Ned. Vereeniging
voor
m
verweer
Luchtbescherming
krachtig
bron van schoonheid
engeluk
OUJFOUtwb
HAAGSCHE COURANT
van
van den
Binnenl. Zaken
Vereeniging zal op haar post blijven
Tegen beschuldigingen
minister
FLJ'
Inteekenbiljet
STADSNIEUWS
Vrijdag 12 April 1940.
T
I kj
Geïllustreerd Zondags
blad
aan
en
Regeering heeft het steeds
leiding doen ontbreken
Wat de minister zeide
wat het hoofd
bestuur zegt
1
Wij snakken
voorschriften
VIERDE BLAD.
de
bindende
naar
Naam:
en
en
DE OPBOUW VAN DE
PRAMBANAN
E'j
T "I ET hoofdbestuur der Ned. Vereeniging- voor Luchtbescherming stelt
zich krachtig teweer tegen de door den minister van Binnenlandsche
Zaken, ingebrachte beschuldigingen.
Het doet dit in een door een groot aantal documenten, fotografische
reproducties en zelfs de weergave van s ministers stem op een gramofoon-
plaat, gesteunde argumentatie en de weerlegging van de voornaamste
verklaringen van den minister in zijn op 3 dezer gehouden persconferentie.
De quinteseens van het betoog is, dat het hoofdbestuur er nooit naar
gestreefd heeft, de vereeniging tot een staat in den Staat te maken, in
tegendeel zich steeds op het standpunt blijft stellen, dat de vereeniging
een het publiek dienende functie heeft. Het totaal ontbreken van leiding
van regeeringswege wat het stuk der zelfbescherming betreft, voert het
hoofdbestuur als een der ernstigste bezwaren tegen ’s ministers beleid
aan. In de richtlijnen en de wet, waarop de heer van Boeijen zich beroept,
wordt de zelfbescherming vrijwel onbesproken gelaten. ,,Wij snakken,”
aldus de voorzitter, de heer Klein, ,,naar bindende voorschriften, waar
door dan tevens het terrein van werkzaamheid der N.V.L. ook officieel
zou worden gemarkeerd.”
woordigt niet alleen den
hoeksteen van de geheele
luchtbeschermingsorgani
satie, maar ook het pri
maire belang van het land
en zijn bevolking. Vanzelf
sprekend hoort dit onder
leiding van de overheid te
staan, doch op een wijze,
die het initiatief van den
ten-
verstikt”
burger prikkelt en op een
hooger plan brengt,
niet zoodanig, dat het
wordt verlamd
slotte wordt
haar tevens grondig.
premie-uitgave
s
Woonplaats
De monumentenzorg in Indië.
Twee hoofdoorzaken.
LXSTUK
onze
maanden.
Postabonnementen voor binnenland
0.90. buitenland ƒ1.30 per 3 mnd.
bij vooruitbetaling.
Men kan zich ook bij den couranten
bezorger abonneeren.
Heden is het nummer van 14 April
verzonden.
No. 17542
Particulier initiatief blijft.
Primair echter is het antwoord op de
vraag: indien de N.V.L. als centrale
landelijke organisatie ophoudt te be
staan, waar zal dan het particulier
initiatief belanden?
Luchtbescherming moet
worden voltooid!
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
t
i
t
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
t
i
t
i
t
l
J
ver-
aan
De ondergeteekende verzoekt de
administratie van de „Haagsche Cou
rant” hem (haar) te noteeren voor een
abonnement op het „Geïllustreerd
Zondagsblad” tegen den prijs van 65
cent per kwartaal 0.90 en 1.30 per
post).
Met al onze beschikbare kracht, zul
len wij, aldus de heer Klein, trachten
het particulier initiatief, dat door den
minister zelf altijd erkend is als een
eersten grondslag voor de organisatie
dèr luchtbescherming, ongeschonden te
handhaven en te voorkomen, dat het
door volledige inschakeling in amb
telijke instanties zal worden gemaakt
tot een holle phrase.
Wij hebben reden te vreezen, dat het
particulier initiatief zal verdwijnen, als
de N.V.L. verdwijnt of zoodanig
wordt gedecentraliseerd, dat de spon
tane levenskracht, die in het particu
lier initiatief schuilt, wordt gebroken.
om er op te wijzen, dat zij zich uit
sluitend op het terrein van de zelfbe
scherming beweegt en zich angstvallig
onthoudt van inmenging in de taak
van de overheid. Dit wil zeggen, dat de
N.V.L. zich in de eerste en voornaam
ste plaats bezig houdt met hetgeen de
individueele burger in eigen huis of
bedrijf heeft te doen om de gevolgen
van luchtaanvallen zooveel mogelijk te
verminderen.
Dit werk vindt zijn voltoooiing in de
blokorganisatie, waarin de bewoners
van hetzelfde gebouw of van eenzelfde
blok huizen met elkaar samenwerken.
Ofschoon de omschrijving van de
taak der vereeniging zoo eenvoudig is,
blijken niettemin talrijke misverstan
den, welke alle zijn terug te voeren
tot de hierboven aangegeven hoofd
oorzaken.
Zoo blijkt, dat de minister de zelf
bescherming feitelijk geheel gelijkstelt
met de vrijwillige hulp van vrijwilli-
zetting bevreesd, dat de nieuwe statu
ten, welke beteekenen, dat de N.V.L.
als centrale organisatie behouden zal
blijven, niet zullen worden aangeno
men. Men mag vragen waarom de mi
nister daarvoor bevreesd moet zijn en
tot extreme middelen zijn toevlucht
moet nemen, als hij in zijn hart reeds
tot het verdwijnen van de N.V.L. als
centrale organisatie had besloten.
Wij mogen derhalve met grond con-
cludeeren, dat de mededeeling betref
fende een reeds lang overwogen over
bodigheid, niet juist kan zijn. Maar
dan rijst de vraag, aan welke oorzaken
de talrijke onaangenaamheden en vit
terijen, en het volkomen negeeren door
den minister van hetgeen de N.V.L.
aan positief werk tot stand bracht, te
wijten zijn.
Voordracht prof. dr. F. K. D. Bosch
Voor de Kon. Vereeniging „Oost en
West”, het Kon. Ned. Aardrijkskundig
Genootschap en de Kon. Vereeniging
Koloniaal Instituut, hield gisteravond in
gebouw Excelsior aan de Zeestraat prof,
dr. F. K. D. Bosch een voordracht over
den wederopbouw van de Tjandi Lara
Djonggrang oftewel van de Prambanan.
De Lara Djonggrang, deze oude Hin-
doe-tempel, is een van de grootste schat
ten die ons uit vroeger tijden is nage
laten. Prof. dr. Bosch is na zijn promo
tie direct naar Java vertrokken en is
gedurende 20 jaren van 1916 tot 1936 te
Batavia het hoofd geweest van den oud
heidkundigen dienst.
Prof. dr. Bosch ving zijn voordracht
aan met de opmerking, dat vele der aan
wezigen wellicht de bouwvallen van de
Prambanan van Djokja uit hebben be
zocht Monumentenzorg werd eerst in
’t midden van de yorige eeuw ingesteld,
men liep te wapen voor de bedreigde
schoonheid en overwon na veel tegen
stand. Doch aanvankelijk verviel men
in excessen. Een restauratie-woede
maakte zich van de menschen meester.
De strijd ontbrandde tusschen de oudere
restaurateurs en nieuwe, een strijd, die
nog niet geheel is gestreden. Minder
verdeeld dan de wijze van restaureeren
was de methode om de monumenten te
behouden, die aan het gebruik waren
onttrokken.
De minister verzwijgt nu dat het
opbrengen van 40.000, waarvoor
de tusschenkomst van den minister
onontbeerlijk zou zijn geweest,
nooit heeft plaats gehad.
de
Canadeesche Vijfling koos Dr. Dafoë
eerst olijfolie en later Palmolive,
de olijfolie-zeep. Volg dit goede
voorbeeld! Vergeet niet dat de be
handeling van de huid in de jaren
van de jeugd beslissend is voor de
schoonheid op lateren leeftijd.
Het hoofdbestuur van de Ned. Ver.
voor Luchtbescherming, vertegenwoor
digd in den voorzitter, den heer J. W.
Klein en den secr -directeur, mr. H.
Bogaard, terwijl tevens de adviseur, de
heer A. H. van Leeuwen, architect
B.N.A., aanwezig was, heeft den pers
vertegenwoordigers zijn standpunt doen
hooren in het bekende conflict met den
minister van Binnenlandsche Zaken,
den heer H. van Boeyen.
De heer Klein ving zijn uiteenzetting
aan met te zeggen, dat het hoofdbe
stuur de bespreking niet had belegd,
omdat het groote behoefte gevoelt zich
vrij te pleiten van de ingebrachte be
schuldigingen, omdat daarbij een con
crete, gedocumenteerde bewijsvoering
ontbreekt en dus een weerlegging ach
terwege zou kunnen blijven.
Na er zijn spijt over uitgesproken te
hebben, dat de minister het conflict in
de openbaarheid heeft gebracht, waar
door het landsbelang z.i. niet gediend
is, zeide de heer Klein, dat de N.V.L.
reeds krachtig ijverde voor de lucht-
beschermingsbelangen, toen daaraan
van overheidswege nagenoeg nog geen
aandacht werd besteed.
Het hoofdbestuur zal die belangen be
hartigen, ook in de toekomst Zoo be
zien, moet dit conflict van secundaire
beteekenis worden geacht.
Het hoofdbestuur zal niet verdwij
nen, tenzij het daartoe genoopt
wordt door degenen, die voor de
formatie ervan verantwoordelijk
zijn: de leden der N.V.L. Voor den
aandrang, door den minister uit
geoefend, kan het hoofdbestuur
niet zwichten; het is daartoe niet
gerechtigd en zou, als het zulks
deed, bewijzen, de belangen zijner
leden en zijn verantwoordelijkheid
slecht te verstaan.
Wij hebben alles in het werk gesteld,
om ons telkens weer aan te passen
bij het inzicht van den minister, maar
bovendien zijn wij zelfs nog zoover
zijn gegaan, dat wij terwille van de
eenheid van de luchtbescherming in tal
van gevallen tegenover onze leden heb
ben gezwegen, wanneer wij meenden te
moeten constateeren, dat de minister
een onzeker en vaak tegenstrijdig be
leid voerde en dat de autoriteit, waar
op wij willen bouwen, in tal van geval
len aarzelend en wisselend bleek te
zijn.
Aan de partijen in het conflict zal
de geschiedenis zonder twijfel recht
doen. Waar het nu om gaat is eenig en
alleen: dat de organisatie der
luchtbescherming in Ne
derland spoedig ha ar beslag
k r ij g e
verband, de Overheid ter zijde staan.
Maar dit is niet het eerste, noch het
eenige doel van de zelfbescherming.
Deze heeft primair tot taak de be
scherming in eigen huis of bedrijf, en
daarnaast de plicht om uit het geheel
van de geïnstrueerde burgerij volwaar
dige vrijwilligers voor de Overheid los
te maken.
Een ander punt is de met nadruk
uitgesproken stelling van den minister
„dat de Overheidsbescherming en de
zelfbescherming één zijn.” Behalve dat
de minister het zelf met deze uitspraak
niet eens was, toen hij in de Tweede
Kamer op 22 Juni 1938 heeft gezegd
„dat de passieve luchtbescherming te
splitsen is in twee stukken: het stuk
waarvoor de Overheid verantwoorde
lijk is, en dan de zelfbescherming”, is
deze uitspraak slechts geschikt om de
verwarring te vermeerderen, omdat
de onderlinge verhouding door derge
lijke vage algemeenheden niet verhel
derd wordt.
Wat nu de Prambanan betreft alles
bijeen genomen, mag men misschien blij
zijn, dat de idee monumentenzorg zoo
laat in Indië haar intrede heeft gedaan.
Toch mag men de eerste restauraties
van den oudheidkundigen dienst in In
dië onder dr. Brandes niet geheel ge
slaagd noemen, zooals spreker liet zien
aan de hand van eenige lantaarnplaat
jes. De romantische periode sloot af met
de restauratie van de Mendoet. Voor de
Boeroeboedoer dacht men aanvankelijk
deze slechts voor verder verval te be
waren; later werd een commissie ge
vormd om den tempel opnieuw op te bou
wen. Van Erp werd met den wederop
bouw van het bouwwerk belast, het
kwam in 1911 gereed.
De Tjandi is uit een poreus gesteente
opgebouwd, vrijwel zonder bindstof. Ge-
welfbouw was den bouwers onbekend.
Pas na beëindiging kwam de decoratie.
Het ornament liet de decorateur over-
loopen van den eenen op den anderen
steen. Spr. gaf een overzicht aan welke
gevaren de oude bouwwerken en ruïnes
in Indië blootstaan. In de eerste plaats
aan aardbevingen, daarnaast heeft ech
ter de menschenhand vroeger veel van
het materieel der ruïnes gebruikt, om
dat de steen voor verschillende doelein
den uitstekend bruikbaar bleek.
Spr. toonde aan de hand van eenige
plaatjes hoe men tegenwoordig bij de
Hindoe-tempels eerst tot een partieele
restauratie overgaat om daarna de stuk
ken in te plaatsen. Zulks in tegenstelling
teet de methode Brandes en de alge
meen in ons land gevolgde restauratie-
Wijze.
Komende tot de Tjandi Prambanan
zeide spr., dat in dit monument de beste
en schoonste Hindoe-Javaansche kunst
is opgenomen. In het midden is een cen
traal tempelplein. Met 2 rijen van 3
Noord-Zuid gerichte tempels met daar-
tusschen nog 2, dus met in totaal 8
tempels. Daaromheen zijn terrasgewijs
224 bij-tempels geplaatst. Het geheel
*ordt afgesloten door 2 ringmuren,
*aarvan de buitenste scheef op den an
deren staat. Aan de hand van ettelijke
lantaarnplaatjes besprak prof. dr. Bosch
daarop het bouwwerk in detail. De be
langstelling voor de interessante voor
dracht was groot.
De statutenwijziging.
De minister verwijt voorts aan het
bestuur, dat het de statuten-wijziging
op de lange baan heeft geschoven en
toen zij niet meer te vermijden viel, de
essentialia van het rapport-Quarles
van Ufford heeft aangetast. Even later
antwoordt de minister op een vraag:
of de nieuwe statuten van de N.V.L. in
hoofdzaak door de Regeering zijn voor
geschreven, ontkennend en deelt daar
bij mede, dat zij in eersten aanleg door
den secretaris (mr. Bogaard), zijn
ontworpen.
Het is onbegrijpelijk, dat de minis
ter zulke mededeel ingen verstrekt
Mr. Bogaard verklaarde vervolgens
uitvoerig de ware toedracht waarbij
hij meedeelde, dat de statuten in feite
door ambtenaren van het ministerie
van Binnenlandsche Zaken (eerst mr.
Heusdens en daarna mr. J. M. Kan)
werden opgesteld, de laatste in over
leg met het secretariaat der N.V.L.
Het overleg in de binnenkamers van
het ministerie over de statuten eindig
de, blijkens een brief van mr. Kan, fei
telijk eerst op 23 November 1939.
Indien wij, zoo ging mr. Bogaard
voort, hiertegenover stellen, dat de
hoofdbestuursvergadering reeds op 1
December 1939 de ontwerp-statuten
heeft behandeld en dat daaraan nog
vooraf was gegaan het overleg met het
ministerie van Justitie, dan blijkt de
beschuldiging van het onzerzijds op de
lange baan schuiven van de statuten
wijziging volkomen uit de lucht gegre
pen, terwijl tevens zonneklaar blijkt,
dat het ministerie een overwegend
aandeel in de samenstelling van de
statuten heeft gehad.
Wat de beschuldiging betreft, dat het
bestuur voor den schijn vergaderingen
organiseerde, waarin enkele onbenulli
ge algemeenheden aan de orde werden
gesteld, terwijl belangrijke besluiten el
ders vielen, o.a. de oprichting van de
sterk aangevochten verkoopsorganisatie
Lubema, merkte mr. Bogaard op, dat
de minister reeds op 2 Juni 1939 op de
hoogte gesteld werd van het inzicht
van het bestuur betreffende de urgentie
van een verkoopsorganisatie. Op deze
missive ontving het bestuur, zooals op
vele andere, geen antwoord.
Bij de bespreking van dit onderwerp
in de hoofdbestuursvergadering waren
de vertegenwoordigers van den minis
ter aanwezig
De brief van baron van
Harinxma thoe Slooten.
Wat den brief van den commissaris
der Koningin van Friesland, baron van
Harinxma thoe Slooten, betreft, welken
de minister citeerde, merkte mr. Bo
gaard, onder verwijzing naar de aan
de persvertegenwoordigers overgelegde
correspondentie omtrent deze aange
legenheid, op, dat het hoofdbestuur
eerst thans duidelijk is geworden, dat
de door den minister eerder nooit
genoemde commissaris der Koningin, de
heer van Harinxma thoe Slooten is.
De heer van Harinxma thoe Slooten
is steeds een voorvechter geweest van
de luchtbescherming en bij het naslaan
van de dossiers blijkt, dat hij het vroe
ger met de houding van de Regeering
in het geheel niet eens was. De heer
van Harinxma thoe Slooten beklaagde
zich er o.a. over, dat de noodlijdende
gemeenten van dezen minister niets to
verwachten hadden en dat de Regee
ring doof bleef voor alle vertoogen op
luchtbeschermingsgebied, óók van de
provinciale besturen.
Het door den minister geciteerde
schrijven van den commissaris der Ko
ningin gaf het hoofdbestuur tot geen
opmerkingen aanleiding, omdat daarin
slechts gissingen en onderstellingen er»
geen feiten waren opgenomen. Deze
meening handhaven wij nog steeds.
De onderstellingen van den heer van
Harinxma zijn volkomen uit de lucht
gegrepen, zoodat wij moeten onder
stellen, dat deze Commissaris der Ko
ningin het slachtoffer is geworden van
een welbewuste poging om zich van
zijn gezag te bedienen, teneinde be
doelingen te verwezenlijken, welke in
zijn schrijven niet zijn aangegeven.
Mr. Bogaard ging in verband hier
mede uitvoerig in op de verklaring van
den minister, dat naar de juistheid
van de mededeelingen van den heer
van Harinxma een onderzoek is inge
steld door den heer A. van Batenburg,
die, hoewel hij óók handelde in zijn
functie van rijkscommissaris van po-
een van de eerste
plichten van een politieman heeft .ver-
■W
De secretaris-directeur der N.V.L.,
mr. H. Bogaard, behandelde hierna het
besprokene in de persconferentie van
minister van Boeyen, waarbij hij con
stateerde, dat bijna elke mededeeling
van den minister als onjuist moeten
worden betiteld.
Mr. Bogaard bestreed in de eer
ste plaats de verklaring van den mi
nister, waar deze zeide, dat hem en
kele maanden na zijn optreden klach
ten bereikten van den inspecteur voor
de Luchtbescherming, over onvoldoen
de samenwerking tusschen hem en het
algemeen bestuur. Aan de hand der
notulen van de vergadering van de
inter-departementale commissie van
24 Januari 1938, weerlegde mr. Bo
gaard deze beschuldiging.
Dat deze zouden hebben geleid tot
de instelling van de commissie-Quarles
van Ufford, is voorts volkomen in strijd
met de feiten. Zij was het gevolg van
het vertoog van den toenmaligen voor
zitter der N.V.L., den heer van Lith,
dat door de wijze waarop de minister
de N.V.L. behandelde, een conflict tus
schen hem en de vereeniging niet kon
uitblijven.
De minister resumeert in een vijftal
punten het rapport-Quarles van Ufford
doch begaat daarbij twee zeer belang
rijke onjuistheden. In het derde punt
zegt de minister, dat alle besluiten van
de organen van de N.V.L. door de drie
Overheidspersonen vernietigd zouden
kunnen worden. Dit is volkomen on
juist, aangezien het rapporV-Quarles
van Ufford het veto-recht uitsluitend
aan de burgemeesters ten aanzien van
de besluiten van plaatselijke afdeelin-
gen geeft.
In het vijfde punt resumeert de mi
nister uit het rapport-Quarles van Uf
ford een Rijkssubsidie van 27.500 per
jaar, met een Regeeringsgarantie voor
de exploitatie van „Luchtgevaar”.
De minister tracht hierdoor aanne
melijk te maken, dat hij zich aan de
minimum-eischen van het rapport
heeft gehouden. Deze voorstelling van
zaken is echter volkomen in strijd
met het rapport. Immers, dit raamt de
uitgaven van de N.V.L. per jaar (als
uiterst minimum) op 67.500 (onge
acht een garantie voor „Luchtge
vaar”) en stelt dan voor, dat het groot
ste deel van dit bedrag, en wel
40.000, zal worden verkregen door litie, blijkbaar
subsidieering door de gemeenten.
De heer Klein herinnerde hier
slechts aan het feit, dat na twee
jaren van internationale spanning
en zeven maanden mobilisatie
eerst nu (in April 1940) een wets
ontwerp wordt ingediend om ver
schillende urgente vraagstukken
eenigszins nader tot hun oplossing
te brengen.
Een weifelend minister.
De uiteenzetting van minister van
Boeyen, zoo betoogde de heer Klein
verder, wekt den indruk, dat de minis
ter, ondanks zijn innerlijke overtuiging
dat een centrale organisatie als de
N.V.L. overbodig was, haar de hand
boven het hoofd hield, doch eindelijk
aan zijn oorspronkelijk inzicht toegaf,
toen bleek, dat de N.V.L., althans haar
hoofdbestuur, zich niet aan de spel
regels hield. En verder, dat het besluit,
dat de N.V.L. als centrale organisatie
zou verdwijnen, niets ten kwade voor
de ontwikkeling van de luchtbescher
ming beteekent.
Uit de brieven van den Raad van
Toezicht, zoowel aan den minister zelf,
als aan den ministerraad, blijkt, dat
de Regeering met aandrang is verzocht
om zich er over uit te spreken of de
N.V.L. als centrale organisatie zou
worden behouden. Welnu, de minister
beslist in April 1938, dat de N.V.L. zal
blijven bestaan.
Het rapport-Quarles van Ufford ver
langt voor het voortbestaan van de
N.V.L. als centrale organisatie niet
alleen een ruime subsidie, maar ook
een wettelijk fundament door de wijzi
ging van het Kon. besluit van Augus
tus 1936. De minister beslist niet, dat
het nu tijd is voor de N.V.L. om heen
te gaan, doch voldoet aan beide
eischen.
De minister is blijkens zijn uiteen-
van de „Haagsche
Courant” 16 pagina’s omvang,
schijnt iedere week. Afgehaald
onze bureaux Wagenstraat 37, 5 cent
per nummer.
Abonnementsprijs uitsluitend voor
abonné’s 65 cents per drie
Al de geschetste moeilijkheden zijn
terug te brengen tot twee hoofdoorza
ken.
De eerste oorzaak is de bij het mi
nisterie van Binnenlandsche Zaken
heerschende opvatting betreffende de
verhouding tusschen het ambtelijk ele
ment en het particuliere initiatief. In
het bijzonder huldigt dit ministerie de
opvatting, dat het particulier initiatief
in alle onderdeden onderworpen be
hoort te blijven aan het ambtelijk in
zicht.
Zoolang echter de minister zelf er
kent, dat het welslagen van de lucht
bescherming voor een groot gedeelte
van de medewerking van het particu
liere initiatief afhangt, getuigt het
tenminste van gemis aan tact of beleid,
om het particulier initiatief aan ban
den te leggen op de wijze als de minis
ter het blijkbaar wil doen.
De tweede en minstens even zwaar
wegende oorzaak is, dat het ministerie
van Binnenlandsche Zaken alle vraag
stukken, welke met de luchtbescher
ming samenhangen en het zijn er
vele en gewichtige 1 steeds volko
men heeft onderschat, met het gevolg,
dat men met alle maatregelen achter
de feiten aanloopt.
Alléén bemoeienis met zelf
bescherming.
Om het standpunt van de NV.L.
duidelijk te omlijnen is het voldoende
Het is daarom, dat het hoofdbe
stuur de beschuldigingen van den
minister niet onweerlegd kan
laten; zij tasten de levenskracht
der vereeniging in het merg
aan. Het gaat hier o.i. niet
in de eerste plaats om, wie in
het huidige conflict gelijk heeft,
maar hoe bereikt kan worden, dat
de organisatie der luchtbescher
ming zoo snel mogelijk op de juiste
wijze kan worden voltooid.
Wilt U een zachte huid
en de teint der jeugd
behouden? Volg dan de
eenvoudige Palmolive-
schoonheidsbehandeling
Masseer Uw gezicht,
hals en schouders, twee
maal daags, s morgens
en ’s avonds gedurende
twee minuten met het
zachte schuim van
Palmolive Zeep.
Sport en spel vergen veel van Uw
huid en Uw teint. Verzorg Uw
schoonheid daarom met Palmolive,
de zeep die een overvloedige
hoeveelheid olijfolie bevat.
Palmolive houdt Uw huid
k niet alleen jong, maar reinigt
I
„Het in de zelfbescher-
ming belichaamde particu-
lier initiatief vertegen-
i
i gers, die, hetzij individueel, hetzij in
I
l
I
I
i
i
i
i
i
I
i
i
i
i
i
I
i
l
l
I
I
I
l
I
i
I
i
i
i
i
I
i
i
i
l
i
i
i
i
i
I
i
I
Voor de zoo teere huid van