LETTERKUNDIG BIJBLAD HAAGSCHE COURANT BIJ ZONNIG WEER.. aan Een opzienbarende zaak het Fransche Hof Lefitarlkimdlflge :=&©m<elk== VAN DE Woensdag 17 April 1940, No. 17546. Gedachten aller tijden van Het proces van het diamanten collier b. 3. p. 3. op en vlug „door” verder de het zij zich een uitgebreiden JOHAN KONINQ, De hoofdinhoud van menig gesprek: men doet alle moeite het zoo spoedig mogelijk op een ander onderwerp te gooien. Ofschoon niets zoo kostbaar is als de tijd, wordt niets zoozeer verkwist. Wie het slechte spoedig gelooft en het goede meestal in twijfel trekt, stuurt op een ontredderd kompas. Werp geen modder in de bron, waar uit gij gedronken hebt. Er is niets op tegen, met iemand van meening te verschillen; doch let op de manier van redetwisten. Wèl hem, die zich voor zijn vrije oogenblikken iets voortreffelijks weet te kiezen en er zich mee weet bezig te houden. Al is men nog zoo arm, een goed voorbeeld kan men altijd geven. Vrees en liefde kunnen niet samen gaan; wie vrees inboezemt, sluit de liefde buiten. lachte hij. Ik had je, geloof ik, niet uit het oog mogen verliezen. Maak je echter niet ongerust, kerel, ik geloof, dat ik de knepen van de schurken ken, en dat de Innsbrucker politie morgen een goede vangst kan doen. Het was een zalige tocht. Hoog stond de zon aan den hemel, Jack zat aan het stuur, Hortense en ik achterin den wagen. En de natuur van het Stubaital is zoo prachtig, dat een tweede bezoek gerust de moeite loonde. Toen we het fatale punt naderden, waarschuwde de detective ons. Let nu eens scherp op, zei hij, ik heb zoo’n idee, dat je de clou van het raadsel kunt ontdekken. Ik had Hortense één en ander verteld, en misschien komt het daardoor, dat haar handje een beetje angstig mijn hand zocht. En het is ook heel goed mo gelijk, dat daardoor mijn aandacht werd afgeleid Jack O’Neill naderde in vrij snelle vaart de gevaarlijke bocht, om dan plotseling belangrijk snelheid te minde ren, om vrijwel stapvoets de bocht te passeeren. Toen we enkele honderden meters verder waren, keerde hij zich om. Aan zijn oogen zag ik, dat hij iets ont dekt had. En vroeg hij, weet je het Hortense liet blozend mijn hand los. Neeeebekende ik aarzelend, om je de waarheid te zeggen Maar Jack zag al weer voor zich. Ik denk, dat je iets anders ontdekt heb, spotte hij, en misschien is dat voor jou ook wel meer waard. Toen heb ik Hortense’s hand maar weer opgezocht ’s-Avonds hielden we een klein fuifje. Mijn voorloopige verloving met Hor tense. Jack was enkele uren weggeweest maar het laatste gedeelte had hij mee gevierd. Na afloop praatten we wat na op mijn kamer. Voornamelijk over Hortense, en hoe je plotseling in je vacantie het meis je ontdekken kuntMaar tenslotte schoot de gevaarlijke bocht me weer te binnen. Hoe gaat het nu met de zaak vroeg ik. Eigenlijk moest ik je niets vertel len, plaagde de detective mij, maar een verliefd man is niet heelemaal nor maal, dus het zij je vergeven, dat je blind bent geweest. Hij stak een pijp op, en plotseling was zijn gezicht ernstig. De misdadigers zijn vanavond ge pakt, vertelde hij, het was eigenlijk „Als een Bruid.door Wilma. Uitgeversmaat schappij Holland, Amster dam. Niets is zoo vluchtig als de stemming; zij kan veranderen door een blik, een gebaar, een woord, een herinnering, ja, door wat niet al. Wèl hem, van wien steeds een reine stemming uitgaat Wat gij verdient en bespaart, hebt gij zeker en gewis, wat gij van het ge luk verwacht, dat staat gij op het punt te verliezen. Wie steeds in harmonie van hoofd en hart het heden weet te beleven en dus geheel opgaat in het „hier” en het „nu”, hij is bekwaam in de hoogste der kunsten, de Levenskunst. Wie naar „zelfkennis” verlangt, be ginne met een trouw bezoeker te zijn... in zijn eigen hart. Koren moet men zaaien, onkruid groeit vanzelf. Wie de wereld en het leven wil trachten te zien, zooals ze zijn, beginne met zijn gekleurde bril af te zetten. hebben Denk je dat eens in, lieve ling, we zi-llen weer tijd hebben Hoe dikwijls hebben we niet tegen elkaar gezegd „We hebben geen tijd meer voor iets, niet eens meer om samen God te zoeken.” En nu maakt God het lijkheid en beeldend vermogen behoeft zij voor de jongeren niet onder te doen, integendeel, verscheidene van haar boe ken worden gekenmerkt door een dich terlijken geest, dien men in het werk van de jongere christelijke auteurs niet of zeker niet in die mate aantreft. Wil ma neemt nog altijd een eigen plaats in en met haar nieuwen roman, „Als een Bruid...” heeft zij zich op deze plaats nogeens stevig bevestigd. Zij is zichzelf trouw gebleven. Aan innerlijken vrede en wijze bezonnenheid viel er weinig meer te winnen, maar er is iets veran derd in de suggestieve kracht harer over tuigingen. Er is meer bezieling gekomen door het diepe besef, dat het dagelijk- sche leven van den gewonen mensch. het leven, dat haar de stof levert en heeft geleverd voor al haar romans, op wondere wijze wordt geleid. Zij heeft deze overtuiging weliswaar altijd gehad, in haar nieuwen roman echter is zij er in geslaagd deze overtuiging krachtiger te doen spreken, in de taal der ge beurtenissen, welke zij beschrijft. Met haar liefde voor de natuur en met haar talent een natuurtafereel te beschrij ven heeft zij bovendien aan haar nieuwe boek een bijzondere bekoring verleend Men mag niet zeggen, dat natuur stemmingen dezen roman beheerschen, maar de schoonheid der jaargetijden heeft er wel een diepere beteekenis aan verleend. „Als een Bruiddoet hier e.i daar denken aan het leven van Joseph Wittig, niet wat betreft het uiterlijk levensgebeuren, maar door den innerlijken strijd, welke uitgevoch ten wordt met het rotssterke vertrou- I het kostbaarst zonder wel- tuin zonder Processen en rechtzaken van groeten omvang hebben door alle eeuwen heen steeds in alle landen der aarde de alge- meene belangstelling van het publiek getrokken. Speciaal waren het die za ken, welke de „grooten der aarde” raak ten. Dan werd er gemeesmuild, gefluis terd, pikante details belichtte men extra, maar heel dikwijls werden per sonen in de betreffende zaak betrok ken, die er in werkelijkheid slechts zeer weinig mee hadden te maken. Zoo was het vroeger en zoo ook is het nog heden. Een zaak, die indertijd in Frankrijk het noodige stof heeft doen opwaaien, was die van het diamanten collier. Ma rie Antoinette heeft hierbij slechts een ondergeschikte rol gespeeld, doch zij weid later door haar vijanden aan het Hof, door den adel en het Fransche volk als de schuldige aangezien. Men kan wel zeggen, dat door deze beruchte zaak de val van het oude regiem en het Wellevendheid is kleinood; schoonheid levendheid is als een bloemen. te bewegen de Rohan gevangen te doen nemen. Lodewijk XVI had het schan daal den kop in kunnen drukken, in dien hij gebruik had gemaakt van een „lettre de cachet”, waarmede men, zon der vorm van proces iemand kon laten gevangen zetten, doch neen, hij wenseh- te, dat de onschuld van Marie Antoi nette door den rechter zou worden aan getoond. De Rohan werd voor het par lement gedaagd. „Men” was voor den kardinaal, wiens familie ten getale van 53 personen ter zitting was verschenen. Op den 27en Mei 1784, na een debat van 5 dagen, werd de Rohan vrijgespro ken met 26 tegen 23 stemmen. Het volk bracht hem een ovatie, toen hij zich na afloop van de zitting in zijn karos verwijderde. De gravin de La Mothe werd tot levenslang veroordeeld en buitendien gebrandmerkt. Zij wist te ontvluchten en vestigde zich te Londen, van waaruit zij de meest schandalige pamfletten verspreidde over de Konin gin. Dat men deze in Frankrijk ver slond, laat zich begrijpen. Marie Antoinette was verloren. Zij was het in de oogen van het volk, die onmetelijke bedragen verteerde, die er de schuld van was, dat het hof millioe- nen verslond. Toen zij zich op zekeren avond in haar loge in de Parijsche opera vertoonde, werd zij uitgefloten. Hoe hoog de haat was gestegen, bleek maar al te duidelijk eenige jaren later, toen zij op een open wagen haar laat- sten rit maakte naar de guillotine. speuren lastig vereenigbaar. Ik heb al een paar verbazend in teressante tochten voor je opgezocht, troostte Jack O’Neill mij, die je evengoed zonder mij kan maken. Ik ben er zeker van, dat het blondje, dat gisteren samen met ons op de Pat- scherkofel was, het leuker zal vinden, die in jouw gezelschap te maken, dan met een facheux troisième er bij. Het ergerde mij, dat ik bloosde. Om de waarheid te zeggen had het blonde meisje, dat ook in ons hotel logeerde, veel indruk op mij gemaakt en we hadden al zoo half en half afgespro- tochtjes welke uit ettelijke duizenden personen bestond, verslond geld. Alles ging uit een ruime beurs en men kan het Marie Antoinette niet euvel duiden, dat ook zij weldra geweldige bedragen uitgaf. Zij was dol op'juweelen en een van de beste klanten van de groote Parijsche juweliers. Doch juist deze hartstocht voor kostbare sieraden zouden haar het slachtoffer maken van het reeds ge noemde proces van het diamanten col lier. Een groote Parijsche juweliersfirma Boehmer en Bassange genaamd, had in 1774 een schitterend diamanten collier gemonteerd voor mme du Barry, ter waarde van 1.600.000 pond. Daar Lo dewijk XV inmiddels was overleden en mme du Barry niet in staat bleek dit geweldige bedrag te betalen, bleef het collier in de handen van de genoemde juweliersfirma. In 1780 werd aan Marie Antoinette het collier aangeboden, doch deze wees het aanbod van de hand in verband met den oorlogstoestand. In 1785 vervoegde zich bij de firma Boehmer en Bassange een dame, die voorgaf te komen uit naam der Konin gin. Deze wilde, zoo zeide de dame het collier wel koopen, maar dan op onop zienbarende wijze en wel door bemid deling van een der voornaamste Fran- wen in God. Dit is weliswaar het over- heerschende motief in alle romans van Wilma, maar in haar laatste boek is de harde werkelijkheid van het leven een zwaarder wegende factor dan wi; bij haar gewoon zijn. Een leeraar aan een gymnasium en zijn echtgenoote hebben een druk bestaan hun dagen zijn overvol, want behalve voor de op voeding van hun eigen dochter hebben zij ook de zorg op zich genomen van een paar Indische kinderen, die bij hen in huis zijn. De weken en maanden vliegen onder hen uit, maar opeens wordt dit drukke leven ruw verstoord. De leeraar wordt op weg naar het gymnasium aangereden en breekt zijn heupbeen het herstel duurt maanden en het slot is, dat hij met vervroegd pensioen het onderwijs moet verlaten. Jaren achtereen hebben zij trouw naast elkaar gedraafd en gezwoegd en opeens is er een einde aan gekomen. Het was een jagen van de eene bezigheid in de andere en alle overschietende uren waren voor de kinderen, die bijge werkt moesten worden. Maar nu werd het anders. Juultje, de leeraarsvrouw, die dapper het leed heeft gedragen, weet haar man, die zoo plotseling uit zijn werk werd gerukt, te troosten. De kinderen waren immers volwassen Ze zouden met hun tweeën zijn als in het praat van niets anders dan dat hij voorbijgaat, ledig, zonder ooit terug te keeren. Wilma heeft dit alles treffend uitgebeeld. Zij is er al even voortref felijk in geslaagd haar lezers ervan te overtuigen, dat dit conflict een oplos sing heeft. Aan deze oplossing werkt mede de ontgoocheling, welke hun dochter heeft ondervonden, een hart, dat in zijn schoonste verwachtingen getroffen werd. Zij is hard en gesloten geworden en het wordt een zware taak haar het geloof terug te geven. Met een aantal zorgvuldig uitgekozen bijfiguren heeft Wilma het kleine we reldje van dezen roman verder be volkt. Zij heeft haar menschen zóó bijeengebracht, dat zij herhaaldelijk aanleiding heeft geloofszaken te be handelen, welke velen bezig houden, de Oxfordbeweging incluis. Zij doet dit op een wijze, waarmede ieder on bevooroordeeld lezer vrede kan heb ben, vooral waar zij het heeft over de veelvormigheid der geloofsuitingen. Men is zoo spoedig geneigd van een christelijken roman te zeggen, dat hij geschreven werd naar het bekende re cept een twijfelend hart, dat God zoekt en Hem vindt. Zoo kan men dezen roman van Wilma niet beschouwen. De dichterlijkheid harer natuurbe schrijvingen vallen al direct buiten dit recept. Zij heeft een mooi, sterk boek geschreven, levenswaar en schoon van geloofskracht, met die milde wijsheid, welke den geest verrijkt en met die devotie, welke het hart verheft. ken, om samen eens enkele naar boven te maken. Dat Jack het zoo had Gelukkig werd die middag door niets meer gestoord en we brach ten enkele heerlijke uren in de om geving van Fulpmes door. Den volgenden dag, ik moet het eer lijk bekennen, miste ik nauwelijks het gezelschap van mijn vriend Jack O’Neill, want Hortense bleek een remplacante, wier charme wel in staat was, mij te boeien. Tot mijn groote vreugde noodig- de Jack O’Neill ons uit, den dag daarop met hem een autotocht te maken. Als je goed oplet, ontdek jij mis schien ook het mysterie der vele onge lukken, zei hij, toen we 's avonds langs de bruisende Inn wandelden, je weet ongeveer evenveel als ik, en we gaan morgen langs de gevaarlijke bochtKoningshuis heeft bespoedigd. Denk je werkelijk, dat er misdaad in het spel is vroeg ik ongerust, en loopt Hortense dan geen gevaar Sjonge-sjonge, is het al zoover een heel eenvoudige zaak, die ik met een beetje geluk ontdekte, ’t Was meer een kwestie van nadenken, dan van speuren. Die ongelukken, dat stond na onzen eersten tocht al direct voor mij vast, waren veroorzaakt. Want die bocht was in werkelijkheid niet zoo gevaarlijk, en het merkwaardige was, dat ze altijd gebeurden vóór de bocht. Nóg opmerke lijker was, ik zei het je al, dat het altijd prachtig, zonnig weer was. En de derde factor, die ik opmerkte, was, dat het altijd gebeurde met open wagens. Dien dag, dat jij met Hortense ..aar de Nord- kette bent geweest, heb ik op mijn kamer doorgebrachtIk heb enkel na gedacht, hoe zoo’n ongeluk kon ont staan. En plotseling ging mij een licht op. Hij keek me aan. Heb jij er van middag op gelet, hoe de zonnestand was, toen wij die bocht naderden vroeg hij. Ik aarzelde. Ik zou zeggen, dat we de zon achter hadden. Precies De zon achter. Mijn ver onderstelling was, dat de automobilis ten verblind werden. Ik nam de proef op de som, en het lukte. Het was ver blinding. Met de zon achter vroeg ik ver baasd. Met de zon achter zei Jack O’Neill stellig. Vlak bij de bocht staat een huis. Met de politie van Innsbruck heb ben we daar vanavond een inval gedaan. We vonden daar een prachtige spiegel- installatie, gericht op dat gedeelte van den weg, waar de ongelukken gebeur den. De zonnestralen werden gericht op de automobilisten, die daardoor ver blind werden en hun stuur kwijt raak ten. Dat kon natuurlijk alleen, als er werkelijk zon stond, en wanneer het open wagens betrof. Ik ondervond het vanmiddag, maar ik was er op voorbe reid, en dus mislukte het. De slacht offers vonden in het ravijn altijd den dood, en de schurken waren zoo handig, hun slechts gedeeltelijk te berooven, zoodat men niet direct aan misdaad dacht. Behalve de misdadige installatie vonden we nog vele dingen, die aan de slachtoffers hebben toebehoord. Jack O’Neill klopte zijn pijp uit, en er kwam een lachje in zijn oogen. Je ziet, zei hij, ’t was uiterst een voudig. Jij had het ook kunnen vinden, maar je dacht te veel aan Hortense’s hand Toen maakte hij, dat hij op zijn eigen kamer kwam „Macht” het licht. „Achter de heuve len” verscheen in den wereldoorlog; een roman, die bijzonder veel opgang maak te. was „Het schoone leven”. „De bruidsketting” was een ander veelgelezen boek van haar. In de laatste tien jaar zagen nog verscheidene boeken van haar het licht, o.a. „De Kruis boom”, „Bloei”, „Opstanding”, „Wij groeten de broeders’ en „De kleine ge meente”, dat in 1937 uitkwam Een op vallend boek was haar voorlaatste, „Le ven en werken van Joseph Wittig”, ge schreven padat zij eenigen tijd had ver toefd in het gezin van dezen blijmoedi- gen Christen. Ditmaal was het geen ro man. maar een biografie, die zich overi gens als een boeiend verhaal liet lezen Wittig was een Duitsch priester, die uit de kerk werd gebannen en in het pro testantisme zijn troost vond. De vele werken van Wittig had zij nauwkeurig bestudeerd en in zijn biografie gaat zij ujt van het huis, dat Wittig bouwde op een stukje van zijn vaderlijken grond waar hij, met zijn vrouw, een nieuw le ven begon „een wonder van God”. Wilma’s oeuvre behoort in zijn geheel tot dfe protestantsch-christelijke lec tuur en op dit speciale gebied nemen haar boeken een bijzondere plaats in zijn in de laatste jaren vele jonge auteurs op dit terrein aan den arbeid en als vruchten van dezen arbeid zijn vele christelijke romans ontstaan; uiter aard kan men Wilma niet rekenen tot deze generatie van christelijke auteurs 2ij is een der ouden, der zeer weinige ouden; tot op zekere hoogte heeft zij baanbrekend werk verricht. In dichter- Marie Antoinette kwam als jonge, onervaren Prinses aan het Fransche Hof, waar op de meest schandelijkste wijze werd geleefd. De hofhouding, Dat is misschien een beetje vreemd gezegd, gaf hij toe, maar ik bedoel er mee, dat ik dat punt niet zoo bijster gevaarlijk kan vinden. Het komt me voor, dat het niet zuiver toe val kan zijn, dat die ongelukken daar gebeuren. Je moet niet overal spoken klaarlichten dag zien. Op klaarlichten dag...o juistging hij peinzend voort, dat is óók zoo bevreemdend. Die ongelukken gebeuren altijd op klaarlichten dag. Nooit ’s avonds, of bij nevel, altijd bij hel der, prachtig weer. Hoe weet je dat vroeg ik, wan trouwend, heb je al 7:’” greins werd een tikje breeder. je de waarheid te zeggen, jabeantwoordde hij mijn onuitge sproken vraag. Voor we hierheen kwamen, heb ik bezoek gehad van iemand uit de Midlands wiens oom hier op een tocht is verongelukt. De man had dingen van waarde bij zich, welke niet werden teruggevonden Mijn bezoeker dacht aan diefstal door degenen, die den doode vonden. Ik heb eens nagegaan, wie er zooal veronge lukt zijn, en kwam tot de merkwaar dige ontdekking, dat ze allemaal wèl contanten en sieraden bij zich hadden, maar meestal minder, dan veronder steld mocht worden Het zijn dus toch maar veronder stellingen, merkte ik op. Zeker. Maar met een groote mate van waarschijnlijkheid. En om het je nu maar precies te zeggen de politie van Innsbruck heeft ook al lang arg waan. Ik was zoo vrij, mijn medewer king aan te bieden en die werd aan vaard. Daar had je het al. Ik keek alles behalve opgewekt. Vacantie en het naar misdaden vond ik erg Voor velen is nog altijd een nieuw boek van Wilma een welkome verschij ning. In haar lange schrijfstersloop- baan heeft zij zich een uitgebreiden kring van getrouwen gevormd en wij durven aan te nemen, dat deze kring zich in de laatste tien jaren nog heeft uitgebreid. Wilma gaf en geeft iets wat men bij andere auteurs met vindt er waaraan juist bij velen ^en groo ere behoefte is ontstaan. Zij, die di an baar aanvaarden, laten de zuiver i Zaire beteekenis van Wilma s oc e Voor wat zij is. En al zal Wilrna m Nederlandsche literatuurgeschiedenis «en slechts zeer bescheiden plaatsje i Hemen, de plaats, die zij zich hee ve korven in het hart van haar getrouwen, k des te grooter. De schrijfster, ie Eigende maand den zeven-en-zestigja- rigen leeftijd bereikt en met haar Hieuwe boek bewijst, dat haar schrij '’ermogen nog onverzwakt is, heeft et n «foot aantal romans en novellen op haar “aam staan. Zij is betrekkelijk laat «aan schrijven, haar eerste werk „De yofundis” is van 1908; kort daarop, in - beide volgende jaren, zag „Elze en zoo, dat wij weer tijd krijgenwe zullen ons voelen alsof we bruid en bruidegom zijn en een nieuw begin gaan maken Men zou dit voor onze romankunst een „trouvaille” kunnen noemen twee menschen op het eerste plan te plaat sen in dit drukke leven, die plotseling „tijd” hebben. Weliswaar is het leven niet voor iedereen druk, want druk in den gewonen zin van het woord heb ben, helaas, de vele duizenden werk- Icozen het niet, maar aan den „tijd" in deze trieste levens wordt zóó geknaagd en er wordt zooveel ondermijnd in hun bestaan, dat het begrip „tijd" hier weer in geheel ander verband komt te staan. Het leeraarsechtpaar trekt naar buiten, naar een rustig, stil huis in een mooi gelegen dorp en daar komt de groote inzinking, de reactie op de jaren van hard werken. De „tijd”, dien zij nu zoo overvloedig ter beschikking hebben, zit hun aanvankelijk dwars. En in plaats van iets heel nieuws en van iets heel heerlijks, dat zij meen den tegemoet te gaan, komt er voor Juultje een leegte, welke zij niet over winnen kan. Niemand heeft haar meer noodig, er zijn geen mogelijkheden meer voor haar. Zij geniet niet meer van haar boeken, van de radio, van de rust en de vrijheid, zelfs niet van de eerste begin. En ze zouden weer „tijd” natuur. Ze heeft menschen noodig het lijkt wel, zegt zij, of alles zijn spraak gaat verliezen als er geen menschen zijn, aan wie je kunt meedeelen. De leeraar en zijn vrouw bewegen zich nu in een enge, kleine wereld en de tijd is er, de tijd, welke maar praat en Het was op den middag van den vierden dag na onze aankomst te Innsbruck, dat ik bij mijn vriend Jack O’Neill, den bekenden Engelschen de tective, de eerste symptomen waar nam, welke er op duidden, dat hij van plan was, van ons ernstige voornemen, nu eens een heerlijke, ongestoorde va cantie in de Tiroler bergen door te brengen, af te wijken. De drie eerste dagen was alles best gegaan. We hadden een mooien wan deltocht gemaakt naar het aardige Kurort Hall, de Patscherkofel bestegen en het gezellige, oude Innsbruck in alle hoekjes en gaatjes doorkruist, zonder dat ook maar iets er op wees, dat onze vacantie iets anders, dan werke lijk „vacantie” zou worden. Op dien vierden middag stond een tocht naar I het Stubaital op het program, ons I einddoel was het kleine, stille dorpje I Fulpmes, waar we in de bergbosschen I zouden rondwandelen. Onderweg, er- I gens bij een gehucht, dat op de kaart I nauwelijks vermeld staat, stapte Jack I O’Neill echter uit, en hij stelde voor, I naar het dichtstbijzijnde dorpje te I wandelen, om dan daar met den trein I den tocht ,weer voort te zetten. Toen we op een mooien, vrij breeden weg liepen, met aan,, den eenen kant I een vrij steile helling en aan den an- I deren kant een lichte glooiing naar I boven, liep Jack opmerkelijk lang zaam. Op een bepaald punt aange komen, stond hij stil en enkele mi nuten liep hij aan den rand van den weg, naar beneden turend, alsof hij I iets zocht. Wanneer Jack O’Neill zooiets deed, was het duidelijk, dat hij iets in zijn schild voerde. Iets aan de hand informeerde ik langs mijn neus weg. Och nee, dat niet direct, zei hij ontwijkend. Maar na enkele oogen blikken zei hij toch uit zichzelf Dus dit is het punt, waar den. laatsten tijd zooveel ongelukken ge beurd zijn. Merk jij hier iets bijzon ders op Ik keek nu op mijn beurt oplettend rond en ik zag, dat de weg een tiental meters verder een scherpe bocht maakte. Een ervaren automobilist zou met die bocht mogelijk niet zooveel moeite hebben, maar een tourist, die niet zoo vaak reed en hier onbekend was, zou kans loopen, bij een ver keerde manoeuvre in het ravijn te storten. Een vrij gevaarlijke bocht hier, zei ik voorzichtig. Gevaarlijke bocht kwam hij peinzend, en hij keek een oogenblik naar de buiging van den weg, tja, je moet hier stuurvast zijn. Toen zweeg hij als een oester en pas toen we na een wandeling van een klein kwartiertje in het volgende dorp kwamen en we weer in het locaal- spoortje zaten, zei hij De portier van ons hotel raadde me een tocht naar het Stubaital aan. Het was er erg mooi, zei hij, maar als we soms met een auto gingen, moes ten we erg oppassen voor het punt, dat we zooeven te voet gepasseerd zijn, want daar zijn ettelijke ongelukken gebeurd het laatste jaar. Ik wilde dat punt graag eens zien en nu ik het ge zien heb, bevredigen die ongelukken me niet Hij zag mijn verwonderd gezicht en hij glimlachte. sche edelen, den kardinaal de Rohan, groot aalmoezenier van Frankrijk. Deze kardinaal de Rohan was iemand die duidelijk den verdorven toestand onder den adel in Frankrijk personifi eerde, ambassadeur te Weenen, werd hi; wegens zijn schaamteloos gedrag door Maria Theresia heengezonden. De Ro han, nam zich voor zich op haar doch ter, Marie Antoinette, te wreken. Doch anderzijds had hij voor de Koningin een liefde opgevat, een liefde die in geen enkel opzicht werd beantwoord. De Rohan, een man zonder eenige mo raal, zag reeds de politieke rol, welke hij zou kunnen spelen, mocht het hem gelukken, de gunst van de Koningin te verwerven. Men kan zich dan ook zijn vreugde voorstellen, toen een dame, die zich noemde gravin de La Mothe Val- lois hem kwam mededeelen, dat zij had kunnen constateeren, dat de Koningin haar houding had veranderd en hem voorstelde, elkander ’s nachts in een bosch bij Versailles te ontmoeten. De kardinaal hapte toe, waarop de gravin een meisje zocht, dat op de Ko ningin geleek en wel voor een dergelijk avontuurtje was te vinden» Op het af gesproken uur naderde de Rohan, als musketier verkleed en de pseudo Marie Antoinette liet zich de hand kussen met de woorden: „Ik durf de hoop uit te spreken, dat het verleden zal worden vergeten”. De kardinaal was vol goe den moed en schreef vurige minnebrie ven aan de Koningin. De gravin de La Mothe Vallois als intime van de Konin gin, zou er zich mede belasten deze brieven aan Marie Antoinette ter hand te stellen. Regelmatig bereikten den kardinaal bemoedigende antwoorden, die natuurlijk valsch waren. Op zekeren dag deelde gravin de La Mothe den kardinaal mede, dat de Ko ningin hem een vertrouwelijke opdracht wenschte te geven. Daar Marie Antoinette de kwestie niet met den Koning durfde te bespre ken, droeg zij den Kardinaal op met de firma Boehmer en Bassange in con tact te treden betreffende het bewuste collier. Zij was bereid dit te koopen tegen den prijs van 1.600.000 pond, waarvan 400.000 betaald zouden wor den over drie maanden en het restant een half jaar later. De Rohan stelde zich met de juweliers in verbinding. Zij leverden hem het collier af en de Rohan bleef borg voor het totale be drag. Het collier werd ter hand gesteld aan mevrouw de La Mothe, die een deel der diamanten direct verkocht en haar echtgenoot toen met het restant der juweelen naar Londen zond em ze daar te verkoopen. Toen de datum voor de eerste beta ling was aangebroken ontving de Rohan wederom een brief van de Ko ningin, waarin deze hem mededeelde, dat zij in geldverlegenheid was en het bedrag ad 400.000 pond eerst over drie maanden zou kunnen voldoen. Ofschoon zeer gefortuneerd kon ook de Rohan niet betalen, evenmin mocht het hem gelukken iemand te vinden, die hem het bedrag voorschoot. De juweliers werden ongeduldig en besloten tenslotte zich tot den minister Breteuil te wenden, die bij de Koningin zeer goed stond aan geschreven. Marie Antoinette werd door dezen op de hoogte gesteld en was zoo verontwaardigd, dat zij van den Ko ning gedaan wist te krijgen, dat onmid dellijk zou worden overgegaan tot de arrestatie van de Rohan. Juist op een dag, dat de Kardinaal voor het Konink lijk paar met gevolg de mis zou cele- breeren werd hij in het kabinet van den Koning ontboden. De Koningin nam hem een verhoor af en de Kardinaal bekende. Zijn verzoek hem niet te ar- resteeren, werd afgewezen en enkele minuten later zagen de verwonderde hovelingen hoe de Kardinaal tusschen eenige soldaten werd weggevoerd naar de Bastille. De bom barstte. De Rohan was ver want met alle eerste families. De adel voelde zich als geheel beleedigd, de geestelijkheid koos eveneens de zijde van de Rohan. Nu eerst bleek duidelijk hoe groot de haat tegen Marie Antoi nette alom was. Het heette aldra, dat de Koningin zich op den groot-aalmoe- zenier had willen wreken, zij had den wankelmoedigen Koning er toe weten

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 11