van
HAAGSCHE COURANT
Onder den rook van Singapore
Semarang verhuisd
Industrialisatie
Belangrijk
imgatiewerk geopend op Soemba
Het 40.000 tons
VAN DE
droogdok
■fc
UIT DE INDISCHE BLADEN
Bi
WAAR GEBEURD
- Zaterdag 4 Mei 1940, No. 17560. b 4 p 3
fcfczz -
I
ONTAARDE MOEDER TE MALANG
AFSCHEEP VAN KINABAST
DE BANDJIR BIJ LELES
Het kostbare olie-eiland Poelau J
Samboe ligt kwetsbaar als een J
i* oogappel voor het front van
een oorlogvoerend imperium J
J
ASSISTENT-WEDONO VOOR 5 JAAR
NAAR SURINAME
SM
eeuw
legen.
tus-
in
den morgen
23
Lugubere bijzonderheden.
Batavia.
van
MOEILIJKHEDEN DOOR DEN
OORLOG.
FAMILIEBERICHTEN UIT DE
INDISCHE BLADEN.
het
be-
on-
f
i
f
f
t
f
1
f
f
1
t
4
f
t
f
f
t
lijk
een
t
t
i
f
I
I
i
t
f
f
t
t
f
f
f
omkneld
een goe-
gewezen. Er zou b.v. ook aan de Ban-
doengsche kinine-fabriek kunnen wor
den geleverd. Maar de groote vraag
naar kinine in Europa in aanmerking
genomen, is de thans geboden ruime
gelegenheid tot verscheping een be
langrijke factor voor de levering, dus de afdeeling Kas en Boekhouding te
ook voor den afzet.
Somtijds beweegt zich tegen den hemel
een veelarmig reuzenkruis van zoek-
lichtstralen; avond aan avond zetten
felle schijnwerpers zee en eilanden in
den gloed van een koude zon. Bij arge-
loozen hemel barsten als een natuur
ramp plotselinge donderslagen uitde
leeuwenstad beproeft haar vuurmonden
van 45 centimeter; in Samboe, acht mijl
van de bron, sidderen de huizen en
ruiten rammelen in hun sponningen.
Het kostbare olie-eiland ligt kwets
baar als een oogappel voor het front
van een oorlogvoerend imperium.
KOLONIAAL BIJBLAD
Er ligt welgemeten twee en een kwart
mijl open zee tusschen het uiterste rif
van den Rouw Archipel en den Engel-
schen vuurtoren op Poelau Sakidjang.
Onze buren en wij kunnen hier niet de
volle maat aan territoriale zee op-
eischen; wij moeten ons vergenoegen
met de helft van de twee en een kwart.
Het rif ligt bij eb droog en er staat
een kustlicht op; voor de territoriale
rekensom heeft het dezelfde waarde als
bewoonbaar land.
Het eerste land achter dezen voor
post: Poelau Samboe, wordt reeds een
bescheiden menschenleeftijd lang door
de B.P.M. bewoond. Het is, schrijft
een bijzondere medewerker van de
„Deli Crt.” misschien niet het klein
ste, maar stellig het kostbaarste der
1000 eilanden van den Riouw Archipel
Hollandsche tankbooten met haai
rood, wit en blauw in den mast en op
den romp, sombere, naamlooze Engel-
schen, en egaal lichtgrijze Noren ver-
toonen zich regelmatig langs de stei
gers in de haven. Zij worden leeg
gepompt of volgepompt, al naar gelang
van haar bestemming. De olie der pro-
ductievelden wordt hier gedistribueerd
over vier werelddeelen.
De steigers met een smalle strook
daarachter vormen aan de havenzijde
het vlakke terrein van het eiland. Hier
klopt het hart van Samboe. Het hart is
van ijzer, daarom leeft het in ijzeren
geluiden; het klinkt en knarst en ratelt.
Er zijn fabrieken voor drums en blik
ken, reusachtig gegolfd plaatijzeren op
slagloodsen, lorriebanen, pompstations,
netten van zware buisleidingen op en
boven den grond als aderen van een
lichaam en een massief tapijt van
ijzeren platen op de steigers.
In de werkuren ligt het wereldje van
ijzer echter bloot in de genadelooze
zon.
van den
9en April negentien hon
derd en veertig, de stof
fige vliering eens moest
worden opgeruimd. De
galg kwam te voorschijn.
Er was niet veel aan te
zien. Een aantal stevige
balken, wat luiken, wat
touw, het houtwerk met
een verflenst rood verfje
bedekt, de koorden dik
beschimmeld. Neen, het
waren meer de dingen,
welke een mensch bij het
zien van dit partijtje af-
val in gedachten komen,
welke een lugubere sfeer
schiepen rondom deze
groote schoonmaak. Want
Het KOLONIAAL BIJBLAD bevat naast oorspronkelijke bijdragen van deskundige
hand een overzicht van het voornaamste uit de per laatste mail ontvangen Indische
bladen en periodieken, waardoor zij, die zich voor Indië interesseeren, volkomen
op de hoogte blijven van de koloniale gebeurtenissen.
is zelf
veren.
Het is te hopen, dat dit punt bij de
behandeling van het ontwerp de aan
dacht zal hebben, welke het verdient.
aan die stellage hebben
menschen gehangen, bij
drieën tegelijk. Die lui
ken, welke er zoo on
schuldig uitzien, waren
de valluiken, welke den
dood brachten. Die stuk
ken touw onder de
schimmel waren de strop
pen, welke een vonnis
voltrokken. Die roode
verf is het rood van het
schavot.
De kale heuvelrug, welke Samboe is,
staat aan de Noordzijde op zijn kruin en
in zijn flanken volgebouwd met olie
tanks, cylindervormige gevaarten, do-
mineerend over de omgeving. Ze zijn
zilVerig-grijs; als de zon in zee zinkt,
vangen ze het laatste licht.
Het veertigtal tanks draagt op de
helft, welke naar de haven is gekeerd,
een groot, zwart nummer. Reeds lang
meer van
De stad Semarang heeft
een eigen galg. Een toe
stel, waarmee drie mis
dadigers tegelijk terecht
gesteld kunnen worden
Deze galg wordt al jaren
lang niet meer gebruikt.
Niet omdat er geen dood
vonnissen meer worden
voltrokken, maar wel,
omdat de beul van Indië
thans met een eigen galg,
welke in en uit elkaar ge
nomen wordt, door het
land reist. Daarmee vol
trekt hij op een stille
binnenplaats bij het krie
ken van den dag de
zwaarste straf, welke dit
leven op kan leggen.
Met de oude galg was dat
anders. Die stond 80 jaren
terug op het Paradeplein,
wanneer er een boef
moest worden opgehan
gen. Het was in die jaren
nog een openbare ver
makelijkheid, welke trok
als niets anders. Toen
daar een einde aan kwam
werd de galg opgeborgen
op de vliering van een
goedang van het land-
DE JAVASCHE BANK.
De Javasche Bank maakte de vol
gende personeel-mutaties, welke in
den loop van de maanden April, Mei
en Juni 1940 zullen plaats vinden,
bekend
Aan de heeren Ch. M. Kamerling,
agent te Padang, en J. W. Geveke,
agent te Bandoeng, werd een buiten-
landscl^verlof verleend.
Benoemd zijn: tot agent te Padang
de heer H. D. Canne, teruggekeerd
van buitenlandsch verlof; tot agent
te Bandoeng de heer D. Biersteker,
thans agent te Makasser, die als zoo
danig zal worden opgevolgd door den
heer J. L. Been, agent te Menado;
en tot agent te Menado de heer H. G.
Nauta, thans plaatsvervangend agent
te Kediri, die als zoodanig zal worden
vervangen door den heer J. G. Wallis
de Vries, momenteel adjunct-chef van
Onder zeer groote belangstelling van de zijde der bevolking werden op het eiland Soemba de irrigatiewerken
Mangili, tot stand gekomen met een deel van het door Nederland geschonken 25 millioen Welvaartsfonds, ge
opend. De officieele inwijding door het B. B. ten overstaan van dessa-hoofden van Soemba. De bevloeiïngs-
vlakte omvat niet minder dan 1700 H.A.
Zooals men weet, moet, wanneer de
slagkruiserplannen worden uitgevoerd,
Soerabaja een droogdok krijgen van
voldoende capaciteit om de 27.000 tons
slagkruisers te kunnen opnemen.
In de memorie van toelichting op het
aan den Volksraad aangeboden wets
ontwerp wordt gesproken van een
40.000 tons drijvend droogdok, waar
voor een bedrag van 5 millioen is
uitgetrokken.
Nu hebben wij er reeds de aandacht
op gevestigd, schrijft het „Bat. Nbl.”,
dat het zeer wel mogelijk is, dat dit
dok in Indië wordt gebouwd. Daarom
werd met, laat ons zeggen, eenige te
leurstelling uit het wetsontwerp be
grepen, dat het voornemen bestaat dit
ook in Nederland te bouwen.
Immers wordt bij dit bedrag van
t 5 millioen ook
van overbrenging.
Intusschen is het ontwerp nog geen
wet, en er kan nog heel wat gebeuren,
voor het zoover is.
Het zou zeer toe te juichen zijn, in
dien men alsnog gedaan zou kunnen
krijgen, dat het dok hier te lande wordt
gebouwd. Er bestaan hiervoor zeer ge
gronde redenen.
Niet in de eerste plaats, omdat een
deel der te besteden fondsen dit land
dan ten goede zou komen in den
vorm o.a. van arbeidsloonen.
Ook niet ter wille van de ervaring,
welke de Indische industrie bij den
bouw van een dergelijk object zou op
doen, en die natuurlijk geenszins te
versmaden is.
Maar voornamelijk, omdat Indië het
dok goedkooper zou kunnen leveren en
omdat het risico verbonden aan de
overbrenging van het dok van Neder
land naar .Indië, de wereldvermaarde
kundigheid der Nederlandsche sleepers
ten spijt, zou worden uitgeschakeld.
Er is, wat het prijsverschil betreft al
direct de vermindering met de kosten
van overbrenging, welke, vooral indien
op het tijdstip van overbrenging de
Europeesche oorlog nog niet zou zijn
beëindigd, niet gering zullen zijn. Bo
vendien zal men, onder de omstandig
heden waaronder de bouw vermoede
lijk plaats vindt, zeer waarschijnlijk
hier te lande de noodige ruwe grond
stoffen, met name plaatijzer, goedkoo
per kunnen krijgen.
Dan kan het feit, dat, wanneer de
plannen worden uitgevoerd, de Neder
landsche scheepsbouw de handen vol
zal hebben, mede pleiten voor den bouw
van het dok hier te lande. Hierbij
komt dan nog, dat Nederland geens
zins geheel wordt uitgeschakeld, in
tegendeel, men zal zeer nauw met Ne
derlandsche deskundigen en met de Ne
derlandsche industrie hebben samen te
werken. Nederland zal niet alleen zijn
ervaring kunnen leveren zoowel bij de
opstelling van het project als bij de
uitvoering daarvan, doch alsmede tal
van onderdeden, welke de Indische in
dustrie ten eenenmale niet bij machte
te vervaardigen, kunnen le-
De oude galg gaat nu ver
huizen, aldus lezen wij in
de „Loc.”. Maar wordt
niet aan de vergetelheid
prijs gegeven. De heer
Slijt, commissaris van
politie, vond het zonde
deze historische curiosi
teit op te ruimen. Zoo
kreeg hij gedaan, dat de
galg naar fort Prins Hen
drik op Pont jol zal ver
huizen en er zal worden
opgesteld. Want daar zal
misschien eens een
Semarangsch openlucht
museum verrijzen. De
galg zal er op het voor
plein prijken
De „Ind. Crt.” meldt
De ass.-wedono van het onderdistrict
Pakis in West-Malang, Raden Soedar-
to, ook geheeten Raden Prawiro Hadi-
noto, werd aangewezen om in Juli a.s.
via Lissabon naar Suriname te ver
trekken. teneinde daar met den titel
van bestuursassistent het bestuur te
aanvaarden over de Javanen-kolonisa-
tie aldaar. Zijn gezin zal hem verge
zellen.
Gedurende 5 jaar wordt hij in Suri
name gedetacheerd.
Raden Soedarto werd voor deze nieu
we functie de meest geschikte persoon
geacht onder de candidaten, die zich
voor Suriname beschikbaar gesteld
hadden- Hij paart zelfstandigheid in
optreden aan een voldoende kennis op
kolonisatiegebied, opgedaan geduren
de een werkzaamheid van eenige jaren
in de kolonisatie in de Lampongsche
districten (Zuid-Sumatra).
Hij zal in Juli tevens een nieuw
transport van eenige honderden Ja-
vaansche kolonisten naar Suriname
vergezellen.
Reeds 2 jaar geleden gaf de Regee-
ring den wensch te kennen van het
Surinaamsche gouvernement, met het
bestuur speciaal over de Javanen-ko
lonisatie aldaar een Javaansch ambte
naar te belasten. Candidaten werden
daarna opgeroepen en Raden Soedarto
behoorde tot degenen, die zich dispo
nibel wilden stellen.
In bijna 2 jaar was niets meer ver-
norwen van het plan, tot de Regeering
thans de vraag stelde, of de toenma
lige candidaat uit Pakis zich alsnog
disponibel stelde. Zulks bleek het ge
val te zijn, en daarop volgde de aan
wijzing tot uitzending.
Raden Soedarto heeft 10 dienstjaren
achter den rug.
Nu de oorlog in Europa in een
nieuw stadium is getreden, wordt de
ontwikkeling der industrialisatie nog
meer dan tot dusver reeds het geval
was bemoeilijkt, aangezien op het ge
bied van machinerieën, etc., nu vrij
wel niets uit Europa te verwachten is,
lezen wij in de „Java Bode”.
Wat deze kwestie betreft geldt niet
alleen, dat men moet overschakelen
op andere landen, doch de moeilijk
heid hjerbij is vooral, dat men er met
het doen van bestellingen alleen niet
komt: men heeft ook onderdeden noo-
dig, de betrekkelijke machines moe
ten goed onderhouden kunnen wor
den, zoodat door de leveranciers een
bepaalde service moet worden gegeven
Er komt hiervoor heel wat meer kij
ken dan alleen het overschakelen op
andere landen, welke wel kunnen le-
veren.
Nu was men in Indië op het gebied
van service voor grootere industrie-
machines slechts naar een kant ge
oriënteerd, i.c. Europa, en vooral
Duitschland, vanwaar men nu niets
meer kan verkrijgen. Op verschillend
industrieel gebied wordt nu dan ook
een stagnatie ondervonden.
Zoo was bijvoorbeeld eenige maan
den geleden de oprichting van een
spinnerij voor Demak-katoen in het
Bodjonegorosche vrijwel in kruiken en
kannen. De bedoeling was om deze
katoen (momenteel een afval-product)
door de bevolking zelve te laten ver
werken tot stofgoed, zooals soldaten
dekens, enz. zoodat er in dit „honger-
gebied” meer inkomsten zouden ko
men.
Proeven inzake de verwerking van
net product waren reeds genomen en
de machines besteld, economisch en
technisch was alles voor elkaar, toen
op een gegeven oogenblik het bericht
kwam, dat de machinerieën niet kon
den worden geleverd. Nu dient men
alles van voren af aan in beschouwing
te nemen, hetgeen groote vertraging
oplevert.
Naast de omstandigheid, dat
uitblijven van machines wordt
moeilijkt, heeft men dan nog de
zekerheid wat de toekomst zal bren
gen. Dit alles heeft zijn uitwerking
op het vestigen van nieuwe industrieën
in Indië niet gemist: verschillende
plannen moeten nu worden uitgesteld
of de betrokkenen hebben er voorloo-
pig van afgezien.
Een en ander zal evenwel geen in
vloed hebben op de vestiging van een
chemische groot-industrie en ’n hoog-
ovenbedrijf, waarvan de projecten
thans volledig worden uitgewerkt. Dit
zijn gestabiliseerde industrieën, met
bekende grondstoffen.
Verwacht wordt, dat tegen het einde
van het jaar met de daadwerkelijke
uitvoering dezer laatste plannen zal
worden aangevangen.
GETROUWD:
A. A. V Lunel en C. M. A. Delaporte,
Bandoeng. P. G. Kleinschmidt en A.
T. Boerstra, Malang. J. Hert en F von
Winckelmann Mandjoeng-Magelang.
BEVALLEN:
K. C. Constandse geb. ten Cate,
d., Dolok Ilir. G. A. Goedhart
geb. van Peer, d., Batavia-C. P. A. Ur-
sone geb. Becking, d., Bandoeng. Van
Reenen geb. Mojet. d., Soerabaja. Paul
Segerling, z., Soerabaja. Jurgens geb.
Kramer, z., Sembodja. Makkinga jr.
geb. Kroon, z Bandoeng. Antheunissen
geb. Holvast, z., Bandoeng. R. P. J.
Jansen geb. van lerschot. z._ Batavia-C.
OVERLEDEN:
Mevr. A. Eiternisch de Haan, Donojo
Baroe. Mevr. E. C. van Wichen geb.
Frans, Batavia-C. Mevr. J. M. Gillavry,
Malang. Mevr. E. van Vollenhoven-
Keuzenkamp, Semarang.
Opruiming van voorraden.
De afvoer van kinabast gaat in den
laatsten tijd weer zoo vlot, zoo
schrijft de Ind. Crt., dat alle voorra
den op Priok en in andere havenplaat
sen bijna geheel zijn opgeruimd. De
voornaamste reden voor dezen ruimen
afscheep is niet zoo zeer, dat er meer
vraag is naar kinabast, al hangt ook
dit er wel mede samen, maar dat er
scheepsruimte beschikbaar kon wor
den gesteld. De voorraad in de haven
plaatsen bedroeg rond 25000 balen,
welke hoeveelheid nagenoeg ver
scheept is. Thans komt de kinabast
welke op de ondernemingen is opge
slagen, aan de beurt. Hiervoor is de
scheepsruimte van deze maand
(April) bestemd.
Er is uiteraard ook een toename
van de vraag, als gevolg van den oor
logstoestand, doch aangenomen kan
worden, dat bij de voldoening daaraan
ook de voorraden in Europa in aan
merking komen. Hier gold voorname
lijk de overweging om van de be
schikbaar gestelde scheepsruimte ge
bruik te maken. Eventueel kunnen de
thans van hier verscheepte voorraden
in Amsterdam in opslag komen.
De restrictie-regeling blijft buiten
deze toegenomen verscheping waar de
restrictie zich regelt naar de produc
tie en niet naar den afzet, welke vrij
is. Evenals trouwens de productie.
Doch er mag niet meer worden uit
gevoerd, dan wordt afgezet. Die afzet
hangt natuurlijk af van vraag en aan
bod. De realiseering van den afzet in
levering hangt af van de vervoersmo
gelijkheden, waarvoor men uiteraard
tot aan zijn schoudertjes in de modder
was gebleven.
De bewoners van het andere ver
nielde huis konden zich nog bijtijds
redden.
Een lugubere ontdekking deed men,
toen geruimen tijd daarna het
van den hadji aan een tak van
boom werd gevonden.
De hooge golven van den bandjir
hadden hem in den boom geslingerd
en in de takken verward, vond hij
den verdrinkingsdood.
Twee dagen later vond men zijn
andere dochtertje, dat men overal in
de buurt gezocht had, levenloos drij
ven in de Tjimanoek dicht bij de desa
Wado in het Soemedangsche. Men
heeft het daar moeten begraven.
Ook in andere desa’s hebben de
bandjir en aardschuivingen groote
schade aangericht. Overal trof men
vernielde huizen en weggeslagen brug
gen aan.
De assistent-wedana van Bloeboer
Limbangan heeft zich in deze dagen
bijzonder onderscheiden door den
grooten ijver en plichtsbetrachting,
welke hij toonde.
Hij heeft zich gedurende dien tijd
vrijwel geen rust gegund en was van
’s ochtends vroeg tot diep in den
nacht bezig met het reddingswerk.
Wij ontvingen per lucht
mail, via Napels .Indi
sche bladen loopende tot
April j.l.
Ontstellende en lugubere bijzonder
heden omtrent den grooten bandjir
bij Bloeboer Limbangan in het Ga-
roëtsche zendt een ooggetuige, die de
overstrooming en aardschuivingen van
dichtbij heeft meegemaakt, aan het
nieuws.
Op den dag, dat de zware regens
vielen en het bergstroompje begon te
bandjirren, hoorde onze verslaggever,
hoe al schreeuwend en gillend de men
schen uit hun neerstortende huisjes
renden. Tegelijk hoorde hij een zwaar
rommelend gedonder, waarschijnlijk
door het storten van de aarde en
omvallen der boomen en het bulderen
van het water, dat met razende kracht
door en over de bedding stroomde.
Later bleek, dat in de desa Pangeu-
reuan twee huizen geheel bedolven
waren en dat wat er van overgebleven
was, door het water en de neerstor
tende aarde naar het ravijn meege
sleurd was.
Een van de huizen behoorde aan
een rijken hadji, die zich met zijn
vrouw en twee kleine kinderen thuis
bevond, toen de bandjir kwam aan
zetten.
Bij de hulp, die eerst later kon
worden gebracht, bleek dat de vrouw, niet alleen op de scheepvaart is aan-
die bezig was met rijst te koken toen
de bandjir haar overviel, bedolven
was door de modder. Men vond haar
in gebukte houding met een kindje
van een jaar oud aan haar hals
hangen.
Wonder boven wonder was het kind
in leven gebleven, hoewel het urenlang
bestaat er geen volgorde
nummering naar plaats; het aantal
tanks is gestadig uitgebreid; woekeren
met de ruimte werd het parool; tus
schen de oudste tanks vond men door
uitgraving van den heuvel armslag
voor nieuwe reuzencylinders.
Op rooken in het tankenpark staat de
straf van uitwijzing; waarschuwings
borden zeggen het rookverbod in zes
talen. Het „park” wordt bewaakt door
Bengaleesche oppassers, zware kerels
met krachtige baarden, afkomstig uit
een landstreek, waar de mensch het
rookgenot gelijkstelt met een vergrijp
tegen de heilige wetten.
Het eiland is intensief bezet; buiten
de omrastering van tankstation met
emplacement is het doorsneden van ge
asfalteerde voetpaden; daaraan liggen
koelieloodsen, woonhuizen en toko’s. De
gebouwen staan verdeeld over honderd
en één terrassen, geschoeid door muur
tjes van benzinedrums, en onderling
verbonden door cementen trappen. Wie
zich wil verplaatsen, moet zich op eigen
kracht verlaten; zelfs de fiets is hier
een onding.
Kaal is het eiland; de grond is dor;
in den Oostmoesson waait het leven
weg uit boomen en grasdek.
Het is één van de duizend dorre
eilanden in dezen Archipel.
De Riouw-Maleiers zijn visschers en
zeevaarders; graafwerk is hun een gru
wel. Den bodem hebben zij of hun
vroegere sultans afgestaan aan de
talrijke Chineezen, die sedert een eeuw
aan deze kusten zijn gedebarkeerd. De
nijvere zonen van het Hemelsche Rijk
haalden uit de aarde wat er in zat,
eerst peper, later gambir, thans rubber.
Meer dan een derde van de eiland
bewoners is van Chineeschen landaard;
zij zijn de exploitanten van den grond
en de voormannen van handel en
scheepvaart. De opperleiders zetelpn
evenwel in Singapore; van de handels-
balans der leeuwenstad leest men de
welvaart van Riouw af, evenals van
haar getij-tabellen het verloop van eb
en vloed in de Riouwsche wateren.
Dit eilandengebied is de uitzondering,
welke veel regels van Java en Sumatra
bevestigt. Het kent geen in- en uitvoer
rechten of accijnzen alleen wordt tol
geheven van den rubberexport
Vreemde Oosterlingen immigreeren 1
frank en vrij, de Engelsche vlag wap
pert op de kustvaartbooten, in Straits-
dollars becijfert men zijn budget. En
Westersche begrippen zijn er onder
Engelsch etiket geïmporteerd. i
Singapore is de goede buur; Java en
Sumatra zijn de verre vrienden.
De buurstad draagt haar oorlogsge
waad over de civiele plunje. Alleen in
het volle schijnsel van den dag staat zij i
voor de scheepvaart open, langs een
smalle doorvaart tusschen mijnen-
velden. De masten van een gezonken
Noor staan in hun graf als een levende j
waarschuwing.
Poelau Samboe ziet Singapore in haar
avondtooi als een horizon van licht.
opgegeven kosten
Een lezer van het „A.I.D.”, die
dezer dagen een bezoek bracht
aan het Marine-etablissement te
Soerabaja, was bij het binnen
gaan van de poort het onderwerp
van een onderzoekenden blik van
den portier.
Met belangstelling nam de bezoe
ker kennis van het feit, dat hier
ten minste gewaakt wordt voor
de defensie-geheimen.
Toen ineens richtte de Cerberus
het woord tot den Bandoengschen
gast: „Sind Sie Hollander?”
luidde de vraag.
Wij durven veel, maar wij dur
ven niet af te drukken, wat onze
Bandoenger dacht, besluit het
blad.
gerecht. Bijna een
heeft het ding daar ge-
Heele geslachten
ratten sleten hun leven
op en onder de djati
houten balken en speel
den verstonpertie
schen de hennepkoorden,
welke reeds zooveel mis
dadige halzen
hadden. Tot op
den morgen
ZESTIG JAAR IN ATJEH
Naar wij vernemen, aldus de
„Deli Crt.” van 5 April was het
28 Maart j.l. zestig jaar geleden, dat
de heer D. Pietersz in Atjeh kwam
en zich metterwoon heeft gevestigd.
Op 23-jarigen leeftijd ontscheepte
hij in 1880 te Oelèë-Lheuë, kwam niet
lang daarna bij den Intendance-
dienst te Koeta Radja. Achtereenvol
gens was hij belast met de vivres te
Oelèë-Lheuë, Toengkop en Anakga-
loeeng. Deze tijdelijke betrekking
werd later vervangen door een benoe
ming tot opiumjager te Langsa. Na
ontslag uit deze betrekking wegens
langdurigen dienst, mocht hij door be
middeling van de hoogste militaire
autoriteit toen ter plaatse een ent
ployement bekomen bij de militaire
auditie te Koeta Radja; later werd hij
deurwaarder bij den Landraad te
Koeta Radja.
Wie kent dezen ouden heer Pietersz
niet, een vraagbaak voor iedereen,
steeds klaar om over Atjehs bijzon
dere feiten te praten (op geestelijk-,
civiel- of militair gebied) met degenen,
die er belang instellen.
Verscheidene kennissen hebben hem
dien dag bloemen gestuurd, zoodat het
feit niet onopgemerkt voorbijging. Zoo
is dan dit 60-jarig verblijf op Atjeh in
een intiemen kring, onder de familie,
kinderen en kleinkinderen zeer be
scheiden gevierd. Dat hij nog lang
moge leven!
16-Jarige dochter maandenlang.
opgesloten.
Te Malang werd dezer dagen ont
dekt, dat een zestienjarig Europeesch
meisje, Beatrix A. S., ten huize van
haar moeder in de Meubelmakers-
straat, reeds maandenlang opgesloten
was. Het huis was altijd potdicht en
behalve de twee Inlandsche bedienden
ging er niemand ooit in of uit.
Vergezeld van politiedienaren heeft
een ambtenaar van Pro Juventute zich
thans toegang tot die mysterieuze wo
ning verschaft, en inderdaad werd het
gevangen meisje daar aangetroffen.
Het kind zag er bleek en vermagerd
uit en in het gesloten huis heerschte
een verpestende stank. Het meisje
werd door de moeder doorloopend in
huis gehouden: Bepaaldelijk opgeslo
ten was het kind evenwel niet, daar
het persoonlijk overwicht van moeder
op dochter van dien aard bleek te
zijn, dat zulks overbodig was.
De woning was, niettegenstaande
de aanwezigheid van twee vrouwelij
ke bedienden, in onzegbaar vuilen toe
stand, het meubilair hoogst beperkt.
De moeder leeft van een pensioentje
van 75, haar echtgenoot was vroe
ger planter in de Vorstenlanden.
Het meisje werd medegenomen en
na medisch onderzoek opgenomen in
het doorgangshuis van Pro Juventute,
aldus lezen wij in het „Soer. Hbl.”
Haar was-bleek gelaat wees op het
gebrek aan frissche lucht en het
langdurig verblijf in een verpestende
atmosfeer. De moeder was daarenbo
ven ziekelijk.
Het schijnt, dat de reden tot het
optreden der ontaarde moeder gele
gen was in het feit, dat zij van plan
was haar dochter uit te huwelijken
aan iemand, die de moeder daarvoor
financieel wilde schadeloosstellen en
zij vreesde dat het meisje, in het
vooruitzicht van een gedwongen huwe
lijk, zelf een candidaat zou willen zoe
ken.