HAAGSCHE COURANT
Moed houden!
Catastrophale brand
te Geffen
i
vijf voorraad
schuren in de asch gelegd
Eerste Hulpdienst
de koopvaardij
voor
Vier boerderijen en
M
BINNENLAND
Zaterdag 20 April 1940.
11
DERDE BLAD.
Bijna 40 personen
dakloos
Vee kwam in de vlammen
om
koopvaardij-
Cantine-overdracht „ergens” in
Nederland
ertoe leidde, dat de gedachte
militaire weerbaarheid op
ons wellicht tegenwer-
Weerkundige Waarnemingen
middelen ter beschikking stelt van
een kracht en een afschuwelijke
uitwerking zooals onze voorouders
nimmer hebben gekend, ja zooals
zij die zelfs niet hebben kunnen
droomen. Het is de techniek, voort
brengsel van den zich ontwikkelen
den menschelijken geest, die het
mogelijk en onder bepaalde om
standigheden zelfs onvermijdelijk
maakt, den oorlog te voeren met
een intensiteit en in een omvang,
die soms doen vreezen, dat de
gansche aarde in vlammen zal
komen te staan. Het is de tech
niek van onze dagen, die er toe
leidt, dat de oorlog al zeer spoedig
er niet meer een is alleen tusschen
de weerbare en gewapende man
nen, maar dat zijn doodend en ver
nietigend geweld zich richt op alle
burgers, mannen en vrouwen, zon
der eenige uitzondering, van zui
geling tot grijsaard. Zóó verkeert
nu eenmaal de Zegen van ’s men-
schen geestelijke ontwikkeling in
zijn vreeselijke tegendeel!
De hulpdienst voor
schepen
correspondent te IJmuiden
den Denemarken, Noorwegen
moesten reeds tot hun schade on
dervinden, dat een verzuim op dit
punt niet ongestraft blijft. In ons
land hebben politieke partijen, die
langen tijd ontwapening hebben
gepropageerd, gelukkig ingezien,
dat deze ongetwijfeld aantrekke
lijke leuze leidt tot een politiek,
die het land ten verderve voert,
en de aanhangers van die partijen
verheugen zich thans evenzeer als
zij, die haar hebben bestreden,
van ganscher harte over het feit,
dat men niet al te zeer naar hen
heeft geluisterd, zoodat thans de
weermacht krachtig en paraat aan
grenzen en kusten staat om een
eventueelen buitenlandschen vij
and te keeren, en in het binnenland
tezamen met de politie waakt te
gen overrompeling of verraad door
vreemdelingen of landgenooten. In
beide opzichten strekten ons de er
varingen in andere en ongelukkige
landen tot waarschuwend voor
beeld.
liest, is zélf verloren, voor zich en
voor de samenleving. Doch wie de
realiteit klaar ziet, behoudt dit
vertrouwen. Niet in den zin van
een volstrekt idealisme, dat de
oogen sluit voor het bestaande
kwaad en daardoor bitter bedro
gen moet uitkomen. Maar in den
zin van een reëel idealisme, dat
in de werkelijkheid ziet een ver
binding van het goede en het
kwade, een verbinding, die in
eeuwigdurende beweging is, waar
bij dikwijls het kwade de over
hand schijnt te verkrijgen. Het
goede echter sterft niet; het blijft,
óók als het tijdelijk wordt ver
drukt, en het tracht steeds weer
de overhand te verkrijgen m den
eindeloozen strijd.
Wij leven nu in een tijd, waarin
Binnenkort zal een aantal vaartuigen, welke als redding- en hospitaalschepen dienst zullen doen, uitvaren als
eerste hulpdienst voor de koopvaardijschepen in de gevaarlijke zóne. De hulpschepen zullen o.m. worden
uiitgerust met een ladio-richtingzoeker en een radio-ontvang- en zend-installatie. Op de fotostoom
trawlers, welke worden gereed gemaakt voor het menschlievende werk, mi de haven van LJnuuden.
betracht, werd naar
rechtvaardigheid ge-
het kwade in vreeselijke vormen
alles dreigt te overstroomen. Maar
wij weten, dat ook deze verschrik
king voorbij gaat, vroeger of later.
Ja, wij eten, dat zelfs gedurende
dezen rampspoed het goede leeft
en voortwerkt in den geest, de
ziel, het geweten van velen.
Het is donker, maar wij weten,
dat het licht van den geest en van
het gemoed brandend blijft om
weer uit te stralen naarmate de
duisternis zal wijken.
Wij mogen ons geloof in de
menschheid, ons vertrouwen in
haar toekomst, den moed om het
leven rustig onder de opgen te
zien, zelfs in den nood, nimmer
verliezen. Juist in den nood moe
ten wij sterk zijn, goed en sterk,
en daardoor moed houden.
Men zal
Pen, dat géén oorlog uit vroegere
tijdperken in vreeselijkheid is te
vergelijken met een grooten oor
log in onzen tijd. Toegegeven.
Dit is echter niet een gevolg van
eenige innerlijke verandering van
de menschen, doch uitsluitend van
de geweldige ontwikkeling der
techniek, die den menschen voor
hun werk van dooden en vernielen
Dat toch deze laatste wanhoop
zich van velen heeft meester ge
maakt, zal vermoedelijk, behalve
aan den afschuw van den mateloos
wreeden totalen oorlog, voor een
groot deel moeten worden toege
schreven aan de bittere ontgooche
ling na de schoone verwachtingen,
welke bij de stichting van den
Er is een tijd geweest een
tijd, dien wij hebben beleefd
waarin zeer velen meenden, dat
het gevaar van groote oorlogen in
onze beschaafde wereld voor altijd
was afgewend. Het was na den we
reldoorlog van 19141918. Ruim
vier jaren had deze wereld zulk
een tevoren ongekende hel aan
schouwd en doorleefd, dat men tot
zichzelf en anderen zeide: een her
haling van iets zóó afschuwelijks,
iets zóó mensch-onteerends, is niet
mogelijk; de oorlog moet voorgoed
worden uitgebannen; wij moeten
in de gemeenschap der staten,
naar het voorbeeld in de staten af
zonderlijk, het geweld uitbannen
en er het recht voor in de plaats
stellen; wij moeten onze verschrik
kelijke bewapeningen verminde
ren tot het minimum, dat noodig
is om eventueel een staat, die te
genover een anderen staat naar de
wapenen in plaats van naar het
recht grijpt, gemeenschappe
lijk tot rede te brengen of zoo
noodig af te straffen; wij moeten
elkanders veiligheid gemeenschap
pelijk waarborgen. Zoo ontstond
de Volkenbond, die ..recht” en
„vrede” in zijn vaandel schreef
en „geen oorlog meer”.
In vele landen sloeg dit ideaal
sterk aan. Ook in ons land, dat
reeds zoolang zelf geen oorlog had
gekend en dat geen andere dan de
meest vredelievende doeleinden
kende.
Het ideaal is een utopie geble
ken. De Volkenbond werd meer
en meer een mislukking. Men kan
dit erkennen zonder het goede, dat
hij deed en nog wel doet, te mis
kennen. Die bond werd ten aan
zien van de hoofdzaak een misluk
king, niet alléén omdat hij wor
telde in den ongezonden grond van
den uitslag van den oorlog
overwinning van de ééne, neder
laag van de andere partij maar
ook en vooral omdat zijn stichting
een verloochening was van de wer
kelijkheid: de werkelijkheid van
de menschelijke natuur én in het
bijzonder die van de historische
ontwikkeling der staten. De erva
ring heeft het bewezen: nieuwe
krachten en machten groeiden in
Europa en de botsing met de oude
machten bleef niet uit. En zoo zit
ten wij dan nu weder temidden
van een oorlog, die reeds vreese-
lijk is en nog veel vreeselijker
dreigt te zullen worden. Het oude
liedje maar op de nieuwe wijs
van de moderne techniek te land,
ter zee en in de lucht!
Moeten wij nu wanhopen? Wan
hopen aan de komst van den
eeuwigen vrede op aarde mis
schien wél. Maar wanhopen aan
het lot en de toekomst der mensch
heid neen.
Is nu hiermee veroordeeld het
streven naar vreedzaamheid, recht
en goedheid en naar alle ontwikke
ling van geest en gemoed, waar
door de mensch zich onderscheidt
van het redelooze dier? Geenszins.
Er is alleen mede gezegd, dat men
een open oog moet hebben voor de
realiteit.
De realiteit is: dat de mensch
zoowel het goede moet nastreven
als weerbaar zijn tegen het kwa
de, dat hem zijn ondanks steeds be
dreigt. Men kan dit individualis
tisch opvatten, n.l. zóó, dat elke
mensch, die op dezen naam aan
spraak wil kunnen maken, het goe
de ip zichzelf behoort aan te kwee-
ken en het kwade, dat niemand
vreemd is, onafgebroken moet be
strijden. Men kan het óók en
zoo is het hier bedoeld opvatten
in meer maatschappelijken zin: de
ware mensch moet ten aanzien van
zijn medemenschen zoowel het
goede nastreven als waakzaam en
weerbaar zijn jegens de kwade
bedoelingen en daden van ande
ren. Om het kort te zeggen: goed
heid moet gepaard gaan met
kracht. Goedheid, gepaard aan
zwakheid, verkeert in haar tegen
deel en wordt een gevaar, een
kwaad zelfs. Het besef hiervan
vindt men in een eenvoudig woord,
dat leeft in den volksmond. „Al
te goed is buurmans gek”.
Wat zou er van ons land terecht
komen als onze Regeering onder
de huidige omstandigheden naast
haar vasten wil om het goede te
doen den vrede voor ons land
zoo lang mogelijk te bewaren
niet tevens de kracht toonde om
het land te verdedigen tegen eiken
aanrander van onze vrijheid en
zelfstandigheid? Dat zij ons volk
zich offers doet getroosten voor
het behoud van den vrede, zware
en ergerlijke offers zelfs, is geen
zwakheid maar getuigt van zelfbe-
heersching en wijs beleid; zij heeft
de grens gesteld, tot waar die of
fers kunnen gaan; wordt die grens
overschreden, dan toonen regee
ring en volk hun kracht.
Zóó moet het zijn voor iederen
mensch, op elk gebied, want alleen
wie aan goedheid weerbaarheid
paart, kan zich ten nutte van zich
zelf en anderen handhaven. Met
zwakheid is de goedheid niet ge
diend.
Moedeloosheid en wanhoop zijn
zwakheden. Wie zijn vertrouwen
in de menschheid, in het recht, de
rechtvaardigheid, het goede ver-
Het is niet te verwonderen, dat
de afschuwelijkheden van den
oorlog om ons heen, welke dage
lijks in een telkens nieuwen
stroom van veelal verwarde en te
genstrijdige maar altijd sombere
berichten te onzer kennis komen,
een diepgaanden invloed hebben
op veler levensbeschouwing. Een
noodlottig wanhopen aan het lot
der menschheid en aan den waren
aard der menschen maakt zich van
velen steeds meer meester. Men
ziet het terrein van de meedoogen-
looze wreedheden, die op ontstel
lend groote schaal worden bedre
ven en waarbij zelfs de inwoners
van landen, die in strikte onpar
tijdigheid buiten den oorlog wen-
schen te blijven, niet worden ge
spaard, zich telkens verder uitbrei
den en men denkt aan de vele
geenszins denkbeeldige mogelijk
heden, waardoor de strijd zich als
een ellendige olievlek steeds meer
over de aardoppervlakte dreigt
tm te breiden, nadat het kwaad
reeds Scandinavië voor een belang
rijk deel heeft aangetast. Men
denkt aan Zweden, aan den Bal
kan, aan Italië, aan de omgeving
van de Middellandsche Zee, aan
het nabije Oosten, aan Rusland,
aan het Verre Oosten (waarom
trent Japan reeds waarschuwende
woorden heeft doen hooren), aan
Amerika, aan Afrikaansch ge
bied, enz., om van België en ons
eigen land, benevens ons uitge
strekte overzeesche gebied, Ned.-
Oost-Indië in het bijzonder, niet
eens te spreken.
Gaat de menschheid zoo vra
gen velen zich telkens weer af
onder in redeloos geweld, in dood
en vernietiging, in wreedheid en
onrecht? Blijft er dan niets over
van de naastenliefde, welke
verschillende godsdiensten, met
name de christelijke, altijd hebben
gepredikt; niets van de geestelijke
waarden, welke de menschheid
zich in een lange reeks van eeuwen
heeft verworvr" ?ts van de
beschaving, die het menschen en
volken heeft mogelijk gemaakt,
vreedzaam en zelfs vriendschappe
lijk met elkander om te gaan;
niets van het recht, dat de zwak
keren tegen de sterkeren be
schermt; niets van de rechtvaar
digheid, die aan allen bevrediging
schenkt? Is de mensch dan in we
zen een wreed dier, dat zijn naaste
naar het leven staat; een satanisch
monster, dat naar vernietiging
streeft van al wat goed en schoon
is? Worden wij dan allen naar de
verwildering, naar chaos en ver
arming gesleurd?
Dat een dergelijke geestesge
steldheid onder den invloed van
de oorlogsverschrikkingen en
-dreigingen is ontstaan en zich uit-
breidt, is niet te verwonderen,
schreven wij. En het zijn allicht
de slechtsten niet, die er het
slachtoffer van worden. Doch wat
verklaarbaar is, is daarom nog niet
juist. De geschetste wanhoopstem-
ming althans is dit laatste in haar
eenzijdigheid zeer zeker niet.
Oorlog is waarlijk niet iets
nieuws. De geschiedenis der
menschheid, van de oudste beken
de tijden af, is een aaneenschake
ling van oorlogen, oorlogen, waar
in men elkander doodde en ver-
'wondde, eikaars bezittingen ver
nielde of zich ervan meester maak
te, elkanders grondgebied ver
overde, waarna de sterksten de
zwakkeren overheerschten en on
derdrukten, in matelooze begeerte
naar macht en bezit, tot de
machtsverhoudingen zich wijzig
den en nieuwe oorlogen nieuwe el
lende en nieuwe rechtsschennis
brachten. En toch heeft het gees
telijke leven der menschen en hun
gemoedsleven zich steeds ontwik
keld, maakten wetenschap, kunst,
godsdienst vorderingen, were
goedheid en liefdadigheid tusschen
menschen
l recht en
streefd.
die
oaan
militaire weerbaarheid op den
achtergrond geraakte. Dit leidde
in vele gevallen tot een aanmerke
lijke verzwakking van die weer
baarheid, welke in schrille tegen
stelling stond tot de geleidelijke
maar aanzienlijke versterking der
weerbaarheid in enkele andere
landen. In verschillende staten,
zooals Engeland, Frankrijk en ook
ons land, heeft men zich tijdig ge
haast om den achterstand zooveel
en zoo vlug mogelijk in te halen,
toen men begreep, dat het vredes-
ideaal geenszins rijp was voor ver
wezenlijking. Enkele andere lan-
Volkenbond waren gewekt. Door
die verwachtingen immers was in
vele landen, ook in het onze, een
geestesgesteldheid ontstaan,
uur:
welke gisteren
Vlammen niet te stuiten.
De gezinnen, die in de boerderijen
woonden, bestonden uit totaal bij
na veertig personen. Zij zijn thans
dakloos. Voor de eigenaars van de
perceelen is deze brand een ramp,
daar zij allen laag verzekerd zijn.
Na 17549
Barometerstand van hedenmiddag 12 uur
Het dunne pijltje geeft den stand aan
van gisteren.
eveneens in brand geraakte. Ook deze
werd geheel verwoest. De bij deze
boerderij behioorende schuren brand
den eveneens tot den grond af.
I
Geschenk van „ünilever”
Vrijdag j.l. werd „ergens in Neder
land” aan het legerbestuur een prach
tige cantine aangeboden en wel een
der beide cantines, welke de Unilever
aan het legerbestuur heeft geschonken.
De overdracht geschiedde door den
heer Hendriks, directeur der Unilever.
Hij sprak de hoop uit, dat in deze
cantine de Nederlandsche soldaat ge
durende de mobilisatie nog vele gezel
lige uren moge doorbrengen. Namens
het veldleger nam majoor P. C. Dek
ker het geschenk in ontvangst en
sprak zijn grooten dank uit aan de
directie van de Unilever, welke op
zoo royale wijze heeft blijk gegeven
van haar waardeering voor de Ne
derlandsche weermacht. Het ontspan-
ningsgebouw, dat plaats biedt aan
eenige honderden militairen, is geheel
ingericht en voorzien van een mooi
tooneel, en een brandvrije filmcabine.
Verder zijn er een keuken met koel
kast, toiletten, leeskamers en garde
robe.
Uiteraard trok de felle vuurzee
groote belangstelling, niet alleen uit
Geffen en Oss. doch ook uit de andere
omliggende gemeenten.
Omstreeks zeven uur was men het
vuur meester.
Onze
meldt:
Gisteren heeft de reederij Kramer
en Baay alhier officieel opdracht ge
kregen van de Nederlandsche Ree-
dersvereeniging tot het uitoefenen van
den hulpdienst voor koopvaardijsche
pen.
De drie stoomtreilers, welke dezen
dienst zullen uitoefenen, worden klaar
gemaakt. Het eerste schip, de
„Irene” IJm. 89, zal over veertien da
gen vertrekken, het tweede schip over
drie en het derde schip over vier we
ken. Er is veel animo onder de vis-
schers om op deze schepen te mogen
varen, niet alleen in IJmuiden, doch
ook in andere visschersplaatsen.
De vlammen bleken niet te stuiten.
Zij maakten zich ook meester van een
leegstaande boerderij, eveneens eigen
dom van den heer Ruys. Daarnaast
stond de boerderij van den heer A.
van Zandvoort. Zoowel deze als twee
schuren, welke op het erf stonden,
gingen in de vlammenzee op. Slechts
met de grootste moeite gelukte het de
ziek te bed liggende echtgenoote van
den heer van Zandvoort tijdig buiten
het gebouw te brengen.
Hooge lindeboomen scheidden de
boerderij van den heer van Zandvoort
van die der familie Schel. Deze hoo
rnen hebben de boerderij van Schel
gespaard, doch zij vormden geen vol
doelden afweer om te voorkomen, dat
vonken overwaaiden naar de op onge
veer veertig meter verder gelegen
boerderij van den heer Willems, welke
Verwachting tot den avond van 21 Apr.:
Wind: meest matig, overwegend Zui
delijk, zacht weer; tijdelijk betrokken met
plaatselijk eenige regen; overigens gedeel
telijk bewolkte lucht.
Het minimum, dat gisteren in onze om
geving stormachtigen wind bracht, is
snel in Noordelijke richting verdwenen.
Het werd gevolgd door een belangrijke
drukstijging, waarbij de wind in ons land
tegen den avond snel ging liggen. Te
gelijkertijd trok het gebied van hoogen
luchtdruk over Zuidoost-Frankrijk in be-
teekenis toenemend naar Duitschland.
Tengevolge hiervan draaide de wind in
ons land weer naar het Zuiden. Uit de
schaarsche berichten van het Westen
valt af te leiden, dat zich thans een
stroom van depressie in Noordoostelijke
richting van de Azoren via de Britsche
eilanden naar Scandinavië moet bewegen.
De storingsfronten hiervan zullen ver
moedelijk juist tot onze omgeving door
dringen. Bij Ponta Delgada bevindt
zich weer een nieuwe depressie. Tenge
volge van de luchtdrukverdeeling wordt
over geheel West-Europa warme en be
trekkelijk vochtige lucht aangevoerd,
waarbij over het algemeen de bewolking
vrij zwaar is en hier en daar wat regen
valt.
Zonsopgang: 21 April 4.50 u., 22
April 4.48 u.
Zonsondergang: 21 April 7.08 u.,
22 April 7.10 u.
Lantarens aan: 21 April tot 4.21 u.
v.m., 21 April 7.38 u. nam; 22 April tot
4.19 u. n.m., 22 April 7.39 u. nam.
Hoogwater te Scheveningen:
21 April ’s m. 1 u., nam. 1.20 u.: 22
April 'sm. 1.40 u., nam. 2 u.
Maandag schietoefeningen op het
strand tusschen strandpalen 91 en 94 van
9.30 u. v.m.6 u. nam.
De brand ontstond gistermiddag
omstreeks kwart over vijf, door
tot nu toe onbekende oorzaak, in
de voorraadschuur van den heer
F. Ruys aan de Broekstraat. De
sterke wind wakkerde het vuur in
de opgeslagen partijen hooi en
rogge aan en binnen enkele oogen-
blikken was ook de boerderij van
den heer Ruys, welke op enkele
meters afstand van de schuur is
gelegen, door het vuur aangetast.
De sterke wind,
woei, heeft in de Noord-Brabant-
scbe gemeente Geffen aan een
brand een omvang van een ramp
gegeven. Niet minder dan vier
boerderijen en vijf voorraadschu
ren met hooi, rogge en land
bouwwerktuigen werden door het
vuur verwoest. Een aantal koeien,
varken en kippen kwamen in de
vlammen om. Persoonlijke onge
lukken kwamen gelukkig niet voor,
maar bijna veertig personen wer
den dakloos.
Barometer alhier vm. 8 u. 764 m.m.,
v.m. 12 u. 764 m.m.; thermometer resp.
11 en 16j gr. Celsius.
Barometer na hedenmiddag 12
stationnair.
Vergadering Eerste Kamer.
De voorzitter der Eerste Kamer is
voornemens aan de agenda voor de
vergadering op Vrijdag, 26 April a.s.
toe te voegen de wetsontwerpen: tijde
lijke afwijking van enkele bepalingen
der Hooger-Onderwijswet en wijziging
en verhooging van de Onderwijsbe-
grooting voor 1939.
Centrale commissie voor natuur
bescherming.
De minister van Economische Zaken
heeft vandaag de centrale commissie
voor natuurbescherming geïnstalleerd.
De minister hield een rede, welke
door den heer Beumer, voorzitter der
commissie, werd beantwoord.
Professor mr. A. Anema lid van het
Permanente Hof van Arbitrage.
Naar wij vernemen, is prof. mr.
A. Anema, hoogleeraar aan de vrije
universiteit te Amsterdam en lid van
de Eerste Kamer, weder aangewezen
als lid vanwege Nederland in het
Permanente Hof van Arbitrage.
Aanzienlijke schade.
De schade, welke is aangericht, is
zeer aanzienlijk. Groote voorraden
hooi, stroo en rogge zijn verloren ge
gaan, terwijl tevens alle landbouw
werktuigen, welke in de boerderij wa
ren opgeslagen, door het vuur zijn
vernield.
O: I
O I
Veel vee omgekomen.
Het feit, dat al deze gebouwen rie
ten daken hadden, verklaart mede de
zeer snelle uitbreiding van den brand.
Slechts met zeer groote moeite gelukte
het een gedeelte van den inboedel en
het vee van den heer Willems te red
den. Ook het vee van den heer van
Zandvoort kon in veiligheid worden
gebracht
Van den heer Ruys kwamen echter
zes koeien, een aantal varkens en een
groot aantal kippen in de vlammen
om. Slechts zes koeien, die in de boer
derij waren ondergebracht, konden
worden gered. De inboedel ging geheel
verloren.
De burgemeester van Geffen, de
heer Veltman, had toen de brand
’n angstwekkenden omvang aannam
de assistentie van de brandweer uit
Oss ingeroepen. Deze was spoedig ter
plaatse en gaf met enkele stralen wa
ter, doch zij stond vrijwel machteloos
tegenover de vuurzee. Een groot aan
tal militairen verleende medewerking
bij het blusschingswerk. Zij slaagden
er in, bijgestaan door buren, een be
langrijk deel van den inboedel van den
heer Willems uit de boerderij te red
den. Tevens verrichtten zij goed werk,
door er voor te waken, dat de vonken
geen onheil konden aanrichten aan
aangrenzende perceelen.