De economische toenadering
tusschen België en Nederland
I
f F
L T '1
i h
t
HAAGSCHE COURANT Een vroolijke avond in den Dierentuin ten bate van O.
O.
en
Rede
Excellentie
van
Ph.
van
Zijne
Isacker
t
Sigy,
STADSNIEUWS
Donderdag 4 April 1940.
BINNENLAND
1
F
•F
TR
p*
HET LUSTRUM VAN DEN
„BOND VAN HAAGSCHE
GYMNASIASTEN”
De naoorlogsche samen
werking kan beslissend
de toekomst
zijn voor
-< Mh
O
w
1
38-
No. 17535
VIERDE BLAD.
en
stad bekende zij
welke
Een overzicht van de burgers en militairen aan den soldatenmaaltijd.
scènes
tol-
Isacker verklaarde
van
Het oorlogsprobleem.
Scène tal het derde bedrijf van „Alcestis’ droom”*
Mogelijkheid van nieuwe verband-
akte in uitzicht gesteld
Vrijwillig landstormkorps
motor- en vaartuigendienst
Alleen opkomen tot handhaving van
de orde.
Tooneelvoorstelling in den Koninklijken
Schouwburg
WINKELDIEVEGGE OP HEETER-
DAAD BETRAPT
Europa na den oorlog autar
kisch ingericht.
Nederlandsch-Belgische
unie.
Onderzoeken we dan eerst het oor
logsprobleem Het is normaal, dat te
genover de blokkade, welke de beide
oorlogvoerende partijen hebben uitge
roepen, landen als Nederland en België,
tusschen de twee geblokkeerde gebie
den gelegen, met de oorlogvoerende
landen economische oorlogsaccoorden
vraagstuk der Nederlandsch-Belgische
tolunie heeft dan ook heelemaal geen
politiek aspect het is een zuiver eco
nomisch probleem. Ik aarzel niet, om
te verklaren dat, in de gegeven omstan
digheden, onze beide landen avontuur
lijk zouden handelen, indien ze onmid
dellijk volledig de tolmuren tusschen
beide landen afbraken. Wel kan ik in
het verleden oogenblikken aanwijzen,
welke de tolunie zouden hebben toege
laten en ook in de toekomst kunnen
deze betere dagen terugkomen. Mijn
formule blijft In alle omstandigheden
de banden zou nauw toesnoeren, als
het het economisch niet schadelijk kan
zijn nóch voor Nederland nóch voor
België. Graag voeg ik er bij, dat de
afbouw der belemmeringen geleidelijk
verder moet gaan en ik druk de hoop
uit, dat deze zal leiden tot de verdwij
ning van alle versperringen.
Aan mogelijke belemmeringen, in het
leven geroepen door handelstraktaten
met andere landen, afgesloten in tij
den, welke met een anderen geest be
zield waren, dan dezen van onze dagen,
moet reeds nu aandacht worden ge
schonken. Kleinere landen, vooral se
dert Ottawa, kunnen niet langer goed
vinden, dat slechts twee mogelijkheden
voor hun internationale handelsrelaties
openblijven óf de meestbegunstiging,
óf de tolunie. Door een soepele toepas
sing van de meestbegunstigingsclausule
moeten tusschenwegen openblijven”.
Wij voelen ons, door een nog groo-
tere afzondering dan vóór het uit
breken van den oorlog, tot meer
daadwerkelijke hulpverleening
verplicht en vooral stellen we de
vraag of, na den oorlog, de samen
werking niet als een onmisbare
voorwaarde van onze economische
zelfstandigheid zal geboden zijn.
De zeevisscherij.
Gisteren zijn twee stoomtrawlers van
IJmuiden ter visscherij vertrokken,
n.l. de „Elie Chenevière”, IJm. 161 en
de „Caroline”, IJm. 26. De „Caroline”
is het eerste schip van de Vem, dat
vertrekt sinds vorige week Dinsdag.
Ook zijn weer eenige loggers gisteren
ter visscherij vertrokken.
in elk geval hard te verduren hebben
in de wereldeconomie, welke men thans
voorbereidt. Een grootere onderlinge
economische gebondenheid moet, wat
ook gebeure, den kleinen mogendheden
meer macht verzekeren, hen misschien
in de gelegenheid stellen, economisch
geheel zelfstandig te blijven, en, in elk
geval, veel politiek gevaar wegnemen,
indien verder steun zoeken bij groo
tere economische groepen noodzakelijk
mocht blijken. Geen landen, zoo be
sloot spreker, zijn meer aangewezen
om hun economische krachten nauwer
te vereenigen dan Nederland en België.
De koloniale gebieden moeten hierbij
niet uitgesloten worden.
afsluiten. De onderhandelingen zijn ver
gevorderd aan Duitsche zijde en kwa
men reeds aan FranschEngelsche zij
de tot een resultaat. Wij zullen nu
voorloopig weten, waaraan wij ons te
houden hebben. Voorloopig, want de
oorlogsaccoorden zullen verder wor
den gewijzigd of aangevuld. Bij de on
derhandelingen zelf kan gemeenschap
pelijk overleg onze macht vermeerde
ren.
Laat ons deze accoorden uitputten
zoover het kan en op elk gebied, dat
bereikbaar is, niet alleen om het on-
middelijke nut maar ook om, door in
niger samenwerking gedurende den
oorlog, den naoorlog voor te bereiden.
De naoorlogsche samenwerking even
wel zal naar het spr. voorkomt
de voornaamste zijn. Ze kan beslissend
zijn voor de toekomst der beide
landen.
De heer van Isacker eindigde zijn
toespraak, met hulde te brengen aan
de Vorstenhuizen van Nederland en
De heer
verder
„Ik zal het niet wagen, nauwkeurig
omlijnde formules van economische
samenwerking voor te stellen. De evo
lutie, welke we bijwonen, is zóó wissel
vallig, dat wat vandaag waarschijnlijk
lijkt, morgen als onmogelijk moet wor
den verworpen. Een Nederlandsch-Bel-
gisch-Luxemburgsche tolunie werd
reeds in het vooruitzicht gesteld. Als
vurig aanhanger van de Nederlandsch-
Belgische economische collaboratie
klopt mijn hart er warm voor. Een po
litiek gevaar vormen tolunies alleen,
wanneer ze met groote mogendheden
zijn afgesloten. Luxemburg voelt zijn
zelfstandigheid volledig veilig, sedert
het een tolunie heeft met België. Het
Steeds groeiende toenadering.
Sedert de gebeurtenissen van 1 Sep
tember is in onze beide landen de
drang naar toenadering krachtig ver
sterkt Hoe vaak hebben vooraanstaan
de sprekers in Nederland en in België,
gedurende deze laatste weken het
woord niet gevoerd, om de stoutste
plannen te ontwikkelen. Het woord tol
unie heb ik aldus spr. herhaal
delijk gehoord. Ook in de permanente
commissie is men overgegaan tot in
tensievere besprekingen, tot e'en nog
meer concreet beschouwen van de mo
gelijkheden van samenwerking.
van België. Hoe hooger de nood is,
aldus besloot spr. hoe dringender
wijzen onze Vorsten er door hun daden
op, dat onze beide landen gemeenschap
pelijk een rol hebben te vervullen.
Geen beter, geen vreedzamer terrein
van toenadering dan dit der economie.
Laten we samen arbeiden aan de na
oorlogsche welvaart van West-Europa
De door veel militairen gehate kuch
staat op tafel, in heerlijk dunne sneed-
jes, ieder krijgt zijn portie margarine
en beleg en 40 hupsche gedienstige
vrouwelijke vrijwilligers vragen naar
den drank, welke geschonken moet
worden. Zij dragen buitenmodelveld-
mutsen op de goed verzorgde kapseltjes
en weten overal de „hassebasjes” vlug
kwijt te raken. Aan het hoofd van elke
tafel lepelt de kok de borden vol met
cavalerie-soep en iedereen laat het zich
smaken. Ook de hutspot en het nage
recht vinden gretig aftrek.
De menagemeester heeft zijn best ge
daan Wat vooral treft is de bijzondere
sfeer, welke er heerscht.
„Plaatst uzelf van avond heelemaal
in de militaire sfeer”, zoo zeide de
contact-officier van het garnizoen te
dezer stede, luitenant-kolonel jhr. P. J.
Boogaert, in zijn openingswoord, een
aanmoediging, die eigenlijk geheel over
bodig was.
Het is een verbroedering geworden
tusschen burgerij en militairen, welke
laatsten ook in grooten getale aanwezig
waren. Men bleef, wat de organisatie
betreft, zooveel mogelijk in militairen
stijl, de gamellen pollepels en wat dies
meer zij, werden bij de bediening ge
bruikt.
Om aan dit militair festijn te kun
nen deelnemen, hadden alle gasten
hun rijksdaalder gestort en ook de
dranken moesten worden betaald. En
niet te vergeten de papieren fuif-mut-
sen, veldmutsjes, in oranje, blauw, wit
en rood. Deze betaling vormde een
prachtige gelegenheid om den offerzin
te toonen en velen hebben enthou
siast deze gelegenheid aangegrepen om
te geven en daardoor het O. en O .-werk
in onze stad mogelijk te maken. Op
massale wijze en met zichtbare vreug
de werd hiervan gebruik gemaakt.
Ook het muzikale aandeel op dezen
avond was uitnemend verzorgd. Niet
minder dan vier militaire orkesten ver
leenden hun medewerking. Het orkest
van het Algemeen Paarden-depót
bracht marschmuziek en de band van
het depótbataljon Jagers, onder leiding
van sergeant Huguenin een taptoe,
waarbij de onmisbare melodieën van
„Mientje heeft een hart van prikkel
draad” en „Rats, kuch en boonen”
door de gasten geestdriftig werden
meegezongen. Aan het voorgeschreven
veldtenue hadden allen zich gehouden.
Wel zag de schoone sexe. die sterk ver
tegenwoordigd was. er even aantrekke
lijk uit als in avondjapon, het sterke
geslacht was in veldgrijs of colbertje.
Dat nam eens en voor goed het offi-
cieele tintje weg van dezen feestavond
en men voelde zich er op zijn gemak
alsof men thuis aan tafel zat. Lou
Bandy verleende belangeloos zijn me
dewerking en hij wist, hoewel hij zich
moeilijk verstaanbaar kon maken, allen
aan het zingen te brengen. Na den sol
datenmaaltijd was er gelegenheid tot
dansen in alle zalen. De „Horse Serena-
ders” van het Algemeen Paardendepót,
de „Mixed Band”, het orkest „Prinses
Irene” en dat van de genietroepen uit
Rotterdam verzorgden de muziek. Het
dansen werd afgewisseld door militaire
attracties, die o.a. geboden werden
door de genie-soldaten uit Rotterdam,
door Jagers en mariniers van het de
tachement uit de residentie. In totaal
350 militairen waren in de weer om de
duizend recruten in de geheimen van
militaire feestviering in te wijden.
Of zij daarin geslaagd zijn? Dat kon
men wel van de gezichten aflezen. Het
was een avond van een en al vroolijk-
heid, ongedwongen en blij was de ver
broedering van militair en burger.
Burgemeester de Monchy was den
geheelen avond „van de partij”. Luite
nant-kolonel jhr. P. J. Boogaert leidde
als contact-officier voor het garnizoen
’s-Gravenhage deze bijzondere oefe
ning en mr. Wendelaar, lid der Tweede
Kamer, dankte als voorzitter van de
Haagsche O. en O.-commissie allen, die
aan het welslagen ervan hadden bijge
dragen
Een marcheerende troep soldaten met
de muziek voorop, keurige officieren en
onderofficieren met mooie buitenmodel
uniformen of langs de straten slenteren
de soldaten in min of meer ooglijke
tunieken, dat zijn de indrukken, welke
het meerendeel van de Haagsche inge
zetenen heeft van het Nederlandsche
leger.
Er zijn maar weinigen, die iets meer
weten van het interne leven van den
soldaat, van hetgeen hij dagelijks moet
eten en drinken en hoe het bereid
wordt
Men heeft wel eens gehoord van een
menagemeester en van rats en kuch,
maar hoe men den inwendigen mensch
in den militairen dienst verzorgt, dat
heeft men slechts van-hooren-zeggen.
Dit euvel nu heeft het comité voor
Ontwikkeling en Ontspanning, garni
zoen ’s-Gravenhage weten te verhelpen.
Meer dan duizend burgers en burgeres
sen hebben kennis kunnen maken met
het onvervalschte soldatenmenu en
voortaan zullen zij zich erop kunnen
beroemen in een echt militaire sfeer
hutspot en kuch te hebben gegeten.
Meer dan twintig tafels stonden gister
avond tegen 7 uur, met de nationale
kleuren gedekt in de groote met talrijke
kleurige vlaggen versierde Dierentuin
zaal. Zes trompetters van het Algemeen
Paardendepót bliezen eerst het signaal
„half appel”, waarna volgde het trom
petsignaal „Voor den kok in de keu
ken”. De honderden gasten schaarden
zich hierop rondom de tafels. Veertig
militaire koks en een even groot aantal
helpers stonden gereed met overall aan
en koksmutsen op om den door hen be
reiden maaltijd aan den man te brengen.
De avond werd ingezet met het Wil
helmus, gezongen door het 80 man ster
ke Fortkoor uit IJmuiden.
„Geen landen zijn meer
aangewezen om hun eco
nomische krachten nauwer
te vereenigen dan Neder
land en België”
Wij vernemen van officieele zijde t
De vrijwilligers van het vrijwillig
landstormkorps motor- en vaartuigen
dienst, welke ingevolge legerorder
1939, nr. 400-o met klein Verlof huis
waarts zijn vertrokken, worden eerst
daags in de gelegenheid gesteld een
nieuwe verbandakte te teekenen, welke
hen alleen verplicht om in werkelijken
dienst te komen ter handhaving of tot
het herstel van de openbare orde en
rust, dus niet tot opkomst bij oorlog of
oorlogsgevaar.
Een heele verzameling gestolen goederen
in beslag genomen
Personeel van de „Bijenkorf’ betrap
te gistermiddag een 31-jarige bewoon
ster uit de Doedijnstraat, bij het stelen
van goederen. Zij had ontvreemd een
paar kousen, een hoedje, een rok, een
damestasch van 17.50 en 3 ver
chroomde horloges. De dievegge werd
door de politie aangehouden en overge
bracht naar het hoofdbureau. Onmid
dellijk werd huiszoeking gedaan en
verschillende goederen, van diefstal
afkomstig, werden aangetroffen. Uit
hetzelfde magazijn waren weggenomen,
een rok, een blouse, een hoedje, een
wekker en flacons odeur.
Uit een andere zaak in de binnen-
fleschjes en busjes
levensmiddelen te hebben gestolen. Al
eerder had de vrouw 3 damestasschen
ontvreemd. Een had zij verkocht voor
2 deze kon ook achterhaald worden.
De twee andere zijn nog zoek. Zij deel
de mede er haar kinderen mee op
straat te hebben laten spelen.
Al het gestolene werd opgeborgen in
een groote boodschappentasch.
De dievegge werd op haar rooftoch
ten vergezeld door een 9-jarig buur
meisje, dat aan de diefstallen echter
niet debet is. Voorloopig is de vrouw in
politiebewaring gesteld.
Niemand kan natuurlijk op dit
oogenblik overzien aldus spr.
welke de economische verhoudingen
zullen zijn tusschen de staten na den
huidigen oorlog. Bewindslieden van
oorlogvoerende mogendheden voor
spellen een nieuw tijdprek van inter
nationale samenwerking. Wat we op
dit oogenblik mogen vaststellen aan
wijzigingen in de economische struc
tuur leidt daartoe heelemaal niet.
Nieuwe monetaire troebelen worden
voorbereid en muntmanipulaties zijn
reeds begonnen. Doch boven dit alles
trof spr. het volgende verschijnsel
Toen Europa uit den wereldoorlog
trad, dacht geen volk er aan, in de
autarkie zijn heil te zoeken. Het terug-
keeren naar een regiem van vrijhan
del was de begeerte van alle landen.
Thans zoeken vrijwel alle oorlogvoe
rende landen in de verscherping van
de autarkie of in het invoeren van de
autarkie de oplossing voor hun econo
mische oorlogsmoeilijkheden. Europa
zal, onmiddellijk na den huidigen oor
log, autarkisch zijn ingericht.
Een ommekeer op korten termijn,
omdat het vrede is geworden, zou geen
verschijnsel zijn, dat met gevestigde
economische wetten overeenstemt. De
noodzakelijkheid wordt wel eens voor
de kleinere landen in het vooruitzicht
gesteld, om in het Europa van morgen,
economische aansluiting te zoeken bij
een van de grootere groepeeringen,
welke zich wellicht, op dit oogenblik,
reeds aan het vormen zijn. Kleinere
landen, totaal afgezonderd, zullen het
Op uitnoodiging van de vereeniging
van oud-leerlingen der openbare han-
delsscholen te Amsterdam „Hou en
Trouw”, de Nederlandsche Maatschap
pij voor Nijverheid en Handel, dep.
Amsterdam, de Amsterdamsche ver
eeniging voor nijverheids- en handels
belangen en de vereeniging „De In-
dustrieele Club”, heeft gisteravond in
de aula van het Koloniaal Instituut te
Amsterdam Z.Exc. Ph. van Isacker,
oud-minister van Economische Zaken
in België en Belgisch voorzitter van de
economische commissie België-Luxem-
burg- Nederland een rede gehouden
over „De economische toenadering
tusschen Nederland en België”.
De bijeenkomst werd o.m. bijge
woond door den Belgischen gezant
z.exc. L. C. Nemry.
Werd gisterochtend in de aula van
het gymnasium aan de Laan van Meer-
dervoort een herdenkingsplechtigheid
ter gelegenheid van het 7de lustrum van
den „Bond van Haagsche Gymnasiasten’
gehouden, gisteravond vond in verband
met dit gedenkwaardig jubileum in den
Koninklijken Schouwburg een tooneel-
opvoering plaats.
De keus was gevallen op het blijspel
van Jean Berthet „Alcestis’ Droom”, in
de vertaling van dr. H. R. Boulau.
De gymnasiasten hadden zichzelf het
heusch niet gemakkelijk gemaakt Het
„klassieke” stuk (dit om als gymnasias
ten in stijl te blijven) met zijn koste
lijke caricaturen, stelt hooge eischen.
Klassiek-modem of modem-klassiek
wij weten heusch niet hoe het precies
uit te drukken is „Alcestis’ Droom”
een blijspel met veel aantrekkelijkhe
den. Vooral voor gymnasiasten. Apollo
de godenzoon, heeft een uitstapje ge
maakt en leeft als eenvoudige herder on
der de sterfelijke wezens. En Alcestis,
voor wie liefde een tot nog toe onbe
kend begrip is, voelt meer dan gewone
sympathie voor den knappen Apollo.
Maar haar papa wil het anders en heeft
een echtverbintenis in het hoofd met
Admetes, den zoon van Pheres. De va
ders waren het al bij voorbaat eens. De
komst van Appollo is dus wel heel on
gelegen, maar hij voelt het scheeve in
zijn positie en retireert bijtijds.
Dan zijn er nog enkele bijfiguren, zoo-
als de Dichter en de voedster van Al
cestis.
Enkele scènes gingen boven het
kluchtige uit. Jammer, dat er in de
opvoering zoo weinig tempo zat, vooral
in de eerste bedrijven.
Doch de jongelui hebben zich overi
gens zeer verdienstelijk van hun taak
gekweten. Er werd met toewijding ge
speeld. Zeer zeker verdient dr. B. Hun-
ninger voor zijn knappe regie een woord
van lof. Hij droeg er zorg voor, dat de
executanten niet al te leuk wilden wor
den of in de soms zwaarwichtige dia
logen te pathetisch zouden worden.
Janne Borger gaf een zeer goede ver
tolking van de rol van Alcestis, evenals
A Steenkamp van de rol van Apollo.
L Koomans was een goede dichter en
Joanna v. Hellenberg Hubar een gees
tige en ietwat venijnige voedster. De an
deren verdienen eveneens een compli
ment. De twee vaders werden gety
peerd door J. Boutelje en H. Schoup.
De voorstelling werd o. m. bij
gewoond door den wethouder van On
derwijs, prof. ir. C. L. v. d. Bilt.
De opbrengst kwam ten goede aan het
Fonds voor Bijzondere Nooden.
Het 7de lustrum is door den „Bond
van Haagsche Gymnasiasten” op waar
dige wijze gevierd.
F-
1
****..,^w
o
I
IE
L T
'W
i V