HAAGSCHE COURANT
DE ZWARTE
ORCHIDEE
I
Illi
il?
V
|gg*
Zaterdag 27 April 1940
IN EN OM DEN HAAG
BINNENLAND
I
VIERDE BLAD.
De Zomerzegels
Nederlanders te Oslo
Belangrijke order der Koninklijke Shell
Nederlandsch-Indië gerespecteerd.
FEUILLETON.
1
'A
HA i
No. 17549
OOM KOOS.
Prins Bernhard eerelid
(Nadruk verboden.)
de
HOOFDSTUK XXIII
De vuurduivel
en
hem als flarden om het lijf
(Wordt vervolgd.)
Kunnen per trein repatrieeren
Naar wij vernemen, heeft de consul-generaal
der Nederlanden te Oslo aan het departement
van Buitenlandsche Zaken, alhier getelegra
feerd, dat Nederlanders, die in Oslo verblijven
en Noorwegen wenschen te verlaten, per trein
naar Nederland kunnen terugkeeren.
Een 12.000 tons tankschip besteld
Naar wij vernemen, heeft de Koninklijke
Shell bij de N.V. Wilton Fijenoord te Schiedam
een order geplaatst voor een 12.000 tons motor
schip. Dit schip zal gebouwd worden volgens
de bij de Koninklijke gebruikelijke specificatie.
Der vereeniging Nederlandsch Fabrikaat.
Prins Bernhard heeft het eere-lidmaatschap
van de vereeniging Nederlandsch Fabrikaat
aanvaard.
We gaan terug, Monroe.
Maar wat is er toch gebeurd?
Ga je hem niet te pakken nemen? En
Tresa... die is daar toch zeker?
Zij is daar, maar geeft er de
voorkeur aan om er te blijven. Het
is allemaal op niets uitgedraaid. Zij
is niet ontvoerd... en prefereert zijn
gezelschap boven het onze. Vraag mij
alsjeblieft niet verder.
Werd zij niet ontvoerd? Hoe ver
klaart zij dan die chloroformlucht?
Denk je soms, dat ik mij kan vergis
sen in de lucht...?
Hij sprak niet verder, daar hij in
zag, dat dit niet van tact zou getui
gen.
Enfin, dat is jouw zaak, morde
hij. Laten we maar gaan eten. Ik
heb sinds gisteravond niets gehad.
Allemachtig, wat een nacht!
Zij vonden een open ruimte, dicht bij
den rivieroever en begonnen een maal
tijd gereed te maken. Terwijl zij daar
mede bezig waren, hoorden zij plotse
ling het gekraak van takken. Carson
stak zijn hand uit en greep naar zijn
geweer.
Wat is dat? fluisterde Monroe.
Er beweegt zich iets... daar.
Het geluid kwam al nader en nader
en plotseling zag Carson de glimp van
een witte jas, toen nog een andere.
Mannen!
Hij legde zijn geweer terzijde en
stond op. Vlak daarop kwamen twee
gedaanten van tusschen de boomen.
De eene was Murcheson, terwijl de
andere klaarblijkelijk een onderge-,
schikte was. Murcheson lachte ge
amuseerd, toen hij het tweetal herken
de.
Wat een toeval! Dus jelui zijn
ook al achter hen aan?
Ik dacht, dat u de rivier afge
varen was? zeide Monroe.
Dat was ook zoo. Ik kwam ech
ter spoedig tot de ontdekking, dat zij
dien kant niet waren uitgegaan en toen
ben ik met een snelle boot langs de
kust gevaren. Ik heb zijn jacht in be
slag genomen en de bemanning gear-
zijn dien avond gewoonlijk óf uitverkocht óf
meer dan goed bezet en na afloop van de
voorstellingen gaat een groot deel van de be
zoekers nog even napraten in de café’s Een
merkwaardige verandering in het uitgaande
leven heeft zich op die manier den laatsten
tijd voltrokken, welke op den Zaterdag veel
drukte meebrengt. Jodocus vindt het dien
avond al een beetje buitenlandsch. Het feit is
echter duidelijk te constateeren, al was het
alleen reeds aan het ongelooflijk aantal par-
keerende auto’s. De politie mocht wel weer
eens de situatie bekijken en trachten opnieuw
een verruiming te bewerkstelligen van de par
keerruimte.
Verkrijgbaar van 11 Mei tot en met 13 Juli.
Evenals in vorige jaren zullen ook dezen
zomer, ditmaal gedurende het tijdvak van 11
Mei tot en met 13 Juli, zomerzegels verkrijg
baar worden gesteld, met een toeslag boven
de frankeerwaarde, welke ten goede zal komen
voor de helft aan sociale doeleinden (tuber
culose, kanker en rheumatiekbestrijding en
de zorg voor lichamelijk gebrekkigen) en voor
de helft voor cultureel werk ter tegemoet
koming in den huidigen nooa der cultu^eele
werkers.
De zegels zullen, ook in het verkeer met het
buitenland geldig zijn en wel tot en met 31 De
cember 1945, zij verschijnen in vijf frankeer-
waarden, n.l.
1% cent (sepia), met de beeltenis van Vin
cent van Gogh (18531890), groot Neder
landsch schilder. Ontwerper Kuno Brinks. Toe
slag 1 cent.
2% cent (groen) met de beeltenis van Ever-
hardus Johannes Potgieter (18081875), dich
ter en letterkundige. Ontwerpster mevr. Reits-
ma-Valenca. Toeslag 2% cent.
3 cent (rood) met de beeltenis van Petrus
Camper (17211789), beroemd genees- en ont
leedkundige. Ontwerper Hub. Levigne. Toeslag
3 cent.
5 cent (groen) met de beeltenis van Jan
Steen (16261679), grootmeester der schil-
derskunst. Ontwerper S. Hartz. Toeslag 3 cent
12% cent (blauw) met de beeltenis van Jo
seph Justus Scaliger (de la Scala) (1540
1609), wiskundige en klassiek philoloog. Ont
werper Hub. Levigne Toeslag 3% cent.
De afmetingen van deze zegels zijn dezelfde
als vorige jaren (beeldgrootte 21x28,5 m.m.)
De teekeningen zijn door de kunstenaars zelf
in koper gegraveerd. De zegels zjjrt in plaat
druk uitgevoerd.
zocht hij naar de indrukken van diens
spijkerschoenen. Tenslotte boekte hij
succes en constateerde hij, dat de
voetafdrukken naar links afsloegen, in
de tegenovergestelde richting van het
kamp. Hij kon ze eenigen tijd volgen,
doch verloor ze toen absoluut. Twee
uur zoeken leverde geen resultaat op.
Hij ging op een omgevallen boom
zitten. Per slot van rekening was het
toch geen wonder, dat Monroe hem
niet had kunnen vinden, want de wil
dernis was hier dichtbegroeid en
doorsneden met een onnoemlijk aan
tal paden. Bij wijze van „acte de pré-
sence” laadde hij zijn geweer en
schoot tweemaal in de lucht. Eenige
seconden later hoorde hij voor zich
uit eenig antwoord. Hij sprong op en
liep den kant op, vanwaar dit geluid
kwam en na ongeveer tien minuten ge-
loopen te hebben vuurde hij nogmaals
zijn geweer af.
Car-son!
De stem kwam van vrij dichtbij.
Hij schreeuwde terug en eenige oogen-
blikken later kwam Monroe, wiens
kleeren
hingen, te voorschijn. Hij rende op
Carson af en greep diens hand.
Lieve hemel. Ik dacht, dat jou
iets overkomen was. Waar heb je,
voor den duivel, toch gezeten? Ik heb
een vreeselijken nacht doorgemaakt...
moest boven in een boom kampeeren.
Een viervoetige dochter van de wil
dernis zat achter mijn bloed aan. Ik
kon ook geen vuur aanmaken, omdat
jij de lucifers had. Wat is er aan de
hand? Wat zie jij er beroerd uit.
Mij mankeert niets.
Hé, er is bloed op je hoofd. Laat
mij eens kijken.
Och, dat is al over, gromde Car-
son. Ik ben toevallig tegen het
kamp van onzen vriend opgeloopen...
dat is alles.
Monroe stond verbaasd te kijken bij
deze onverwachte mededeeling. Hij
was erg benieuwd naar de bijzonder
heden, doch Carson scheen niet veel
te voelen voor een naderen uitleg.
Voor de leger-parade op 30 April schijnt,
zooals ik ook verwacht had, groote belangstel
ling te bestaan en het verwondert me dan ook
niet, dat ik o.a. van iemand de vraag kreeg om
ook eens een lans te breken voor de oud-Lom-
bokstrijders. Zij hebben weliswaar niet bij het
beroemde Korps Marechaussée gediend en zijn
ook niet allen drager van de Militaire Willems
orde, doch hebben eveneens met eere in het
Nederlandsch-Indische Leger meegestreden.
Zou er, zoo vroeg men, niet iets op gevonden
kunnen worden om deze voormalige strijders
in de gelegenheid te stellen de parade goed te
zien Ik geef de vraag weer zooals deze mij
gesteld werd en spreek de hoop uit,, dat op een
of andere manier aan het verzoek voldaan kan
worden.
Wies en Jodocus zijn sterke voorstanders van
een z.g. zwijgcampagne. Het is wel bewezen,
zeggen zij, dat wij veel te loslippig zijn over
Nederlandsche toestanden en Regeerings- of
legermaatregelen. Waarom niet naar buiten
landsch voorbeeld de lippen op elkaar geklemd
wanneer men zich op openbare plaatsen be
vindt en aldus de gelegenheid ontnomen aan
buitenlanders om iets van hun gading te
hooren. Al dat gepraat over den toestand
maakt de situatie niet beter. Ik spreek dan nog
niet eens van de dolzinnige geruchten, welke
af en toe de ronde doen en welke slechts in
eigen kring veel nervositeit en narigheid te
weeg brengen. Waarlijk, zou het geen over
bodige luxe zijn, indien we ons te dezen op
zichte eens krachtig remden. Geruchten ver
der verspreiden er den mond voorbijpraten
zijn voor burger èn militair in onze dagen de
echte staatsvijand no. 1. En daar moeten wij
niets van hebben.
Onze zorgen omtrent „Sorghvliet” kunnen
we opzijde schuiven, dank zij een regeling,
welke even voor den fatalen termijn tot stand
kwam en waarbij men voortaan de vrije be
schikking over het prachtige terrein zal
krijgen. Een gedachte mag ik misschien wel
uitspreken en dat is deze. Laat men nu niet
te gauw een bestemming voor den grond gaan
zoeken. Op villaterrein zitten we heusch niet
te wachten en als straks de toestanden weer
rustiger zijn geworden, zal er wellicht voor
onze jeugd voor die plaats een ideale bestem
ming zijn gevonden. Dit te meer omdat er
thans geen reden meer is om een overhaaste
beslissing te nemen.
De niet-veel-praten methode heeft in den
Gemeenteraad trouwe volgelingen gevonden.
Hadden we den laatsten keer maar een korte
vergadering, de jongste zitting was ook in een
oogwenk afgeloopen, zoodat de heeren buiten
stonden voor ze het wisten. Jodocus zeide, dat
op die manier de aardigheid voor de leden er
gauw af zou gaan, doch dit lijkt mij een door
niets gemotiveerde bewering.
Het wielrijders viaduct aan den Leidschen
Straatweg is thans nagenoeg voor de helft vol
tooid en weldra zal men dus aan de andere
helft beginnen. Vermoedelijk (want hoe onge
stadig het weer nog is, op vorst overdag be
hoeven we niet meer te rekenen) zullen de
werkzaamheden van het tweede deel wat spoe
diger verloopen. Of daarbij dan te rekenen
valt op algeheele voltooiing nog gedurende
den komenden zomer, vermag ik niet te zeg
gen, alhoewel ik het van harte hoop. Er zullen
immers dan nog meer wielrijders dan anders
van dezen weg gebruik maken, waardoor de
gevaren-kans evenredig stijgt.
Een eigenaardig verschijnsel, waarop hier
wel eens gewezen kan worden is de toenemen
de trek van de Hagenaars op Zaterdagavond
naar de binnenstad. De bio’s, zooals Wies zegt,
39)
Tresa!
Van buiten klonk een zacht kuchen.
Zij deinsde van hem weg, terwijl
haar boezem door de ondergane emo
tie heftig op en neer ging.
Hij komt! Vaarwel...!
Voor dat hij haar kon tegenhouden,
was zij verdwenen. Een minuut later
kwam Armstrong binnen met het ge
weer van Carson.
Afgesproken? siste hij.
Ja, voor den donder! Je hebt het
gewonnen, maar God weet op welk
een schunnige en gewelddadige ma
nier. Maar we zijn er nog niet. Er
wordt een net over je gespannen en je
zult daar te zijner tijd in verward ra
ken. Geef mijn geweer. Ik zal heen
gaan.
Een net, hé? Nu, we zullen zien.
Soms zijn de mazen wijd genoeg om
er doorheen te kruipen. Hier is uw
geweer. U heeft den naam van een
man van eer te zijn. Welnu, handel
daarnaar en laat ons verder met rust.
Carson nam het geweer aan en
wierp het over zijn schouder. Daarna
pakte hij zijn bagage op en liep, zon
der verder een enkel woord, het hol
Uit en het pad langs, hetwelk van het
kamp voerde. Hij vond de plaats te
rug, waar men hem bewusteloos ge
slagen had en daar bleef hij een oogen-
blik staan om zijn bagage op zijn rug
te binden Daarna liep hij in de rich
ting van den «jtroom met het doel
naar den zermisten Monroe te z< eken
Hij bereikte de doorwaadbare plaats
rn daar hij wist, dat Monroe flie ri
der moest hebben overgestoken,
schillende hinderpalen voorzag, welke
de uitvoering van dit sluwe doch ver
schrikkelijke idee in den weg zouden
kunnen staan, aarzelde hij om zijn
vermoeden onder woorden te brengen.
U... u bedoelt vuur?
Prachtig geraden. Twee uur ge
leden hebben mijn mannen langs
kust den boel in brand gestoken...
Groote góden... maar de kam
pongs?
Het vuur zal hen niet deren. In
de betrokken sectie zijn slechts drie
dorpen, welke zouden kunnen worden
aangetast en daaromheen zijn zulke
groote ruimten schoon gekapt, dat
het vuur ze niet kan bereiken. Oh, ik
heb dat plan mooi uitgewerkt. De
wind waait juist uit den goeden hoek.
Maar, het is toch mogelijk, dat
het vuur zich te snel verbreidt. Het
zou hen kunnen overvallen... zij zouden
erdoor kunnen worden ingesloten!
sprak Monroe hijgend.
Daar is niet veel kans op. Zij
zullen er heusch wel doorheen komen.
Maar, in geval...
De aderen in Carson’s gelaat span
den zich als dikke koorden. De dolheid
van het plan was bijna ongelooflijk.
Wie kon nu met zekerheid den loop
van een rimboe-vuur voorspellen?
Idioot... idioot, dat je bent! slin
gerde hij Murcheson in het gezicht.
ütegrijp je niet, dat je de snelheid
en de richting van het vuur niet in
handen hebt? Er is ook nog een vrouw
bij dat gezelschap. Veronderstel...
Het is gewoonweg een schandaal!
Murcheson fronste de wenkbrauwen,
toen hij hoorde hoe zijn schitterend
idee werd geapprecieerd. Hij begon
zichzelf te verdedigen, maar Carson
draaide hem den rug toe en liep langs
den stroom.
Toen hij zijn gezicht naar den wind
kant draaide en snoof, kreeg hij den
aromatischen geur van brandend hout
in zijn neusgaten en hij geloofde, bo
ven het geruisch van den wind in de
boomen, het geloei van de vlammen
resteerd. Als hij daarheen gaat, dan
is hij er bloeiend bij.
Maar hoe bent u zoo vlug weer
terug gekomen?
Och, wanneer we eenmaal zeker
van onzen man zijn, dan verspillen we
niet veel tijd meer. Ik heb inlanders
gehuurd, die ons op ongelooflijk snel
le wijze, langs de kortste paden, hier
heen hebben gedragen. Ik wou deze ri
vier bereiken en nu is het zaakje in
orde.
Er was een triomfantelijke klank in
zijn zware stem. Het was tamelijk
goed merkbaar, dat hij één of ander
plan uitgewerkt had.
Ik veronderstel, dat u niets van
hen gezien hebt? merkte hij op.
Carson aarzelde epn seconde
schudde toen zijn hoofd.
Hm! Nu, dan zal dat wel gauw
gebeuren.
Wat bedoelt u?
Ik zal ze wel binnen vier en twin
tig uur in handen krijgen. Ongeveer
op deze plek.
Werkelijk!
U behoeft niet zoo sarcastisch te
zijn.
Dat lag anders niet in mijn be
doeling, antwoordde Carson. Maar
ik ben bang, dat u een beetje te op
timistisch bent. U zoudt een leger noo-
dig hebben om deze landstreek te
doorzoeken.
Van mannen zeker. Maar er is
nog iets anders, da. een leger op zich
zelf is. Heeft u opgemerkt, dat er een
sterke wind hierheen waait?
Wat zou dat?
Mijn kleine list. Ik weet toeval
lig, dat Armstrong zich tusschen de
kust en hier bevindt. Ik heb geen tijd
en geen menschen om hem door de
wildernis na te jagen. Maar iets an
ders zal hem opjagen en hem noodza
ken naar den rivieroever terug te
gaan en... dan loopt hij ons precies in
de armen.
Opeens kreeg Carson de lucht van
zijn bedoelingen, maar daar hjj ver-
Nadat zij Carson verlaten had, ging
Tresa regelrecht naar het rotshol te
rug. Ofschoon het als gevangenis be
doeld was, prefereerde zij dit verblijf,
waar zij afgezonderd was van de ha
telijke tegenwoordigheid van Arm
strong, biven een tent in het vrye
veld. De Maleier, die met haar bewa
king belast geweest was, had zich
weder bij zijn makkers gevoegd. De
rol, welke zij zoo juist gespeeld had
en welke haar ziel zoo zeer had ge
wond, had ook een gevoel van berus
ting en gelatenheid achtergelaten.
Armstrong kwam eenige minuten la
ter met een gefronst ge iaat bij haar
terug.
Is hij... weg? vroeg tij.
Ja. En laten we honen, dat we
hem nu voor het laatst gezien hebben.
En, wat nu?
Ik ben van plan voor een paar
weken hooger op in de bergen te gaan
kampeeren. Daarna ga »k naar de
kust om weg te zeilen.
- Als de boot er dan tenminste nog
is.
Hij keek haar scherp aan.
De politie zal ’r natuurlijk dan
al gevonden hebben, voegde zij er aan
toe. Naar dien kant zul je niet kun
nen ontvluchten. Neen, je moet naar
het Zuiden. De andere boot is daar,
welke in een soort van kreek gean
kerd ligt. Daar is wel geen beman
ning op, maar dat kunnen wjj samen
in orde maken.
te hooren. Hij liep hard naar de an
deren terug.
Het komt... vlugger dan je ver
moed hebt, Murcheson! Monroe, we
moeten terug. We kunnen hen hier
niet aan overgeven.
Ik ga met je mee, antwoordde
Monroe.