezien bij de oplossing der economische proble men in de toekomstige vredesverdra gen. De conferentie, welke dezer dagen in den Haag gehouden is, achtte spr, zeer belangrijk. Bij de toekomstige her ziening van de internationale handels- betrekkingen dienen Nederland en Bel gië gezamenlijk hun stem te doen hoo- ren en daartoe is tijdige voorbereiding en permanente samenwerking en wel in den vorm van een economisch verdrag van langen duur onontbeer lijk. Dit verdrag zou de basis moeten leggen voor den opbouw van een ge concentreerde Nederlandsch-Belgische economie. Tenslotte bood spr. de eereplaquette der Kamer aan aan den heer F. van Cauwe- laert, aan prof. Paul Heymans en aan prof. Gelissen, wegens hun verdiensten voor de bevordering van de Neder landsch-Belgische samenwerking. Te drie uur is een Nederlandsch-Bel gische bijeenkomst geopend door den heer Ph. van Isack^r, oud-minister van Economische Zaken. Aan de bestuurstafel zaten de vol gende genoodigden: de Nederlandsche gezant baron van Harinxma thoe 81<K>- ten, de Luxemburgsche zaakgelastigde G. graaf de Marchant et d'Anserpbourg, de secretaris-generaal van .het Belgisch ministerie van Economische Zaken J. C. baron Snoy et d’Oppuers, de voor zitter van de Kamer van afgevaardig den de heer F. van Cauwelaert, de mi nister van staat graaf Lippens, de gou- De paravanes vormen een bescher ming tegen de mijnen. Wij hebben in dertijd reeds een beschrijving met tee- kening van deze onmisbare toestellen gegeven. Met een lijn aan den boeg be vestigd, afgesteld op 6 meter diepte, waaieren deze toestellen, welke als het ware den vorm van kleine eendekker vliegmachines hebben, van het schip uit. Een verankerde mijn wordt opge vangen en door een schaar wordt de ankerdraad doorgeknipt. De mijn oe- hoort nu gedesactiveerd te zijn. De mogelijkheid is echter niet uitge sloten, dat door aangroeisel, verwering en andere oorzaken, deze desactivee ring niet meer werkt. Ook daarom is iedere drijvende mijn als een gevaar te achten. Het buitenboord zetten van de para vanes. welke aan een sliphaak hangen, heeft een vlot verloop. De bemanning is met deze oefening vertrouwd. Met evenveel vaardigheid worden de para vanes weer ingehaald. Dit kan echter niet geschieden zonder snelheid te verminderen, anders zouden zij den grond indraaien. Langzaam ver mindert de snelheid. En op een afstand je zien wij de paravanes omhoog komen. „Een haai volgt het schip”. Hiermee citeeren wij den titel van een onlangs verschenen roman. Het heeft er veel van weg. De paravanes worden binnen boord gehaald. Het ochtendprogramma is af gewerkt. Nu is het voor de kok en de keuken geblazen. De „bramstagloopers” gaan er in als koek, in de longroom van de officieren zoowel als in het volkslogies Vijfhonderd man moet da gelijks van voedsel voorzien worden. De koks, zoowel als de bakkers hebben dan ook handen vol werk. Onze belangstelling gaat vanzelf sprekend ook uit naar de mijnen. Hoe veel schepen zijn er reeds door deze gevaarlijke dingen te gronde gegaan. Veel drijvende mijnen ziet men in onze wateren niet, maar één is reeds één te veel. Als men ze ziet, worden ze <lan ook prompt vernietigd. De „Sumatra” heeft op den boeg een zoeklicht ge kregen, waarbij des avonds steeds een mannetje op post staat. Deze lamp is speciaal opgesteld om mijnen te zoe ken. De commandant wilde hieraan den naam „boeglamp” geven, doch de doop was reeds door de bemanning verricht. Niemand spreekt meer over boeglamp. doch wel over „Jeanetje”. Is het schip, dat het nevelscherm legt, iets hooger, dan zorgt men er voor, dat dit scherm niet te hoog wordt, om er zelf eventueel overheen te kunnen kijken. Het leggen van zulk een scherm is een staaltje Van manoeuvreerkunst. Men moet weten hoe het komt te lig gen. De richting toch is de resultante van de snelheid van het schip en van de snelheid van den wind. Achteruit staan twee sproeiers, die gas toegevoerd krijgen uit cylinders be neden het dek Deze cylinders zijn ge vuld met chloorsulfonzuur, dat mfet de lucht in aanraking komend, een witte wolk veroorzaakt. Een grooten boog beschrijft de „Su matra” nu. De kust, die wij zoo juist nog zagen, is achter een grooten sluier verdwenen. Weg duinen, weg vuur torens, weg hoogovens. Het leggen van het scherm wordt gestaakt. In de verte Den verderen middag besteden wij met de bezichtiging van de ketel- en machine-installaties. Circa 80.000 paar- dekrachten geven den kruiser een snel heid van 30 a 31 mijlen. De vuren onder de acht waterpijpketels worden met olie gestookt. De ketelruimen staan onder hoogen druk, aangezien men veel tucht noodig heeft voor de vuren. Deze luchttoevoer was dan ook de oorzaak, dat in den afgeloopen barren winter de menschen op de stookplaat met bivak mutsen en handschoenen aan stonden. Was het op de plaats van luchttoevoer tien graden Celsius onder nul, voor de vuren was het weer warm. Wij dalen af door een luchtsluis. De deuren mogen niet geopend worden als het lichtje bij de deur op rood staat. In deze ketelruimen voor de kruis vaart waren er slechts twee ketels in gebruik heerscht, in tegenstelling met de machinekamer, waar de tur bines staan, een groote bedrijvigheid. Het manoeuvreeren met het schip wordt hier geregeld door het ontsteken van door weer de toevoer van i geregeld wordt. Hier is het ook steeds opletten geblazen nauwkeurig toe te zien, welke ders er naar beneden komen. Veel haast hebben wij dezen middag niet, zoodat de „Sumatra” op een laag pitje was gezet. Na een tijdje „gesudderd” te hebben, komt er weer wat leven in de brouwerij, om duidelijk te kunnen aan- toonen, hoe snel er op commando’s ge reageerd wordt. Commando’s die gege ven worden met handzwaaien, vingers opsteken en andere gebaren. De stokers zijn goed afgericht en weten precies wat bedoeld wordt. Voor ons echter is het alsof wij doofstommen onderwijs bij wonen Een belangrijke beschermingsoefe- ning is het leggen van een nevel scherm. In den strijd is een nevel scherm bijna onmisbaar. Men kan den vijand het uitzicht belemmeren en er zelf achter wegkruipen. Het is voor hem dan practisch onmoge lijk den schootsafstand te bepalen of te corrigeeren, want hij ziet de aanslagen niet meer. Welkom! De commandant, kolonel Brouwer, heet ons hartelijk welkom, een wel komstwoord, onmiddellijk bekrachtigd door een voorproefje van het menu van vandaag, op dezen dag gebruikelijk bij de geheele Nederlandsche marine en door ons reeds geroken op het bewa kingsschip: bramstagloopers met blok jes spek, bij ons meer bekend als capu- cijners. Zij smaken voortreffelijk en de hofmeester is tevreden. Wij zijn aan boord en de oefeningen van allen dag kunnen beginnen. Wij kunnen zien en hooren, wat de Neder landsche Marine voor ons vaderland doet. Dit hooren is zelfs zoo duidelijk, dat het noodig is om watjes in de ooren tc doen, die ons met een hoffelijk ge baar worden geoffreerd. De commandant verzoekt den oudsten var ons „Alarm” te maken. Eenigszins bedeesd, als een schooljongen, die een stoutigheidje begaat, voldoet hij aan het verzoek. En zie de gevolgen. Alarm! Een ieder snelt naar zijn post.Stukken worden afgedekt en be zet. Werk waaraan men bezig is blijft liggen. Iedereen draaft. Ka nons worden naar buiten gedraaid Tien stukken van 15 c.m. Manschap pen staan bij de mitrailleurs. De centrale vuurleiding zit in den mast waaruit zij het schip kan overzien en waarvandaan de orders verdei worden doorgegeven. Snel wordt d» schootsafstand berekend. Na het vu ren worden de correcties aangege ven. In enkele oogenblikken is de kruiser gevechtsklaar. In de verte drijft een schietschijf op kruisbalken. De knallen daveren over de zee en rollen weer terug. De echo. Om en nabij de schijf zien wij waterzuilen omhoog spatten. Een waterzuil vlak bij de schijf wordt als een treffer gerekend, want de schijf is slechts 6 meter breed, veel kleiner dus dan een eventueel onder vuur te nemen object. Na den avondmaaltijd zullen er schietoefeningen gehouden worden in het donker. De schijf is weer uitgezet, met kruiszeilen er op. Zoeklichten spe len over het water. Er is echter mist op komen zetten. Dan is het maar beter de oefening tot den volgenden dag uit te stellen. De schijf wordt weer inge haald en het is weer onze acrobaat van vanmiddag, die zijn toeren verricht Het is er niet eenvoudiger op geworden. De wind is op komen zetten, er begin nen al kopjes op de golven te komen. Zoo nu en dan spoelt het water tot aan zijn middel. Het hindert niet, het werk moet gedaan worden. Voor kouvatten is men niet bang. De ziekenboeg is zelfs slecht bezet. Drie zieken op zooveel menschen is niet veel. Een kijkje in de kombuis op den laten avond is niet te versmaden. De verbindingsofficier vertelt het ons. Twee onzer gaan met hem mee. Wat zal er te zien zijn De kok heeft een enorme ketel op staan. Iets op zij zien wij een enorme hoeveelheid bruine boonenpurée. Dat is alvast voor morgen. De attractie is de inhoud van den ketel. „Wacht- koffie Een sterk bruin brouwsel met suiker, doch zonder melk. Wij krijgen een grooten mok, dien wij met twee handen vasthouden en slurpen de heete koffie. Goed om wakker te blijven, speciaal gezet voor de mannen, die ’s nachts wacht doen. Een andere oefening trekt dan onze aandacht. De schietschijf moet inge haald worden. Dit is een staaltje van goede scheepsbesturing en behendig heid. De „Sumatra” koerst naar de schijf. Het schip draait zoo bij, dat de schijf aan slagzij komt te liggen. Net bij den boeg. Dreggen worden uitgeworpen. Men heeft de verankerde schijf te pak ken. Een matroos eerste klas gaat langs de touwladder omlaag, water laarzen aan. Hij springt behendig op de kruisbalken, waar het water over heen spoelt. Als equilibrist balanceert hij van den eenen naar den anderen kant. Tal van oogen zijn op hem ge richt. Hij weet het en is er trotsch op. Hij is de uitverkoren man voor dit baantje. Het is een eerebaantje voor hem. Geen kan dit zoo handig als hij. Vol bewondering slaan wij zijn acro batiek gade. Hier zien wij den scheeps term in de pr^ctijk „Eén hand voor je zelf en één voor het schip”. En als het niet meer anders kan, dan allebei voor je zelf, zegt een onzer. De dreg-' gen. welke de „acrobaat” heeft losge maakt, zijn binnengehaald: De vlieg tuigboom (het vliegtuig aan boord is in de Hollandsche wateren niet noodig) wordt buitenboord gedraaid, de schijf wordt aangehaakt en omhoog ge- heschen. Onze maat staat als een triomfator op het kruis. Als het niet gek geklonken zou hebben, zouden wij een applausje gegeven hebben. In het doek constateeren wij tal van gaten. J>»»»»»»»>»»»»»»»»»»»»»»»»»»^ De wapenspreuk van onze A ft Koningin is: „Ik zal hand- ft haven”. Dit devies is ons ft aller devies geworden. Wij ft handhaven onze neutraliteit. Onze Vloot is waakzaam. Zij ft bewaakt ons territoir ter zee en ziet toe, dat er geen handelingen plaats vinden, die strijdig zijn met onze neu traliteitspolitiek. Dag. en nacht, storm en ontij zijn zij ft op hun post Één dag van de ft vele, die geweest zijn en nog komen zullen, heeft onze ver slaggever aan boord van de „Sumatra” meegemaakt. ft v komen eenige schepen aan, die men niet wil hinderen. De spuit wordt op het achterdek ge zet, want het zuur tast het houten dek aan, dus is het beter, zoo gauw moge lijk schoon schip te maken De jaarvergadering werd gehouden in aanwezigheid van mr. B. P. L. baron van Harinxma thoe Slooten, buitenge woon gezant en gevolmachtigd minister van H.M. te Brussel en van mr. H. van Romburgh, handelsraad bij het gezant schap der Nederlanden te Brussel. De heer Liebreghts werd als stuurslid herkozen. Bij de zakenlunch heeft de voorzitter van de Nederlandsche Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg, de heer J. B. Vink, den heer Sap, in le ven minister van Economische Zaken in België, herdacht en medegedeeld, dat het bestuur van de kamer had aan minister Sap de eere-medaille der Kamer toe te kennen en thans als nog dit eereteeken aan mevrouw Sap heeft doen toekomen. De heer Vink sprak daarna een rede uit, waarin hij betoogde, dat Nederland en België niet

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 17