HAAGSCIJE COURANT VAN WOENSDAG 3 APRIL 1940
De
de
nieuwe
in
Rijwielhandelaar uit
Oegstgeest legt belang
rijke verklaring af
aanwijzingen
Stompwijksche
oordzaak
Versch
N
winnen aan
Mededeelingen van den verdachte A.
beteekenis
Minister van Justitie werd
persoonlijk ingelicht
j
ZWANENBERG
BINHENLAHD
De vliegtuigaanvallen op
Nederlandsche visch-
treilers
De
nieuwe aanwijzingen
DERDE BLAD,
PAGINA
1.
Het neergeschoten vliegtuig
Minister Dijxhoorn licht de Tweede
Kamer nader in
Verhooging Defensie-
begrooting 1939
Een ernstig Nederlandsch vertoog
te Berlijn
maakt u)at smaakt
Weerkundige Waarnemingen
UIT HET
BLIK!
Honderdduizend kilogram Neder
landsche boter naar België
In het kort hebben we reeds melding gemaakt, dat zich in de moordzaak
op den veehandelaar C. van der Horst te Stompwijk nieuwe aanwijzingen
hebben voorgedaan. Een rijwielhandelaar te Oegstgeest blijkt een
dusdanige belangrijke verklaring ter kennis van de justitie te hebben
gebracht, dat verwacht kan worden, dat een nieuw onderzoek zal plaats
vinden. Desondanks is het vonnis in eerste instantie gevallen, waarbij de
verdachte R. A. tot levenslange gevangenisstraf is veroordeeld.
Het geschil tusschen den
minister en de Nederlandsche
Vereeniging voor Lucht
bescherming
alhier v.m. 8
uur:
De nieuwe mijnenveger.
ver-
echter
Niet direct verhoord.
om
Maatregelen tegen de schuldigen
verzocht
Op den dag van den moord
teruggekeerd.
Inderdaad moet worden aangenomen,
dat, mede als gevolg van de ingetreden
prijsstijging van materialen, de som van
800.000 voor den nieuwen mijnenveger
niet toereikend zal zijn om daaruit ook
de volledige uitrusting van dit schip te
bekostigen. Bij de vaststelling van dit
bedrag was ook nog niet bekend of, en
zoo ja, wat van den inventaris van het
verloren gegane schip zou kunnen wor
den geborgen. Hiervan is echter moeten
worden afgezien.
Thans evenwel is nog niet met juist
heid te bepalen hoeveel de overschrij
ding zal bedragen. Daar het meer be-
noodigde toch in elk geval eerst in dit
jaar beschikbaar zal behoeven te wor
den gesteld, heeft de minister het voor
nemen, nader voor deze aangelegenheid
een suppletoire aanvrage in te dienen.
Aanschaffing luchtdoel
geschut.
SOI
on
Engelsche vlieger wordt met militaire
eer begraven
A.s. Vrijdagmiddag 5 April om 3 uur
zal op de algemeene begraafplaats
Crooswijk te Rotterdam met militaire
eer ter aarde worden besteld het stof
felijk overschot van den bij het
onlangs te Pemis neergeschoten En
gelsche vliegtuig verongelukten vlie-
ger-onderofficier J. Miller van de Royal
Air Force.
Het was aan de persoonlijke be
moeiing van den minister van Ju
stitie, prof. mr. Gerbrandy, te dan
ken, dat er tenslotteMaandag
middag j.l. een brigadier van de
Rijksveldwacht en een agent van
politie bij dezen getuige verschenen
om hem te hooren.
Barometerstand van hedenmiddag 12 uur
Het dunne pijltje geeft den stand aan
van gisteren
Verschenen is een nota naar aanlei
ding van het verslag der Tweede Kamer
betreffende het wetsontwerp tot verhoo
ging van de Defensiebegrooting voor
1939. De minister schrijft hierin o.m
dar hij met voldoening heeft kennis ge
nomen van de opmerking van verschei
dene leden, dat in de onderhavige ge
vallen in het algemeen geen bezwaar
kan worden gemaakt, dat tot zeer be
langrijke aanschaffingen is overgegaan,
voordat de Volksvertegenwoordiging aan
de desbetreffende uitgaven haar goed
keuring heeft gehecht, wijl moet wor
den aangenomen, dat het landsbelang
onmiddellijk handelen eischte.
De aard der verklaringen.
Dat zijn verklaring niettemin van
groot belang was moge blijken uit het
geen hij vertelde
„In October 1939, ongeveer een week
voor den dag van den moord te Stomp-
wijk, (Vrijdag 27 October) vervoegde
zich bij mij een militair. De man was
gekleed als gewoon soldaat. Hij vroeg
mij of ik misschien een colbertje voor
hem ter leen had. Ik voldeed aan zijn
verzoek en leende hem een jasje. Naar
mijn meening was de man te voet want
ik zag geen vervoermiddel. Zijn signa
lement is ongeveer als volgt Normale
lengte, naar schatting 1.76 m., gewoon
gezicht en blond haar. Hij sprak met
Geldersch accent en zeide ook terloops
daar geboren te zijn.
Drie dagen later, ik weet dat vrij ze
ker omdat ik al bang was, dat hij met
het jasje verdwenen was, bracht hij
het kleedingstuk terug. Donderdag
avond 26 October, dus den avond vóór
den moord, kwam de militair voor de
derde maal in mijn zaak. Hij vroeg
toen of hij een pak, dat hij bij zich had
en dat er uitzag als een hoedendoos,
bij mij mocht neerzetten. Ik vond dat
goed. De soldaat zette het pak in den
winkel en ik keek er niet naar om, zoo-
dat ik niet weet of het zwaar of licht
was.
Waarom zoo lang gewacht?
Waarom hij toen pas naar de politie
ging? Wij hebben een overeenkomstig
antwoord reeds tal van malen gehoord:
Ik moest eens in een zaakje van een
aanrijding als getuige optreden. Uren
lang heb ik toen moeten wachten en
daar leed mijn zaak onder. Om weer
op die manier uren en uren te verlie
zen, daar had ik geen zin in.
Bovendien waren er echter men-
schen geweest, met wie de heer Roest
over zijn belevenissen had gesproken,
en die hem hadden geraden maar te
zwijgen, daar hij anders zelf nog wel
eens de gevangenis in zou kunnen gaan,
omdat hij een militair gelegenheid had
gegeven zich bij hem in burgerkleeding
te steken.
Daar kwam nog bij, dat de militair
waar het om ging, een zoo keurigen in
druk op den heer Roest had gemaakt,
dat hij de gedachte, dat die man bij den
moord te Stompwijk betrokken was,
van zich had afgezet.
Den volgenden dag, dus Vrijdag
27 October, kwam de militair om
streeks half twee weer bij mij. „Ik
moet voor zaken naar Rotterdam
en zou me graag even verkleeden”,
zei de man. Daar hij ook den eer
sten keer gezegd had, dat hij zon
der verlof te hebben uit zijn leger
plaats was weggegaan en zich in
burger wilde steken om niet aan
gehouden te worden, had ik ook
nu daar geen bezwaar tegen. Met
het pak, dat hij dien avond tevo
ren in mijn zaak had achtergelaten
verdween hij in de werkplaats ach
ter den winkel. Even later kwam
hij in burger weer voor den dag.
Hij had een licht streepjespak aan.
Blootshoofds verliet hij mijn zaak.
Ook mijn broer zag hem vertrek
ken”.
in den
zal
u. 755 m.m,
754 m.m.; thermometer resp.
Vijf maanden had de heer Roest ge
zwegen, maar nu achtte hij het
oogenblik gekomen te spreken en
reeds den volgenden dag stelde hij
de Oegstgeestsche politie in kennis
van feiten, die tot op dat oogen
blik nog niemand wist.
Nooit meer gezien.
Op onze vraag of de man gewond
was bij zijn terugkomst, zeide de heer
Roest pertinent zeker te weten, dat
dit niet het geval was.
„U hoort nog wel van mij”, had hij
gezegd. „Sedert dien Vrijdagavond
heb ik hem echter nooit meer ge
zien”, zoo besloot de heer Roest, maar
wanneer ik hem terug zou zien, zal
ik hem zonder eenigen twijfel kunnen
herkennen. Daarvoor heb ik hem te
vaak gezien”.
De uitgaven voor de aanschaffing van
20 batterijen luchtdoel-artillerie met bij-
behoorende munitie zijn op den kapi-
taal-dienst gebracht, omdat het hier in
halen van den achterstand in de bewa
pening betreft.
De mededeeling, dat het hierbedoelde
geschut spoedig veroudert, kan de mi
nister niet deelen. Dit luchtdoelgeschut
zal nog gedurende vele jaren een voor
name plaats onder de luchtdoelbestrij-
dingsmiddelen blijven innemen.
Ten aanzien van de geschiktheid voor
oplegging van de bij dit geschut behoo-
rende munitie wordt nog niet over erva
ring beschikt. Gelet op de ondervinding
bij andere munitiesoorten opgedaan,
verwacht de minister geenszins, dat
reeds na enkele jaren tot vernieuwing
zal moeten worden overgegaan.
Vanzelfsprekend wordt deze munitie
in het jaarlijksch onderzoek van muni
tie betrokken. De practijk leert, dat, in
dien bij dit onderzoek gebreken moch
ten worden geconstateerd, de betreffen
de munitie kan worden hersteld, waar
aan belangrijk minder kosten zijn ver
bonden dan aan een algeheele vernieu
wing.
De arbeider van Es, in dienst bij
het slachtoffer, blijft volhouden,
dat achter in de auto, waarin de
moord op de Kniplaan werd ge
pleegd, verborgen onder een plaid,
een man moet hebben gezeten.
Zooals men weet, werd het stoffe
lijke overschot van den veehande
laar op den Vlietweg uit de auto
gewerkt en gezien den omvang van
den persoon van van der Horst
heeft het verwondering gewekt,
dat slechts één man dit zou heb
ben gedaan
In een gesprek, dat wij Indertijd met
een wegwerker uit Zoetermeer hadden,
die onder Bleiswijk in een spoorsloot
een militair tuniek had gevonden,
sprak deze van twee auto’s, welke hij
op den Rijksweg den HaagUtrecht
had zien staan, ter hoogte van de
plaats, waar later het tuniek werd ge
vonden. De veronderstelling werd ge
opperd, dat toen de twee daders uit el
kaar zijn gegaan, allebei met een auto.
Bij de verschillende reconstructies is
van een tweeden dader, volgens A„ den
hem verder onbekenden „Arie”, niets
gebleken en zoo ging men meer en meer
A. als den eenigen dader beschouwen.
Voor wat de luchtdoelvuurmonden
van het kaliber 3,7 tot 4 c-m. betreft,
verwijst de minister naar de beantwoor
ding van de door het Tweede Kamerlid
mej. de Jong gestelde vragen en voegt
daaraan nog toe, dat nog steeds krach
tige pogingen in het werk zijn gesteld
om de beschikking te krijgen over een
grooter aantal vuurmonden van het kali
ber 3,7 tot 4 c.m.
De aanschaffing van luchtdoelgeschut
door een gemeente beoogt in de eerste
plaats de bescherming van in die ge
meente gelegen bepaalde belangrijke ob
jecten.
Aangezien voor het bombardeeren van
deze belangrijke objecten de vijandelijke
vliegtuigen op betrekkelijk geringe
hoogte moeten vliegen, opdat voldoende
trefkans wordt verkregen, is luchtdoel
geschut van klein kaliber voor het be
oogde doel bijzonder geschikt.
De bezoeker van de familie
Roest.
De publicatie van de rechtszitting
van 19 Maart j.l. in de pers heeft er
toe geleid, dat de nieuwe aanwijzingen
bekend zijn geworden.
Dien avond had de heer G. W. Roest
die aan de Koninginnelaan te Oegst
geest een rijwielzaak drijft, het ver
slag van de rechtszitting gelezen en
toen hij kennis had genomen van het
geen de verdediger had verteld omtrent
de lezing, welke de verdachte van het
gebeurde had gegeven, trof hem aan
stonds de vermelding van Oegstgeest
als de plaats waar A. en de onbeken
de „Arie” elkaar zouden ontmoeten.
Met zijn echtgenoote ging de heer
Roest nog eens de gebeurtenissen na,
welke hem in de week dat de moord
te Stompwijk werd gepleegd, zoozeer
hadden bezig gehouden en het echt
paar kwam tot de overtuiging, dat er
inderdaad een wonderlijke overeen
komst was tusschen het verhaal van
den verdachte A. en een hun onbeken
den man, dietot vijfmaal toe in
hun huis was geweest, zonder dat zij
wisten wie hij was 1
Van hetgeen hij dien middag heeft
verklaard, werd geen proces-verbaal
opgemaakt, noch werd den heer Roest
iets ter onderteekening voorgelegd.
Steeds heeft hij volgehouden, zoowel bij
het vooronderzoek, als bij de behande
ling voor de rechtbank, dat hij A.
slechts als medeplichtige bij het misdrijf
heeft gefungeerd. Tijdens het eerste
onderzoek helden ook politie en justitie
naar de meening over, dat twee daders
de hand in het misdrijf moeten hebben
gehad.
Verwachting tot den avond van 4 April:
Wind: aanvankelijk zwak tot matig, uit
uiteenloopende richtingen, later tijdelijk
tot krachtig toenemend en naar Westelij
ke richtingen omloopend; betrokken tot
zwaarbewolkte lucht, nu en dan regen,
weinig verandering in temperatuur.
De depressiekern heeft zich van Zuid-
Noorwegen en Zweden verder bewogen
en bevindt zich thans over de Oostzee bij
de Zuidwestkust van Finland. Terzelfder-
tijd verplaatste zich een rug van hoogen
luchtdruk van de Faröer naar Zuid-Noor-
wegen. In het hooge Noorden blijft het
zeer koud, hoewel de temperatuur er se
dert gistermorgen iets is gestegen. De
hooge druk over Groenland neemt af.
In ons land is wat regen gevallen on
der invloed van storingen, die zich van
Frankrijk naar onze omgeving bewogen.
Op den Oceaan schijnt de depressie-acti-
viteit toe te nemen. Een storingsfront is
uit het Westen ons land genaderd en doet
hedenmorgen zijn invloed hier gelden. De
temperatuur is daarbij iets gedaald Door
het ontbreken van vele berichten uit het
buitenland is de intensiteit van deze sto
ringen moeilijk te beoordeelen.
Zonsopgang: 4 April, 5.28 u.
Zonsondergang: 4 April 6.39 U.
Lantarens aan: 4 April tot 4.59 U.
v.m., 4 April 7.08 nam.
Hoogwater te Scheve.ningen:
4 April v.m. 12.20 u.; nam. 12.40 u.
Morgen geen schietoefeningen op het
strand.
aan de
Het officieele onderzoek naar den bij
daglicht in volle zee geschieden aanval
op dit schip heeft toch bevestigd, dat,
terwijl de treiler van talrijke duide
lijke Nederlandsche nationaliteitsken-
merken was voorzien, onder meer ook
aan de bovenzijde met de kleuren van
de Nederlandsche vlag was beschilderd,
een Duitsch vliegtuig het heeft gebom
bardeerd en beschoten, als gevolg waar
van de kapitein en een schepeling aan
stonds zijn gedood, het vaartuig tot
zinken is gebracht en van de in de
sloep redding zoekende opvarenden 2
door uitputting zijn gestorven.
De Nederlandsche Regeering
zoekt maatregelen tegen de schuldigen
en behoudt zich een eisch tot schade
vergoeding voor.
Teneinde te voorkomen, dat de bo-
terprijs in België zal stijgen, als gevolg
van de prijzen van het veevoeder, zul
len de contingenten voor den invoer
van boter in België worden verhoogd.
Nederland zal een aanvullend contin
gent van 100.000 k.g. boter leveren. Er
wordt geen enkele andere maatregel
onder oogen gezien, teneinde een prijs-
bederf te voorkomen, welke nadeelig
zou zijn voor den Belgischen landbouw
en het algemeen belang.
Man deed zenuwachtig.
„Wij hebben toen samen nog even
gepraat, waarbij het mij opviel dat de
man uitermate zenuwachtig was. Hij
beefde zelfs en ik had den indruk, dat
hij angstig om zich heen keek. Naar
hij zei moest hij voortmaken daar hij
om zeven uur op appèl moest zijn. Op
dat oogenblik wist ik niet, dat hij loog,
want pas later hoorde ik dat het appèl
meestal om 5 uur wordt gehouden.
Dat een en ander nog al indruk op
mij had gemaakt, blijkt wel uit het
feit, dat ik mijn vrouw aanstonds het
gebeurde vertelde. Den volgenden
avond was ik bij mijn broer. Ik had
toen juist het verhaal over den moord
in de krant gelezen en ik zei: Er zou
wel eens verband kunnen bestaan tus
schen dien man, die bij mij was en
dezen moord. Ik verwierp die gedachte
echter, maar tenslotte meende ik, na
de behandeling voor de rechtbank toch
niet te mogen blijven zwijgen, toen ik
las dat Oegstgeest genoemd werd”.
De heer Roest herinnerde zich nog,
dat de soldaat hem zei, dat hij hem
goed zou beloonen voor de diensten die
hij hem bewezen had.
De Regeeringspersdienst meldt:
Met betrekking tot de vliegtuig
aanvallen op Nederlandsche visch-
treilers, n.l. de „Protinus”, de „Vi-
kingbank” Urn. 183” en de „I. S.
Groen IJm. 130”, heeft Harer Ma-
jesteits gezant te Berlijn opdracht
gekregen, een ernstig vertoog tot
de Duitsche regeering te richten,
waarin tegen deze beschietingen
met den meesten nadruk opgeko
men wordt, met name tegen de vol
strekt ontoelaatbare gewelddaad
jegens de „Protinus”.
Barometer
v.m. 12 u
9 gr. en 11 gr. Celsius
Barometer na hedenmiddag 12
dalende.
Rekening houdende met de tot stand
gekomen overeenkomsten mag er op
worden gerekend, dat nagenoeg alle
thans bestelde luchtdoelvuurmonden van
het kaliber 2 c.m. met de bijbehoorende
munitie vóór 1 October a.s. zullen zijn
geleverd.
Binnen een kwartier was dit onder
houd, waarbij niets werd genoteerd,
geëindigd en nog geen 24 uur later
werd de verdachte wegens moord tot
levenslange gevangenisstraf veroor
deeld
Het moet uitgesloten worden geacht,
dat de strafkamer van de Haagsche
Rechtbank iets van de verklaringen
van dezen getuige afwist, want in dat
geval zou men zeer zeker deze uit
spraak hebben uitgesteld.
VWANENBERG’s groenten
zijn op bijzondere wijze
geconserveerd. Geur en kleur van de
versche, pasgeplukte groente worden
volledig behouden. Niets van de malsch-
heid en de voedzame sappen gaat teloor!
Het 2 c.m. geschut voor
gemeenten.
Het luchtdoelgeschut, bestemd voor
de bescherming van gemeenten, kan
worden onderscheiden in dat van het
kaliber van 2 can. en in het kaliber 3,7
tot 4 c.m.
De herstellingen aan de
„Sumatra”.
Inderdaad is dit laatste het geval ge
weest, ook voor wat betreft de bestel
ling van den kabel, benoodigd voor de
herstellingen aan boord van Hr. Ms.
kruiser „Sumatra”. Van dezen bodem
toch moet een intensief gebruik worden
gemaakt bij de opleiding van het perso
neel, dat benoodigd is voor de beman
ning van het binnen afzienbaren tijd in
dienst komende nieuwe materieel.
Het is dus van groot belang, dit schip
in goeden staat te houden en noodzake
lijke herstellingen binnen den kortst
mogelijken tijd uit te voeren, opdat de
bedoelde opleiding zoo min mogelijk
stagnatie ondervindt.
Een bedrag van f 300.000 voor kabel-
vemieuwing kan voor een schip van de
grootte van Hr. Ms. „Sumatra” niet hoog
worden genoemd. Ook al zal de kruiser
in hoofdzaak voor opleidingsdoeleinden
worden gebezigd, dan nog blijft een goed
functionneerende vuurleiding-installatie.
alsmede betrouwbaarheid voor de mid
delen tot bevelsoverbrenging, noodza
kelijk. Alleen het kabelmateriaal kost
ƒ83.617. Hierbij komt dan nog het uit-
sloopen van de oude kabels en het mon-
teeren van de nieuwe, welk onderdeel
van het werk aan een particuliere firma
zal worden opgedragen. Het leggen van
de nieuwe kabels is niet mogelijk zonder
vrij omvangrijke demontage van ver
schillende onderdeden van het schip.
Alleen door dit aan de Rijkswerf op te
dragen, zal het mogelijk zijn de kosten
der voorzieningen binnen het raam van
het aangevraagde crediet te houden.
Werden de werkzaamheden geheel aan
particulieren opgedragen, dan zou de
uitgave zonder twijfel een som van
300.000 ver overschrijden.
Let men uitsluitend op het feit, dat
Hr. Ms .„Sumatra” op een later tijdstip
in de vaart kwam dan Hr. Ms. „Java”,
dan kan inderdaad niet van „verouderd”
worden gesproken. De bedoeling was
echter, tot uitdrukking te brengen, dat
de toestand waarin eerstgenoemde bo
dem zich bevindt, van dien aard is, dat
het niet verantwoord zou zijn, dezen
zooals met de „Java” is geschied te
moderniseeren. Dit is voornamelijk een
gevolg van den minder goeden toestand
waarin de machine-installatie zich be
vindt. De geringere geschiktheid van het
schip kan niet beschouwd worden mede
veroorzaakt te zijn door aan dezen bo
dem overkomen wederwaardigheden.
Een brief van het hoofdbestuur
af deelingsbe sturen
De Nederlandsche Vereeniging voor
Luchtbescherming heeft aan haar af-
deelingsbesturen het volgende commu
niqué doen toekomen:
Aan de afdeelingsbesturen.
Tot op heden heeft het hoofdbestuur
zich op het standpunt gesteld, dat in
’s lands belang geacht moet worden,
geen mededeelingen te verstrekken over
het conflict, dat tusschen de N.V.L. en
den minister van Binnenlandsche Za
ken is ontstaan.
Hoewel in de dagbladen velerlei over
genoemd conflict is gepubliceerd, ge
schiedde zulks buiten verantwoordelijk
heid en medewerking van het hoofdbe
stuur, dat tot op het laatst de hoop
heeft gekoesterd, het conflict binnen
kamers te kunnen oplossen.
Nu de minister van Binnenlandsche
Zaken het voornemen heeft kenbaar ge
maakt, een persconferentie te beleggen
waarin het conflict zal worden behan
deld, meent het hoofdbestuur thans niet
meer die volkomen stilzwijgendheid in
acht te moeten nemen, die zij tot nu toe
heeft bewaard over de erkenning van
een conflict.
Het hoofdbestuur is van meening dat
een stilzwijgen onder de huidige om
standigheden zou kunnen worden uit
gelegd als een bewijs van zwakte. Het
acht het daarom zijn plicht, zich tot de
afdeelingen te wenden met de nadruk
kelijke verzekering, dat het niet voor
nemens is, om het particulier initiatief
belichaamd in de N.V.L. met haar 600
afdeelingen en 250.000 leden
steek te laten. Integendeel zal het
hoofdbestuur ook in deze moeilijke da
gen al het mogelijke doen, om de be
langen der vereeniging op de juiste
wijze te behartigen. Het zal zich, zoodra
zulks mogelijk geacht kan worden, op
de meest openhartige wijze uitspreken
over het gedurende den laatsten tijd
gevoerde beleid en de aanrakingen met
het departement van Binnenlandsche
Zaken. Dat het hiertoe thans nog niet
overgaat, vindt zijn grond in het feit,
dat de minister nog geen definitief
standpunt heeft ingenomen, zoodat
openbaarmaking van bovengenoemde
aanrakingen wellicht in het huidige
stadium nog zal kunnen worden ver
meden.
Het hoofdbestuur is doordrongen van
het besef, dat het onder de huidige om
standigheden een groote verantwoorde
lijkheid draagt. Het is daarom, dat het
een stilzwijgen over den ondergrond en
den inhoud van het conflict verkiest,
boven voorbarige openbaarmaking,
zelfs al zouden de afdeelingsbesturen
en leden der N.V.L. hieruit de conclusie
kunnen trekken, dat het hoofdbestuur
ter zake niet diligent is.
Het hoofdbestuur hoopt en verwacht,
dat men dit standpunt zal kunnen
respecteeren, en dat de leden der N.V.
L. zich eendrachtig achter het hoofd
bestuur zullen scharen, opdat een
ieder ervan doordrongen zal zijn, dat
een onverdeelde meening de verdere
ontplooiing van het particulier initia
tief ten behoeve van de zelfbescher
ming een gebiedenden eischt acht.
Het hoofdbestuur verwacht, dat de
afdeelingen op dezelfde wijze als tot op
heden hare werkzaamheden op het ge
bied van de zelfbescherming zullen
voortzetten.
Thans heeft zich een te goeder naam
en faam bekend staand zakenman aan-
.gemeld. wiens verklaringen van zoo
groot belang zijn, dat zij de mededee
lingen van A. aan waarschijnlijkheid
doen winnen.
Twaalf dagen geleden heeft de
nieuwe getuige in deze zaak zich bij de
politie van zijn woonplaats Oegst
geest (bij Leiden) aangemeld met de
mededeeling. dat hij in de Stompwijk
sche moordzaak belangrijke verklarin
gen kon doen.
Men heeft hem toen te woord gestaan
en gezegd, zijn mededeelingen aan den
officier van Justitie in deze zaak, mr.
N. S. Hoekstra, te zullen doorgeven.
Wanneer zij van belang waren, dan
Zou hij er wel van hooren.
Sedert dien hoorde hij er
niets meer van.
Hoe de minister werd ingellcht.
Inmiddels was het Paschen gewor
den en nog steeds had de heer Roest
in verband met zijn mededeelingen
niets gehoord.
Met de Paaschdagen ging zijn
schoonzuster naar haar broer, een ge
neesheer in het Oosten des lands, en
daar vertelde zij hetgeen den heer
Roest was overkomen, en ook, dat hij
niets van de politie had gehoord. Zijn
zwager verzocht haar toen hem te
schrijven, wanneer de familie Roest
na de Paaschdagen nog niets had ver
nomen, daar hij dan den verdediger
van een en ander in kennis wilde
stellen.
Buiten den heer Roest om heeft
diens schoonzuster toen na de feest
dagen naar den dokter geschreven,
dat men inderdaad niets had gehoord.
Daar de dokter in het telefoonboek het
adres van mr. Kokosky niet kon vin
den alleen diens vader, mr. F. Ko
kosky, stond vermeld achtte hij het
gewenscht zijn zwager, den minister
van Justitie, prof. Gerbrandy, op de
hcogte te stellen.
Het vermoedelijk gevolg van de mi-*
nistrieele bemoeiing was, dat Maan
dagmiddag omstreeks 2 uur de chef
van de Rijksveldwacht te Oegstgeest,
de heer Krijger, met een agent van po
litie bij den heer Roest verscheen.
Naar de heer Roest meende, had de
man het militaire pak in een hok in
de werkplaats laten liggen. Ook dezen
keer was de man loopende.
Nog denzelfden dag, omstreeks half
zeven ’s avonds, werd er aan de deur
van de woning van den heer Roest,
die boven den winkel woont, gebeld.
Het was toen al donker. Hij trok
van boven af open, waarbij hij dan
de deur niet kan zien. „Ik zag dus
ook niet wie er binnenkwam. Ik
maakte aanstalten om naar beneden
te gaan, maar herkende toen de stem
van den soldaat, die zonder mijn
komst af te wachten de deur achter
zich had gesloten en links af de
werkplaats inliep waar hij het licht
opstak, zeggende: Ik kom me weer
even verkleeden. Ik heb hem echter
niet meer in burger gezien, want hij
was aanstonds in het kleedhok ver
dwenen. Ik bleef echter wachten en
na eenigen tijd kwam hij te voor
schijn in uniform.
o I