i»W#‘ Japan en Nederlandsch-Indië De uitbreiding van den strijd naar het Noorden Haagsche Courant van Donderdag 18 April 1940 H JJ D N U T 3 HUDNUT fc/r a I F 4 o rS r-’vl L va van Onze Regeering waardeert de houding van Japan daarom In het eerste stadium voor succes van voor van Indië De positie van verdreven worden als de verbinding met Duitschland blijvend verbroken wordt De verklaring Cordell Hull een Duitschland Duitsche troepen kunnen alleen uit Noorwegen Weerkundige Waarnemingen I Rapport van den Japanschen gezant Itaro Ishü 11 Wij vragen, voor geval Nederland in den oorlog wordt betrokken, geen bescherming van Indië, noch het aanbod daarvan DERDE BLAD, PAGINA 1. Amerika vraagt eer- biediging van den status quo in het belang van den vrede in den Stillen Oceaan 2 12 uur: De te verwachten operation. zeestrijdkrachten. welijks een VANAF 60 <t VANAF 49 et. I volstrekte bij De plaats gehad hebbende operaties. Denemarken en Noorwegen hadden hun weermacht ver waarloosd. de door- aan- Domei meldt d.d. uit Tokio Er wordt geen officieel commentaar geleverd op de verklaring van Huil. Vanmiddag om 5 uur heeft echter de woordvoerder van het departement van buitenlandsche zaken de volgende ver klaring afgelegd over de kwestie van Nederlandsch-Indië en factor van de zeer inter- recht- landen Belangrijke diplomatieke verklaring. welk land ook, van de hand te wij zen’*. De Nederlandsche gezant te Tokio, generaal J. C. Pabst, heeft heden een bezoek gebracht aan den minis ter van buitenlandsche zaken, Arita en daarbij het bovenvermelde rap port van Ishii bevestigd. Barometer v.m. m.m». resp. Reuter meldt d.d. heden uit Tokio: De woordvoerder van het departe ment van Buitenlandsche Zaken heeft heden verklaard: status-quo zou vele Barometerstand van hedenmiddag 12 uur Verwachting tot den avond van 19 Apr.: Meest zwaarbewolkte tot betrokken lucht, kans op eenigen regen; weinig ver andering in temperatuur. Instemming met Hull’s ver klaring in Londen United Press meldt uit Londen: In verantwoordelijke kringen alhier commenteert men de verklaring van Huil en wijst men er uitdrukkelijk op dat Engeland het verlangen van de Vereenigde Staten ten volle deelt n.l. dat de status-quo van Nederlandsch- Indië gehandhaafd blijve. den aangeboden, te aanvaarden, onder opmerking, dat de Regeering van Nederlandsch-Indië in het on derstelde geval, zoowel in feite als rechtens in staat is het bestuur over die gewesten in vollen omvang te verzekeren en de orde aldaar te handhaven. 'Bovenstaande afbeel ding op de verpakking garandeert de echte Hudnut-producten. Het minimum, dat zich de laatste da gen over Scandinavië bevonden moet heb ben, heeft thans zijn invloed op het weer in onze omgeving geheel verloren. Over het Iberisch schiereiland vormde zich een nieuwe storing, die langzaam over de Golf van Biscaye en Zuid-Frankrijk in Noordoostelijke richting doordringt. On der invloed hiervan liep in onze omgeving de wind naar het Oosten om. Het gebied van hoogen luchtdruk over Zuidoost- Europa veranderde weinig in omvang en beteekenis. Een weinig actieve depressie deed de luchtdruk op de Azoren verder afnemen. Zonsopgang: 19 April 4.55 u. Zonsondergang: 19 April 7.05 u. Lantarens aan: 19 April tot 4.25 u. ’s m.; 19 April 7.34 u. nam. Hoogwater te Scheveningen: 19 April v.m. 1130 u.; nam 12 u Morgen geen schietoefeningen op het strand. en Naar aanleiding van het gepubli ceerde aangaande het onderhoud, dat de Japansche minister van Buitenlandsche Zaken, Arita, de zer dagen met den Nederlandschen gezant te Tokio heeft gehad, heeft, naar het A.N.P. verneemt, de Ne derlandsche Regeering aan de Ja pansche Regeering doen weten, dat zij niet voornemens is eenige vreemde mogendheid te vragen, in geval Nederland in Europa onver hoopt in een oorlog mocht worden gewikkeld, om bescherming van Nederlandsch-Indië, noch derge lijke bescherming, mocht zij wor- sief verkeer tusschen Denemarken de Noorsche kust. Afgaande op de bere communique’s, geschiedt de marsch in Noorwegen vanuit het rayon Oslo, hetgeen de verbindingen in aanmerking genomen ook logisch is. Nu de verrassing niet meer bestaat zetten de geallieerden uiteraard alles op het spel om verdere transporten zooveel mogelijk te beletten. Voor zoo ver betreft de Westkust van Noorwe gen behoort dat tot de taak van de ge allieerde vloten voor den weg door het Kattegat en het Skagerrak wer den voor zoover de berichten dit doen kennen tot nu toe alleen maar luchtstrijdkrachten ingezet, welke ver schillende malen successen tegen Duit sche transportschepen wisten te beha len. Zulks heeft echter niet kunnen verhinderen, dat de Duitsche troepen sterkte om Oslo ook gedurende de laatste dagen nog steeds is toegeno men. Of van het optreden van de Noorsche troepen in het Zuiden onder deze omstandigheden nog succes mag worden verwacht is twijfelachtig. deze wateren zoo groot zijn, dat de ge allieerde vloten daardoor wellicht aan ontoelaatbare verliezen zouden zijn blootgesteld. Bij het begin van den oorlog werd dan ook van geallieerde zijde volstaan met het leggen van een mijnenveld op de Westkust van Dene marken, welk veld slechts een betrek kelijk smalle couloir naar den Atlan- tischen Oceaan openlaat. Geallieerde zeestrijdkrachten, patrouilleerende bui ten deze couloir, houden alzoo de con trole van het verkeer naar het Skager rak goeddeels in de hand. Deze omstandigheden in aanmerking nemende, is het verklaarbaar, dat men er van Duitsche zijde in slaagde om, ongehinderd van geallieerde zijde, troe pen te Oslo en te Kristianstad aan land te brengen. Practisch vielen leze punten, alsmede de wegen daarheen, buiten de geallieerde controle. Minder begrijpelijk is echter dat de Duitschers erin konden slagen ook troepen aan land te brengen te Stavan ger, Bergen, Trondheim en Narvik. Om deze plaatsen te bereiken toch moeten zeewegen worden afgelegd van meerdere honderden kilometers' lengte, wegen, welke geheel binnen het bereik liggen van de geallieerde overmachtige Temeer verwonde ring baart zulks, daar toch nog nau- dag tevoren geallieerde zeestrijdkrachten in de betrokken zee gebieden aanwezig moeten zijn geweest wegens het leggen van de mijnenvelden vóór de Noorsche kust. De vraag of de geallieerde bewakings dienst te slap is geweest, dan wel of men aan geallieerde zijde de mogelijk heid van zoodanige handelingen met onder het oog heeft gezien, zal eerst later opgelost kunnen worden. Voors hands echter moet vastgesteld worden dat het optreden gedurende de eerste episode van deze operatie voor de ge allieerden weinig succesvol was. United Press meldt uit Washington: De verklaring van Cordell Hull inzake Nederlandsch-Indië wordt beschouwd als de belangrijkste diplomatieke ver klaring sedert de opzegging van het Amerikaansche handelsverdrag met Japan. Uitgebreide reacties worden verwacht vooral van de zijde der isolationisten, die voortdurend critiek hebben uitge oefend op de buitenlandsche politiek van de regeering. Senator King, die Hull’s verklaring bijviel, zeide dat een aanval op Indië een aanval zou zijn, „op het fatsoen en de beschaving”. Hoe men het ook zou keeren of wenden, het zou nimmer kun nen worden beschouwd als ..uit vriend schap of ter bescherming”. Een andere ptem uit den Senaat be schouwde Hull’s verklaring slechts als een nadrukkelijke mededeeling, dat de Vereenigde Staten het bestaansrecht -ter kleine landen wenschen te beschermen. Uw make-up mag nooit een strak masker zijn. Gebruik daarom Hudnut Three Flowers Poeder, die door haar microscopische fijnheid ieder foutje der huid bedekt zonder in het minst afbreuk te doen aan het natuurlijke karakter van Uw teint. Deze natuurlijkheid in de moderne make-up is een geraffineerd snufje, dat U met Three Flowers bereikt. Wanneer als basis Three Flowers Vanishing Crème wordt gebruikt, houdt de poeder uiterst lang. Inderdaad de ideale combinatie voor een verfijnde make-up de Amerikaansche de andere eerbiediging van Neder- Van Duitsche zijde omvat deze. a. het onmiddellijk in staat van u genweer brengen van de Nnorsch ze, gaten b. het doordringen in het oinne! land, teneinde zoo snel mogeliik al verder Noorsch verzet te breken. Bij de uitvoering van de taak ondi a doet zich voor de Duitschers het na deel gevoelen, dat zij behoudens de aanwezige en wellicht nog bruikbart Noorsche kustartillerie voorloopig voor de verdediging van de kust slechts over lichte en middelbare artillerie kunnen beschikken. De uitvoering van de taak, genoemd onder b. vordert een voortdurend inten- en I so- op- het gebied van den Stillen Oceaan te eerbiedigen.” Een afschrift van de verklaring van Cordell Hull zal aan het Japansche mi nisterie van buitenlandsche zaken wor den overhandigd bij wijze van hoffe lijkheid en ter informatie. Een antwoord op de verklaring van Arita. Aldus verklaarde de minister, wiens betoog een antwoord was op de j.l. Maandag afgelegde verklaring van den Japanschen minister van buitenland sche zaken, Arita, die uitdrukking gaf aan de bezorgdheid van de Japansche regeering over het behoud van den status-quo in Nederlandsch-Indië. De verklaring van Cordell Hull luidt verder als volgt: „Elke wijziging in den van Nederlandsch-Indië streeks de belangen van raken. Nederlandsch-Indië is groote beteekenis voor nationale verhoudingen in den ge- heelen Stillen Oceaan en vormt tevens een belangrijke factor in den handel van de geheele wereld. Ik baseer mijn verklaring op twee belangrijke overeenkomsten, waarvan de een vervat was in de nota’s, welke in November 1908 zijn uitgewisseld tus schen de Vereenigde Staten en Japan, waarin elk der beide regeeringen ver klaarde, dat haar politiek er op gericht was den bestaanden status-quo in het gebied van den Stillen Oceaan te handhaven. De andere overeenkomst was vervat in de nota’s, welke de Ver eenigde Staten, Frankrijk, het Britsche Rijk en Japan in Februari 1922 gezon den hebben aan de Nederlandsche re geering, en waarin elk dezer vier regee ringen verklaarde vast besloten te zijn de rechten van Nederland met betrek king tot diens eilandenbezittingen in 8 u. 754 12 u. 754 m m. thermometer In Tokio is tot dusverre geen of ficieel commentaar te verkrijgen betreffende de verklaring van Huil, waarin staatssecretaris naties aandrong op van den status quo landsch-Oost-Indië. De woordvoer der verklaarde heden: „Wij wen schen Nederlandsch-Indië niet in vreemde handen te zien vallen”. Reuter meldt uit Washington: De Vereenigde Staten hebben een beroep gedaan op andere landen, in het bijzonder op Japan, den status-quo van Nederlandsch-Indië te eerbiedigen, ongeacht wat er gebeurt ten aanzien van Nederland. Dit is gebleken uit een officieele verklaring, welke Cordell Hull, de Amerikaansche minister Van bui tenlandsche zaken, gisteren heeft af gelegd „Een inmenging in de binnenland- sche aangelegenheden van Neder- landsch-Indië of eenige wijziging in den status-quo van dezen Archipel op een andere wijze dan langs vreedzamen weg, zou schadelijk zijn voor de stabi liteit, den vrede en de veiligheid, niet slechts in de zóne van Nederlandsch- Indië, maar in het geheele gebied van den Stillen Oceaan.” „De Nederlandsche minister van Buitenlandsche Zaken heeft uit drukking gegeven aan de waar deer ing zijner Regeering voor de Japansche houding ten aanzien van Nederlandsch-Oost-Indië”. De positie van de West. Er is hier tevens groote belangstelling voor het probleem wat er met Neder- landsch Guyana en West-Indië zou ge beuren indien Duitschland of de geal lieerden na een event ueele bezetting van Nederland de controle zouden krij gen over de zes Nederlandsche Cari bische eilanden, en Guyana, die allen liggen binnen 1000 mijlen afstand van het Panamakanaal. Er wordt aan herinnerd, dat Roose velt er op heeft gewezen, dat hij zich op grond van de Monroeleer tegen bui tenlandsche bezetting zou verzetten. Men verwacht hier in welingelichte kringen, dat deze aangelegenheid aan een inter-Amerikaansche bespreking zal worden onderworpen Deskundigen zeggen, dat een derge lijke bespreking beslist wordt voorge schreven, door artikel 16 van de Pana- ma-overeenkomst van October j.l. waar in wordt gezegd, dat een consultatieve bespreking dient te worden uitgeschre ven met de haast die voor een bepaald geval, noodig zal zijn, indien eenig deel van Amerika onder de jurisdictie zou kunnen komen te staan van niet-Ame- rikaansche mogendheden en indien daaruit gevaar zou kunnen ontstaan voor de veiligheid van het Amerikaan sche continent. Het strategische belang van de Ne derlandsche gebiedsdeelen omvat ten eerste goede havens waar oorlogssche pen zouden kunnen bunkeren voor zij tot den aanval op handelsschepen zou den overgaan, in de tweede plaats het ter beschikking staan van vliegtuigba- ses en ten derde de economische rijk dom, de moderne olieraffinaderijen op Aruba en Curacao, verder goud, suiker en bauxiet. Reeds in Februari hebben de Ver eenigde Staten een blijk gegeven, van hun besluit Nederlandsch-West-Indië uit te sluiten van Europeesche bellige- rente actie, door het zenden van twaalf Amerikaansche oorlogsschepen naar de Nederlandsche eilanden bij wijze van vriendschapsbezoek. „Wij hebben van onzen gezant te ’s-Gravenhage, Itaro Ishii, een rapport ontvangen van de vol gende strekking „De gezant, Ishii, heeft op 16 April een bezoek gebracht aan den Ne derlandschen minister van Buiten landsche Zaken, van Kleffens, wien hij een uiteenzetting gaf van de houding der Japansche regeering ten aanzien van de kwestie van Nederla ndsch-Indië. De Nederlandsche minister van Buitenlandsche Zaken gaf uitdruk king aan de waardeering der Ne derlandsche Regeering voor de hou ding der Japansche regeering en verklaarde tezelfdertijd dat de Ne derlandsche Regeering niet ge streefd had naar, noch in de toe komst zou streven naar de öescher- ming van Nederlandsch-Indië door welk land het ook zij, en dat de Ne derlandsche Regeering vastbesloten was om ieder aanbod van bescher ming of interventie, van welken aard dit ook zij, en komende van weer 1 mede van de 1' tweetal kruisers .Blücher” - kij gebracht dend succes heeft deze tegenstand niet kunnen' hinderen, dat de Duitsche troepen zich binnen zeer korten tijd van alle be langrijke havens hebben kunnen meet ter maken. Inmiddels is de 2e periode. C_ voering van de landingsoperatie gevangen. Onze Defensie-medewerker schrijft: In een reeds eenige maanden geleden geschreven artikel mocht ik als mijn meening doen kennen, dat, zoplang Duitschland uit Scandinavië of uit Zuid- Ocst-Europa in voldoende mate grond stoffen kon betrekken, het voor dit land slechts nadeelig kon zijn om het con flict daarheen te verplaatsen. Reeds toen voegde ik daaraan toe, dat, wan neer op eenigerlei wijze stagnatie in dezen aanvoer mocht komen, een op treden in een van deze richtingen min der onwaarschijnlijk moest worden ge acht. Inmiddels is het Finsche conflict in ongunstigen zin voor de geallieerden ge ëindigd. De reactie hiervan is in de be trokken landen niet uitgebleven: in Frankrijk zoowel als in Engeland kwa men wijzigingen in de diverse regeerin gen voor, waarbij de grondtoon van elke verandering was: versterking van de oorlogvoering. Versterking van de oorlogvoering, doch op welke wijze kan deze geschie den? Te land toch, noch in de lucht zijn de geallieerden reeds nu in staat om groote beslissingen militair af te dwin gen, terwijl reeds meermalen mocht ik dit aangeven door hen bovendien niet over de operatieruimte wordt be schikt om zoodariige beslissingen na te streven. Als eenige mogelijkheid bleef voor hen alzoo slechts open om te trach ten een versterking van de blokkade te verkrijgen. Als eerste uitvoering zien wij een actie om een einde te maken aan het vervoer, hetwelk door de Noor sche territoriale wateren nog steeds in veilige Duitsche havens werd gebracht. Te dien einde werden in den nacht van 7 op 8 April mijnen gelegd op een drie tal plaatsen in de Noorsche territoriale wateren, met het gevolg, dat in den ver volge alle in Noordelijke of Zuidelijke richting langs de Noorsche kust plaats hebbend scheepsverkeer op de betref fende punten de territoriale wateren zal moeten verlaten, teneinde aldus een gemakkelijke prooi te worden van de op de loer liggende geallieerde oorlogssche pen. De reactie hierop is van Duitsche zijde niet uitgebleven. In den nacht van 8 op 9 April stelt de Duitsche regeering aan Denemarken en Noorwegen den eisch om de betrok ken landen onder Duitsche militaire ad ministratie te brengen. Enkele uren la ter overschrijden de Duitsche troepen d- Deensch-Duitsche grens bij Jutland ter wijl per schip Duitsche onderdeelen aan land worden gezet o.m. te Kopen hagen, Oslo, Bergen, Trondheim en Narvik. Verbijsterd vraagt de wereld zich af, hoe zulks mogelijk is geweest. Beschouwen wij hiertoe in het kort de plaats gehad hebbende operaties. Theoretisch kan eén landing slechts geschieden, wanneer degene, die de landing wil uitvoeren de overmacht ter zee heeft. Een transportvloot toch is gedurende de verplaatsing en gedurende den tijd, dat de troepen aan land worden ge bracht uitermate kwetsbaar. Worden vijandelijke oorlogsschepenen vlieg tuigen niet op aanzienlijken afstand gehouden, dan zullen zeer sterke ver liezen niet uit kunnen blijven. Voorts kan het eerste gedeelte troepen, dat aan land wordt gebracht, relatief slechts van geringe sterkte zijn. Wil een landingsoperatie ook bij de door voering succesvol zijn, dan is het daarom absoluut noodzakelijk, dat de verbinding met de basis van de opera ties in dit geval de Duitsche Oost- Zeekust blijvend in stand kan wor den gehouden. Eerst dan kunnen de Versterkingen alsmede aanvullingen van materiaal, munitie en levensmiddelen Worden aangevoerd, noodzakelijk om het aanvankelijk verkregen succes uit te breiden en blijvend te doen zijn. Voor wat het eerste gedeelte betreft het aan land brengen van het eerste echelon is de Duitsche operatie een Volledig succes geweest. Weliswaar beheerschen de geallieer de vloten de wereldzeeën, doch zulks Wil niet zeggen, dat deze vloten op alle Punten van deze zeeën blijvend hun overmacht kunnen doen gevoelen. Met name de groote toegangen naar de Baltische zee, de betrekkelijk smalle wateren, het Skagerrak en het Katte gat zijn te dicht gelegen op de Duit sche marinebases, dan dat de geallieer de vloten daar blijvend met zwaar ma terieel toezicht zouden kunnen uit oefenen. Het gevaar toch uit de lucht alsmede van onderzeebooten zou in Doch bedriegen de teekenen niet, dan zijn de geallieerden van zins om ook met troepen de Noren te hulp te komen. Zeer waarschijnlijk lijkt het, dat een dezer dagen een aantal geallieerde di- visiën op de Westkust van Noorwegen zal worden gebracht. De geallieerde- vlootaanval op Narvik, waarbij een aantal Duitsche jagers door enkele zware schepen tot zinken werd ge bracht, kan hier de eerste episode van vormen. Zonder teveel een wissel op de toe komst te willen trekken acht ik het zeer waarschijnlijk, clat de geallieerden bij eventueele landingspogingen, aan vankelijk succes zullen hebben. Of echter een geallieerde landing uiteindelijk het succes zal kunnen op leveren om de Duitsche troepen uit Noorwegen te verdrijven blijft twijfel achtig. Zulks toch kan alleen worden verwacht wanneer de verbinding tus schen Duitschland en Noorwegen blij vend wordt verbroken. (14 April 1940). Bij de operatieën leverde Denemar ken geen strijd, terwijl de tegenstand van Noorwegen aanvankelijk -lechts gering was. Zulks kan verklaard wei den uit de omstandigheid dat de be trekkelijke weermachten in de jaxen voorafgaande aan den oorlog ernstig waren verwaarloosd. Denemarken toch kan weliswaar in oorlogstijd een leger van pl.m. 100.000 man opstellen, doch de geoefendheid is niet groot. TJet meerendeel der dienst plichtigen toch maakte slechts een eer ste oefeningstijd door van 6 maanden. Voorts was de maferieele uitrusting on voldoende. Wel werd in de laatste twee jaar een bijzonder bedrag van 85.000.000 kronen besteed om de bewapening op een beter peil te brengen, doch de tijd heeft ontbroken om deze uitgave vol doende rendabel te maken. Hoewel se dert het uitbreken van den oorlog een 5-tal lichtingen (pl.m. 40.000) man on der de wapenen was geroepen, terwijl door de Deensche marine mijnenver sperringen op de voornaamste toe gangswegen waren gelegd, heeft de Deensche regeering blijkbaar zoo wei nig vertrouwen gekoesterd in de tracht van de eigen verdediging, dat zij zich zonder strijd aan de Duitsche eischen heeft onderworpen.- "Het Noorsche leger heeft in de jaren voor het conflict evenzeer een tijd van verwaaYloozing doorgemaakt. De lich- tingsterkte van 12.500 man biedt wel de mogelijkheid om in oorlogstijd een leger van pl.m. 150.000 man te vor men, doch de eerste oefeningstijd be droeg slechts 84 dagen, terwijl jok de stand van de bewapening te wenschen overliet. Behalve enkele moderne ja gers en duikbooten, beschikte de Noor sche marine over eenige verouderde groote schepen, terwijl de toegangen naar de voornaamste havens door kust- batterijen werden beschermd. In tegenstelling tot Denemarken, heeft Noorwegen aan den Duitschen eisch niet toegegeven. Zeer nadeelig doet zich bij de verdediging echter ge voelen, dat de algemeene mobilisatie eerst werd bevolen op het oogenblik, dat de voornaamste steden de mo bilisatiecentra zich reeds in Duit sche hand bevonden. Gedurende de eerste episode ondervonden de Duit sche troepen dan ook slechts tegen stand van de zich in staat van tegen- bevindende kustbatterijen, als- Noorsche marine. Een -1 waaronder de werden hierdoor tot zin- I voorwaar geen onbedui- voor de Noren. Overigens ver- alhier v.m. I 9 gr. en 14 gr. Celsius. Barometer na hedenmiddag stationnair.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 9