de van 125 jaar Militaire Willemsorde Het jubileum Militaire Willemsorde HAAGSCHE COURANT VAN DE Uiï DE INDISCHE BLADEN De dappersten der dapperen De befaamde woudlooper en Atjeh-held, kapitein Christoffel, haalt herinneringen op Zaterdag 27 April 11940, No. 17555. b.5.p.2. Een Ridder van 90 jaar Hans Christoffel in zijn Atjeh-tijd. DE BOOT NAAR HOLLAND 125 jaar. Einde dezer maand REEDS 45 JAAR RIDDER. HET INDISCHE LUCHTVAARTFONDS naar FAMILIEBERICHTEN ÜIT DE INDISCHE BLADEN. 7- een Hans In Februari van het jaar 1886 ver voegde zich op het Nederlandsch consulaat te Hamburg een Zwit- sersche jongeman, die informeer de naar de mogelijkheid om dienst te nemen in het Koninklijk Neder- landsch-Indische leger. Weinig zal de ambtenaar, die hem te woord stond en hem den weg naar de ge lederen van onze koloniale armee hielp vinden, hebben kunnen be vroeden, welken grooten dienst hij daardoor zijn vaderland bewees. Deze jonge Zwitser, Hans Chris toffel was zijn naam, zou weinige jaren later een groot aandeel ne men in de definitieve pacificatie van Ned.-Indië en wel op een wijze die hem nog tijdens zyn leven in Indische kringen zou stempelen tot een nagenoeg legendarische fi guur. In kampong Kali ten Zuiden van den Be Biauw Tjoan-weg, het par ticuliere land van de Javasche Bank te Semarang, woont de eeni- ge Semarangsche drager van de Militaire Willemsorde, n.l. Ridder Soerowitjono, een krasse oude heer, die tot heden nog steeds gere geld fiets rijdt. Bijna twintig jaar heeft hij op dit plekje aan den Be Biauw Tjoan-weg gewoond. GETROUWD A. E. Batten en E. F. Souisa, Malang— Sidoardjo. Mr. T. M. de la Parra en W. Hensen, Soerabaja. BEVALLEN Magré-Loeff, Kwala Bingei, d, L. H. Ie Poole-Werlunan, Modjokerto, d. L. A. Nütemann, Sawah Loento, z. W. F. P. Ockerse-Tideman, Bandoeng, z. W, N. Bax-Frank, Kajoe-Aro, z. OVERLEDEN Mevr. A. J. Uiterwijk-van Daalen, Pa- dang. Mevr. D. L. L. D. van Heel- Herweyer, Semarang. J. Mully, Padang. denheid hem niet verre houdt van dit feestbetoon, zal men onder hen een kleinen beweeg lijken man ontdekken, met spier witte lokken, die meer weg heeft van een professor in ruste, dan van een oud-militair. Deze man is een der oudste dragers der Willemsorde, een der beroemdste strijders uit den Atjeh-oorlog, de haast legendarische woudlooper van het Koninklijk Nederlandsch- Indische leger, kapitein Hans Christoffel. Weinigen hebben meer dan hij het eerekruis ver diend, op welks armen de woor den staan gegrift: voor Moed, Be leid en Trouw. Het KOLONIAAL BIJBLAD bevat naast oorspronkelijke bijdragen van deskundige band een overzicht van het voornaamste uit de per laatste mail ontvangen Indische bladen en periodieken, waardoor zij, die zich voor Indië interesseeren, volkomen op de hoogte blijven van de koloniale gebeurtenissen. Passagiers van de „Indrapoera”. Wij lezen nog in de „Deli Crt” van 11 dezer: Met de „Indrapoera” van den Rot- terdamschen Lloyd vertrokken gisteren van Tandjong-Priok o.a. de volgende passagiers naar Europa Z.Exc. C. S. Lechner, buitengewoon gezant en ge volmachtigd minister van Nederland te Bangkok, mgr. P. J. Willekens S.J., apostolisch vicaris van Batavia, ds. W. Melis en de heeren E. A. Banning, di recteur der N.V. Cultuur- en Handel- Mij. E. A. Banning, en W. P. R. Go- srtelie, chef der afdeeling Import van de ..Internatio”. Voorts zal in Belawan de heer J. D. Visser Smits, agent van L. E. Tels en Co’s Handel-Mij. te Soerabaja, embar- keeren. Wij ontvingen per laatste luchtmail via N apels In dische bladen, loopende tot 16 dezer. MEVR. A. J. ÜITERWIJK VAN DAALEN. t Te Padhng is Dinsdag 2 dezer, na een korte ongesteldheid, mevr. A. J. Uiterwijk-van Daalen overleden. In verband met dit vrij onverwachte sterfgeval schrijft men aan de „S. Bode” Mevr. A. J. Uiterwijk-van Daalen, die zich reeds bij leven van wijlen ha ren echtgenoot verdienstelijk heeft ge maakt met velerlei sociaal werk, bleef ook na het verscheiden van den heer W. A. Uiterwijk de helpster van vele armen, die in benarde omstandigheden haar woning wel wisten te vinden. On gemerkt heeft zij veler nood helpen verzachten en vaak een traan in een lach helpen veranderen. Bij vele kinderen was zij een goede bekende, vanwege de vacantiekolonie en den later gestichten „Uiterwijk-kin- derspeeltuin”. Juist op haar jongsten verjaardag werd zij ernstig ziek en vervoerd naar het ziekenhuis van het „Leger des Heils”, waarin zij zacht en kalm is overleden. Haar nagedachtenis zal in eere blijven bij de velen, die zij aan zich verplicht heeft, en bij vrienden en kennissen, die haar graag mochten zien. Deze Javaansche Ridder Soerowitjono is thans bijna 90 jaar oud, terwijl zijn vrouw iets over de 70 is. Zij'zijn meer dan 50 jaar getrouwd. Hij is sinds 45 jaar drager der M.W.O. en is thans meer dan 30 jaar als militair gepen- sionneerd. Meer dan 25 jaar is hij in militairen dienst en bijna 20 jaar in politioneelen dienst geweest. Behalve gepensionneerd sergeant is hij ook ruim 10 jaar gepensionneerd posthuis commandant. Geboren in 1852 in Gombong, uit welke streek menig zoon van dit land militair is geworden, was hij pas op 30-jarigen leeftijd in militairen dienst gekomen. Zijn eerste opleidingsplaats was Ba- njoebiroe. Van hier ging hij naar Atjeh, waar hij verschillende krijgs verrichtingen heeft meegemaakt. Eeni- 'ge van zijn kinderen en kleinkinderen zijn thans in Atjeh gevestigd. Hier heeft hij onder luitenant van Daalen (den lateren generaal) gediend, aldus lezen wij in het „Bat. Nwsbl.”. Behalve de M.W.O. heeft hij nog de volgende medailles en gespen: Atjeh 18731890, Midden-Sumatra 1903 1907, Mataram-Lombok-Tj akranegara 1894 en een medaille voor trouwen dienst. geweigerd heeft in al die jaren, dat de Atjehsche oorlog duurde, ook maar één jdag' verlof te ne men. Men krijgt groot respect voor zijn verbluffend uithoudingsvermogen als men ervaart, dat hij de onge looflijk lastige en vermoeiende taak van zelfstandigen patrouille- commandant soms meer dan een halfjaar aan één stuk vervulde, terwijl zijn vier brigades om de twee maanden werden afgelost. Men is geneigd hem meer dan normale zintuigen toe te schrijven als men weet, hoe de woudlooper Christoffel in de dichte ver warring van het vergroeide, vijan dige oerwoud, te midden van dui zend gevaren, bij nacht en ontij aan het hoofd van zijn troep, schier onfeilbaar zyn weg wist te vinden. Aan het einde van een lange linden- dreef ligt te Calmpthout bij Antwer pen het buiten ,,Huyse Slamat”, dat door zijn naam banden met Indië ver raadt. Zooals de echte Slamat nage noeg is uitgedoofd, zoo is ook hier in dit landelijke huis een fel en veelbe wogen leven tot rust gekomen. Een mistige regen druipt van het bottende hout, als de roode inrijpoort lang zaam op ons komt toeschuiven. Het riekt in de laan naar vochtig naald hout en naar pas gescheurde aarde. Men proeft er de lente en voelt er de rust. Rondom „Huyse Slamat” ligt een groote tuin en in dien tuin werken drie mannen. Twee van hen zijn kennelijk tuinlieden, de derde is een kleine man in een licht costuum. Onder een plat ten hoed golven wonderlijk witte lok ken. De man loopt voor ons uit en telt langs een tuinpad de kuiltjes, waarin straks bloembollen wortel zul len schieten. Hij doet zijn werk met aandacht en is zich niet bewust van onze nadering. Wij zijn even beduusd. Is dat kapitein Christoffel? Die kleine man met die artistieke lokken, die meer heeft van een professor dan van een soldaat en die zoo volkomen op gaat in zijn tuinarbeid. Is dat de vuurvreter, die jarenlang de schrik was van de Atjehers, de Tijger van de Barito? Als hij ons ziet en aan spreekt, klinkt zijn stem zacht en vriendelijk, maar onder de zware wit te wenkbrauwen voelen we een paar sterke oogen, die ons scherp opnemen. U kunt gerust binnenkomen, zegt hij, als hij het doel van onze komst vernomen heeft, maar ik zal u wei nig interessants kunnen vertellen. Ik heb in Indië mijn plicht gedaan, maar ook niets meer. En het is allemaal al zoo schrikkelijk lang geleden... Even later zitten we dan tegenover den beroemden woudlooper van Atjeh. Tusschen ons is de hoek van een blank geschuurde tafel. Het vertrek, de meubelen en de man zijn eenvoudig. Niet eenvoudig is de taak van den in terviewer. Niets is lastiger dan een onwillige over zichzelf aan hét spreken te krijgen. Het begint met eenige woor denschermutselingen, waarbij we trachten de zwakke zijde van den on dervraagde „onder schot” te krijgen. Het lukt niet, hij heeft er geen. We probeeren het op een andere manier, maar de strateeg Christoffel heeft ons door, lacht geamuseerd en tracht ons duidelijk te maken: dat hij werke lijk niet weet, wat hij vertellen moet. Dertig jaar geleden heb ik een gor dijn laten vallen over alles wat er ge beurd is. Ik heb de rimboe van mij afgeschud, ben een nieuw leven begon nen, heb over het vroegere zoo weinig Twaalf jaar later reeds zal generaal Van Heutsz, als hij uittrekt om voor goed een einde te maken aan de on rust in Atjeh, dezen Zwitser toen al onderluitenant meenemen als een van zijn beste krachten. In de jaren die volgen, zal deze kleine man wiens gaven van hart en geest omge keerd evenredig zijn met zijn gestalte zich een roem en een faam ver spreiden, die niet geëvenaard zijn en als later in andere gebieden van In dië krachtdadig moet worden ingegre pen om oproerige benden tot overgave te dwingen, dan zal het zeer vaak weer de marechaussee-officier Chris toffel zijn, op wien een beroep wordt gedaan. Aldus leidt de „Tel.” een ar tikel in, geschreven naar aanleiding van een bezoek, dat een medewerker bracht aan Christoffel in zijn woning te Calmpthout bij Antwerpen. Wjj veroorloven ons het volgende aan dit artikel te ontleenen: Den levensloop van kapitein Chris toffel in zijn geheel weergeven is in het kader van een courantenartikel on- doenlyk. Reeds een nuchtere vermel ding in jaartallen en data van krijgs verrichtingen en onderscheidingen, zou kolommen druks vergen. Er zijn maan- den geweest in het leven van Chris toffel, dat er zich om de paar dagen een belangrijke datum voordeed. Dat was vooral in de dagen van den eind strijd tegen de benden van Panglima Polim en de Geudongsche hoofden, wier onderwerping in 1903 een keer punt in de geschiedenis van Atjeh be- teekende. Wil men van die periode data, dan krijgt men het volgende beeld: Óp 18 Januari trekt Christoffel met zjjn keurtroep binnen in het Lho Sue- mawehsche. Vijf dagen later ontdekt hij de langgezochte schuilplaats van Panglima Polim en T. Tji Geudong. Op 23 Februari overvalt hij te Paja Tompoe en deel der bende van T. Radja Lho. Hierbij sneuvelden ver scheiden vooraanstaande Atjehers, o.a. T. Ali Padueng Panjang, (d.i. Hoofd met het Lange Zwaard). Korten tijd later komt de woudlooper op het spoor van een andere, sterk gewapende bende, die hij meedoogen- loos, maar met tact en omzichtheid achtervolgt, tot hij haar in den avond van 12 April bij Paja Bakoeng een gevoelig verlies toebrengt. Elf dagen later, als Christoffel’s spionnagedienst weer eens goede diensten heeft bewe zen, overvalt hij op 23 April de bende van Nja Moeda Blang. Op 6 Maart komt T. Hakim Peutoi zich bij com mandant Christoffel melden... En zoo gaat het verder... Op 19 Mei weer op het spoor van Panglima Polim, ’n wachtpost overvallen. De bende van Polim vluchtte. Op 23 Mei overval op Panglima Prang Banta (die met elf volgelingen sneuvelde). Op 29 Mei op Radja Meungkoeta aan de Boven Ker- toi; 8 Juni, gevecht met de bende van Tdi Barat, acht dagen later overval op schuilplaats van T. Bin Blang Man gat. Daags daarna op den post van Pong Tawi en 28 Juni overrompelde hij een ladang waar T. Imeum Beuna, een fanatiek hoofd der priesterkaste, zich had verscholen... Als men deze feiten, die ontleend zijn aan de patrouille-rapporten van het Atjehsche marechaussee-korps, leest, dan ervaart men, dat zelfs een opsom ming van moedige wapenfeiten eento nig worden kan, zoo men te doen heeft met een man van het kaliber van Christoffel, voor wien een heldendaad in die dagen blijkbaar een vast punt van zijn dag-programma was. Men krijgt diepen eerbied voor zijn bovenmenschelijke plichtsbetrach- ting, als men hoort dat Christoffel De Koningin is Groot meesteres Honderd en vijfentwintig jaren ge leden werd de Militaire Willemsorde opgericht. Zij is de oudste en naar ons oordeel de hoogste, der bestaande Nederlandsche Orden. Zij werd in gesteld, kort na onze herkregen on afhankelijkheid, door Koning Willem I, bij de wet van 30 April 1815 no.5 en strekt tot belooning en aankwee- king van uitstekende daden van moed, beleid en trouw, bedreven in den oorlog ter zee of te land (in de lucht, zou er thans aan toe gevoegd mogen worden). De Koningin is Grootmeesteres der Orde, die vier klassen heeft, ridder 1ste klasse of Grootkruis, ridder 2de klasse of Kommandeur, ridder 3de en 4de klasse. De versierselen be staan uit een wit geëmailleerd kruis met 8 gouden geparelde punten. Op de armen van het kruis staan de woorden: Moed, Beleid, Trouw. Daar over ligt het Bourgondische kruis, bestaande uit groene lauriertakken, tezamen gebonden door een gouden vuurslag, op de tegenzijde vervangen door een blauw geëmailleerd medail lon met de letter W in een lauwer krans, gedekt door den koninklijken kroon. Het lint is oranje, met twee smalle donkerblauwe strepen. Zij, die deze Orde verwerven, be neden den rang van officier, krijgen een levenslange riddersoldij, den rang, dien zij bekleeden. Bij het ontvangen van de onder scheiding legt de ridder een eed af en de gedecoreerde ontvangt van den schildwacht hetzelfde eerbetoon dat aan officieren wordt bewezen. Overeenkomstig de bepalingen heb ben het 3de en het 7de bataljon en het korps marechaussees, collec tief de onderscheiding verworven, wegens het manmoedig gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en op Bali. Het zal een indrukwekkende hulde worden, als op den ridderdag landsche Ridder”) voorbijgaat, dan kan men gerust het groot-saluut bren gen, in de wetenschap, dat daar een man passeert, die in de gevaarvol ste oogenblikken, met inzetting van I zijn eigen leven, zijn land heeft we- Op 19 April en volgende dagen zal ten te dienen. De daden, waarvoor deze soldaten door hun Koning of Koningin geridderd werden, staan boven allen twijfel verheven, hoog in dapperheid en overgave. Zij zijn te vergelijken, schreef onlangs iemand in het orgaan van de Kon. vereeni- ging „Oost en West”, met de meest onverschrokken daden, die in de heldendichten van alle volken bezon gen worden. Nieuwe toestellen. Het Nederlandsch-Indische Lucht- vaartfonds heeft besloten zijn lucht vloot, welke thans, zooals bekend, uit zes Bücker Jungmann toestellen be staat, uit te breiden met drie andere vliegtuigen. Nadat veel aandacht was besteed aan de vraag, aan welk type onder de huidige omstandigheden, welke met be trekking tot de levering van vliegtui- mogelijk gedacht, heb rust gezocht en gevonden... En nu komt me daar zoo’n kran tenman die rust verstoren, denkt hij er wellicht bij, maar is in ieder ge val te hoffelijk om het te zeggen. Als de interviewer toch nog aanhoudt, komt er een verklaring, die hem schier blozen doet. Met een verleden, waarmee ieder ander maar al te gaar ne pronken zou, heeft kapitein Chris toffel volmaakt gebroken. Hij heeft al le bescheiden uit zijn Indischen tijd, rapporten, brieven, foto’s- verbrand! Tegenover zulk een bescheidenheid, zulk een onbaatzuchtigheid, zulk een volkomen minachting voor aardschen roem, past slechts een eerbiedig zwij gen. De interviewer heeft het vaak heel anders beleefd en is er stil van. Hij poogt woorden te vinden om zijn bewondering kenbaar te maken, maar ze klinken banaal. De binnenkomst van een bediende, die koffie brengt en ge bak, ontspant de situatie. De gastheer gebaart met zijn fijne hand langs zijn oogen, als veegt hij sombere gedach ten weg en glimlacht. De gast voelt zich opgelucht. Het lijkt alsof de stilte en het zwijgen hen nader tot elkander heeft gebracht, het gesprek vlot be ter. Het interview begint. Het begint, waar ieder ordentelijk vraaggesprek aanvangt: Waar en wanneer bent u geboren? In het Zwitsersche plaatsje Rot- henbrummen op 13 September 1865. Hoe bent u in het Nederlandsch- Indische leger terechtgekomen? Ik heb steeds veel voor den dienst gevoeld. Als kind bij het spel moest ik steeds de aanvoerder zijn. Ik had de keuze tusschen het Vreemdelingen legioen, het Britsch-Indische en het Nederlandsch-Indische leger. Het laat ste trok mij het meest aan. Toch scheen er niets te zullen kómen van mijn plannen, al trok de drang naar avontuur mij weg uit mijn kleine ge boorteland. Vrienden haalden mij over om mee te gaan naar Amerika. Op weg daarheen, in Hamburg, brachten een paar dagen oponthoud mij op het Nederlandsche consulaat om toch nog eens te informeeren... Op 7 Maart 1886 nam ik dienst... Werkelijk soldaat ben ik nooit ge weest. Als recruut kwam ik direct op de kaderschool en werd toen gede tacheerd op de militaire bureaux. Zes jaar later heb ik mij gemeld voor Atjeh. Ik ging ér heen in 1892 onder generaal Dijckerhof. Na een paar jaar in 1896, werd ik te Willem I opgeleid tot onderluitenant en ging in 1898 met de groote expeditie van generaal Van Heutsz terug naar Atjeh, om er nooit meer vandaan te gaan, behalve dan om enkele andere expedities te onder nemen... De kapitein put zijn geheugen en zijn vriendelijkheid uit om ons ter wille te zijn. Hij geeft data en feiten, onder scheidingen en gebeurtenissen, maar geen woord over eigen verdiensten of kwaliteiten, of over bijzondere verrich tingen We’ hadden romantische verhalen verwacht over opwindende klewang- gevechten, over nachtelijke tochten door de drukkende stilte van het don kere oerwoüd met de angstige span ning van nabij gevaar, over sluiptoch ten door heete moerassen... We zeggen hem dat en Christoffel lacht. Als onze gastheer nog verteld heeft, dat hij in November 1910 den dienst heeft verlaten, maar nog tot Januari 1930 in Indië is gebleven, in welken tijd hij studiereizen maakte naar Britsch-Indië, de Philippijnen en Aus tralië (o.a. ter bestudeering van de Hindoe-philosophie, waarvoor hij zich sterk interesseerde), begint de avond reeds te vallen over het Belgische land en besluiten we onze laatste vraag te stellen: Kapitein, hoe brengt ge uw vrijen tijd nu door Het antwoord luidt: Ik tuinier, ik lees en ik be luister in de radio de dwaze wereld. Dit antwoord geeft toch weer stof tot een interessante gedachtenwisseling over de problemen van dezen tijd, over den twist en tweedracht, over het ge brek aan naastenliefde, de zucht naar geld en macht. Met de wijze woorden van den 75-jarigen oudstrijder (die ove rigens physiek den indruk maakt nog amper 60 te.zyn) nog in de ooren en in het hart, stappen we later door den schemerdonkeren tuin, waaruit de werklui reeds verdwenen zijn, in het diepe besef een man te hebben leeren kennen van het soort, dat de wereld op het oogenblik veel tekort komt. Een oudgediende over zijn commandant Twee dagen later. We zitten ergens in Nederland tegenover een oudgedien de van het Indische leger, die als ser geant onder Christoffel heeft gediend. We vermelden dit bezoek, gaat de te Bandoeng en ook hier te lande het 125-jarig jubileum van de instelling der Militaire Willemsorde luisterrijk gevierd worden. Indië het zoo dikwijls, en zoo dikwijls onverdiend, voor materialis tisch uitgekreten Indië tastte weer eens gul in de beurs en bracht een kleine 30.000 bij elkaar voor dit feest. Uit heel Indië zullen alle nog in Indië wonende ridders van de M.W.O., naar Bandoeng genoodigd worden voor eene huldiging en een feestelijk onthaal. De Koninklijke Paketvaart Mij. en de Staatsspoor wegen zegden een groote reductie of gratis vervoer toe en zoo hoopt men het grootste aantal der nog in Indië woonachtige ridders bij dit feest bijeen te krijgen. De viering zal beginnen met in den ochtend van 30 April tevens de verjaardag van H.K.H. Prinses Juliana een groote wapenschouw met daarna een réunie, een gemeen schappelijke rijsttafel en in den avond een bioscoopvoorstelling. Op 1 Mei wordt een tocht naar Garoet ge maakt, met onthaal en feest in de Militaire Sociteit. Op 2 Mei Kerk dienst, bijeenkomst in de Militaire Sociëteit, uitreiking van albums en extract-stamboek aan de deelnemers en sluiting. Dat zal een zeer buitengewone gebeurtenis worden, als straks al die dappersten der dapperen uit hun verre woonplaatsen, tot zelfs uit Menado, Ambon, Ceram en Timor, naar Bandoeng zullen komen om daar de oude krijgsmakkers te ontmoeten en zich te vereenigen in de weemoe dige herinnering aan hen, die bij het Groote Appel reeds hun „present” hebben doen hooren. Het zal een aangrijpende en tegelijkertijd een bezielende bijeenkomst worden. Indië zal zijn ridders een glorieus welkom geven en de waardeering, die zij verdienen, die hun leven ge waagd hebben om tot in de verre uithoeken van den Archipel, rust, orde en vrede te brengen. Hoe vreedzaam de Indische gemeen schap ook moge zijn, zij koestert den diepsten eerbied voor de dragers dezer Orde, die zij in waarheid als „ridders”, als ridders zonder vrees en blaam, beschouwt. Men kan over ridderorden en versierselen denken zoo men wil, wanneer een ridder M.W.O. of een drager der medaille voor Moed pn Trouw (het z.g. „In- te Bandoeng, ten overstaan van de gen zeer ernstige moeilijkheden ople veren, de voorkeur moest worden ge geven, is tenslotte de keus bepaald op Tiger Moth. De Tiger Moth is van Engelsch fa brikaat en wordt reeds verschillende jaren in diverse landen zeer veelvuldig gebruikt voor de opleiding, zoowel van beginnelingen als van gevorderden. Bij de Engelsche legeropleiding nemen de lessen op dit toestel een belangrijke plaats in. Evenals de Bücker Jungmann is de Tiger Moth een stevig gebouwde open tweedekker met twee zitplaatsen ach ter elkaar. De Tiger Moth is voorzien van een uiterst betrouwbaren Gipsy Major mo tor 130 p.k., waarmede de Nationale Luchtvaartschool in Nederland zeer gunstige ervaring heeft opgedaan. Op de lijst der ridders komen de namen voor van Wellington en maarschalk Blücher, van Nederland sche en Inheemsche soldaten uit alle volken en volksstammen van den Archipel, van den infanterist Kromo- dikoro en sergeant Ponggoh. En dit is misschien een der fijnste trekken in onze Nederlandsche opvattingen, dat wij allen precies denzelfden eer bied toedragen aan den Europee- schen ridder geridderd voor zijn moed, beleid en trouw als aan den drager van het eereteeken voor moed en trouw het z.g. „Inlandsch ridder” dat bij Kon. Besluit van 1839 no. 102 voor niet-jjjuropeesche burgers en militairen werd ingesteld, in den tijd toen men blijkbaar nog de zoo onjuiste, ja grievende meening was toegedaan, dat een niet-Europe- aan niet „met beleid” zou weten te handelen. Wat is die meening in den loop der tijden diep beschaamd door de practijk. Al was het maar alleen om dat voorbeeld van dien Ja- vaanschen fuselier, die nog maar weinig jaren geleden, bij de jongste krijgsverrichtingen op Atjehs West kust, nadat zijn meerderen gevallen waren, het commando van zijn brigade overnam, zijn strijdmakkers tot de hoogste inspanning wist aan te moedigen en de actie tot een gelukkig einde voerde. Gelukkig, dat de Nederlandsche opvatting hoog uitgaat boven de letter, waar die in de codificeering ten achter is gebleven. De Militaire Willemsorde staat ook open voor burgers, herhaaldelijk zijn Indische ambtenaren en burgers voor dezelfde uitstekende daden van moed, beleid en trouw gehuldigd en onder hen die straks te bandoeng bijeenkomen, behoeven ook burgers met dit eerekruis, niet te ontbreken. Zoo is het een zichtbaar tecken van de opofferingsgezindheid van Neder landers en Nederlandsche onderdanen, in den strijd voor de rust en veiligheid in ons zoo rijk fieschf,kc^.e. en zoo uitgestrekt, gemeenscha Pt*- lijk vaderland, het Rijk der e landen, in drie werelddeelen» grootste Indische wapenschouw, de vaandels dezer afdeelingen, gedeco reerd met de medaille der Willems orde, voorbijgedragen zullen worden. De eerste onderscheidingen der Orde werden verleend aan hen, die zich bij Quatres Bras en Waterloo onderscheiden hebben, onder wie de Prins van Oranje, de latere Koning Willem II, die het eerste Grootkruis der Orde droeg. De eerste geridder- den in Indië waren zij, die in 1817 onder schout-bij-nacht Buysken, den opstand op Ceram en Saparoea demp ten, waar resident van den Berg met zijn gezin vermoord werd, en van de eerste hulp-expeditie der waarts gezonden 360 dooden vielen, onder wie de commandant en 11 of ficieren... schrijver in de „Tel.” voort, omdat de sergeant ons de karakteristiek van Christoffel heeft geleverd, zooals we die in dit artikel konden weergeven. Christoffel zelf wilde overal over pra ten, behalve over den persoon Chris toffel. De sergeant kwam over hem niet uitgepraat. Hij vertelde van de expeditie naar den Boven-Doeson op Borneo. Over den strijd tegen den pre- tendent-sultan Goesti Mohamed Seman en de gevangenneming van diens kleinzoon Antoeng Koewing. Hij verhaalde hoe Christoffel, alleen vergezeld door een bevriend hoofd, naar de Boven-Baritoe is getrokken, naar vijandig gebied. Ik heb hem bezworen, zegt de sergeant, om niet te gaan of op z’n minst mij mee te nemen. Christoffel gebood mij te blij ven waar ik was en zei ijzig koud: Als ik over acht dagen niet terug ben, breek je maar op. Zes dagen heb ik om hem in angst gezeten en toen kwam hij de rivier afgevaren met twee prauwen op sleeptouw, tot ber stens toe gevuld met de meest moder ne geweren. Die was hij op zijn een tje in een vijandig gezind gebied even gaan „innemen”. De sergeant getuigt van zjjn vroe- geren commandant van wien hjj ieder jaar met Nieuwjaar nog hartelijken brief ontvangt: Christoffel is een held”. Hij voegt er nog veel aan toe. Christoffel was een woudlooper, een talen- en men- schenkenner van het zuiverste water. Hij leefde uiterst sober en was tevre den met het karigste, wat het land gaf. Hij eischte zeer veel van zijn troep, maar meer nog van zichzelf. Voorzichtigheid gold bij hem voor al les. Nooit zou hij zijn troep wagen. Hij had een geheel aparte strijdtac- tiek, was uiterst koelbloedig, was een geboren krijgsman en leider, maar bovenal, zegt de sergeant en zijn vrouw valt hem bij: hij is een best mensch. Wij zagen tegen hem op en wij hielden van hem. En dat doe ik nog... 0 4 4 4 t 4 I 4 4 t 4 4 4 4 f 4 4 t 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 A KOLONIAAL BIJBLAD 4 De Militaire Willemsorde bestaat 125 jaar. Einde dezer maand komen de dragers dezer orde hier ter stede bijeen. Als zijn beschei- J denheid hem niet verre houdt t 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 r 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 18