Ned. Vereeniging voor m verweer Luchtbescherming krachtig bron van schoonheid engeluk OUJFOUtwb HAAGSCHE COURANT van van den Binnenl. Zaken Vereeniging zal op haar post blijven Tegen beschuldigingen minister FLJ' Inteekenbiljet STADSNIEUWS Vrijdag 12 April 1940. T I kj Geïllustreerd Zondags blad aan en Regeering heeft het steeds leiding doen ontbreken Wat de minister zeide wat het hoofd bestuur zegt 1 Wij snakken voorschriften VIERDE BLAD. de bindende naar Naam: en en DE OPBOUW VAN DE PRAMBANAN E'j T "I ET hoofdbestuur der Ned. Vereeniging- voor Luchtbescherming stelt zich krachtig teweer tegen de door den minister van Binnenlandsche Zaken, ingebrachte beschuldigingen. Het doet dit in een door een groot aantal documenten, fotografische reproducties en zelfs de weergave van s ministers stem op een gramofoon- plaat, gesteunde argumentatie en de weerlegging van de voornaamste verklaringen van den minister in zijn op 3 dezer gehouden persconferentie. De quinteseens van het betoog is, dat het hoofdbestuur er nooit naar gestreefd heeft, de vereeniging tot een staat in den Staat te maken, in tegendeel zich steeds op het standpunt blijft stellen, dat de vereeniging een het publiek dienende functie heeft. Het totaal ontbreken van leiding van regeeringswege wat het stuk der zelfbescherming betreft, voert het hoofdbestuur als een der ernstigste bezwaren tegen ’s ministers beleid aan. In de richtlijnen en de wet, waarop de heer van Boeijen zich beroept, wordt de zelfbescherming vrijwel onbesproken gelaten. ,,Wij snakken,” aldus de voorzitter, de heer Klein, ,,naar bindende voorschriften, waar door dan tevens het terrein van werkzaamheid der N.V.L. ook officieel zou worden gemarkeerd.” woordigt niet alleen den hoeksteen van de geheele luchtbeschermingsorgani satie, maar ook het pri maire belang van het land en zijn bevolking. Vanzelf sprekend hoort dit onder leiding van de overheid te staan, doch op een wijze, die het initiatief van den ten- verstikt” burger prikkelt en op een hooger plan brengt, niet zoodanig, dat het wordt verlamd slotte wordt haar tevens grondig. premie-uitgave s Woonplaats De monumentenzorg in Indië. Twee hoofdoorzaken. LXSTUK onze maanden. Postabonnementen voor binnenland 0.90. buitenland ƒ1.30 per 3 mnd. bij vooruitbetaling. Men kan zich ook bij den couranten bezorger abonneeren. Heden is het nummer van 14 April verzonden. No. 17542 Particulier initiatief blijft. Primair echter is het antwoord op de vraag: indien de N.V.L. als centrale landelijke organisatie ophoudt te be staan, waar zal dan het particulier initiatief belanden? Luchtbescherming moet worden voltooid! i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i t i t i i i i i i i i i i i i t i t i t l J ver- aan De ondergeteekende verzoekt de administratie van de „Haagsche Cou rant” hem (haar) te noteeren voor een abonnement op het „Geïllustreerd Zondagsblad” tegen den prijs van 65 cent per kwartaal 0.90 en 1.30 per post). Met al onze beschikbare kracht, zul len wij, aldus de heer Klein, trachten het particulier initiatief, dat door den minister zelf altijd erkend is als een eersten grondslag voor de organisatie dèr luchtbescherming, ongeschonden te handhaven en te voorkomen, dat het door volledige inschakeling in amb telijke instanties zal worden gemaakt tot een holle phrase. Wij hebben reden te vreezen, dat het particulier initiatief zal verdwijnen, als de N.V.L. verdwijnt of zoodanig wordt gedecentraliseerd, dat de spon tane levenskracht, die in het particu lier initiatief schuilt, wordt gebroken. om er op te wijzen, dat zij zich uit sluitend op het terrein van de zelfbe scherming beweegt en zich angstvallig onthoudt van inmenging in de taak van de overheid. Dit wil zeggen, dat de N.V.L. zich in de eerste en voornaam ste plaats bezig houdt met hetgeen de individueele burger in eigen huis of bedrijf heeft te doen om de gevolgen van luchtaanvallen zooveel mogelijk te verminderen. Dit werk vindt zijn voltoooiing in de blokorganisatie, waarin de bewoners van hetzelfde gebouw of van eenzelfde blok huizen met elkaar samenwerken. Ofschoon de omschrijving van de taak der vereeniging zoo eenvoudig is, blijken niettemin talrijke misverstan den, welke alle zijn terug te voeren tot de hierboven aangegeven hoofd oorzaken. Zoo blijkt, dat de minister de zelf bescherming feitelijk geheel gelijkstelt met de vrijwillige hulp van vrijwilli- zetting bevreesd, dat de nieuwe statu ten, welke beteekenen, dat de N.V.L. als centrale organisatie behouden zal blijven, niet zullen worden aangeno men. Men mag vragen waarom de mi nister daarvoor bevreesd moet zijn en tot extreme middelen zijn toevlucht moet nemen, als hij in zijn hart reeds tot het verdwijnen van de N.V.L. als centrale organisatie had besloten. Wij mogen derhalve met grond con- cludeeren, dat de mededeeling betref fende een reeds lang overwogen over bodigheid, niet juist kan zijn. Maar dan rijst de vraag, aan welke oorzaken de talrijke onaangenaamheden en vit terijen, en het volkomen negeeren door den minister van hetgeen de N.V.L. aan positief werk tot stand bracht, te wijten zijn. Voordracht prof. dr. F. K. D. Bosch Voor de Kon. Vereeniging „Oost en West”, het Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap en de Kon. Vereeniging Koloniaal Instituut, hield gisteravond in gebouw Excelsior aan de Zeestraat prof, dr. F. K. D. Bosch een voordracht over den wederopbouw van de Tjandi Lara Djonggrang oftewel van de Prambanan. De Lara Djonggrang, deze oude Hin- doe-tempel, is een van de grootste schat ten die ons uit vroeger tijden is nage laten. Prof. dr. Bosch is na zijn promo tie direct naar Java vertrokken en is gedurende 20 jaren van 1916 tot 1936 te Batavia het hoofd geweest van den oud heidkundigen dienst. Prof. dr. Bosch ving zijn voordracht aan met de opmerking, dat vele der aan wezigen wellicht de bouwvallen van de Prambanan van Djokja uit hebben be zocht Monumentenzorg werd eerst in ’t midden van de yorige eeuw ingesteld, men liep te wapen voor de bedreigde schoonheid en overwon na veel tegen stand. Doch aanvankelijk verviel men in excessen. Een restauratie-woede maakte zich van de menschen meester. De strijd ontbrandde tusschen de oudere restaurateurs en nieuwe, een strijd, die nog niet geheel is gestreden. Minder verdeeld dan de wijze van restaureeren was de methode om de monumenten te behouden, die aan het gebruik waren onttrokken. De minister verzwijgt nu dat het opbrengen van 40.000, waarvoor de tusschenkomst van den minister onontbeerlijk zou zijn geweest, nooit heeft plaats gehad. de Canadeesche Vijfling koos Dr. Dafoë eerst olijfolie en later Palmolive, de olijfolie-zeep. Volg dit goede voorbeeld! Vergeet niet dat de be handeling van de huid in de jaren van de jeugd beslissend is voor de schoonheid op lateren leeftijd. Het hoofdbestuur van de Ned. Ver. voor Luchtbescherming, vertegenwoor digd in den voorzitter, den heer J. W. Klein en den secr -directeur, mr. H. Bogaard, terwijl tevens de adviseur, de heer A. H. van Leeuwen, architect B.N.A., aanwezig was, heeft den pers vertegenwoordigers zijn standpunt doen hooren in het bekende conflict met den minister van Binnenlandsche Zaken, den heer H. van Boeyen. De heer Klein ving zijn uiteenzetting aan met te zeggen, dat het hoofdbe stuur de bespreking niet had belegd, omdat het groote behoefte gevoelt zich vrij te pleiten van de ingebrachte be schuldigingen, omdat daarbij een con crete, gedocumenteerde bewijsvoering ontbreekt en dus een weerlegging ach terwege zou kunnen blijven. Na er zijn spijt over uitgesproken te hebben, dat de minister het conflict in de openbaarheid heeft gebracht, waar door het landsbelang z.i. niet gediend is, zeide de heer Klein, dat de N.V.L. reeds krachtig ijverde voor de lucht- beschermingsbelangen, toen daaraan van overheidswege nagenoeg nog geen aandacht werd besteed. Het hoofdbestuur zal die belangen be hartigen, ook in de toekomst Zoo be zien, moet dit conflict van secundaire beteekenis worden geacht. Het hoofdbestuur zal niet verdwij nen, tenzij het daartoe genoopt wordt door degenen, die voor de formatie ervan verantwoordelijk zijn: de leden der N.V.L. Voor den aandrang, door den minister uit geoefend, kan het hoofdbestuur niet zwichten; het is daartoe niet gerechtigd en zou, als het zulks deed, bewijzen, de belangen zijner leden en zijn verantwoordelijkheid slecht te verstaan. Wij hebben alles in het werk gesteld, om ons telkens weer aan te passen bij het inzicht van den minister, maar bovendien zijn wij zelfs nog zoover zijn gegaan, dat wij terwille van de eenheid van de luchtbescherming in tal van gevallen tegenover onze leden heb ben gezwegen, wanneer wij meenden te moeten constateeren, dat de minister een onzeker en vaak tegenstrijdig be leid voerde en dat de autoriteit, waar op wij willen bouwen, in tal van geval len aarzelend en wisselend bleek te zijn. Aan de partijen in het conflict zal de geschiedenis zonder twijfel recht doen. Waar het nu om gaat is eenig en alleen: dat de organisatie der luchtbescherming in Ne derland spoedig ha ar beslag k r ij g e verband, de Overheid ter zijde staan. Maar dit is niet het eerste, noch het eenige doel van de zelfbescherming. Deze heeft primair tot taak de be scherming in eigen huis of bedrijf, en daarnaast de plicht om uit het geheel van de geïnstrueerde burgerij volwaar dige vrijwilligers voor de Overheid los te maken. Een ander punt is de met nadruk uitgesproken stelling van den minister „dat de Overheidsbescherming en de zelfbescherming één zijn.” Behalve dat de minister het zelf met deze uitspraak niet eens was, toen hij in de Tweede Kamer op 22 Juni 1938 heeft gezegd „dat de passieve luchtbescherming te splitsen is in twee stukken: het stuk waarvoor de Overheid verantwoorde lijk is, en dan de zelfbescherming”, is deze uitspraak slechts geschikt om de verwarring te vermeerderen, omdat de onderlinge verhouding door derge lijke vage algemeenheden niet verhel derd wordt. Wat nu de Prambanan betreft alles bijeen genomen, mag men misschien blij zijn, dat de idee monumentenzorg zoo laat in Indië haar intrede heeft gedaan. Toch mag men de eerste restauraties van den oudheidkundigen dienst in In dië onder dr. Brandes niet geheel ge slaagd noemen, zooals spreker liet zien aan de hand van eenige lantaarnplaat jes. De romantische periode sloot af met de restauratie van de Mendoet. Voor de Boeroeboedoer dacht men aanvankelijk deze slechts voor verder verval te be waren; later werd een commissie ge vormd om den tempel opnieuw op te bou wen. Van Erp werd met den wederop bouw van het bouwwerk belast, het kwam in 1911 gereed. De Tjandi is uit een poreus gesteente opgebouwd, vrijwel zonder bindstof. Ge- welfbouw was den bouwers onbekend. Pas na beëindiging kwam de decoratie. Het ornament liet de decorateur over- loopen van den eenen op den anderen steen. Spr. gaf een overzicht aan welke gevaren de oude bouwwerken en ruïnes in Indië blootstaan. In de eerste plaats aan aardbevingen, daarnaast heeft ech ter de menschenhand vroeger veel van het materieel der ruïnes gebruikt, om dat de steen voor verschillende doelein den uitstekend bruikbaar bleek. Spr. toonde aan de hand van eenige plaatjes hoe men tegenwoordig bij de Hindoe-tempels eerst tot een partieele restauratie overgaat om daarna de stuk ken in te plaatsen. Zulks in tegenstelling teet de methode Brandes en de alge meen in ons land gevolgde restauratie- Wijze. Komende tot de Tjandi Prambanan zeide spr., dat in dit monument de beste en schoonste Hindoe-Javaansche kunst is opgenomen. In het midden is een cen traal tempelplein. Met 2 rijen van 3 Noord-Zuid gerichte tempels met daar- tusschen nog 2, dus met in totaal 8 tempels. Daaromheen zijn terrasgewijs 224 bij-tempels geplaatst. Het geheel *ordt afgesloten door 2 ringmuren, *aarvan de buitenste scheef op den an deren staat. Aan de hand van ettelijke lantaarnplaatjes besprak prof. dr. Bosch daarop het bouwwerk in detail. De be langstelling voor de interessante voor dracht was groot. De statutenwijziging. De minister verwijt voorts aan het bestuur, dat het de statuten-wijziging op de lange baan heeft geschoven en toen zij niet meer te vermijden viel, de essentialia van het rapport-Quarles van Ufford heeft aangetast. Even later antwoordt de minister op een vraag: of de nieuwe statuten van de N.V.L. in hoofdzaak door de Regeering zijn voor geschreven, ontkennend en deelt daar bij mede, dat zij in eersten aanleg door den secretaris (mr. Bogaard), zijn ontworpen. Het is onbegrijpelijk, dat de minis ter zulke mededeel ingen verstrekt Mr. Bogaard verklaarde vervolgens uitvoerig de ware toedracht waarbij hij meedeelde, dat de statuten in feite door ambtenaren van het ministerie van Binnenlandsche Zaken (eerst mr. Heusdens en daarna mr. J. M. Kan) werden opgesteld, de laatste in over leg met het secretariaat der N.V.L. Het overleg in de binnenkamers van het ministerie over de statuten eindig de, blijkens een brief van mr. Kan, fei telijk eerst op 23 November 1939. Indien wij, zoo ging mr. Bogaard voort, hiertegenover stellen, dat de hoofdbestuursvergadering reeds op 1 December 1939 de ontwerp-statuten heeft behandeld en dat daaraan nog vooraf was gegaan het overleg met het ministerie van Justitie, dan blijkt de beschuldiging van het onzerzijds op de lange baan schuiven van de statuten wijziging volkomen uit de lucht gegre pen, terwijl tevens zonneklaar blijkt, dat het ministerie een overwegend aandeel in de samenstelling van de statuten heeft gehad. Wat de beschuldiging betreft, dat het bestuur voor den schijn vergaderingen organiseerde, waarin enkele onbenulli ge algemeenheden aan de orde werden gesteld, terwijl belangrijke besluiten el ders vielen, o.a. de oprichting van de sterk aangevochten verkoopsorganisatie Lubema, merkte mr. Bogaard op, dat de minister reeds op 2 Juni 1939 op de hoogte gesteld werd van het inzicht van het bestuur betreffende de urgentie van een verkoopsorganisatie. Op deze missive ontving het bestuur, zooals op vele andere, geen antwoord. Bij de bespreking van dit onderwerp in de hoofdbestuursvergadering waren de vertegenwoordigers van den minis ter aanwezig De brief van baron van Harinxma thoe Slooten. Wat den brief van den commissaris der Koningin van Friesland, baron van Harinxma thoe Slooten, betreft, welken de minister citeerde, merkte mr. Bo gaard, onder verwijzing naar de aan de persvertegenwoordigers overgelegde correspondentie omtrent deze aange legenheid, op, dat het hoofdbestuur eerst thans duidelijk is geworden, dat de door den minister eerder nooit genoemde commissaris der Koningin, de heer van Harinxma thoe Slooten is. De heer van Harinxma thoe Slooten is steeds een voorvechter geweest van de luchtbescherming en bij het naslaan van de dossiers blijkt, dat hij het vroe ger met de houding van de Regeering in het geheel niet eens was. De heer van Harinxma thoe Slooten beklaagde zich er o.a. over, dat de noodlijdende gemeenten van dezen minister niets to verwachten hadden en dat de Regee ring doof bleef voor alle vertoogen op luchtbeschermingsgebied, óók van de provinciale besturen. Het door den minister geciteerde schrijven van den commissaris der Ko ningin gaf het hoofdbestuur tot geen opmerkingen aanleiding, omdat daarin slechts gissingen en onderstellingen er» geen feiten waren opgenomen. Deze meening handhaven wij nog steeds. De onderstellingen van den heer van Harinxma zijn volkomen uit de lucht gegrepen, zoodat wij moeten onder stellen, dat deze Commissaris der Ko ningin het slachtoffer is geworden van een welbewuste poging om zich van zijn gezag te bedienen, teneinde be doelingen te verwezenlijken, welke in zijn schrijven niet zijn aangegeven. Mr. Bogaard ging in verband hier mede uitvoerig in op de verklaring van den minister, dat naar de juistheid van de mededeelingen van den heer van Harinxma een onderzoek is inge steld door den heer A. van Batenburg, die, hoewel hij óók handelde in zijn functie van rijkscommissaris van po- een van de eerste plichten van een politieman heeft .ver- ■W De secretaris-directeur der N.V.L., mr. H. Bogaard, behandelde hierna het besprokene in de persconferentie van minister van Boeyen, waarbij hij con stateerde, dat bijna elke mededeeling van den minister als onjuist moeten worden betiteld. Mr. Bogaard bestreed in de eer ste plaats de verklaring van den mi nister, waar deze zeide, dat hem en kele maanden na zijn optreden klach ten bereikten van den inspecteur voor de Luchtbescherming, over onvoldoen de samenwerking tusschen hem en het algemeen bestuur. Aan de hand der notulen van de vergadering van de inter-departementale commissie van 24 Januari 1938, weerlegde mr. Bo gaard deze beschuldiging. Dat deze zouden hebben geleid tot de instelling van de commissie-Quarles van Ufford, is voorts volkomen in strijd met de feiten. Zij was het gevolg van het vertoog van den toenmaligen voor zitter der N.V.L., den heer van Lith, dat door de wijze waarop de minister de N.V.L. behandelde, een conflict tus schen hem en de vereeniging niet kon uitblijven. De minister resumeert in een vijftal punten het rapport-Quarles van Ufford doch begaat daarbij twee zeer belang rijke onjuistheden. In het derde punt zegt de minister, dat alle besluiten van de organen van de N.V.L. door de drie Overheidspersonen vernietigd zouden kunnen worden. Dit is volkomen on juist, aangezien het rapporV-Quarles van Ufford het veto-recht uitsluitend aan de burgemeesters ten aanzien van de besluiten van plaatselijke afdeelin- gen geeft. In het vijfde punt resumeert de mi nister uit het rapport-Quarles van Uf ford een Rijkssubsidie van 27.500 per jaar, met een Regeeringsgarantie voor de exploitatie van „Luchtgevaar”. De minister tracht hierdoor aanne melijk te maken, dat hij zich aan de minimum-eischen van het rapport heeft gehouden. Deze voorstelling van zaken is echter volkomen in strijd met het rapport. Immers, dit raamt de uitgaven van de N.V.L. per jaar (als uiterst minimum) op 67.500 (onge acht een garantie voor „Luchtge vaar”) en stelt dan voor, dat het groot ste deel van dit bedrag, en wel 40.000, zal worden verkregen door litie, blijkbaar subsidieering door de gemeenten. De heer Klein herinnerde hier slechts aan het feit, dat na twee jaren van internationale spanning en zeven maanden mobilisatie eerst nu (in April 1940) een wets ontwerp wordt ingediend om ver schillende urgente vraagstukken eenigszins nader tot hun oplossing te brengen. Een weifelend minister. De uiteenzetting van minister van Boeyen, zoo betoogde de heer Klein verder, wekt den indruk, dat de minis ter, ondanks zijn innerlijke overtuiging dat een centrale organisatie als de N.V.L. overbodig was, haar de hand boven het hoofd hield, doch eindelijk aan zijn oorspronkelijk inzicht toegaf, toen bleek, dat de N.V.L., althans haar hoofdbestuur, zich niet aan de spel regels hield. En verder, dat het besluit, dat de N.V.L. als centrale organisatie zou verdwijnen, niets ten kwade voor de ontwikkeling van de luchtbescher ming beteekent. Uit de brieven van den Raad van Toezicht, zoowel aan den minister zelf, als aan den ministerraad, blijkt, dat de Regeering met aandrang is verzocht om zich er over uit te spreken of de N.V.L. als centrale organisatie zou worden behouden. Welnu, de minister beslist in April 1938, dat de N.V.L. zal blijven bestaan. Het rapport-Quarles van Ufford ver langt voor het voortbestaan van de N.V.L. als centrale organisatie niet alleen een ruime subsidie, maar ook een wettelijk fundament door de wijzi ging van het Kon. besluit van Augus tus 1936. De minister beslist niet, dat het nu tijd is voor de N.V.L. om heen te gaan, doch voldoet aan beide eischen. De minister is blijkens zijn uiteen- van de „Haagsche Courant” 16 pagina’s omvang, schijnt iedere week. Afgehaald onze bureaux Wagenstraat 37, 5 cent per nummer. Abonnementsprijs uitsluitend voor abonné’s 65 cents per drie Al de geschetste moeilijkheden zijn terug te brengen tot twee hoofdoorza ken. De eerste oorzaak is de bij het mi nisterie van Binnenlandsche Zaken heerschende opvatting betreffende de verhouding tusschen het ambtelijk ele ment en het particuliere initiatief. In het bijzonder huldigt dit ministerie de opvatting, dat het particulier initiatief in alle onderdeden onderworpen be hoort te blijven aan het ambtelijk in zicht. Zoolang echter de minister zelf er kent, dat het welslagen van de lucht bescherming voor een groot gedeelte van de medewerking van het particu liere initiatief afhangt, getuigt het tenminste van gemis aan tact of beleid, om het particulier initiatief aan ban den te leggen op de wijze als de minis ter het blijkbaar wil doen. De tweede en minstens even zwaar wegende oorzaak is, dat het ministerie van Binnenlandsche Zaken alle vraag stukken, welke met de luchtbescher ming samenhangen en het zijn er vele en gewichtige 1 steeds volko men heeft onderschat, met het gevolg, dat men met alle maatregelen achter de feiten aanloopt. Alléén bemoeienis met zelf bescherming. Om het standpunt van de NV.L. duidelijk te omlijnen is het voldoende Het is daarom, dat het hoofdbe stuur de beschuldigingen van den minister niet onweerlegd kan laten; zij tasten de levenskracht der vereeniging in het merg aan. Het gaat hier o.i. niet in de eerste plaats om, wie in het huidige conflict gelijk heeft, maar hoe bereikt kan worden, dat de organisatie der luchtbescher ming zoo snel mogelijk op de juiste wijze kan worden voltooid. Wilt U een zachte huid en de teint der jeugd behouden? Volg dan de eenvoudige Palmolive- schoonheidsbehandeling Masseer Uw gezicht, hals en schouders, twee maal daags, s morgens en ’s avonds gedurende twee minuten met het zachte schuim van Palmolive Zeep. Sport en spel vergen veel van Uw huid en Uw teint. Verzorg Uw schoonheid daarom met Palmolive, de zeep die een overvloedige hoeveelheid olijfolie bevat. Palmolive houdt Uw huid k niet alleen jong, maar reinigt I „Het in de zelfbescher- ming belichaamde particu- lier initiatief vertegen- i i gers, die, hetzij individueel, hetzij in I l I I i i i i i I i i i i i I i l l I I I l I i I i i i i I i i i l i i i i i I i I Voor de zoo teere huid van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 13