HAAGSCIJE COURANT VAN WOENSDAG 3 APRIL 1940 De de nieuwe in Rijwielhandelaar uit Oegstgeest legt belang rijke verklaring af aanwijzingen Stompwijksche oordzaak Versch N winnen aan Mededeelingen van den verdachte A. beteekenis Minister van Justitie werd persoonlijk ingelicht j ZWANENBERG BINHENLAHD De vliegtuigaanvallen op Nederlandsche visch- treilers De nieuwe aanwijzingen DERDE BLAD, PAGINA 1. Het neergeschoten vliegtuig Minister Dijxhoorn licht de Tweede Kamer nader in Verhooging Defensie- begrooting 1939 Een ernstig Nederlandsch vertoog te Berlijn maakt u)at smaakt Weerkundige Waarnemingen UIT HET BLIK! Honderdduizend kilogram Neder landsche boter naar België In het kort hebben we reeds melding gemaakt, dat zich in de moordzaak op den veehandelaar C. van der Horst te Stompwijk nieuwe aanwijzingen hebben voorgedaan. Een rijwielhandelaar te Oegstgeest blijkt een dusdanige belangrijke verklaring ter kennis van de justitie te hebben gebracht, dat verwacht kan worden, dat een nieuw onderzoek zal plaats vinden. Desondanks is het vonnis in eerste instantie gevallen, waarbij de verdachte R. A. tot levenslange gevangenisstraf is veroordeeld. Het geschil tusschen den minister en de Nederlandsche Vereeniging voor Lucht bescherming alhier v.m. 8 uur: De nieuwe mijnenveger. ver- echter Niet direct verhoord. om Maatregelen tegen de schuldigen verzocht Op den dag van den moord teruggekeerd. Inderdaad moet worden aangenomen, dat, mede als gevolg van de ingetreden prijsstijging van materialen, de som van 800.000 voor den nieuwen mijnenveger niet toereikend zal zijn om daaruit ook de volledige uitrusting van dit schip te bekostigen. Bij de vaststelling van dit bedrag was ook nog niet bekend of, en zoo ja, wat van den inventaris van het verloren gegane schip zou kunnen wor den geborgen. Hiervan is echter moeten worden afgezien. Thans evenwel is nog niet met juist heid te bepalen hoeveel de overschrij ding zal bedragen. Daar het meer be- noodigde toch in elk geval eerst in dit jaar beschikbaar zal behoeven te wor den gesteld, heeft de minister het voor nemen, nader voor deze aangelegenheid een suppletoire aanvrage in te dienen. Aanschaffing luchtdoel geschut. SOI on Engelsche vlieger wordt met militaire eer begraven A.s. Vrijdagmiddag 5 April om 3 uur zal op de algemeene begraafplaats Crooswijk te Rotterdam met militaire eer ter aarde worden besteld het stof felijk overschot van den bij het onlangs te Pemis neergeschoten En gelsche vliegtuig verongelukten vlie- ger-onderofficier J. Miller van de Royal Air Force. Het was aan de persoonlijke be moeiing van den minister van Ju stitie, prof. mr. Gerbrandy, te dan ken, dat er tenslotteMaandag middag j.l. een brigadier van de Rijksveldwacht en een agent van politie bij dezen getuige verschenen om hem te hooren. Barometerstand van hedenmiddag 12 uur Het dunne pijltje geeft den stand aan van gisteren Verschenen is een nota naar aanlei ding van het verslag der Tweede Kamer betreffende het wetsontwerp tot verhoo ging van de Defensiebegrooting voor 1939. De minister schrijft hierin o.m dar hij met voldoening heeft kennis ge nomen van de opmerking van verschei dene leden, dat in de onderhavige ge vallen in het algemeen geen bezwaar kan worden gemaakt, dat tot zeer be langrijke aanschaffingen is overgegaan, voordat de Volksvertegenwoordiging aan de desbetreffende uitgaven haar goed keuring heeft gehecht, wijl moet wor den aangenomen, dat het landsbelang onmiddellijk handelen eischte. De aard der verklaringen. Dat zijn verklaring niettemin van groot belang was moge blijken uit het geen hij vertelde „In October 1939, ongeveer een week voor den dag van den moord te Stomp- wijk, (Vrijdag 27 October) vervoegde zich bij mij een militair. De man was gekleed als gewoon soldaat. Hij vroeg mij of ik misschien een colbertje voor hem ter leen had. Ik voldeed aan zijn verzoek en leende hem een jasje. Naar mijn meening was de man te voet want ik zag geen vervoermiddel. Zijn signa lement is ongeveer als volgt Normale lengte, naar schatting 1.76 m., gewoon gezicht en blond haar. Hij sprak met Geldersch accent en zeide ook terloops daar geboren te zijn. Drie dagen later, ik weet dat vrij ze ker omdat ik al bang was, dat hij met het jasje verdwenen was, bracht hij het kleedingstuk terug. Donderdag avond 26 October, dus den avond vóór den moord, kwam de militair voor de derde maal in mijn zaak. Hij vroeg toen of hij een pak, dat hij bij zich had en dat er uitzag als een hoedendoos, bij mij mocht neerzetten. Ik vond dat goed. De soldaat zette het pak in den winkel en ik keek er niet naar om, zoo- dat ik niet weet of het zwaar of licht was. Waarom zoo lang gewacht? Waarom hij toen pas naar de politie ging? Wij hebben een overeenkomstig antwoord reeds tal van malen gehoord: Ik moest eens in een zaakje van een aanrijding als getuige optreden. Uren lang heb ik toen moeten wachten en daar leed mijn zaak onder. Om weer op die manier uren en uren te verlie zen, daar had ik geen zin in. Bovendien waren er echter men- schen geweest, met wie de heer Roest over zijn belevenissen had gesproken, en die hem hadden geraden maar te zwijgen, daar hij anders zelf nog wel eens de gevangenis in zou kunnen gaan, omdat hij een militair gelegenheid had gegeven zich bij hem in burgerkleeding te steken. Daar kwam nog bij, dat de militair waar het om ging, een zoo keurigen in druk op den heer Roest had gemaakt, dat hij de gedachte, dat die man bij den moord te Stompwijk betrokken was, van zich had afgezet. Den volgenden dag, dus Vrijdag 27 October, kwam de militair om streeks half twee weer bij mij. „Ik moet voor zaken naar Rotterdam en zou me graag even verkleeden”, zei de man. Daar hij ook den eer sten keer gezegd had, dat hij zon der verlof te hebben uit zijn leger plaats was weggegaan en zich in burger wilde steken om niet aan gehouden te worden, had ik ook nu daar geen bezwaar tegen. Met het pak, dat hij dien avond tevo ren in mijn zaak had achtergelaten verdween hij in de werkplaats ach ter den winkel. Even later kwam hij in burger weer voor den dag. Hij had een licht streepjespak aan. Blootshoofds verliet hij mijn zaak. Ook mijn broer zag hem vertrek ken”. in den zal u. 755 m.m, 754 m.m.; thermometer resp. Vijf maanden had de heer Roest ge zwegen, maar nu achtte hij het oogenblik gekomen te spreken en reeds den volgenden dag stelde hij de Oegstgeestsche politie in kennis van feiten, die tot op dat oogen blik nog niemand wist. Nooit meer gezien. Op onze vraag of de man gewond was bij zijn terugkomst, zeide de heer Roest pertinent zeker te weten, dat dit niet het geval was. „U hoort nog wel van mij”, had hij gezegd. „Sedert dien Vrijdagavond heb ik hem echter nooit meer ge zien”, zoo besloot de heer Roest, maar wanneer ik hem terug zou zien, zal ik hem zonder eenigen twijfel kunnen herkennen. Daarvoor heb ik hem te vaak gezien”. De uitgaven voor de aanschaffing van 20 batterijen luchtdoel-artillerie met bij- behoorende munitie zijn op den kapi- taal-dienst gebracht, omdat het hier in halen van den achterstand in de bewa pening betreft. De mededeeling, dat het hierbedoelde geschut spoedig veroudert, kan de mi nister niet deelen. Dit luchtdoelgeschut zal nog gedurende vele jaren een voor name plaats onder de luchtdoelbestrij- dingsmiddelen blijven innemen. Ten aanzien van de geschiktheid voor oplegging van de bij dit geschut behoo- rende munitie wordt nog niet over erva ring beschikt. Gelet op de ondervinding bij andere munitiesoorten opgedaan, verwacht de minister geenszins, dat reeds na enkele jaren tot vernieuwing zal moeten worden overgegaan. Vanzelfsprekend wordt deze munitie in het jaarlijksch onderzoek van muni tie betrokken. De practijk leert, dat, in dien bij dit onderzoek gebreken moch ten worden geconstateerd, de betreffen de munitie kan worden hersteld, waar aan belangrijk minder kosten zijn ver bonden dan aan een algeheele vernieu wing. De arbeider van Es, in dienst bij het slachtoffer, blijft volhouden, dat achter in de auto, waarin de moord op de Kniplaan werd ge pleegd, verborgen onder een plaid, een man moet hebben gezeten. Zooals men weet, werd het stoffe lijke overschot van den veehande laar op den Vlietweg uit de auto gewerkt en gezien den omvang van den persoon van van der Horst heeft het verwondering gewekt, dat slechts één man dit zou heb ben gedaan In een gesprek, dat wij Indertijd met een wegwerker uit Zoetermeer hadden, die onder Bleiswijk in een spoorsloot een militair tuniek had gevonden, sprak deze van twee auto’s, welke hij op den Rijksweg den HaagUtrecht had zien staan, ter hoogte van de plaats, waar later het tuniek werd ge vonden. De veronderstelling werd ge opperd, dat toen de twee daders uit el kaar zijn gegaan, allebei met een auto. Bij de verschillende reconstructies is van een tweeden dader, volgens A„ den hem verder onbekenden „Arie”, niets gebleken en zoo ging men meer en meer A. als den eenigen dader beschouwen. Voor wat de luchtdoelvuurmonden van het kaliber 3,7 tot 4 c-m. betreft, verwijst de minister naar de beantwoor ding van de door het Tweede Kamerlid mej. de Jong gestelde vragen en voegt daaraan nog toe, dat nog steeds krach tige pogingen in het werk zijn gesteld om de beschikking te krijgen over een grooter aantal vuurmonden van het kali ber 3,7 tot 4 c.m. De aanschaffing van luchtdoelgeschut door een gemeente beoogt in de eerste plaats de bescherming van in die ge meente gelegen bepaalde belangrijke ob jecten. Aangezien voor het bombardeeren van deze belangrijke objecten de vijandelijke vliegtuigen op betrekkelijk geringe hoogte moeten vliegen, opdat voldoende trefkans wordt verkregen, is luchtdoel geschut van klein kaliber voor het be oogde doel bijzonder geschikt. De bezoeker van de familie Roest. De publicatie van de rechtszitting van 19 Maart j.l. in de pers heeft er toe geleid, dat de nieuwe aanwijzingen bekend zijn geworden. Dien avond had de heer G. W. Roest die aan de Koninginnelaan te Oegst geest een rijwielzaak drijft, het ver slag van de rechtszitting gelezen en toen hij kennis had genomen van het geen de verdediger had verteld omtrent de lezing, welke de verdachte van het gebeurde had gegeven, trof hem aan stonds de vermelding van Oegstgeest als de plaats waar A. en de onbeken de „Arie” elkaar zouden ontmoeten. Met zijn echtgenoote ging de heer Roest nog eens de gebeurtenissen na, welke hem in de week dat de moord te Stompwijk werd gepleegd, zoozeer hadden bezig gehouden en het echt paar kwam tot de overtuiging, dat er inderdaad een wonderlijke overeen komst was tusschen het verhaal van den verdachte A. en een hun onbeken den man, dietot vijfmaal toe in hun huis was geweest, zonder dat zij wisten wie hij was 1 Van hetgeen hij dien middag heeft verklaard, werd geen proces-verbaal opgemaakt, noch werd den heer Roest iets ter onderteekening voorgelegd. Steeds heeft hij volgehouden, zoowel bij het vooronderzoek, als bij de behande ling voor de rechtbank, dat hij A. slechts als medeplichtige bij het misdrijf heeft gefungeerd. Tijdens het eerste onderzoek helden ook politie en justitie naar de meening over, dat twee daders de hand in het misdrijf moeten hebben gehad. Verwachting tot den avond van 4 April: Wind: aanvankelijk zwak tot matig, uit uiteenloopende richtingen, later tijdelijk tot krachtig toenemend en naar Westelij ke richtingen omloopend; betrokken tot zwaarbewolkte lucht, nu en dan regen, weinig verandering in temperatuur. De depressiekern heeft zich van Zuid- Noorwegen en Zweden verder bewogen en bevindt zich thans over de Oostzee bij de Zuidwestkust van Finland. Terzelfder- tijd verplaatste zich een rug van hoogen luchtdruk van de Faröer naar Zuid-Noor- wegen. In het hooge Noorden blijft het zeer koud, hoewel de temperatuur er se dert gistermorgen iets is gestegen. De hooge druk over Groenland neemt af. In ons land is wat regen gevallen on der invloed van storingen, die zich van Frankrijk naar onze omgeving bewogen. Op den Oceaan schijnt de depressie-acti- viteit toe te nemen. Een storingsfront is uit het Westen ons land genaderd en doet hedenmorgen zijn invloed hier gelden. De temperatuur is daarbij iets gedaald Door het ontbreken van vele berichten uit het buitenland is de intensiteit van deze sto ringen moeilijk te beoordeelen. Zonsopgang: 4 April, 5.28 u. Zonsondergang: 4 April 6.39 U. Lantarens aan: 4 April tot 4.59 U. v.m., 4 April 7.08 nam. Hoogwater te Scheve.ningen: 4 April v.m. 12.20 u.; nam. 12.40 u. Morgen geen schietoefeningen op het strand. aan de Het officieele onderzoek naar den bij daglicht in volle zee geschieden aanval op dit schip heeft toch bevestigd, dat, terwijl de treiler van talrijke duide lijke Nederlandsche nationaliteitsken- merken was voorzien, onder meer ook aan de bovenzijde met de kleuren van de Nederlandsche vlag was beschilderd, een Duitsch vliegtuig het heeft gebom bardeerd en beschoten, als gevolg waar van de kapitein en een schepeling aan stonds zijn gedood, het vaartuig tot zinken is gebracht en van de in de sloep redding zoekende opvarenden 2 door uitputting zijn gestorven. De Nederlandsche Regeering zoekt maatregelen tegen de schuldigen en behoudt zich een eisch tot schade vergoeding voor. Teneinde te voorkomen, dat de bo- terprijs in België zal stijgen, als gevolg van de prijzen van het veevoeder, zul len de contingenten voor den invoer van boter in België worden verhoogd. Nederland zal een aanvullend contin gent van 100.000 k.g. boter leveren. Er wordt geen enkele andere maatregel onder oogen gezien, teneinde een prijs- bederf te voorkomen, welke nadeelig zou zijn voor den Belgischen landbouw en het algemeen belang. Man deed zenuwachtig. „Wij hebben toen samen nog even gepraat, waarbij het mij opviel dat de man uitermate zenuwachtig was. Hij beefde zelfs en ik had den indruk, dat hij angstig om zich heen keek. Naar hij zei moest hij voortmaken daar hij om zeven uur op appèl moest zijn. Op dat oogenblik wist ik niet, dat hij loog, want pas later hoorde ik dat het appèl meestal om 5 uur wordt gehouden. Dat een en ander nog al indruk op mij had gemaakt, blijkt wel uit het feit, dat ik mijn vrouw aanstonds het gebeurde vertelde. Den volgenden avond was ik bij mijn broer. Ik had toen juist het verhaal over den moord in de krant gelezen en ik zei: Er zou wel eens verband kunnen bestaan tus schen dien man, die bij mij was en dezen moord. Ik verwierp die gedachte echter, maar tenslotte meende ik, na de behandeling voor de rechtbank toch niet te mogen blijven zwijgen, toen ik las dat Oegstgeest genoemd werd”. De heer Roest herinnerde zich nog, dat de soldaat hem zei, dat hij hem goed zou beloonen voor de diensten die hij hem bewezen had. De Regeeringspersdienst meldt: Met betrekking tot de vliegtuig aanvallen op Nederlandsche visch- treilers, n.l. de „Protinus”, de „Vi- kingbank” Urn. 183” en de „I. S. Groen IJm. 130”, heeft Harer Ma- jesteits gezant te Berlijn opdracht gekregen, een ernstig vertoog tot de Duitsche regeering te richten, waarin tegen deze beschietingen met den meesten nadruk opgeko men wordt, met name tegen de vol strekt ontoelaatbare gewelddaad jegens de „Protinus”. Barometer v.m. 12 u 9 gr. en 11 gr. Celsius Barometer na hedenmiddag 12 dalende. Rekening houdende met de tot stand gekomen overeenkomsten mag er op worden gerekend, dat nagenoeg alle thans bestelde luchtdoelvuurmonden van het kaliber 2 c.m. met de bijbehoorende munitie vóór 1 October a.s. zullen zijn geleverd. Binnen een kwartier was dit onder houd, waarbij niets werd genoteerd, geëindigd en nog geen 24 uur later werd de verdachte wegens moord tot levenslange gevangenisstraf veroor deeld Het moet uitgesloten worden geacht, dat de strafkamer van de Haagsche Rechtbank iets van de verklaringen van dezen getuige afwist, want in dat geval zou men zeer zeker deze uit spraak hebben uitgesteld. VWANENBERG’s groenten zijn op bijzondere wijze geconserveerd. Geur en kleur van de versche, pasgeplukte groente worden volledig behouden. Niets van de malsch- heid en de voedzame sappen gaat teloor! Het 2 c.m. geschut voor gemeenten. Het luchtdoelgeschut, bestemd voor de bescherming van gemeenten, kan worden onderscheiden in dat van het kaliber van 2 can. en in het kaliber 3,7 tot 4 c.m. De herstellingen aan de „Sumatra”. Inderdaad is dit laatste het geval ge weest, ook voor wat betreft de bestel ling van den kabel, benoodigd voor de herstellingen aan boord van Hr. Ms. kruiser „Sumatra”. Van dezen bodem toch moet een intensief gebruik worden gemaakt bij de opleiding van het perso neel, dat benoodigd is voor de beman ning van het binnen afzienbaren tijd in dienst komende nieuwe materieel. Het is dus van groot belang, dit schip in goeden staat te houden en noodzake lijke herstellingen binnen den kortst mogelijken tijd uit te voeren, opdat de bedoelde opleiding zoo min mogelijk stagnatie ondervindt. Een bedrag van f 300.000 voor kabel- vemieuwing kan voor een schip van de grootte van Hr. Ms. „Sumatra” niet hoog worden genoemd. Ook al zal de kruiser in hoofdzaak voor opleidingsdoeleinden worden gebezigd, dan nog blijft een goed functionneerende vuurleiding-installatie. alsmede betrouwbaarheid voor de mid delen tot bevelsoverbrenging, noodza kelijk. Alleen het kabelmateriaal kost ƒ83.617. Hierbij komt dan nog het uit- sloopen van de oude kabels en het mon- teeren van de nieuwe, welk onderdeel van het werk aan een particuliere firma zal worden opgedragen. Het leggen van de nieuwe kabels is niet mogelijk zonder vrij omvangrijke demontage van ver schillende onderdeden van het schip. Alleen door dit aan de Rijkswerf op te dragen, zal het mogelijk zijn de kosten der voorzieningen binnen het raam van het aangevraagde crediet te houden. Werden de werkzaamheden geheel aan particulieren opgedragen, dan zou de uitgave zonder twijfel een som van 300.000 ver overschrijden. Let men uitsluitend op het feit, dat Hr. Ms .„Sumatra” op een later tijdstip in de vaart kwam dan Hr. Ms. „Java”, dan kan inderdaad niet van „verouderd” worden gesproken. De bedoeling was echter, tot uitdrukking te brengen, dat de toestand waarin eerstgenoemde bo dem zich bevindt, van dien aard is, dat het niet verantwoord zou zijn, dezen zooals met de „Java” is geschied te moderniseeren. Dit is voornamelijk een gevolg van den minder goeden toestand waarin de machine-installatie zich be vindt. De geringere geschiktheid van het schip kan niet beschouwd worden mede veroorzaakt te zijn door aan dezen bo dem overkomen wederwaardigheden. Een brief van het hoofdbestuur af deelingsbe sturen De Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbescherming heeft aan haar af- deelingsbesturen het volgende commu niqué doen toekomen: Aan de afdeelingsbesturen. Tot op heden heeft het hoofdbestuur zich op het standpunt gesteld, dat in ’s lands belang geacht moet worden, geen mededeelingen te verstrekken over het conflict, dat tusschen de N.V.L. en den minister van Binnenlandsche Za ken is ontstaan. Hoewel in de dagbladen velerlei over genoemd conflict is gepubliceerd, ge schiedde zulks buiten verantwoordelijk heid en medewerking van het hoofdbe stuur, dat tot op het laatst de hoop heeft gekoesterd, het conflict binnen kamers te kunnen oplossen. Nu de minister van Binnenlandsche Zaken het voornemen heeft kenbaar ge maakt, een persconferentie te beleggen waarin het conflict zal worden behan deld, meent het hoofdbestuur thans niet meer die volkomen stilzwijgendheid in acht te moeten nemen, die zij tot nu toe heeft bewaard over de erkenning van een conflict. Het hoofdbestuur is van meening dat een stilzwijgen onder de huidige om standigheden zou kunnen worden uit gelegd als een bewijs van zwakte. Het acht het daarom zijn plicht, zich tot de afdeelingen te wenden met de nadruk kelijke verzekering, dat het niet voor nemens is, om het particulier initiatief belichaamd in de N.V.L. met haar 600 afdeelingen en 250.000 leden steek te laten. Integendeel zal het hoofdbestuur ook in deze moeilijke da gen al het mogelijke doen, om de be langen der vereeniging op de juiste wijze te behartigen. Het zal zich, zoodra zulks mogelijk geacht kan worden, op de meest openhartige wijze uitspreken over het gedurende den laatsten tijd gevoerde beleid en de aanrakingen met het departement van Binnenlandsche Zaken. Dat het hiertoe thans nog niet overgaat, vindt zijn grond in het feit, dat de minister nog geen definitief standpunt heeft ingenomen, zoodat openbaarmaking van bovengenoemde aanrakingen wellicht in het huidige stadium nog zal kunnen worden ver meden. Het hoofdbestuur is doordrongen van het besef, dat het onder de huidige om standigheden een groote verantwoorde lijkheid draagt. Het is daarom, dat het een stilzwijgen over den ondergrond en den inhoud van het conflict verkiest, boven voorbarige openbaarmaking, zelfs al zouden de afdeelingsbesturen en leden der N.V.L. hieruit de conclusie kunnen trekken, dat het hoofdbestuur ter zake niet diligent is. Het hoofdbestuur hoopt en verwacht, dat men dit standpunt zal kunnen respecteeren, en dat de leden der N.V. L. zich eendrachtig achter het hoofd bestuur zullen scharen, opdat een ieder ervan doordrongen zal zijn, dat een onverdeelde meening de verdere ontplooiing van het particulier initia tief ten behoeve van de zelfbescher ming een gebiedenden eischt acht. Het hoofdbestuur verwacht, dat de afdeelingen op dezelfde wijze als tot op heden hare werkzaamheden op het ge bied van de zelfbescherming zullen voortzetten. Thans heeft zich een te goeder naam en faam bekend staand zakenman aan- .gemeld. wiens verklaringen van zoo groot belang zijn, dat zij de mededee lingen van A. aan waarschijnlijkheid doen winnen. Twaalf dagen geleden heeft de nieuwe getuige in deze zaak zich bij de politie van zijn woonplaats Oegst geest (bij Leiden) aangemeld met de mededeeling. dat hij in de Stompwijk sche moordzaak belangrijke verklarin gen kon doen. Men heeft hem toen te woord gestaan en gezegd, zijn mededeelingen aan den officier van Justitie in deze zaak, mr. N. S. Hoekstra, te zullen doorgeven. Wanneer zij van belang waren, dan Zou hij er wel van hooren. Sedert dien hoorde hij er niets meer van. Hoe de minister werd ingellcht. Inmiddels was het Paschen gewor den en nog steeds had de heer Roest in verband met zijn mededeelingen niets gehoord. Met de Paaschdagen ging zijn schoonzuster naar haar broer, een ge neesheer in het Oosten des lands, en daar vertelde zij hetgeen den heer Roest was overkomen, en ook, dat hij niets van de politie had gehoord. Zijn zwager verzocht haar toen hem te schrijven, wanneer de familie Roest na de Paaschdagen nog niets had ver nomen, daar hij dan den verdediger van een en ander in kennis wilde stellen. Buiten den heer Roest om heeft diens schoonzuster toen na de feest dagen naar den dokter geschreven, dat men inderdaad niets had gehoord. Daar de dokter in het telefoonboek het adres van mr. Kokosky niet kon vin den alleen diens vader, mr. F. Ko kosky, stond vermeld achtte hij het gewenscht zijn zwager, den minister van Justitie, prof. Gerbrandy, op de hcogte te stellen. Het vermoedelijk gevolg van de mi-* nistrieele bemoeiing was, dat Maan dagmiddag omstreeks 2 uur de chef van de Rijksveldwacht te Oegstgeest, de heer Krijger, met een agent van po litie bij den heer Roest verscheen. Naar de heer Roest meende, had de man het militaire pak in een hok in de werkplaats laten liggen. Ook dezen keer was de man loopende. Nog denzelfden dag, omstreeks half zeven ’s avonds, werd er aan de deur van de woning van den heer Roest, die boven den winkel woont, gebeld. Het was toen al donker. Hij trok van boven af open, waarbij hij dan de deur niet kan zien. „Ik zag dus ook niet wie er binnenkwam. Ik maakte aanstalten om naar beneden te gaan, maar herkende toen de stem van den soldaat, die zonder mijn komst af te wachten de deur achter zich had gesloten en links af de werkplaats inliep waar hij het licht opstak, zeggende: Ik kom me weer even verkleeden. Ik heb hem echter niet meer in burger gezien, want hij was aanstonds in het kleedhok ver dwenen. Ik bleef echter wachten en na eenigen tijd kwam hij te voor schijn in uniform. o I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 9