Het slagkruiserplan DE ZWARTE ORCHIDEE Baagsche Courant van Dinsdag 23 April 1940 VIERDE BLAD, PAGINA 1. Behandeling in den Volksraad STADSNIEUWS ER HEERSCHT VREUGDE IN DE GEZINNEN DER BEMAN NING VAN DE SCH. 15 De Regeering zal Donderdag antwoorden groote onzeker* het te I ver» zijn Rundveehouderij. gemobili- Dertig sprekers. HOOFDSTUK XXIV. FEUILLETON. (Nadruk verboden.) en en DISTRIBUTIEBONBOEKJES KOMEN Overtuigd, dat de mannen in veilig heid waren Dankbaar, doch niet voldaan. De heer de Raad (Partijloos) onder steunt het betoog van den heer Sosroha- dikoesomo inzake een ruimere plaatsing van Inheemsch personeel. Spr. vraagt nog aandacht voor de aanstelling van koopvaardij-officieren als reserve-offi- cieren bij de marine. Voor hetgeen de Regeering reeds heeft gedaan, is men dankbaar, doch men is niet voldaan. De dertigste, tevens laatste spreker was de heer Roep (P.E.B.). De ver- UITREIKING IN DE LAATSTE WEEK VAN MEI De uitreiking der distributiebonboek- jes, welke vóór 1 Juni a.s. een feit moet zijn, zal hier ter stede geschieden in de laatste week van Mei. Met de voor bereiding ervan is men op de afdeeling Bevolking ter Gemeentesecretarie thans druk doende. De bonboekjes worden verstrekt, om dat de Rijksdistributiekaart, welke nu ruim een half jaar is gebruikt, lang zamerhand opraakt. Te zijner tijd zal worden uitgemaakt, voor welke doel einden de bons van het boekje bestemd zijn. De boekjes zullen worden verstrekt op vertoon van de distributiestamkaart, waarop dan, ten bewijze, dat de uitrei king heeft plaats gehad, een der ge nummerde vakjes wordt gemerkt ONVEILIG STRAND Het strand te Scheveningen is morgen onveilig tusschen de strandpalen 91 en 94, van 9.30 v.m. tot 6 uur nam., we gens schietproeven met geschut. De aandacht wordt er op gevestigd, dat het strand eerst dan weder toe gankelijk is, nadat de roode vlaggen, welke de onveilige strook aanduiden, zijn ingehaald. Opnieuw wqrd van gedachten ge wisseld omtrent het uit de markt ne men van ongeschikt gebruiksvee, waar toe de Regeering ondanks den uitge- oefenden aandrang, nog niet is overge gaan. Daar het een algemeen belang is, dat dit vee zoo spoedig mogelijk uit de markt wordt genomen, werd besloten nogmaals stappen in die richting te doen. na lange dagen van heid. De ondergang van den logger. Op welke wijze de Sch. 15 verloren is gegaan, weet men nog niet. Dat de logger op een mijn is ge» loopen acht men uitgesloten. Eer stens liggen er geen mijnen in het gebied, waar het schip werd aan gehouden en tweedens, geen der in de omgeving visschende schepen heeft een explosie gehoord. Alhoewel elke officieele mededee- ling hiervan nog niet is binnenge komen neemt men aan, dat de log ger door de Duitschers is tot zinken gebracht. NOG GEEN HERSTEL VAN MILITAIRE VERLOVEN Het feit, dat er in de laatste dagen binnen de kantonnementen en dép^s een ietwat grootere bewegingsvrijheid voor de militairen is toegestaan, schijnt aanleiding te hebben gegeven tot het ontstaan van geruchten als zouden de periodieke verloven weldra weer wor den verleend. Dit laatste nu is niet juist. Er is van herstel dezer verloven voorloopig nog geen sprake. Dat intusschen de admini stratieve werkzaamheden, op deze ver loven betrekking hebbend, voortgang vinden, is een normaal verschijnsel. Versterking van hét „burger- front” eveneens noodig. De heer Verboom (Vad. Club) wijst er op. dat het voorbeeld van Finland heeft geleerd, dat na de eerste linie, nog een tweede en een derde linie noodig zijn. Als tweede linie beschouwt spre ker het leger en als derde linie het z.g. burgerfront, of de staatsmobilisatie. Daarvoor is de vestiging van een goed geoutilleerde metaalindustrie noo- De kostenverdeeling. De heer Möelia (C.S.P.) meent, dat met het oog op een eventueele vijande lijke actie, die wellicht langs verschil lende wegen komt, uitbreiding van de omlijsting noodig is. De lastenverzwa ring kan voor Indië groote consequen ties hebben. De vrees, is niet ongegrond dat de volkswelvaart daarvan de terug slag zal ondervinden. Het systeem van de kostenverdeeling zal te zijner tijd ge heel moeten worden herzien. De heer Yo Heng Kam (P.E.B.) dringt aan op uitbreiding van het leger en ver sterking van de luchtmacht. De lands verdediging is onder de tegenwoordige omstandigheden en waarschijnlijk ook in een verre toekomst, het belangrijkste vraagstuk waarvoor wij worden gesteld, niet alleen voor de Nederlanders, maar ook voor alle onderdanen van H.M. de Koningin. Spr. zal met vreugde stem aan de voorstellen geven. Dat de Sch. 15 in verboden gebied heeft gevischt, wil er bij mij maar niet in. Zij hadden kaartjes, waarop precies het z.g. „spergebied” was af gebakend. Op Donderdag 11 dezer zagen Katwijksche schippers in de buurt van de Sch. 15 drie Duitsche patrouillevaartuigen. Dien dag heb ik het radio-kruisgesprek tusschen mijn man en den reeder gehoord. Er waren prachtige vangsten aan kabeljauw en tong gemaakt. Zeker hadden we verwacht, dat het schip Zondag zou binnenvallen. Wanneer de bemanning naar huis zal terugkeeren is evenmin bekend. De vo rige maal moest schipper Pronk een verklaring teekenen. Wat er precies in stond heeft hij niet kunnen zeggen, omdat zij in de Duitsche taal was ge steld. Zijn wij wel ingelicht dan zijn door het departement van Buitenland- sche Zaken stappen gedaan, om de vrijlating van de bemanning te bespoe digen. De terugreis naar het vaderland zullen zij over land maken, hetzij via Bentheim, hetzij over Delfzijl. Het schip was tegen molest zekerd. dig. Het „burgerfront” moet echter niet worden ondermijnd, en in de laatste we ken is uit de pers en uit andere uitin gen gebleken, dat men niet ten volle er op kan rekenen. Men heeft te doen met een „vijand van binnen”. De Volksraad stelde binnen zes maanden reeds drie maal vragen hieromtrent. Spr. dringt aan op een duidelijk antwoord. Overi gens staat de Vaderlandsche Club ge heel achter het vlootplan. gadering werd te klokke middernacht gesloten. De belangstelling op de tribunes was vrij groot, o.a. waren daar aan wezig de vice-president van den Raad van Ned.-Indië, mr. H. J. Spit, het lid in dien raad dr. F. H. Visman, de Re- geeringsgemachtigde voor algemeene zaken, dr. H. J. Levelt, en verschillen de leden van de Vaderlandsche Club. Het antwoord der Regeering zal, be houdens bijzondere omstandigheden op 25 April a.s. worden gegeven. Om zes uur gisteravond heropende de voorzitter van den Volksraad, mr. J. A. Jonkman, de openbare vergade ring tot voortzetting van de behande ling van het wetsontwerp inzake de maritieme defensie van Ned.-Indië, meldt Aneta uit Batavia. De heer J. A. van Helsdingen (I.E.V.) vraagt zich af, of de Regeering niet be- jter gedaan had een Defensie-commissie in te stellen dan een Vlootcommissie plleen. Velen zijn er thans niet van over tuigd, dat een versterking der weer macht in haar geheel zal worden ver kregen. De Regeering zal goed doen voor den overgangstijd meer aandacht te schenken aan de waarde van bom menwerpers. De heer Salamoen (V.A.I.B.) wijst er op. dat momenteel op de geheele vloot geen enkele „Indonesiër” dient als zee officier, terwijl van de 3000 officieren bij het leger er slechts 20 Inlanders zijn. De heer Soetardjo (P.P.B.B.) is er niet van overtuigd, dat een bereidheid tot samenwerking bij de Inheemsche bevolking in tijden van nood voldoende aanwezig zal zijn. Om het vertrouwen der bevolking te winnen moet men bouwen aan Indië’s toekomst palmboomen en kropen ze langs den grond, krakend en brullend met een demonische woede. Het ademhalen, zelfs door de doornatte deken, ver oorzaakte helsche pijnen. Voor Tresa was het een wilde nachtmerrie. Bij tijden voelde zij zijn groote lichaam sidderen en hoorde zij hem kreunen, wanneer de vonken door zijn jas heen in zijn vleesch brandden. Op een ge geven moment was het alsof het vuur hen „schaakmat” toeriep, maar toen zij dacht, dat hij op het punt stond om in elkaar te storten, voelde zij een ruk en hij kwam weer in beweging. Had zij hem vroeger bewonderd, thans verafgoodde zij hem. Wat kwam het erop aan, wat er verder gebeurde. Eenmaal moest een mensch toch dood en te sterven in een gevecht tegen de woedende elementen was een roemrijk einde. - Ned, de wonderbaarlijke! fluis terde zij zacht. Maar Carson hoorde niets. Terwijl hij zich door de vlam men wierp, waren zijn oogen geopend voor eiken weg naar ontsnapping. Hij dacht, dat hij het ergste achter den rug had. Nog een halve mijl en de slag was gewonnen. Maar die halve mijl was niet te be schrijven. Zijn hoed, niet meer dan een vod, ging verloren en zijn haren schroeiden van zijn hoofd. Tresa was in haar deken meer verstikt dan ver brand.. Zij zag het einde van den strijd niet. Carson zelf bemerkte nau welijks, dat het voorbij was. Hij kwam vanuit den rook en de vlammen in een opengekapte ruimte. Tweehon derd meter voor hem uit stond een Kennis werd genomen van de onbe vredigende ervaring van een der aan gesloten organisaties, aangaande het verleenen van zakenverlof aan gemo biliseerde landbouwers. Bij ’t groote aantal gemobiliseerden, die voor zakenverlof in aanmerking ko men, kan volgens de bestaande verlof regeling aan een ieder slechts enkele dagen in een twee-weeksche periode worden verleend. De meening werd geopperd, dat de legerleiding er in den vervolge tegen behoort te waken, dat verschillende le- geronderdeelen vrijwel uitsluitend wor den samengesteld uit personen, die uit het agrarische bedrijfsleven afkomstig zijn. Besloten werd een en ander nog maals te behandelen met den vertegen woordiger van het departement van Defensie. Zakenverlof aan seerde landbouwers. Motie-Thamrin ten gunste van overwegend Inheem- J sch vlootpersoneel en naar staatkundige rechten voor de bevolking t Een poosje leek het erop, alsof zij ontsnapt was. De hitte werd minder intensief en de lucht niet zoo verstik kend. Zij viel op een omgevallen boom neer. Doch deze stilte was maar tij- delük. Een luchtstroom blies haar in het gelaat en het was alsof deze uit een oven kwam. En daar had je weer het onmiskenbare geloei, thans vlak Voor haar. Haar hart stond stil, toen zij reali seerde, dat zij dwars door het vuur zou moeten gaan, hetwelk zij zoo juist ontvlucht was. Het leek wel, dat zij heelemaal omsingeld was. Indien er een uitweg zou zijn, dan moest die Wel heel klein zijn en om deze te vin den zou wel geen gemakkeljjke taak zijn. Zij wachtte een paar minuten in de hoop, dat de vlammen van rich ting zouden veranderen... doch zj kwamen recht op haar af. Halfdood aanvaardde zij den terug tocht. Hoe hard of zij ook liep, de vlammen bleven vlak achter haar aan. Zij keek van tijd tot tijd over haar schouder, alleen maar om tot de Vanuit de deken zag zij het grim mige gelaat van Carson te voorschijn komen. Hij raakte haar aan, terwijl zij hem aankeek met een uitdrukking van angstig ongeloof. Ben... ben jij het... werkelijk? fluisterde zij zacht. Ja. Het gaat om leven of dood nu. Hè, wat is dat? Water! Hij wendde zich naar den kleinen poel van stilstaand water en de de ken van zijn hoofd nemend, dompelde hij die in het kostbare nat. In min der dan een minuut was hij weder te rug en sloeg de deken om haar schouders. Kun je loopen? Ik zal het probeeren. Zij deed een manhaftige poging, maar zakte dadelijk in elkaar. De fel le hitte en de inspanning van de laat ste uren hadden haar krachten uitge put. Carson stikte haast door het vooruitrukkende vuur. Nu of nooit, mompelde hij. Blijf maar stil liggen en vertrouw op je gelukkig gesternte. Zij voelde zich opgenomen. De de ken was om haar hoofd gewonden en liet slechts een kleine opening om doorheen te kijken. Het andere eind bond Carson om zijn eigen gezicht. Zij voelde hem diep ademhalen en toen bewoog hij zich met een aanzienlijke vaart vooruit. Bij den zoom van den vuurgloed bleef hij een oogenblikje staan, haalde nog eens diep adem en stortte zich toen in de vlammenzee. Hij moest zich met sprongen en om wegen een doortocht banen. Aan alle kanten lekten de vlammen langs de /SAETT" oei EENE KAARC, KAfsl DEL ANDERE KAAR5 WORDEN AANGE5TOKEN 1 DaA^v/Ö^OT DE EZ ENE. KAA^ /MIKS MINDEVAN VEREENIGING VAN KERKPERSO- NEEL DER NED. IIERV. GEMEENTE. Bovengenoemde vereeniging her dacht gisteravond in het gebouw der C.J.M.V. haar 20-jarig bestaan. De voorzitter, de heer R. A. Vedder sr„ begon met de mededeeling, dat aan ds. Posthumus Meyjes een telegram was verzonden, als dank voor het vele dat hij had gedaan als beschermheer der vereeniging. Hierna hield de voor zitter een terugblik en constateerde met dankbaarheid het vele, dat door deze vereeniging voor de leden is ge daan. De heeren v. Ewijck en Metz brachten den voorzitter in welgekozen woorden dank voor alles wat deze nu gedurende 20 jaar heeft gedaan. In dezen dank werd ook mevr. Vedder betrokken. Haar werden door den secretaris bloemen aangeboden. De heer G. H. Kames jr. bracht dank voor de woorden gesproken ter nage dachtenis aan zijn vader. De penning meester deed mededeeling, dat in deze 20 jaar aan ziekengeld was uitge keerd 2842 en aan Kerstuitdeeling aan de leden 2135. Nadat de voor zitter had bedankt voor de goede wen- schen en medewerking, werd aan alle leden een blijvend aandenken geschon ken. Van mevr, de wed Nelck was een pracht bloemstuk ontvangen. Na het zingen van Gez. 96 en dankgebed werd de vergadering door den voorzitter gesloten. Tresa doet een bekentenis. Carson’s brandwonden bleken van tamelijk ernstigen aard. Er was byna geen plekje aan zijn geheele lichaam, waar de vlammen hem niet bereikt hadden. Van Huyden en zijn vrouw waren evenwel onvermoeid in de weer om zijn lijden te verzachten en ston den erop, dat hij in bed zou blijven, nadat hij voor zichzelf reeds uitge maakt had, dat het al lang genoeg geduurd had. Wat geeft nu een dag of twee extra, pleitte van Huyden. Alles. U vergeet, dat ik mijn werk heb. Mijn volk zal niet begrij pen, wat er aan de hand is. Dat is al in orde. Ik heb gisteren iemand gezonden om mede te deelen, dat u hier in veiligheid bent. Maar ik dacht, dat het een on mogelijkheid was om er doorheen te komen? Dat was het ook tot gisteren. Ik heb goed nieuws voor u... ik heb ge hoord, dat het vuur niet tot aan oen waterval gekomen is en dat uw Kamp en opgeslagen goederen intact zijn ge bleven. Carson had zich daarover de laat ste dagen ongerust gemaakt. Het goe de nieuws bracht een glimlach op zijn lippen. Er is iemand, die naar u vraagt, zeide van Huyden. Juffrouw Dixon? Ja. Zij wacht om te weten of zij binnen mag komen. (rWowtt vervolgd^ ontdekking te komen, dat haar mee- doogenlooze vervolger den afstand steeds kleiner maakte. Haar laatste sprankje hoop verdween, toen zij het vuur zoowel van voren als van achte ren zag. Vooruitgaan of stilstaan was precies eender. Ook naar rechts naar links was geen doortocht. De dood grijnsde haar aan, grimmig onvermurwbaar. Met droge, traanlooze oogen en ge barsten lippen, zat zij terneder en wachtte in een soort van verstijving het naderende noodlot af. Vreemd ge noeg voelde zij nu geen pijn meer. De droge, met asch bezwangerde lucht scheen haar niet langer te verstikken en te verbranden. Haar vrees was ge heel verdwenen. Daarvoor trad in de plaats een soort van loome nieuwsgie righeid. Hallo! Zij dacht, dat er overal stemmen waren... in den rook, in de vlammen... een griezelige symphonie van spotten de geluiden, welke haar naar het hier namaals opriepen. Hal-lo! Tre-sa! Haar eigen naam, zoo duidelijk uit gesproken, bracht haar weer tot haar positieven. Zij hief het hoofd omhoog en staarde in de richting, vanwaar het geluid scheen te komen. Een oogenblik later kreeg zij een vreemd visioen. Een gedaante, in een deken gewikkeld, kwam uit de vlammen op rijzen. Deze stond in den door vuur omgeven cirkel en zwaaide een paar maal van den eenen kant naar den an deren en rende toen op haar alg KERKCONCERT „DIE HAGHE SANGHERS” Ten bate van de Chr. vereeniging tof verpleging van behoeftige chronische zieken „Het Zonnehuis” hebben „Die Haghe Sanghers” gisteravond met medewerking van de zangeres Anke van Wickevoort Crommelin en den organist Mattheus Keulemans, in de Duinoord- kerk een concert gegeven. Het was jam mer, dat het gebouw niet geheel gevuld was, want het gebodene stond op een hoog peil en kwam in het fraaie kerk interieur zeer goed tot zijn recht. De heer Keulemans opende het kerkconcert met prelude en fuga in B gr. terts van J. S. Bach. Daarna zong mevr. Wicke- voort-Crommelin met haar welluidende sopraan, het „Zonnehuislied”. Wij hoorden verder van haar verschillende liederen van J. S. Bach, Anton v. d. Horst en G. H. G. van Brucken-Fock. De „Haghe Sanghers” gaven onder de bezielende leiding van hun dirigent Jos. Vranken jr. een prachtige vertolking van a capella liederen van Palestrina en Russische liederen „Te Dcum Lauda- mus” van Hubert Cuypers, werd acht stemmig gezongen met tenorsolo door Jan Danckerts (lid van het koor) en met orgelbegeleiding. Het concert werd via de radio uitge zonden. DE LOGGER TOT ZINKEN GEBRACHT Als een blijde mare is het bericht over het behoud van de bemanning van de Sch. 15 gistermiddag door Scheveningen gegaan. Even voor half vier werd aan den reeder, den heer J. J. van den Toorn, mededeeling ge daan van het telegram, dat bij departement van Buitenlandsche Zaken van den Nederlandschen consul Wesermünde was binnengekomen. De heer van den Toorn sprong direct op de fiets om de familieleden van de bemanning van een en ander in kennis te stellen. En het bracht vreugde in acht gezinnen, die de laatste week in angstige spanlang hadden geleefd. Na tuurlijk wordt betreurd het verloren gaan van den logger. In smart voelt de Scheveningsche bevolking zich één, doch ook in blijd schap. Waar kent men beter de ge varen, welke den zeeman bedreigen, vooral wanneer de oorlog woedt? En toch heb ik steeds de overtui ging gehad, dat de mannen in veilig heid moesten zijn, zoo vertelt ons de vrouw van schipper Pronk, als we haar even opzoeken. En in alle acht gezinnen leefde die overtuiging. Andere schippers, die achtereen volgens met hun schepen waren bin nengevallen, vertelden mij, zoo ver volgt mej. Pronk, dat ze de Sch. 15 hadden gezien. Mijn overbuurman zelfs kon vertellen, dat hij mijn man aan boord had zien staan, de pet diep in de oogen getrokken Was hij niet bang weer uit te varen, nadat men hem en zijn schip de vorige maal reeds had opgebracht zoo vragen wij. Neen hoor, mijn man is niet bang. Als 11-jarige jongen heeft hij de vo rige mobilisatie aan boord van een logger meegemaakt. Zijn vader was ook schipper. Eenmaal werd diens schip getorpedeerd, een tweede maal werd hij opgebracht naar een Engel- sche haven. bungalow en daarachter een paar me ter bouwgrond, beplant met boomen, welke niets van het vuur te lijden hadden gehad. Voor hij het gebouw bereikt had, kwamen twee gedaanten uit het huisje te voorschijn, die hem snel tegemoet liepen. De eene, een vijftiger van Huyden genaamd was de eigenaar van de plantage en de andere was zijn zoon. Carson strompelde nog steeds voort, toen zij hem bereikt hadden. De aanraking op zijn schouder deed hem stilstaan. Een blanke man en een vrouw! Hendrik, help even... hij is uitgeput. De stevige jonge man nam Tresa in zijn armen op het oogenblik, dat Car- son rondtolde en in zwijm viel. Van Huyden wendde zich tot zijn zoon. Breng de vrouw naar binnen en vraag Peter om je een handje te helpen met dezen man. Men kan voor een dergelijken kerel niet genoeg doen. Vlug... schiet op! Een kwartier later lag het verbran de lichaam van Carson in een ledi kant met helderwitte lakens en was mevrouw van Huyden bezig de brand wonden met olie te behandelen, ter wijl de oude van Huyden in stomme bewondering naar den patiënt keek. Ik zeg je, Mathilde, een dergelij ke aanblik doet een man goed, merk te hij op. Toen we hem tegemoet liepen, was hij op het punt van in el kaar te zakken en toch hield hij nog stevig vast. Oho, en zij is mooi ook. Ik ben benieuwd of het zijn vrouw is? Als dat niet het geval is, dan be hoort zij het te worden, antwoordde Mathilde,. S-shl Hjj komt bijl j Motie-Thamrin ingediend. Van de laatste acht sprekers kan nog worden genoemd de heer Thamrin (N. F.-Parindra), die een motie indient, welke mede is onderteekend door de heeren Soangkoepan (I.N.G.) en Iskan- dar di Nata (Pasoendan) van den vol genden inhoud: De Volksraad, erkennende de nood zaak van versterking van de Indische defensie, waarbij dan de bevolking in al haar geledingen in het defensie- apparaat ware in te schakelen; overwe gende de noodzaak van versterking van de Indische defensie en, dat de bestaande staatkundige, economische en intellectueele positie van de Indo nesische bevolking een beletsel is voor een spontane medewerking van de zijde der bevolking aan de defensie, zoodat die positie grondige wijziging behoeft; overwegende voorts de wenschelijk- heid, de personeelsbezetting van de onderhavige vlootplannen te doen be staan overwegend uit Indonesisch per soneel, zoowel in de hoogere als de lagere rangen; spreekt de noodzakelijkheid uit, dat: ,a. ten spoedigste herziening dient te komen in de positie van de Indone sische bevolking in staatkundigen, economischen en intellectueelen zin, waardoor zij ruime zeggenschap krijgt in alle aangelegenheden des lands; b. bovengenoemde herziening een feit zal moeten zijn tegen den tijd van het gereedkomen van de voorgestelde vloot. KONINKLIJK NEDERLANDSCH LAND BOUW COMITÉ Onder leiding van den heer H. D. Louwes uit Ulrum werd dezer dagen de maandelijksche vergadering der eerste afdeeling van het Kon. Ned. Landbouw-Comité gehouden. Omtrent het in deze vergadering verhandelde valt het volgende te vermelden. Door een der aangesloten organisaties werd er de aandacht op gevestigd, dat de vele voorgekomen gevallen van miltvuur worden toegeschreven aan in gevoerd niet-ontlijmd beendermeel. De vraag werd gesteld of het niet ge- wenscht zou zijn, dat deze invoer zou worden verboden. Voorts werd gewezen op het gevaar van het gebruik van in gevoerd beendermeel als meststof waar door miltvuursporen in den grond kun nen worden gebracht. De vergadering nam met instem ming kennis van de getroffen maat regelen, welke werden uiteengezet, doch gevoelde zich toch niet volkomen gerustgesteld. Met name werd betwij feld of buitenlandsche veeartsenijkun- dige diensten zoo absoluut betrouwbaar zijn, dat de besmetting uitgesloten moet worden geacht. Besloten werd dit punt te bespreken met den directeur-generaal van den Landbouw. En nu moeten we afwachten, wan neer mijn man en de anderen naar huis komen. Ik hoop nog deze week. Nog steeds heb ik aanloop van familie en kennissen, maar ik vind die drukte wel fijn, want het is toch een blijde boodschap, welke de reeder mij gis teren kwam brengen. En in dienzelfden geest wordt er ook gesproken in de zeven overige ge zinnen. Van de familie Spaans waren er twëe broers als matroos aan boord. De vrouw van L. Spaans vertelt ons Maandag is het in Scheveningen waschdag, maar ik ben er niet toe kunnen komen. Al de verhalen, welke de ronde deden, brachten je een beetje uit je evenwicht. Ik mijdde de men- schen zooveel mogelijk, maar diep in mijn hart leefde de zekerheid, dat de mannen nog in leven waren. Ik ben dankbaar en blij. En in den huiselijken kring van stuurman M. Pronk, van de monteurs A. Korving en P. de Jong, van Z. Spaans en van het jongmaatje P. de Jong, heerschte dezelfde ontspanning, Defensiefonds bepleit. De heer Soedibiokoesomo (I.N.G.) be pleit de instelling van een defensie-fonds ter bestrijding van de extra-lasten. De heer Mogot (P.P.B.B.) verklaart, dat de P.P.B.B.-fractie het vlootplan toejuicht, in combinatie met een goede verdere ontwikkeling van de land- en luchtmacht De heer Soangkoepon (I.N.G.) legt eveneens den nadruk op het belang van het winnen van het vertrouwen der In heemsche bevolking door toekenning van meer staatkundige rechten en de invoe ring van een Inheemsche militie. Het uitgeven van tientallen millioenen zon der zich gedragen te weten door de sympathie der bevolking, staat aldus spreker, gelijk aan het verbrassen van geld in dronkenschap. De heer Iskandar di Nata (Pasoen dan) acht het vlootplan slechts dan aan vaardbaar, indien de Inheemschen zoo veel mogelijk tot de vloot worden toe gelaten. De heer Mochtar (N.F. Parinda) acht de verhouding van de sterkte tusschen het Europeesche en het Inheemsche per soneel op de vloot onjuist. Spreker vreest, dat voor de opleiding van tech nische krachten in Nederlandsch-Indië Jveer uitsluitend Europeesche gegadig den in aanmerking zullen komen. 41) WORDT .VQ’JV/K-t tCER* P.J DE.H BZ.OETO-TcjANjr.J^lE.-DfFKl^T' VAN HÉT NLD RpODE. 2* OEN MAAG Tt 1 wy ■jXiREN HE’’ -WJlCNE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 13