LETTERKUNDIG BIJBLAD
HAAGSCHE COURANT
BIJ ZONNIG WEER..
aan
Een opzienbarende zaak
het Fransche Hof
Lefitarlkimdlflge
:=&©m<elk==
VAN DE
Woensdag 17 April 1940, No. 17546.
Gedachten aller tijden
van
Het proces van het
diamanten collier
b. 3. p. 3.
op
en
vlug
„door”
verder
de
het
zij zich een uitgebreiden
JOHAN KONINQ,
De hoofdinhoud van menig gesprek:
men doet alle moeite het zoo spoedig
mogelijk op een ander onderwerp te
gooien.
Ofschoon niets zoo kostbaar is als de
tijd, wordt niets zoozeer verkwist.
Wie het slechte spoedig gelooft en
het goede meestal in twijfel trekt,
stuurt op een ontredderd kompas.
Werp geen modder in de bron, waar
uit gij gedronken hebt.
Er is niets op tegen, met iemand van
meening te verschillen; doch let op de
manier van redetwisten.
Wèl hem, die zich voor zijn vrije
oogenblikken iets voortreffelijks weet
te kiezen en er zich mee weet bezig te
houden.
Al is men nog zoo arm, een goed
voorbeeld kan men altijd geven.
Vrees en liefde kunnen niet samen
gaan; wie vrees inboezemt, sluit de
liefde buiten.
lachte hij. Ik had je, geloof ik, niet
uit het oog mogen verliezen. Maak je
echter niet ongerust, kerel, ik geloof,
dat ik de knepen van de schurken ken,
en dat de Innsbrucker politie morgen
een goede vangst kan doen.
Het was een zalige tocht. Hoog stond
de zon aan den hemel, Jack zat aan het
stuur, Hortense en ik achterin den
wagen. En de natuur van het Stubaital
is zoo prachtig, dat een tweede bezoek
gerust de moeite loonde. Toen we het
fatale punt naderden, waarschuwde de
detective ons.
Let nu eens scherp op, zei hij,
ik heb zoo’n idee, dat je de clou van het
raadsel kunt ontdekken.
Ik had Hortense één en ander verteld,
en misschien komt het daardoor, dat
haar handje een beetje angstig mijn
hand zocht. En het is ook heel goed mo
gelijk, dat daardoor mijn aandacht werd
afgeleid
Jack O’Neill naderde in vrij snelle
vaart de gevaarlijke bocht, om dan
plotseling belangrijk snelheid te minde
ren, om vrijwel stapvoets de bocht te
passeeren. Toen we enkele honderden
meters verder waren, keerde hij zich om.
Aan zijn oogen zag ik, dat hij iets ont
dekt had.
En vroeg hij, weet je het
Hortense liet blozend mijn hand los.
Neeeebekende ik aarzelend, om
je de waarheid te zeggen
Maar Jack zag al weer voor zich.
Ik denk, dat je iets anders ontdekt heb,
spotte hij, en misschien is dat voor
jou ook wel meer waard.
Toen heb ik Hortense’s hand maar
weer opgezocht
’s-Avonds hielden we een klein fuifje.
Mijn voorloopige verloving met Hor
tense. Jack was enkele uren weggeweest
maar het laatste gedeelte had hij mee
gevierd.
Na afloop praatten we wat na op mijn
kamer. Voornamelijk over Hortense, en
hoe je plotseling in je vacantie het meis
je ontdekken kuntMaar tenslotte
schoot de gevaarlijke bocht me weer te
binnen. Hoe gaat het nu met de
zaak vroeg ik.
Eigenlijk moest ik je niets vertel
len, plaagde de detective mij, maar
een verliefd man is niet heelemaal nor
maal, dus het zij je vergeven, dat je
blind bent geweest.
Hij stak een pijp op, en plotseling was
zijn gezicht ernstig.
De misdadigers zijn vanavond ge
pakt, vertelde hij, het was eigenlijk
„Als een Bruid.door
Wilma. Uitgeversmaat
schappij Holland, Amster
dam.
Niets is zoo vluchtig als de stemming;
zij kan veranderen door een blik, een
gebaar, een woord, een herinnering, ja,
door wat niet al. Wèl hem, van wien
steeds een reine stemming uitgaat
Wat gij verdient en bespaart, hebt
gij zeker en gewis, wat gij van het ge
luk verwacht, dat staat gij op het punt
te verliezen.
Wie steeds in harmonie van hoofd
en hart het heden weet te beleven en
dus geheel opgaat in het „hier” en het
„nu”, hij is bekwaam in de hoogste der
kunsten, de Levenskunst.
Wie naar „zelfkennis” verlangt, be
ginne met een trouw bezoeker te zijn...
in zijn eigen hart.
Koren moet men zaaien, onkruid
groeit vanzelf.
Wie de wereld en het leven wil
trachten te zien, zooals ze zijn, beginne
met zijn gekleurde bril af te zetten.
hebben Denk je dat eens in, lieve
ling, we zi-llen weer tijd hebben Hoe
dikwijls hebben we niet tegen elkaar
gezegd „We hebben geen tijd meer
voor iets, niet eens meer om samen
God te zoeken.” En nu maakt God het
lijkheid en beeldend vermogen behoeft
zij voor de jongeren niet onder te doen,
integendeel, verscheidene van haar boe
ken worden gekenmerkt door een dich
terlijken geest, dien men in het werk
van de jongere christelijke auteurs niet
of zeker niet in die mate aantreft. Wil
ma neemt nog altijd een eigen plaats in
en met haar nieuwen roman, „Als een
Bruid...” heeft zij zich op deze plaats
nogeens stevig bevestigd. Zij is zichzelf
trouw gebleven. Aan innerlijken vrede
en wijze bezonnenheid viel er weinig
meer te winnen, maar er is iets veran
derd in de suggestieve kracht harer over
tuigingen. Er is meer bezieling gekomen
door het diepe besef, dat het dagelijk-
sche leven van den gewonen mensch.
het leven, dat haar de stof levert en
heeft geleverd voor al haar romans, op
wondere wijze wordt geleid. Zij heeft
deze overtuiging weliswaar altijd gehad,
in haar nieuwen roman echter is zij er
in geslaagd deze overtuiging krachtiger
te doen spreken, in de taal der ge
beurtenissen, welke zij beschrijft. Met
haar liefde voor de natuur en met haar
talent een natuurtafereel te beschrij
ven heeft zij bovendien aan haar nieuwe
boek een bijzondere bekoring verleend
Men mag niet zeggen, dat natuur
stemmingen dezen roman beheerschen,
maar de schoonheid der jaargetijden
heeft er wel een diepere beteekenis
aan verleend. „Als een Bruiddoet
hier e.i daar denken aan het leven van
Joseph Wittig, niet wat betreft het
uiterlijk levensgebeuren, maar door
den innerlijken strijd, welke uitgevoch
ten wordt met het rotssterke vertrou- I
het kostbaarst
zonder wel-
tuin zonder
Processen en rechtzaken van groeten
omvang hebben door alle eeuwen heen
steeds in alle landen der aarde de alge-
meene belangstelling van het publiek
getrokken. Speciaal waren het die za
ken, welke de „grooten der aarde” raak
ten. Dan werd er gemeesmuild, gefluis
terd, pikante details belichtte men
extra, maar heel dikwijls werden per
sonen in de betreffende zaak betrok
ken, die er in werkelijkheid slechts zeer
weinig mee hadden te maken. Zoo was
het vroeger en zoo ook is het nog heden.
Een zaak, die indertijd in Frankrijk
het noodige stof heeft doen opwaaien,
was die van het diamanten collier. Ma
rie Antoinette heeft hierbij slechts een
ondergeschikte rol gespeeld, doch zij
weid later door haar vijanden aan het
Hof, door den adel en het Fransche
volk als de schuldige aangezien. Men
kan wel zeggen, dat door deze beruchte
zaak de val van het oude regiem en het
Wellevendheid is
kleinood; schoonheid
levendheid is als een
bloemen.
te bewegen de Rohan gevangen te doen
nemen. Lodewijk XVI had het schan
daal den kop in kunnen drukken, in
dien hij gebruik had gemaakt van een
„lettre de cachet”, waarmede men, zon
der vorm van proces iemand kon laten
gevangen zetten, doch neen, hij wenseh-
te, dat de onschuld van Marie Antoi
nette door den rechter zou worden aan
getoond. De Rohan werd voor het par
lement gedaagd. „Men” was voor den
kardinaal, wiens familie ten getale van
53 personen ter zitting was verschenen.
Op den 27en Mei 1784, na een debat
van 5 dagen, werd de Rohan vrijgespro
ken met 26 tegen 23 stemmen. Het volk
bracht hem een ovatie, toen hij
zich na afloop van de zitting in zijn
karos verwijderde. De gravin de La
Mothe werd tot levenslang veroordeeld
en buitendien gebrandmerkt. Zij wist te
ontvluchten en vestigde zich te Londen,
van waaruit zij de meest schandalige
pamfletten verspreidde over de Konin
gin. Dat men deze in Frankrijk ver
slond, laat zich begrijpen.
Marie Antoinette was verloren. Zij
was het in de oogen van het volk, die
onmetelijke bedragen verteerde, die er
de schuld van was, dat het hof millioe-
nen verslond. Toen zij zich op zekeren
avond in haar loge in de Parijsche
opera vertoonde, werd zij uitgefloten.
Hoe hoog de haat was gestegen, bleek
maar al te duidelijk eenige jaren later,
toen zij op een open wagen haar laat-
sten rit maakte naar de guillotine.
speuren
lastig vereenigbaar.
Ik heb al een paar verbazend in
teressante tochten voor je opgezocht,
troostte Jack O’Neill mij, die je
evengoed zonder mij kan maken. Ik
ben er zeker van, dat het blondje, dat
gisteren samen met ons op de Pat-
scherkofel was, het leuker zal vinden,
die in jouw gezelschap te maken, dan
met een facheux troisième er bij.
Het ergerde mij, dat ik bloosde. Om
de waarheid te zeggen had het blonde
meisje, dat ook in ons hotel logeerde,
veel indruk op mij gemaakt en we
hadden al zoo half en half afgespro-
tochtjes
welke uit ettelijke duizenden personen
bestond, verslond geld. Alles ging uit
een ruime beurs en men kan het Marie
Antoinette niet euvel duiden, dat ook
zij weldra geweldige bedragen uitgaf.
Zij was dol op'juweelen en een van de
beste klanten van de groote Parijsche
juweliers. Doch juist deze hartstocht
voor kostbare sieraden zouden haar het
slachtoffer maken van het reeds ge
noemde proces van het diamanten col
lier.
Een groote Parijsche juweliersfirma
Boehmer en Bassange genaamd, had in
1774 een schitterend diamanten collier
gemonteerd voor mme du Barry, ter
waarde van 1.600.000 pond. Daar Lo
dewijk XV inmiddels was overleden en
mme du Barry niet in staat bleek dit
geweldige bedrag te betalen, bleef het
collier in de handen van de genoemde
juweliersfirma.
In 1780 werd aan Marie Antoinette
het collier aangeboden, doch deze wees
het aanbod van de hand in verband met
den oorlogstoestand.
In 1785 vervoegde zich bij de firma
Boehmer en Bassange een dame, die
voorgaf te komen uit naam der Konin
gin. Deze wilde, zoo zeide de dame het
collier wel koopen, maar dan op onop
zienbarende wijze en wel door bemid
deling van een der voornaamste Fran-
wen in God. Dit is weliswaar het over-
heerschende motief in alle romans van
Wilma, maar in haar laatste boek is
de harde werkelijkheid van het leven
een zwaarder wegende factor dan wi;
bij haar gewoon zijn. Een leeraar aan
een gymnasium en zijn echtgenoote
hebben een druk bestaan hun dagen
zijn overvol, want behalve voor de op
voeding van hun eigen dochter hebben
zij ook de zorg op zich genomen van
een paar Indische kinderen, die bij hen
in huis zijn. De weken en maanden
vliegen onder hen uit, maar opeens
wordt dit drukke leven ruw verstoord.
De leeraar wordt op weg naar het
gymnasium aangereden en breekt zijn
heupbeen het herstel duurt maanden
en het slot is, dat hij met vervroegd
pensioen het onderwijs moet verlaten.
Jaren achtereen hebben zij trouw naast
elkaar gedraafd en gezwoegd en opeens
is er een einde aan gekomen. Het was
een jagen van de eene bezigheid in de
andere en alle overschietende uren
waren voor de kinderen, die bijge
werkt moesten worden. Maar nu werd
het anders. Juultje, de leeraarsvrouw,
die dapper het leed heeft gedragen,
weet haar man, die zoo plotseling uit
zijn werk werd gerukt, te troosten. De
kinderen waren immers volwassen Ze
zouden met hun tweeën zijn als in het
praat van niets anders dan dat hij
voorbijgaat, ledig, zonder ooit terug te
keeren. Wilma heeft dit alles treffend
uitgebeeld. Zij is er al even voortref
felijk in geslaagd haar lezers ervan te
overtuigen, dat dit conflict een oplos
sing heeft. Aan deze oplossing werkt
mede de ontgoocheling, welke hun
dochter heeft ondervonden, een hart,
dat in zijn schoonste verwachtingen
getroffen werd. Zij is hard en gesloten
geworden en het wordt een zware taak
haar het geloof terug te geven.
Met een aantal zorgvuldig uitgekozen
bijfiguren heeft Wilma het kleine we
reldje van dezen roman verder be
volkt. Zij heeft haar menschen zóó
bijeengebracht, dat zij herhaaldelijk
aanleiding heeft geloofszaken te be
handelen, welke velen bezig houden,
de Oxfordbeweging incluis. Zij doet
dit op een wijze, waarmede ieder on
bevooroordeeld lezer vrede kan heb
ben, vooral waar zij het heeft over de
veelvormigheid der geloofsuitingen.
Men is zoo spoedig geneigd van een
christelijken roman te zeggen, dat hij
geschreven werd naar het bekende re
cept een twijfelend hart, dat God
zoekt en Hem vindt. Zoo kan men dezen
roman van Wilma niet beschouwen.
De dichterlijkheid harer natuurbe
schrijvingen vallen al direct buiten dit
recept. Zij heeft een mooi, sterk boek
geschreven, levenswaar en schoon van
geloofskracht, met die milde wijsheid,
welke den geest verrijkt en met die
devotie, welke het hart verheft.
ken, om samen eens enkele
naar boven te maken.
Dat Jack het zoo
had
Gelukkig werd die middag
door niets meer gestoord en we brach
ten enkele heerlijke uren in de om
geving van Fulpmes door.
Den volgenden dag, ik moet het eer
lijk bekennen, miste ik nauwelijks het
gezelschap van mijn vriend Jack O’Neill,
want Hortense bleek een remplacante,
wier charme wel in staat was, mij te
boeien. Tot mijn groote vreugde noodig-
de Jack O’Neill ons uit, den dag daarop
met hem een autotocht te maken.
Als je goed oplet, ontdek jij mis
schien ook het mysterie der vele onge
lukken, zei hij, toen we 's avonds langs
de bruisende Inn wandelden, je weet
ongeveer evenveel als ik, en we gaan
morgen langs de gevaarlijke bochtKoningshuis heeft bespoedigd.
Denk je werkelijk, dat er misdaad
in het spel is vroeg ik ongerust, en
loopt Hortense dan geen gevaar
Sjonge-sjonge, is het al zoover
een heel eenvoudige zaak, die ik met
een beetje geluk ontdekte, ’t Was meer
een kwestie van nadenken, dan van
speuren. Die ongelukken, dat stond na
onzen eersten tocht al direct voor mij
vast, waren veroorzaakt. Want die bocht
was in werkelijkheid niet zoo gevaarlijk,
en het merkwaardige was, dat ze altijd
gebeurden vóór de bocht. Nóg opmerke
lijker was, ik zei het je al, dat het altijd
prachtig, zonnig weer was. En de derde
factor, die ik opmerkte, was, dat het
altijd gebeurde met open wagens. Dien
dag, dat jij met Hortense ..aar de Nord-
kette bent geweest, heb ik op mijn
kamer doorgebrachtIk heb enkel na
gedacht, hoe zoo’n ongeluk kon ont
staan. En plotseling ging mij een licht
op.
Hij keek me aan. Heb jij er van
middag op gelet, hoe de zonnestand
was, toen wij die bocht naderden vroeg
hij.
Ik aarzelde. Ik zou zeggen, dat we
de zon achter hadden.
Precies De zon achter. Mijn ver
onderstelling was, dat de automobilis
ten verblind werden. Ik nam de proef
op de som, en het lukte. Het was ver
blinding.
Met de zon achter vroeg ik ver
baasd.
Met de zon achter zei Jack O’Neill
stellig. Vlak bij de bocht staat een
huis. Met de politie van Innsbruck heb
ben we daar vanavond een inval gedaan.
We vonden daar een prachtige spiegel-
installatie, gericht op dat gedeelte van
den weg, waar de ongelukken gebeur
den. De zonnestralen werden gericht op
de automobilisten, die daardoor ver
blind werden en hun stuur kwijt raak
ten. Dat kon natuurlijk alleen, als er
werkelijk zon stond, en wanneer het
open wagens betrof. Ik ondervond het
vanmiddag, maar ik was er op voorbe
reid, en dus mislukte het. De slacht
offers vonden in het ravijn altijd den
dood, en de schurken waren zoo handig,
hun slechts gedeeltelijk te berooven,
zoodat men niet direct aan misdaad
dacht. Behalve de misdadige installatie
vonden we nog vele dingen, die aan de
slachtoffers hebben toebehoord.
Jack O’Neill klopte zijn pijp uit, en er
kwam een lachje in zijn oogen.
Je ziet, zei hij, ’t was uiterst een
voudig. Jij had het ook kunnen vinden,
maar je dacht te veel aan Hortense’s
hand
Toen maakte hij, dat hij op zijn eigen
kamer kwam
„Macht” het licht. „Achter de heuve
len” verscheen in den wereldoorlog; een
roman, die bijzonder veel opgang maak
te. was „Het schoone leven”.
„De bruidsketting” was een ander
veelgelezen boek van haar. In de laatste
tien jaar zagen nog verscheidene boeken
van haar het licht, o.a. „De Kruis
boom”, „Bloei”, „Opstanding”, „Wij
groeten de broeders’ en „De kleine ge
meente”, dat in 1937 uitkwam Een op
vallend boek was haar voorlaatste, „Le
ven en werken van Joseph Wittig”, ge
schreven padat zij eenigen tijd had ver
toefd in het gezin van dezen blijmoedi-
gen Christen. Ditmaal was het geen ro
man. maar een biografie, die zich overi
gens als een boeiend verhaal liet lezen
Wittig was een Duitsch priester, die uit
de kerk werd gebannen en in het pro
testantisme zijn troost vond. De vele
werken van Wittig had zij nauwkeurig
bestudeerd en in zijn biografie gaat zij
ujt van het huis, dat Wittig bouwde op
een stukje van zijn vaderlijken grond
waar hij, met zijn vrouw, een nieuw le
ven begon „een wonder van God”.
Wilma’s oeuvre behoort in zijn geheel
tot dfe protestantsch-christelijke lec
tuur en op dit speciale gebied nemen
haar boeken een bijzondere plaats in
zijn in de laatste jaren vele jonge
auteurs op dit terrein aan den arbeid
en als vruchten van dezen arbeid zijn
vele christelijke romans ontstaan; uiter
aard kan men Wilma niet rekenen tot
deze generatie van christelijke auteurs
2ij is een der ouden, der zeer weinige
ouden; tot op zekere hoogte heeft zij
baanbrekend werk verricht. In dichter-
Marie Antoinette kwam als jonge,
onervaren Prinses aan het Fransche
Hof, waar op de meest schandelijkste
wijze werd geleefd. De hofhouding,
Dat is misschien een beetje
vreemd gezegd, gaf hij toe, maar
ik bedoel er mee, dat ik dat punt niet
zoo bijster gevaarlijk kan vinden. Het
komt me voor, dat het niet zuiver toe
val kan zijn, dat die ongelukken daar
gebeuren.
Je moet niet overal spoken
klaarlichten dag zien.
Op klaarlichten dag...o juistging
hij peinzend voort, dat is óók zoo
bevreemdend. Die ongelukken gebeuren
altijd op klaarlichten dag. Nooit
’s avonds, of bij nevel, altijd bij hel
der, prachtig weer.
Hoe weet je dat vroeg ik, wan
trouwend, heb je al
7:’” greins werd een tikje breeder.
je de waarheid te zeggen,
jabeantwoordde hij mijn onuitge
sproken vraag. Voor we hierheen
kwamen, heb ik bezoek gehad van
iemand uit de Midlands wiens oom
hier op een tocht is verongelukt. De
man had dingen van waarde bij zich,
welke niet werden teruggevonden
Mijn bezoeker dacht aan diefstal door
degenen, die den doode vonden. Ik heb
eens nagegaan, wie er zooal veronge
lukt zijn, en kwam tot de merkwaar
dige ontdekking, dat ze allemaal wèl
contanten en sieraden bij zich hadden,
maar meestal minder, dan veronder
steld mocht worden
Het zijn dus toch maar veronder
stellingen, merkte ik op.
Zeker. Maar met een groote mate
van waarschijnlijkheid. En om het je
nu maar precies te zeggen de politie
van Innsbruck heeft ook al lang arg
waan. Ik was zoo vrij, mijn medewer
king aan te bieden en die werd aan
vaard.
Daar had je het al. Ik keek alles
behalve opgewekt. Vacantie en het
naar misdaden vond ik erg
Voor velen is nog altijd een nieuw
boek van Wilma een welkome verschij
ning. In haar lange schrijfstersloop-
baan heeft zij zich een uitgebreiden
kring van getrouwen gevormd en wij
durven aan te nemen, dat deze kring
zich in de laatste tien jaren nog heeft
uitgebreid. Wilma gaf en geeft iets
wat men bij andere auteurs met vindt
er waaraan juist bij velen ^en groo ere
behoefte is ontstaan. Zij, die di an
baar aanvaarden, laten de zuiver i
Zaire beteekenis van Wilma s oc e
Voor wat zij is. En al zal Wilrna m
Nederlandsche literatuurgeschiedenis
«en slechts zeer bescheiden plaatsje i
Hemen, de plaats, die zij zich hee ve
korven in het hart van haar getrouwen,
k des te grooter. De schrijfster, ie
Eigende maand den zeven-en-zestigja-
rigen leeftijd bereikt en met haar
Hieuwe boek bewijst, dat haar schrij
'’ermogen nog onverzwakt is, heeft et n
«foot aantal romans en novellen op haar
“aam staan. Zij is betrekkelijk laat
«aan schrijven, haar eerste werk „De
yofundis” is van 1908; kort daarop, in
- beide volgende jaren, zag „Elze en
zoo, dat wij weer tijd krijgenwe
zullen ons voelen alsof we bruid en
bruidegom zijn en een nieuw begin
gaan maken
Men zou dit voor onze romankunst
een „trouvaille” kunnen noemen twee
menschen op het eerste plan te plaat
sen in dit drukke leven, die plotseling
„tijd” hebben. Weliswaar is het leven
niet voor iedereen druk, want druk in
den gewonen zin van het woord heb
ben, helaas, de vele duizenden werk-
Icozen het niet, maar aan den „tijd" in
deze trieste levens wordt zóó geknaagd
en er wordt zooveel ondermijnd in hun
bestaan, dat het begrip „tijd" hier
weer in geheel ander verband komt te
staan. Het leeraarsechtpaar trekt naar
buiten, naar een rustig, stil huis in een
mooi gelegen dorp en daar komt de
groote inzinking, de reactie op de
jaren van hard werken. De „tijd”, dien
zij nu zoo overvloedig ter beschikking
hebben, zit hun aanvankelijk dwars.
En in plaats van iets heel nieuws en
van iets heel heerlijks, dat zij meen
den tegemoet te gaan, komt er voor
Juultje een leegte, welke zij niet over
winnen kan. Niemand heeft haar meer
noodig, er zijn geen mogelijkheden
meer voor haar. Zij geniet niet meer
van haar boeken, van de radio, van de
rust en de vrijheid, zelfs niet van de
eerste begin. En ze zouden weer „tijd” natuur. Ze heeft menschen noodig het
lijkt wel, zegt zij, of alles zijn spraak
gaat verliezen als er geen menschen
zijn, aan wie je kunt meedeelen. De
leeraar en zijn vrouw bewegen zich nu
in een enge, kleine wereld en de tijd
is er, de tijd, welke maar praat en
Het was op den middag van den
vierden dag na onze aankomst te
Innsbruck, dat ik bij mijn vriend Jack
O’Neill, den bekenden Engelschen de
tective, de eerste symptomen waar
nam, welke er op duidden, dat hij van
plan was, van ons ernstige voornemen,
nu eens een heerlijke, ongestoorde va
cantie in de Tiroler bergen door te
brengen, af te wijken.
De drie eerste dagen was alles best
gegaan. We hadden een mooien wan
deltocht gemaakt naar het aardige
Kurort Hall, de Patscherkofel bestegen
en het gezellige, oude Innsbruck in alle
hoekjes en gaatjes doorkruist, zonder
dat ook maar iets er op wees, dat
onze vacantie iets anders, dan werke
lijk „vacantie” zou worden. Op dien
vierden middag stond een tocht naar
I het Stubaital op het program, ons
I einddoel was het kleine, stille dorpje
I Fulpmes, waar we in de bergbosschen
I zouden rondwandelen. Onderweg, er-
I gens bij een gehucht, dat op de kaart
I nauwelijks vermeld staat, stapte Jack
I O’Neill echter uit, en hij stelde voor,
I naar het dichtstbijzijnde dorpje te
I wandelen, om dan daar met den trein
I den tocht ,weer voort te zetten.
Toen we op een mooien, vrij breeden
weg liepen, met aan,, den eenen kant
I een vrij steile helling en aan den an-
I deren kant een lichte glooiing naar
I boven, liep Jack opmerkelijk lang
zaam. Op een bepaald punt aange
komen, stond hij stil en enkele mi
nuten liep hij aan den rand van den
weg, naar beneden turend, alsof hij
I iets zocht.
Wanneer Jack O’Neill zooiets deed,
was het duidelijk, dat hij iets in zijn
schild voerde.
Iets aan de hand informeerde ik
langs mijn neus weg.
Och nee, dat niet direct, zei hij
ontwijkend. Maar na enkele oogen
blikken zei hij toch uit zichzelf
Dus dit is het punt, waar den.
laatsten tijd zooveel ongelukken ge
beurd zijn. Merk jij hier iets bijzon
ders op
Ik keek nu op mijn beurt oplettend
rond en ik zag, dat de weg een tiental
meters verder een scherpe bocht
maakte. Een ervaren automobilist zou
met die bocht mogelijk niet zooveel
moeite hebben, maar een tourist, die
niet zoo vaak reed en hier onbekend
was, zou kans loopen, bij een ver
keerde manoeuvre in het ravijn te
storten.
Een vrij gevaarlijke bocht hier,
zei ik voorzichtig.
Gevaarlijke bocht kwam hij
peinzend, en hij keek een oogenblik
naar de buiging van den weg, tja,
je moet hier stuurvast zijn.
Toen zweeg hij als een oester en pas
toen we na een wandeling van een
klein kwartiertje in het volgende dorp
kwamen en we weer in het locaal-
spoortje zaten, zei hij
De portier van ons hotel raadde
me een tocht naar het Stubaital aan.
Het was er erg mooi, zei hij, maar als
we soms met een auto gingen, moes
ten we erg oppassen voor het punt,
dat we zooeven te voet gepasseerd zijn,
want daar zijn ettelijke ongelukken
gebeurd het laatste jaar. Ik wilde dat
punt graag eens zien en nu ik het ge
zien heb, bevredigen die ongelukken
me niet
Hij zag mijn verwonderd gezicht en
hij glimlachte.
sche edelen, den kardinaal de Rohan,
groot aalmoezenier van Frankrijk.
Deze kardinaal de Rohan was iemand
die duidelijk den verdorven toestand
onder den adel in Frankrijk personifi
eerde, ambassadeur te Weenen, werd hi;
wegens zijn schaamteloos gedrag door
Maria Theresia heengezonden. De Ro
han, nam zich voor zich op haar doch
ter, Marie Antoinette, te wreken. Doch
anderzijds had hij voor de Koningin
een liefde opgevat, een liefde die in
geen enkel opzicht werd beantwoord.
De Rohan, een man zonder eenige mo
raal, zag reeds de politieke rol, welke
hij zou kunnen spelen, mocht het hem
gelukken, de gunst van de Koningin te
verwerven. Men kan zich dan ook zijn
vreugde voorstellen, toen een dame, die
zich noemde gravin de La Mothe Val-
lois hem kwam mededeelen, dat zij had
kunnen constateeren, dat de Koningin
haar houding had veranderd en hem
voorstelde, elkander ’s nachts in een
bosch bij Versailles te ontmoeten.
De kardinaal hapte toe, waarop de
gravin een meisje zocht, dat op de Ko
ningin geleek en wel voor een dergelijk
avontuurtje was te vinden» Op het af
gesproken uur naderde de Rohan, als
musketier verkleed en de pseudo Marie
Antoinette liet zich de hand kussen
met de woorden: „Ik durf de hoop uit
te spreken, dat het verleden zal worden
vergeten”. De kardinaal was vol goe
den moed en schreef vurige minnebrie
ven aan de Koningin. De gravin de La
Mothe Vallois als intime van de Konin
gin, zou er zich mede belasten deze
brieven aan Marie Antoinette ter hand
te stellen. Regelmatig bereikten den
kardinaal bemoedigende antwoorden,
die natuurlijk valsch waren.
Op zekeren dag deelde gravin de La
Mothe den kardinaal mede, dat de Ko
ningin hem een vertrouwelijke opdracht
wenschte te geven.
Daar Marie Antoinette de kwestie
niet met den Koning durfde te bespre
ken, droeg zij den Kardinaal op met
de firma Boehmer en Bassange in con
tact te treden betreffende het bewuste
collier. Zij was bereid dit te koopen
tegen den prijs van 1.600.000 pond,
waarvan 400.000 betaald zouden wor
den over drie maanden en het restant
een half jaar later. De Rohan stelde
zich met de juweliers in verbinding. Zij
leverden hem het collier af en de
Rohan bleef borg voor het totale be
drag. Het collier werd ter hand gesteld
aan mevrouw de La Mothe, die een
deel der diamanten direct verkocht en
haar echtgenoot toen met het restant
der juweelen naar Londen zond em ze
daar te verkoopen.
Toen de datum voor de eerste beta
ling was aangebroken ontving de
Rohan wederom een brief van de Ko
ningin, waarin deze hem mededeelde,
dat zij in geldverlegenheid was en het
bedrag ad 400.000 pond eerst over drie
maanden zou kunnen voldoen. Ofschoon
zeer gefortuneerd kon ook de Rohan
niet betalen, evenmin mocht het hem
gelukken iemand te vinden, die hem het
bedrag voorschoot. De juweliers werden
ongeduldig en besloten tenslotte zich
tot den minister Breteuil te wenden, die
bij de Koningin zeer goed stond aan
geschreven. Marie Antoinette werd door
dezen op de hoogte gesteld en was zoo
verontwaardigd, dat zij van den Ko
ning gedaan wist te krijgen, dat onmid
dellijk zou worden overgegaan tot de
arrestatie van de Rohan. Juist op een
dag, dat de Kardinaal voor het Konink
lijk paar met gevolg de mis zou cele-
breeren werd hij in het kabinet van
den Koning ontboden. De Koningin nam
hem een verhoor af en de Kardinaal
bekende. Zijn verzoek hem niet te ar-
resteeren, werd afgewezen en enkele
minuten later zagen de verwonderde
hovelingen hoe de Kardinaal tusschen
eenige soldaten werd weggevoerd naar
de Bastille.
De bom barstte. De Rohan was ver
want met alle eerste families. De adel
voelde zich als geheel beleedigd, de
geestelijkheid koos eveneens de zijde
van de Rohan. Nu eerst bleek duidelijk
hoe groot de haat tegen Marie Antoi
nette alom was. Het heette aldra, dat
de Koningin zich op den groot-aalmoe-
zenier had willen wreken, zij had den
wankelmoedigen Koning er toe weten