Het slagkruiserplan
DE ZWARTE
ORCHIDEE
Baagsche Courant van Dinsdag 23 April 1940
VIERDE BLAD, PAGINA 1.
Behandeling in den Volksraad
STADSNIEUWS
ER HEERSCHT VREUGDE IN
DE GEZINNEN DER BEMAN
NING VAN DE SCH. 15
De Regeering zal
Donderdag antwoorden
groote onzeker*
het
te
I
ver»
zijn
Rundveehouderij.
gemobili-
Dertig sprekers.
HOOFDSTUK XXIV.
FEUILLETON.
(Nadruk verboden.)
en
en
DISTRIBUTIEBONBOEKJES
KOMEN
Overtuigd, dat de mannen in veilig
heid waren
Dankbaar, doch niet voldaan.
De heer de Raad (Partijloos) onder
steunt het betoog van den heer Sosroha-
dikoesomo inzake een ruimere plaatsing
van Inheemsch personeel. Spr. vraagt
nog aandacht voor de aanstelling van
koopvaardij-officieren als reserve-offi-
cieren bij de marine. Voor hetgeen de
Regeering reeds heeft gedaan, is men
dankbaar, doch men is niet voldaan.
De dertigste, tevens laatste spreker
was de heer Roep (P.E.B.). De ver-
UITREIKING IN DE LAATSTE WEEK
VAN MEI
De uitreiking der distributiebonboek-
jes, welke vóór 1 Juni a.s. een feit moet
zijn, zal hier ter stede geschieden in de
laatste week van Mei. Met de voor
bereiding ervan is men op de afdeeling
Bevolking ter Gemeentesecretarie thans
druk doende.
De bonboekjes worden verstrekt, om
dat de Rijksdistributiekaart, welke nu
ruim een half jaar is gebruikt, lang
zamerhand opraakt. Te zijner tijd zal
worden uitgemaakt, voor welke doel
einden de bons van het boekje bestemd
zijn.
De boekjes zullen worden verstrekt
op vertoon van de distributiestamkaart,
waarop dan, ten bewijze, dat de uitrei
king heeft plaats gehad, een der ge
nummerde vakjes wordt gemerkt
ONVEILIG STRAND
Het strand te Scheveningen is morgen
onveilig tusschen de strandpalen 91 en
94, van 9.30 v.m. tot 6 uur nam., we
gens schietproeven met geschut.
De aandacht wordt er op gevestigd,
dat het strand eerst dan weder toe
gankelijk is, nadat de roode vlaggen,
welke de onveilige strook aanduiden,
zijn ingehaald.
Opnieuw wqrd van gedachten ge
wisseld omtrent het uit de markt ne
men van ongeschikt gebruiksvee, waar
toe de Regeering ondanks den uitge-
oefenden aandrang, nog niet is overge
gaan.
Daar het een algemeen belang is, dat
dit vee zoo spoedig mogelijk uit de
markt wordt genomen, werd besloten
nogmaals stappen in die richting te
doen.
na lange dagen van
heid.
De ondergang van den
logger.
Op welke wijze de Sch. 15 verloren
is gegaan, weet men nog niet.
Dat de logger op een mijn is ge»
loopen acht men uitgesloten. Eer
stens liggen er geen mijnen in het
gebied, waar het schip werd aan
gehouden en tweedens, geen der
in de omgeving visschende schepen
heeft een explosie gehoord.
Alhoewel elke officieele mededee-
ling hiervan nog niet is binnenge
komen neemt men aan, dat de log
ger door de Duitschers is tot zinken
gebracht.
NOG GEEN HERSTEL VAN
MILITAIRE VERLOVEN
Het feit, dat er in de laatste dagen
binnen de kantonnementen en dép^s
een ietwat grootere bewegingsvrijheid
voor de militairen is toegestaan, schijnt
aanleiding te hebben gegeven tot het
ontstaan van geruchten als zouden de
periodieke verloven weldra weer wor
den verleend.
Dit laatste nu is niet juist. Er is van
herstel dezer verloven voorloopig nog
geen sprake. Dat intusschen de admini
stratieve werkzaamheden, op deze ver
loven betrekking hebbend, voortgang
vinden, is een normaal verschijnsel.
Versterking van hét „burger-
front” eveneens noodig.
De heer Verboom (Vad. Club) wijst
er op. dat het voorbeeld van Finland
heeft geleerd, dat na de eerste linie, nog
een tweede en een derde linie noodig
zijn. Als tweede linie beschouwt spre
ker het leger en als derde linie het z.g.
burgerfront, of de staatsmobilisatie.
Daarvoor is de vestiging van een
goed geoutilleerde metaalindustrie noo-
De kostenverdeeling.
De heer Möelia (C.S.P.) meent, dat
met het oog op een eventueele vijande
lijke actie, die wellicht langs verschil
lende wegen komt, uitbreiding van de
omlijsting noodig is. De lastenverzwa
ring kan voor Indië groote consequen
ties hebben. De vrees, is niet ongegrond
dat de volkswelvaart daarvan de terug
slag zal ondervinden. Het systeem van
de kostenverdeeling zal te zijner tijd ge
heel moeten worden herzien.
De heer Yo Heng Kam (P.E.B.) dringt
aan op uitbreiding van het leger en ver
sterking van de luchtmacht. De lands
verdediging is onder de tegenwoordige
omstandigheden en waarschijnlijk ook
in een verre toekomst, het belangrijkste
vraagstuk waarvoor wij worden gesteld,
niet alleen voor de Nederlanders, maar
ook voor alle onderdanen van H.M. de
Koningin. Spr. zal met vreugde
stem aan de voorstellen geven.
Dat de Sch. 15 in verboden gebied
heeft gevischt, wil er bij mij maar
niet in. Zij hadden kaartjes, waarop
precies het z.g. „spergebied” was
af gebakend. Op Donderdag 11 dezer
zagen Katwijksche schippers in de
buurt van de Sch. 15 drie Duitsche
patrouillevaartuigen. Dien dag heb
ik het radio-kruisgesprek tusschen
mijn man en den reeder gehoord.
Er waren prachtige vangsten aan
kabeljauw en tong gemaakt. Zeker
hadden we verwacht, dat het schip
Zondag zou binnenvallen.
Wanneer de bemanning naar huis zal
terugkeeren is evenmin bekend. De vo
rige maal moest schipper Pronk een
verklaring teekenen. Wat er precies in
stond heeft hij niet kunnen zeggen,
omdat zij in de Duitsche taal was ge
steld. Zijn wij wel ingelicht dan zijn
door het departement van Buitenland-
sche Zaken stappen gedaan, om de
vrijlating van de bemanning te bespoe
digen. De terugreis naar het vaderland
zullen zij over land maken, hetzij via
Bentheim, hetzij over Delfzijl.
Het schip was tegen molest
zekerd.
dig. Het „burgerfront” moet echter niet
worden ondermijnd, en in de laatste we
ken is uit de pers en uit andere uitin
gen gebleken, dat men niet ten volle er
op kan rekenen. Men heeft te doen met
een „vijand van binnen”. De Volksraad
stelde binnen zes maanden reeds drie
maal vragen hieromtrent. Spr. dringt
aan op een duidelijk antwoord. Overi
gens staat de Vaderlandsche Club ge
heel achter het vlootplan.
gadering werd te klokke middernacht
gesloten.
De belangstelling op de tribunes
was vrij groot, o.a. waren daar aan
wezig de vice-president van den Raad
van Ned.-Indië, mr. H. J. Spit, het lid
in dien raad dr. F. H. Visman, de Re-
geeringsgemachtigde voor algemeene
zaken, dr. H. J. Levelt, en verschillen
de leden van de Vaderlandsche Club.
Het antwoord der Regeering zal, be
houdens bijzondere omstandigheden
op 25 April a.s. worden gegeven.
Om zes uur gisteravond heropende
de voorzitter van den Volksraad, mr.
J. A. Jonkman, de openbare vergade
ring tot voortzetting van de behande
ling van het wetsontwerp inzake de
maritieme defensie van Ned.-Indië,
meldt Aneta uit Batavia.
De heer J. A. van Helsdingen (I.E.V.)
vraagt zich af, of de Regeering niet be-
jter gedaan had een Defensie-commissie
in te stellen dan een Vlootcommissie
plleen.
Velen zijn er thans niet van over
tuigd, dat een versterking der weer
macht in haar geheel zal worden ver
kregen. De Regeering zal goed doen
voor den overgangstijd meer aandacht
te schenken aan de waarde van bom
menwerpers.
De heer Salamoen (V.A.I.B.) wijst er
op. dat momenteel op de geheele vloot
geen enkele „Indonesiër” dient als zee
officier, terwijl van de 3000 officieren
bij het leger er slechts 20 Inlanders zijn.
De heer Soetardjo (P.P.B.B.) is er
niet van overtuigd, dat een bereidheid
tot samenwerking bij de Inheemsche
bevolking in tijden van nood voldoende
aanwezig zal zijn. Om het vertrouwen
der bevolking te winnen moet men
bouwen aan Indië’s toekomst
palmboomen en kropen ze langs den
grond, krakend en brullend met een
demonische woede. Het ademhalen,
zelfs door de doornatte deken, ver
oorzaakte helsche pijnen. Voor Tresa
was het een wilde nachtmerrie. Bij
tijden voelde zij zijn groote lichaam
sidderen en hoorde zij hem kreunen,
wanneer de vonken door zijn jas heen
in zijn vleesch brandden. Op een ge
geven moment was het alsof het vuur
hen „schaakmat” toeriep, maar toen
zij dacht, dat hij op het punt stond
om in elkaar te storten, voelde zij een
ruk en hij kwam weer in beweging.
Had zij hem vroeger bewonderd,
thans verafgoodde zij hem. Wat
kwam het erop aan, wat er verder
gebeurde. Eenmaal moest een mensch
toch dood en te sterven in een gevecht
tegen de woedende elementen was een
roemrijk einde.
- Ned, de wonderbaarlijke! fluis
terde zij zacht. Maar Carson hoorde
niets. Terwijl hij zich door de vlam
men wierp, waren zijn oogen geopend
voor eiken weg naar ontsnapping. Hij
dacht, dat hij het ergste achter den
rug had. Nog een halve mijl en de
slag was gewonnen.
Maar die halve mijl was niet te be
schrijven. Zijn hoed, niet meer dan
een vod, ging verloren en zijn haren
schroeiden van zijn hoofd. Tresa was
in haar deken meer verstikt dan ver
brand.. Zij zag het einde van den
strijd niet. Carson zelf bemerkte nau
welijks, dat het voorbij was. Hij
kwam vanuit den rook en de vlammen
in een opengekapte ruimte. Tweehon
derd meter voor hem uit stond een
Kennis werd genomen van de onbe
vredigende ervaring van een der aan
gesloten organisaties, aangaande het
verleenen van zakenverlof aan gemo
biliseerde landbouwers.
Bij ’t groote aantal gemobiliseerden,
die voor zakenverlof in aanmerking ko
men, kan volgens de bestaande verlof
regeling aan een ieder slechts enkele
dagen in een twee-weeksche periode
worden verleend.
De meening werd geopperd, dat de
legerleiding er in den vervolge tegen
behoort te waken, dat verschillende le-
geronderdeelen vrijwel uitsluitend wor
den samengesteld uit personen, die uit
het agrarische bedrijfsleven afkomstig
zijn.
Besloten werd een en ander nog
maals te behandelen met den vertegen
woordiger van het departement van
Defensie.
Zakenverlof aan
seerde landbouwers.
Motie-Thamrin ten gunste
van overwegend Inheem- J
sch vlootpersoneel en naar
staatkundige rechten voor
de bevolking t
Een poosje leek het erop, alsof zij
ontsnapt was. De hitte werd minder
intensief en de lucht niet zoo verstik
kend. Zij viel op een omgevallen boom
neer. Doch deze stilte was maar tij-
delük. Een luchtstroom blies haar in
het gelaat en het was alsof deze uit
een oven kwam. En daar had je weer
het onmiskenbare geloei, thans vlak
Voor haar.
Haar hart stond stil, toen zij reali
seerde, dat zij dwars door het vuur
zou moeten gaan, hetwelk zij zoo juist
ontvlucht was. Het leek wel, dat zij
heelemaal omsingeld was. Indien er
een uitweg zou zijn, dan moest die
Wel heel klein zijn en om deze te vin
den zou wel geen gemakkeljjke taak
zijn. Zij wachtte een paar minuten in
de hoop, dat de vlammen van rich
ting zouden veranderen... doch zj
kwamen recht op haar af.
Halfdood aanvaardde zij den terug
tocht. Hoe hard of zij ook liep, de
vlammen bleven vlak achter haar
aan. Zij keek van tijd tot tijd over
haar schouder, alleen maar om tot de
Vanuit de deken zag zij het grim
mige gelaat van Carson te voorschijn
komen. Hij raakte haar aan, terwijl
zij hem aankeek met een uitdrukking
van angstig ongeloof.
Ben... ben jij het... werkelijk?
fluisterde zij zacht.
Ja. Het gaat om leven of dood
nu. Hè, wat is dat? Water!
Hij wendde zich naar den kleinen
poel van stilstaand water en de de
ken van zijn hoofd nemend, dompelde
hij die in het kostbare nat. In min
der dan een minuut was hij weder te
rug en sloeg de deken om haar
schouders.
Kun je loopen?
Ik zal het probeeren.
Zij deed een manhaftige poging,
maar zakte dadelijk in elkaar. De fel
le hitte en de inspanning van de laat
ste uren hadden haar krachten uitge
put. Carson stikte haast door het
vooruitrukkende vuur.
Nu of nooit, mompelde hij.
Blijf maar stil liggen en vertrouw
op je gelukkig gesternte.
Zij voelde zich opgenomen. De de
ken was om haar hoofd gewonden en
liet slechts een kleine opening om
doorheen te kijken. Het andere eind
bond Carson om zijn eigen gezicht. Zij
voelde hem diep ademhalen en toen
bewoog hij zich met een aanzienlijke
vaart vooruit. Bij den zoom van den
vuurgloed bleef hij een oogenblikje
staan, haalde nog eens diep adem en
stortte zich toen in de vlammenzee.
Hij moest zich met sprongen en om
wegen een doortocht banen. Aan alle
kanten lekten de vlammen langs de
/SAETT" oei EENE KAARC, KAfsl DEL
ANDERE KAAR5 WORDEN
AANGE5TOKEN 1 DaA^v/Ö^OT DE
EZ ENE. KAA^ /MIKS MINDEVAN
VEREENIGING VAN KERKPERSO-
NEEL DER NED. IIERV.
GEMEENTE.
Bovengenoemde vereeniging her
dacht gisteravond in het gebouw der
C.J.M.V. haar 20-jarig bestaan. De
voorzitter, de heer R. A. Vedder sr„
begon met de mededeeling, dat aan
ds. Posthumus Meyjes een telegram
was verzonden, als dank voor het vele
dat hij had gedaan als beschermheer
der vereeniging. Hierna hield de voor
zitter een terugblik en constateerde
met dankbaarheid het vele, dat door
deze vereeniging voor de leden is ge
daan. De heeren v. Ewijck en Metz
brachten den voorzitter in welgekozen
woorden dank voor alles wat deze nu
gedurende 20 jaar heeft gedaan. In
dezen dank werd ook mevr. Vedder
betrokken. Haar werden door den
secretaris bloemen aangeboden. De
heer G. H. Kames jr. bracht dank
voor de woorden gesproken ter nage
dachtenis aan zijn vader. De penning
meester deed mededeeling, dat in deze
20 jaar aan ziekengeld was uitge
keerd 2842 en aan Kerstuitdeeling
aan de leden 2135. Nadat de voor
zitter had bedankt voor de goede wen-
schen en medewerking, werd aan alle
leden een blijvend aandenken geschon
ken. Van mevr, de wed Nelck was een
pracht bloemstuk ontvangen. Na het
zingen van Gez. 96 en dankgebed werd
de vergadering door den voorzitter
gesloten.
Tresa doet een bekentenis.
Carson’s brandwonden bleken van
tamelijk ernstigen aard. Er was byna
geen plekje aan zijn geheele lichaam,
waar de vlammen hem niet bereikt
hadden. Van Huyden en zijn vrouw
waren evenwel onvermoeid in de weer
om zijn lijden te verzachten en ston
den erop, dat hij in bed zou blijven,
nadat hij voor zichzelf reeds uitge
maakt had, dat het al lang genoeg
geduurd had.
Wat geeft nu een dag of twee
extra, pleitte van Huyden.
Alles. U vergeet, dat ik mijn
werk heb. Mijn volk zal niet begrij
pen, wat er aan de hand is.
Dat is al in orde. Ik heb gisteren
iemand gezonden om mede te deelen,
dat u hier in veiligheid bent.
Maar ik dacht, dat het een on
mogelijkheid was om er doorheen te
komen?
Dat was het ook tot gisteren. Ik
heb goed nieuws voor u... ik heb ge
hoord, dat het vuur niet tot aan oen
waterval gekomen is en dat uw Kamp
en opgeslagen goederen intact zijn ge
bleven.
Carson had zich daarover de laat
ste dagen ongerust gemaakt. Het goe
de nieuws bracht een glimlach op zijn
lippen.
Er is iemand, die naar u vraagt,
zeide van Huyden.
Juffrouw Dixon?
Ja. Zij wacht om te weten of zij
binnen mag komen.
(rWowtt vervolgd^
ontdekking te komen, dat haar mee-
doogenlooze vervolger den afstand
steeds kleiner maakte. Haar laatste
sprankje hoop verdween, toen zij het
vuur zoowel van voren als van achte
ren zag. Vooruitgaan of stilstaan was
precies eender. Ook naar rechts
naar links was geen doortocht. De
dood grijnsde haar aan, grimmig
onvermurwbaar.
Met droge, traanlooze oogen en ge
barsten lippen, zat zij terneder en
wachtte in een soort van verstijving
het naderende noodlot af. Vreemd ge
noeg voelde zij nu geen pijn meer. De
droge, met asch bezwangerde lucht
scheen haar niet langer te verstikken
en te verbranden. Haar vrees was ge
heel verdwenen. Daarvoor trad in de
plaats een soort van loome nieuwsgie
righeid.
Hallo!
Zij dacht, dat er overal stemmen
waren... in den rook, in de vlammen...
een griezelige symphonie van spotten
de geluiden, welke haar naar het hier
namaals opriepen.
Hal-lo! Tre-sa!
Haar eigen naam, zoo duidelijk uit
gesproken, bracht haar weer tot haar
positieven. Zij hief het hoofd omhoog
en staarde in de richting, vanwaar
het geluid scheen te komen. Een
oogenblik later kreeg zij een vreemd
visioen. Een gedaante, in een deken
gewikkeld, kwam uit de vlammen op
rijzen. Deze stond in den door vuur
omgeven cirkel en zwaaide een paar
maal van den eenen kant naar den an
deren en rende toen op haar alg
KERKCONCERT
„DIE HAGHE SANGHERS”
Ten bate van de Chr. vereeniging tof
verpleging van behoeftige chronische
zieken „Het Zonnehuis” hebben „Die
Haghe Sanghers” gisteravond met
medewerking van de zangeres Anke van
Wickevoort Crommelin en den organist
Mattheus Keulemans, in de Duinoord-
kerk een concert gegeven. Het was jam
mer, dat het gebouw niet geheel gevuld
was, want het gebodene stond op een
hoog peil en kwam in het fraaie kerk
interieur zeer goed tot zijn recht. De
heer Keulemans opende het kerkconcert
met prelude en fuga in B gr. terts van
J. S. Bach. Daarna zong mevr. Wicke-
voort-Crommelin met haar welluidende
sopraan, het „Zonnehuislied”. Wij
hoorden verder van haar verschillende
liederen van J. S. Bach, Anton v. d.
Horst en G. H. G. van Brucken-Fock.
De „Haghe Sanghers” gaven onder de
bezielende leiding van hun dirigent Jos.
Vranken jr. een prachtige vertolking
van a capella liederen van Palestrina en
Russische liederen „Te Dcum Lauda-
mus” van Hubert Cuypers, werd acht
stemmig gezongen met tenorsolo door
Jan Danckerts (lid van het koor) en
met orgelbegeleiding.
Het concert werd via de radio uitge
zonden.
DE LOGGER TOT ZINKEN
GEBRACHT
Als een blijde mare is het bericht
over het behoud van de bemanning
van de Sch. 15 gistermiddag door
Scheveningen gegaan. Even voor half
vier werd aan den reeder, den heer
J. J. van den Toorn, mededeeling ge
daan van het telegram, dat bij
departement van Buitenlandsche Zaken
van den Nederlandschen consul
Wesermünde was binnengekomen.
De heer van den Toorn sprong direct
op de fiets om de familieleden van de
bemanning van een en ander in kennis
te stellen. En het bracht vreugde in
acht gezinnen, die de laatste week in
angstige spanlang hadden geleefd. Na
tuurlijk wordt betreurd het verloren
gaan van den logger.
In smart voelt de Scheveningsche
bevolking zich één, doch ook in blijd
schap. Waar kent men beter de ge
varen, welke den zeeman bedreigen,
vooral wanneer de oorlog woedt?
En toch heb ik steeds de overtui
ging gehad, dat de mannen in veilig
heid moesten zijn, zoo vertelt ons de
vrouw van schipper Pronk, als we
haar even opzoeken. En in alle acht
gezinnen leefde die overtuiging.
Andere schippers, die achtereen
volgens met hun schepen waren bin
nengevallen, vertelden mij, zoo ver
volgt mej. Pronk, dat ze de Sch. 15
hadden gezien. Mijn overbuurman zelfs
kon vertellen, dat hij mijn man aan
boord had zien staan, de pet diep in de
oogen getrokken
Was hij niet bang weer uit te
varen, nadat men hem en zijn schip de
vorige maal reeds had opgebracht zoo
vragen wij.
Neen hoor, mijn man is niet bang.
Als 11-jarige jongen heeft hij de vo
rige mobilisatie aan boord van een
logger meegemaakt. Zijn vader was
ook schipper. Eenmaal werd diens
schip getorpedeerd, een tweede maal
werd hij opgebracht naar een Engel-
sche haven.
bungalow en daarachter een paar me
ter bouwgrond, beplant met boomen,
welke niets van het vuur te lijden
hadden gehad. Voor hij het gebouw
bereikt had, kwamen twee gedaanten
uit het huisje te voorschijn, die hem
snel tegemoet liepen. De eene, een
vijftiger van Huyden genaamd
was de eigenaar van de plantage en
de andere was zijn zoon. Carson
strompelde nog steeds voort, toen zij
hem bereikt hadden. De aanraking op
zijn schouder deed hem stilstaan.
Een blanke man en een vrouw!
Hendrik, help even... hij is uitgeput.
De stevige jonge man nam Tresa in
zijn armen op het oogenblik, dat Car-
son rondtolde en in zwijm viel. Van
Huyden wendde zich tot zijn zoon.
Breng de vrouw naar binnen en
vraag Peter om je een handje te
helpen met dezen man. Men kan voor
een dergelijken kerel niet genoeg doen.
Vlug... schiet op!
Een kwartier later lag het verbran
de lichaam van Carson in een ledi
kant met helderwitte lakens en was
mevrouw van Huyden bezig de brand
wonden met olie te behandelen, ter
wijl de oude van Huyden in stomme
bewondering naar den patiënt keek.
Ik zeg je, Mathilde, een dergelij
ke aanblik doet een man goed, merk
te hij op. Toen we hem tegemoet
liepen, was hij op het punt van in el
kaar te zakken en toch hield hij nog
stevig vast. Oho, en zij is mooi ook.
Ik ben benieuwd of het zijn vrouw is?
Als dat niet het geval is, dan be
hoort zij het te worden, antwoordde
Mathilde,. S-shl Hjj komt bijl j
Motie-Thamrin ingediend.
Van de laatste acht sprekers kan nog
worden genoemd de heer Thamrin (N.
F.-Parindra), die een motie indient,
welke mede is onderteekend door de
heeren Soangkoepan (I.N.G.) en Iskan-
dar di Nata (Pasoendan) van den vol
genden inhoud:
De Volksraad, erkennende de nood
zaak van versterking van de Indische
defensie, waarbij dan de bevolking in
al haar geledingen in het defensie-
apparaat ware in te schakelen; overwe
gende de noodzaak van versterking
van de Indische defensie en, dat de
bestaande staatkundige, economische
en intellectueele positie van de Indo
nesische bevolking een beletsel is voor
een spontane medewerking van de
zijde der bevolking aan de defensie,
zoodat die positie grondige wijziging
behoeft;
overwegende voorts de wenschelijk-
heid, de personeelsbezetting van de
onderhavige vlootplannen te doen be
staan overwegend uit Indonesisch per
soneel, zoowel in de hoogere als de
lagere rangen;
spreekt de noodzakelijkheid uit, dat:
,a. ten spoedigste herziening dient
te komen in de positie van de Indone
sische bevolking in staatkundigen,
economischen en intellectueelen zin,
waardoor zij ruime zeggenschap
krijgt in alle aangelegenheden des
lands;
b. bovengenoemde herziening een
feit zal moeten zijn tegen den tijd van
het gereedkomen van de voorgestelde
vloot.
KONINKLIJK NEDERLANDSCH LAND
BOUW COMITÉ
Onder leiding van den heer H. D.
Louwes uit Ulrum werd dezer dagen
de maandelijksche vergadering der
eerste afdeeling van het Kon. Ned.
Landbouw-Comité gehouden. Omtrent
het in deze vergadering verhandelde
valt het volgende te vermelden.
Door een der aangesloten organisaties
werd er de aandacht op gevestigd, dat
de vele voorgekomen gevallen van
miltvuur worden toegeschreven aan in
gevoerd niet-ontlijmd beendermeel. De
vraag werd gesteld of het niet ge-
wenscht zou zijn, dat deze invoer zou
worden verboden. Voorts werd gewezen
op het gevaar van het gebruik van in
gevoerd beendermeel als meststof waar
door miltvuursporen in den grond kun
nen worden gebracht.
De vergadering nam met instem
ming kennis van de getroffen maat
regelen, welke werden uiteengezet,
doch gevoelde zich toch niet volkomen
gerustgesteld. Met name werd betwij
feld of buitenlandsche veeartsenijkun-
dige diensten zoo absoluut betrouwbaar
zijn, dat de besmetting uitgesloten
moet worden geacht.
Besloten werd dit punt te bespreken
met den directeur-generaal van den
Landbouw.
En nu moeten we afwachten, wan
neer mijn man en de anderen naar
huis komen. Ik hoop nog deze week.
Nog steeds heb ik aanloop van familie
en kennissen, maar ik vind die drukte
wel fijn, want het is toch een blijde
boodschap, welke de reeder mij gis
teren kwam brengen.
En in dienzelfden geest wordt er ook
gesproken in de zeven overige ge
zinnen. Van de familie Spaans waren
er twëe broers als matroos aan boord.
De vrouw van L. Spaans vertelt ons
Maandag is het in Scheveningen
waschdag, maar ik ben er niet toe
kunnen komen. Al de verhalen, welke
de ronde deden, brachten je een beetje
uit je evenwicht. Ik mijdde de men-
schen zooveel mogelijk, maar diep in
mijn hart leefde de zekerheid, dat de
mannen nog in leven waren. Ik ben
dankbaar en blij.
En in den huiselijken kring van
stuurman M. Pronk, van de monteurs
A. Korving en P. de Jong, van Z.
Spaans en van het jongmaatje P. de
Jong, heerschte dezelfde ontspanning,
Defensiefonds bepleit.
De heer Soedibiokoesomo (I.N.G.) be
pleit de instelling van een defensie-fonds
ter bestrijding van de extra-lasten.
De heer Mogot (P.P.B.B.) verklaart,
dat de P.P.B.B.-fractie het vlootplan
toejuicht, in combinatie met een goede
verdere ontwikkeling van de land- en
luchtmacht
De heer Soangkoepon (I.N.G.) legt
eveneens den nadruk op het belang van
het winnen van het vertrouwen der In
heemsche bevolking door toekenning van
meer staatkundige rechten en de invoe
ring van een Inheemsche militie. Het
uitgeven van tientallen millioenen zon
der zich gedragen te weten door de
sympathie der bevolking, staat aldus
spreker, gelijk aan het verbrassen van
geld in dronkenschap.
De heer Iskandar di Nata (Pasoen
dan) acht het vlootplan slechts dan aan
vaardbaar, indien de Inheemschen zoo
veel mogelijk tot de vloot worden toe
gelaten.
De heer Mochtar (N.F. Parinda) acht
de verhouding van de sterkte tusschen
het Europeesche en het Inheemsche per
soneel op de vloot onjuist. Spreker
vreest, dat voor de opleiding van tech
nische krachten in Nederlandsch-Indië
Jveer uitsluitend Europeesche gegadig
den in aanmerking zullen komen.
41)
WORDT .VQ’JV/K-t tCER* P.J DE.H BZ.OETO-TcjANjr.J^lE.-DfFKl^T' VAN HÉT
NLD RpODE. 2* OEN MAAG Tt 1
wy ■jXiREN HE’’ -WJlCNE.