HAAGSCHE COURANT DE DRUK OP DE NEUTRALEN Sportwedstrijden militairen te Scheveningen voor STADSNIEUWS Zaterdag 6 April 1940. DERDE BLAD. 8 DE VOORJAARSCOLLECTE VAN HET HAAGSCH CRISIS COMITÉ Een gedeelte van de in Scheveningen gelegerde troepen heeft heden ter herdenking van het feit, dat het een jaar in stelling was, sportwedstrijden gehouden op het strand te Scheveningen. Een moment uit den driekamp, welke ’s morgens gehouden werd de veldloop met hindernissen. Het zal den lezer duidelijk zijn, dat dit alles niet van doen heeft met de vraag van sympathie of antipathie voor of tegen de eene of de andere partij in den oorlog. Dit zijn menschelijke gevoelens, die men eerbiedigen kan, maar waardoor onze regeering zich niet mag laten leiden bij de bepaling van haar houding in het conflict; alléén ’s lands belang, zóó als de regeering dit ziet, mag daarbij de richting aangeven. Het gaat hier om teere zaken, waarbij het op een zuiver onder scheiden aankomt. Churchill zeide in zijn rede o.m., dat „Nederlandsche vliegers, ter wijl opvarenden van een Engel sche duikboot acht uitgeputte Ne derlanders, nadat dezen zes dagen in een open boot hadden rondge zwalkt, op brancards aan land droegen, in naam van een strikte en onpartijdige orthodoxie een En- gelsch vliegtuig, dat verdwaald was, hebben neergeschoten. Dat Churchill deze twee dingen in één adem noemt en in den vorm van een schrille tegenstelling, getuigt van slecht onderscheiden, want wij mogen niet aannemen, dat hij met opzet de valsche suggestie wekt, dat de Nederlanders wreed zijn tegenover Engelschen, die van hun kant zich barmhartig be- toonen jegens Nederlanders. Dat hier werd geschoten op het Engel- sche vliegtuig hetwelk niet vol deed aan het bevel tot landing was allesbehalve aangename plicht, opgelegd door onze neu traliteit, die gebiedend meebrengt, dat wij ons met alle ten dienste staande middelen verzetten tegen schending van die neutraliteit, door welke partij óók. Steeds wordt dat onze regeering er ook maar een seconde over zou denken, deze ramp over land en volk te bren gen. Van eenig toegeven aan den Engelschen of geallieerden druk kan dan ook geen sprake zijn. Weerkundige Waarnemingen WILDE MET WAARDELOOS CERTIFICAAT BETALEN dan ook, zoo mogelijk en noodig, elk boven ons gebied komend vreemd militair vliegtuig, van de ééne partij zoowel als van de an dere, hier onder vuur genomen. Dat moet men ook in Engeland eerbiedigen, zelfs van ons eischen. Deden w ij dus onzen plicht van neutraliteit, de Engelschen, die zich over onze in nood verkeeren- de zeelieden ontfermden, deden hun plicht van menschelijkheid en menschlievendheid. Men behoeft er in Engeland niet aan te twijfe len, dat dit in ons land zéér is gewaardeerd. Men behoeft er ook niet aan te twijfeln, dat men in ons land heel goed het verschil ziet tusschen zulk optreden en dat van Duitsche duikbooten en vlieg tuigen. recht beslist, dat alleen een strikte neutraliteit ons land zoo lang mogelijk voor een ramp kan behoeden en dat „welwillendheid” tegenover één van beide partijen (en dus onwelwillendheid jegens de andere partij) ons onmiddellijk in de vreeselijkste oologsellende zou meesleuren! Nog pas heeft Chamberlain in een bestuursvergadering van de conservatieve partij te Londen gezegd, dat de Engelsche regee ring „tracht eerbied te hebben voor de rechten en belangen der neutralen”. Dat klinkt op het eer ste gehoor vrij geruststellend, maar men lette op het woordje „tracht”, dat in dit verband een heel bedenkelijken klank heeft. Men mag zich in Engeland wel eens afvragen of het daar bij de regeering en in de pers op den voorgrond tredende streven om de kleine neutrale landen te dringen naar deelneming aan de blokkade en daarmee in den oorlog tegen Duitschland, in beginsel niet be denkelijk gelijkt op hetgeen men zelf zoo luid verwijt aan Duitsch land jegens kleinere landen en w aarop de geallieerden zich steeds weer beroepen ter moreele recht vaardiging van hun oorlogvoering. Het is voor Engeland en Frank rijk een eerezaak, dat zij de rech ten ontzien van kleine landen, die hun neutraliteit wenschen te hand haven en dit strikt, eerlijk, onpar tijdig doen, met redelijke tege moetkoming aan verlangens van de oorlogvoerenden, voor zoover daardoor de neutraliteit niet in ge vaar of in gerechtvaardigde ver denking wordt gebracht. Deze dingen, hoe ernstig ook, staan echter buiten het onderwerp van dit artikel. Onze bedoeling is, te wijzen op het toenemende stre ven speciaal van Engelschen kant om de kleine neutralen te doen deelnemen aan den economischen oorlog met het zeer groote gevaar, dat dezen daardoor het wapenge weld in huis halen. Tegen dit stre ven, dat ook voor ons land nood lottig zou kunnen worden, komen met klem op, zooals ook onze be kende teekenaar P. van der Hem dit doet met zijn plaat in dit num mer van ons blad. Ons land betaalt een zwaren prijs voor den vrede. Enorme gel delijke en persoonlijke offers brengt ons volk aan de landsver dediging; onze burgerij verkeert in allerlei moeilijkheden en ver armt, onze directe en indirecte be lastingen stijgen onrustbarend, onze handel en scheepvaart wor den noodlijdend, onze schepen worden vernietigd, onze onver saagde zeelieden worden in den dood gedreven Een zware prijs, die voortdurend stijgt. Maar daar voor willen wij dan ook den vrede behouden tot de uiterste grens van hetgeen onschendbaarheid, onaf hankelijkheid en eer gedoogen. En wij wenschen ons van den eenigen, weg, die daartoe leidt: dien van een strikte en eerlijke neutrali teit, door de ééne partij noch door de andere, door bedreiging noch door dwang of drang, te laten af leiden. Wij herhalen hetgeen wij reeds vroeger schreven: enkel en alleen onze regeering, steunend op de natie, maakt uit, wélke houding in ’s lands belang geboden is. Dit is reeds beslist: eerlijke en strikte neutraliteit. Dit brengt mede, dat onze behandeling van beide oor logvoerende partijen volmaakt de zelfde is, voor zoover dit van ons afhangt. Wordt onze handel op Engeland belemmerd door de ge welddaden van Duitschland ter zee, dan hebben wij hieraan geen schuld, want wij staan machteloos tegenover dat geweld, met hoeveel verbittering het ons moge vervul len, vooral wanneer onze zeelieden worden gedood en gewond of hul peloos aan het lot overgelaten. Wij kunnen slechts scherp protesteeren zoolang men ons niet, naar het oor deel van onze regeering, dwingt om ter zelfverdediging naar de wapenen te grijpen. Voor zoover Engeland gebruik wil maken zooal niet van geweld dan toch van zijn macht en kracht om onze rechten als neutrale mo gendheid te beknotten en ons met Duitschland in meerdere of min dere mate te betrekken in de blok kade, kunnen wij ook daartegen niet veel meer doen dan protestee ren en dulden. (Wij hebben in dit opzicht ondervinding opgedaan in den vorigen oorlog, toen door een uiterste beperking van onzen in voer door de geallieerden ons land in Duitschland’s blokkade werd be trokken). Maar men vrage ons niet, dat wij partij zullen kiezen. Lord Macmillon, de voorganger van Sir John Reith als minister van voorlichting in Engeland en een vermaard rechtsgeleerde, heeft in een ingezonden stuk in de „Ti mes” (die hem in een hoofdartikel geheel bijvalt) betoogd, dat men het in dezen oorlog niet zoo nauw behoeft te nemen met de rechten der neutralen. En dat wel om dat die (kleine) neutralen het zelfde belang hebben bij den uit slag van den oorlog als Engeland. Wij zouden hier bescheidenlijk willen doen opmerken, dat Neder land nimmer aan Engeland of Frankrijk heeft gevraagd, het bij voorbaat te verdedigen tegen een eventueele toekomstige agressie van Duitschland, zoodat men in dit opzicht geen enkele aanspraak op onze medewerking kan doen gelden, en dat in een souverein land alleen de eigen regeering be slist over de houding, welke voor dat land de beste moet worden geacht. „Het mag misschien te ver gaan schrijft Lord Macmillan o.m. te zeggen, dat de omstandigheden van dezen oorlog de neutraliteits- regelen te niet doen, doch” (en dit komt op hetzelfde neer! Red. H. Ct.) „waar de zaak, waarvoor wij strijden, evenzeer de zaak is van de onzijdigen als de onze, lijkt het tenminste niet onredelijk, te eischen, dat zij een welwillende en geen strikte interpretatie geven aan deze regelen”. Gelukkig denkt onze regeering hierover anders en heeft zij te- in het bijzonder de aandacht van de geallieerden, zooals men weet. Maar toch geldt het standpunt, dat de beide genoemde Engelsche ministers hebben ingenomen en verdedigd, óók voor ons land en het aangrenzende België en wij moeten rekening houden met de allesbehalve denkbeeldige moge lijkheid, dat bij een verandering in de wankelbare politieke, econo mische en militaire situatie het zoeklicht der geallieerden meer speciaal op ons en onzë Zuiderbu ren zal worden gericht. Wat de heeren hebben gezegd gaat daar om ook ons direct aan. Het gaat bij die campagne niet zoozeer om de directe militaire deelneming der kleine neutralen aan den oorlog (aan de zijde der geallieerden natuurlijk), dan wel om hun medewerking aan de eco nomische blokkade, waarmee de geallieerden Duitschland (of, zoo men wil: het huidige Duitsche régime) de nederlaag hopen toe te brengen in geval de wapenen niet tot een beslissing leiden. Opmerkelijk is het, dat men in dit verband in Engeland met de neutralen blijkbaar alléén de kleine neutralen bedoelt en niet de machtige, Italië, Japan, de Vereenigde Staten, Rusland ook, hoewel dezen eveneens zich buiten den oorlog houden. Men zal hierop van Engelschen kant wellicht ant woorden, dat voor dezen groote en sterke landen niet geldt hetgeen ter verklaring van den druk op de kleinen en zwakkeren wordt aan gevoerd, n.l. dat de zaak, waarvoor Engeland en Frankrijk ten oorlog zijn gegaan, óók de zaak is van de kleine neutrale landen in Duitsch land’s omgeving, n.l. de onderwer ping van een régime (belichaamd in den huidigen Duitschen staat), dat reeds bij herhaling getoond heeft, zijn behoefte aan „levens- ruimte” te bevredigen ten koste van aangrenzende kleinere landen, zoodat de .Jjleine neutralen” in de buurt er rekening mede moeten houden, dat ook zij aan de beurt zullen komen als aan dat régime niet tijdig de kop wordt ingedrukt. Onomwonden heeft Churchill dit in zijn jongste radio-rede gezegd en Chamberlain heeft het beves tigd. De geallieerden zoo heeft hij gezegd strijden ook voor het leven van alle neutrale naties. Wat men van de neutralen ver langt, dat is Chamberlain heeft het ondubbelzinnig doen uitkomen dat de neutrale buren van Duitschland (dus ook ons land) hun handel met Duitschland vrij willig zullen beperken. Dit betee- kent niets meer en niets minder, dan dat Nederland (wij bepalen ons nu tot ons eigen land, dat ons natuurlijk het meest interesseert) zou besluiten om deel te nemen aan de blokkade van Duitschland. Een kind kan begrijpen, dat dit praktisch gelijk staat met een oor logsverklaring van onzen kant aan Duitschland, dat reeds duidelijk heeft te verstaan gegeven, dat het de toegeworpen handschoen on middellijk zou oprapen en met ge weld van wapenen op de uitda ging zou antwoorden. Resultaat: ons land wordt in een minimum van tijd het slagveld van Europa met al de ontzettende gevolgen daarvan. Het is natuurlijk uitgesloten, BOOTTREIN „SIBAJAK” en er Wij vertellen geen nieuws als wij zeggen, dat van de zijde van beide oorlogvoerende partijen een gevoelige druk op ons land wordt uitgeoefend; een druk in de richting van deelneming wel niet aan den nog sluimerenden militai ren maar dan toch aan den steeds telleren economischen oorlog. Hoe scherp die druk van Duit sche zijde ons treft, behoeven wij nu niet in bijzonderheden uiteen te zetten. Het torpedeeren, bom- bardeeren en beschieten van onze schepen op zee en het dooden of aan hun lot en hun ondergang overlaten van onze zeelieden heeft hier te lande zulk een diepen en smartelijken indruk gemaakt en zooveel verbittering gewekt, dat wij thans met een herinnering daaraan kunnen volstaan. Nog zeer kort geleden hebben wij uiting ge geven aan de groote verbittering, die hier te lande is veroorzaakt door het beschieten en bombardee- ren van Nederlandsche visschers- vaartuigen (duidelijk van de na- tionaliteitskenmerken voorzien) door Duitsche vliegtuigen, waarbij zelfs een aantal Nederlandsche visschers ellendig is omgekomen. Met spanning zien wij het ant woord tegemoet, dat de Duitsche regeering toch zeker zal geven op het krachtige protest van onze Re geering, uit welk antwoord zal moeten blijken of Duitschland dit met alle recht en menschelijk heid spottende optreden van enke len van zijn vliegers goed- of af keurt. Ook van Engelszhen kant al hebben wij vandaar dergelijke wreedheden gelukkig niet onder vonden wordt druk op de kleine neutrale landen uitgeoefend en er zijn den laatsten tijd bedenkelijke teekenen, die wijzen in de richting van een aanmerkelijke verzwaring van dezen druk. Wij dienen daar bij even stil te staan. Men zal zich herinneren, dat eenigen tijd geleden minister Winston Churchill in een radio rede vrij scherp tegen de kleine neutralen in Duitschland’s omge ving is opgetreden; hij betoogde, dat zij in hun eigen belang de zijde van Engeland en Frankrijk moesten kiezen en moesten mee helpen om Duitschland te ver slaan, en zélfs dat zij daartoe als Volkenbondsleden verplicht wa ren. Wij zijn daartegen en vrij wel de geheele pers in ons land en de andere betrokken landen met kracht opgekomen, betoogen- de dat voor een souverein land (als het onze) enkel en alleen de eigen regeering, gedragen door den volkswil, heeft uit te maken, welke houding het meest in ’s lands belang is, en dat voor ons van een verplichting ingevolge het Volkenbondspact geen sprake kon zijn, al was het alleen maar omdat ons land, evenals de andere z.g.n. Oslo-staten, zich nadrukkelijk daarvan heeft losgemaakt. In En geland bleek men wel een beetje te zijn geschrokken van Chur chill’s eenigszins onbekookte uit latingen en men deed er al heel gauw water in den wijn. Thans echter is men er opnieuw druk op de kleine neutralen gaan uitoefenen, en ditmaal is het niet alleen Churchill, die zich, weder om in een radio-rede, daarmee op nieuw heeft bezig gehouden, maar na hem heeft niemand minder dan Chamberlain, de leider van de regeering, met hetzelfde bijltje gehakt en dat nog wel in een groote rede in het Lagerhuis. Het is dus wel degelijk ernst is alle reden voor de kleine neu tralen, waaronder ons land, om op hun hoede te zijn. Van een „verplichting” krach tens het Volkenbondspact heeft men thans niets gehoord; men heeft ook in Engeland blijkbaar Wel ingezien, dat Churchill daar mee al te duidelijk de plank heeft misgeslagen. Wij hebben den indruk gezien ook de politieke situatie van het oogenblik dat Churchill en Chamberlain bij het spreken over de neutralen niet in de éérste olaats hebben gedacht aan Neder land. De Scandinavische landen, m het bijzonder Noorwegen, en de Salkanstaten hebben thans meer MINISTER WELTER 60 JAAR 8 Buitenhof No. 17537 L 760 Barometer v.m. Verwachting tot den avond van 7 April: Wind: zwak tot matig, Oostelijk tot Zui delijk; plaatseliik nachtvorst; overdag snelle stijging van temperatuur: helder tot halfbewolkte lucht, droog weer. Barometerstand van hedenmidddag 12 uur Het dunne pijltje geeft den stand aan van gisteren. Het maximum over Scandinavië is sinds gisteren nog belangrijk in beteeke- nis toegenomen. Aan de zuidzijde van dit maximum voeren Oostelijke winden thans ook over ons land droge en vrij koude lucht aan. Het is zeer waarschijnlijk, dat het hoogedrukgebied zich verder Zuid waarts naar Centraal-Europa uit zal brei den, tengevolge waarvan de wind bij ons naar het Zuidoosten of Zuiden zal draaien en na een koude nacht morgen overdag snelle stijging van temperatuur zal op treden. De depressie, die gisteren op den Oceaan lag, is thans met haar kern tus schen Ijsland en de Faröer gelegen. Een storingsfront bevindt zich ever de Brit- sche eilanden, doch het kan slechts lang zaam naar de Noordzee doordringen. Het Azoren-maximurr is sinds gisteren wel wat in beteekenis afgenomen, doch het herstelt zich weer in het Westen. Nachtvorst verwachting: Het K.N.M.I. te de Bilt deelt mede, dat voor den komenden nacht plaatselijke nachtvorst wordt verwacht. Zonsopgang: 7 April 5.21 u.; April 5.19 u Zonsondergang: 7 April 6.44 u.; 8 April 6.46 u Lantarens aan: 7 April tot 4.52 u. v.m.; 7 April 7 13 u nam.; 8 April tot 4.49 u. v.m.; 8 April 7.15 u. nam. Hoogwater te Scheveningen: 7 April v.m. 2.40 u.: nam. 3 u; 8 April v. m. 3.20 u.; nam 3 40 u. Maandag schietoefeningen op het strand van Scheveningen tot strandpaal 91, van 9.30 u. v.m.6 uur nam. GEWETENSGELD. De directeur van den Gemeentelij ken Dienst voor Maatschappelijk Hulp betoon heeft gisteren van een onbe kende een bedrag van 220 ontvangen, met de mededeeling „Teveel ontvan gen”. In aansluiting op het op 10 April a.s. van Genua vertrekkende mailschip „Sibajak” zullen twee boottreinen rij den. Het vertrek zal op Maandag 8 April a.s. plaats vinden van hier H.S. te 11.14 uur v.m. en 2 uur 24 nam., van Rotterdam D.P. te 11.40 uur v.m. en 2 uur 49 nam., van Roosendaal te 12.37 uur en 3 uur 44 nam. Oneerlijke kellner in arrest gesteld Gisteravond laat werd in een café aan de Kettingstraat aangehouden de 39-jarige kelner H. K., wonende te Rot terdam. die in dat café zijn vertering wilde betalen met een certificaat van de Consolidated Railway Lighting and Refrigerating Company, ter waarde van 1000 dollar. Een nader onderzoek bracht aan het licht, dat dit certifi caat waardeloos is, daar genoemde maatschappij reeds in 1909 failliet is gegaan. Voorts bleek K. zich op 3 April j.E te hebben schuldig gemaakt aan ver duistering in dienstbetrekking van 220 gepleegd ten nadeele van zijn pa troon, hotelhouder te Rotterdam. Ter zake van dit laatste feit verzocht de commissaris van politie in de eerste afdeeling te Rotterdam zijn aanhou ding. K. heeft dit laatste feit bekend en is vanmiddag naar Rotterdam over gebracht. OUDERAVOND SCHOOL B DE LA REYWEG 212 Donderdagavond j.l. hield de ouder- commissie van school B, de la Reyweg 212 alhier, een ouderavond, die zeer ge slaagd genoemd mag worden. Over het modern teekenonderwijs, zooals dat tegenwoordig op de scholen wordt ge geven, werd door den heer Hofland, teekenonderwijzer aan genoemde school een causerie gehouden. Hij gaf een dui delijke uiteenzetting van het verschil tusschen het teekenen van vroeger en thans. Na de pauze trad de Mannenzang- vereeniging Crescendo voor het voet licht en met succes. De verschillende nummers werden prachtig uitgevoerd. Koor en solisten oogstten veel bijvak De voorzitter der oudercommissie, de heer W. Gisolf, dankte allen voor het welslagen van den avond. Een bij zondere pluim kregen de heeren G. v. d. Water en Haring. Voorts werd een piano-solo gespeeld door mej. Jettie de Jong (oud-leerlinge der school). Zij kreeg een bouquet bloemen. De heer Deuzeman, hoofd-der schoflj^ sprak een slotwoord. Muzikale marschen door de stad Werd gisteren ten bate van het Haagsch Crisis Comité de groote Voor- jaarsinzameling langs de huizen gehou den, vandaag vond de straatcollecte plaats. Ongeveer 800 dames en heeren had den hun diensten als collectant aan geboden en bezetten de verschillende punten in de stad.. Zooals gewoonlijk zetelde de collecte-commissie in de oude Raadzaal. H. M. de Koningin had het comité dezer dagen met een gift verblijd. Aan giften was in totaal 8500 bin nengekomen, zoodat de inzet van dezen collectedag lang niet slecht was. Over de resultaten kon nog weinig worden medegedeeld. Soms gaf een bus bij het ledigen aanleiding tot1 vreugde, in een ander geval viel de inhoud weer niet mee. Een vriendelijk lentezonnetje heeft den geheelen dag de taak van de collectanten in zeker opzicht verlicht. De weersomstandigheden zijn bij een Voorjaarscollectê wel eens ongunstiger geweest. Vanmiddag werd er op groote schaal met muziek gecollecteerd. Weer waren het tal van particulieren, firma’s en vereenigingen, die hun medewerking hadden verleend. Er waren niet minder dan 16 groepen geformeerd, waarbij muziekgezelschap pen, overval auto’s en geluidswagens waren ingedeeld. Al deze groepen wer den omzoomd door dames en heeren met collectebussen en zoowel de bin nenstad als de buitenwijken werden danig „bewerkt”. Vooral de muziek corpsen, welke een muzikalen marsch maakten, hadden over succes niet te klagen. Op tal van punten hielden zij even stil, waarbij honderden belang stellenden samengroepten. Op het terras van „Riche” aan het concerteerde het Haagsch salonorkest „Beatrix”. Hopenlijk heeft deze voorj aarsactie van het H.C.C. aan de gestelde ver wachtingen beantwoord. Minister Welter is vandaag 60 jaar geworden en hoewel de minister zich niet geheel wel gevoelde, tengevolge van een lichte griep, heeft hij vanoch tend toch zijn gewone ambtsbezigheden op het departement van Koloniën ver richt. Zeer vele hoofdambtenaren kwa men hem hun opwachting maken. Een stroom van schriftelijke gelukwenschen kwam op het departement binnen en ook ten huize van den minister werden vele schriftelijke gelukwenschen ont vangen. Minister Dijxhoorn kwam zijn jarigen ambtgenoot gelukwenschen en ook eenige andere bezoekers lieten zich in den loop van den ochtend bij den minister aandienen om hem met zijn verjaardag te feliciteeren. In de werkkamer van den minister had de Vereeniging van ambtenaren van het departement van Koloniën een groote mand met bloemen laten plaatsen. alhier v.m. 8 u. 771 6 gr. en 9} gr. Celsius. na hedenmiddag 12 m.m, 12 u. 773 m.m.; thermometer resp. uun Barometer stijgende.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 9