van HAAGSCHE COURANT Onder den rook van Singapore Semarang verhuisd Industrialisatie Belangrijk imgatiewerk geopend op Soemba Het 40.000 tons VAN DE droogdok ■fc UIT DE INDISCHE BLADEN Bi WAAR GEBEURD - Zaterdag 4 Mei 1940, No. 17560. b 4 p 3 fcfczz - I ONTAARDE MOEDER TE MALANG AFSCHEEP VAN KINABAST DE BANDJIR BIJ LELES Het kostbare olie-eiland Poelau J Samboe ligt kwetsbaar als een J i* oogappel voor het front van een oorlogvoerend imperium J J ASSISTENT-WEDONO VOOR 5 JAAR NAAR SURINAME SM eeuw legen. tus- in den morgen 23 Lugubere bijzonderheden. Batavia. van MOEILIJKHEDEN DOOR DEN OORLOG. FAMILIEBERICHTEN UIT DE INDISCHE BLADEN. het be- on- f i f f t f 1 f f 1 t 4 f t f f t lijk een t t i f I I i t f f t t f f f omkneld een goe- gewezen. Er zou b.v. ook aan de Ban- doengsche kinine-fabriek kunnen wor den geleverd. Maar de groote vraag naar kinine in Europa in aanmerking genomen, is de thans geboden ruime gelegenheid tot verscheping een be langrijke factor voor de levering, dus de afdeeling Kas en Boekhouding te ook voor den afzet. Somtijds beweegt zich tegen den hemel een veelarmig reuzenkruis van zoek- lichtstralen; avond aan avond zetten felle schijnwerpers zee en eilanden in den gloed van een koude zon. Bij arge- loozen hemel barsten als een natuur ramp plotselinge donderslagen uitde leeuwenstad beproeft haar vuurmonden van 45 centimeter; in Samboe, acht mijl van de bron, sidderen de huizen en ruiten rammelen in hun sponningen. Het kostbare olie-eiland ligt kwets baar als een oogappel voor het front van een oorlogvoerend imperium. KOLONIAAL BIJBLAD Er ligt welgemeten twee en een kwart mijl open zee tusschen het uiterste rif van den Rouw Archipel en den Engel- schen vuurtoren op Poelau Sakidjang. Onze buren en wij kunnen hier niet de volle maat aan territoriale zee op- eischen; wij moeten ons vergenoegen met de helft van de twee en een kwart. Het rif ligt bij eb droog en er staat een kustlicht op; voor de territoriale rekensom heeft het dezelfde waarde als bewoonbaar land. Het eerste land achter dezen voor post: Poelau Samboe, wordt reeds een bescheiden menschenleeftijd lang door de B.P.M. bewoond. Het is, schrijft een bijzondere medewerker van de „Deli Crt.” misschien niet het klein ste, maar stellig het kostbaarste der 1000 eilanden van den Riouw Archipel Hollandsche tankbooten met haai rood, wit en blauw in den mast en op den romp, sombere, naamlooze Engel- schen, en egaal lichtgrijze Noren ver- toonen zich regelmatig langs de stei gers in de haven. Zij worden leeg gepompt of volgepompt, al naar gelang van haar bestemming. De olie der pro- ductievelden wordt hier gedistribueerd over vier werelddeelen. De steigers met een smalle strook daarachter vormen aan de havenzijde het vlakke terrein van het eiland. Hier klopt het hart van Samboe. Het hart is van ijzer, daarom leeft het in ijzeren geluiden; het klinkt en knarst en ratelt. Er zijn fabrieken voor drums en blik ken, reusachtig gegolfd plaatijzeren op slagloodsen, lorriebanen, pompstations, netten van zware buisleidingen op en boven den grond als aderen van een lichaam en een massief tapijt van ijzeren platen op de steigers. In de werkuren ligt het wereldje van ijzer echter bloot in de genadelooze zon. van den 9en April negentien hon derd en veertig, de stof fige vliering eens moest worden opgeruimd. De galg kwam te voorschijn. Er was niet veel aan te zien. Een aantal stevige balken, wat luiken, wat touw, het houtwerk met een verflenst rood verfje bedekt, de koorden dik beschimmeld. Neen, het waren meer de dingen, welke een mensch bij het zien van dit partijtje af- val in gedachten komen, welke een lugubere sfeer schiepen rondom deze groote schoonmaak. Want Het KOLONIAAL BIJBLAD bevat naast oorspronkelijke bijdragen van deskundige hand een overzicht van het voornaamste uit de per laatste mail ontvangen Indische bladen en periodieken, waardoor zij, die zich voor Indië interesseeren, volkomen op de hoogte blijven van de koloniale gebeurtenissen. is zelf veren. Het is te hopen, dat dit punt bij de behandeling van het ontwerp de aan dacht zal hebben, welke het verdient. aan die stellage hebben menschen gehangen, bij drieën tegelijk. Die lui ken, welke er zoo on schuldig uitzien, waren de valluiken, welke den dood brachten. Die stuk ken touw onder de schimmel waren de strop pen, welke een vonnis voltrokken. Die roode verf is het rood van het schavot. De kale heuvelrug, welke Samboe is, staat aan de Noordzijde op zijn kruin en in zijn flanken volgebouwd met olie tanks, cylindervormige gevaarten, do- mineerend over de omgeving. Ze zijn zilVerig-grijs; als de zon in zee zinkt, vangen ze het laatste licht. Het veertigtal tanks draagt op de helft, welke naar de haven is gekeerd, een groot, zwart nummer. Reeds lang meer van De stad Semarang heeft een eigen galg. Een toe stel, waarmee drie mis dadigers tegelijk terecht gesteld kunnen worden Deze galg wordt al jaren lang niet meer gebruikt. Niet omdat er geen dood vonnissen meer worden voltrokken, maar wel, omdat de beul van Indië thans met een eigen galg, welke in en uit elkaar ge nomen wordt, door het land reist. Daarmee vol trekt hij op een stille binnenplaats bij het krie ken van den dag de zwaarste straf, welke dit leven op kan leggen. Met de oude galg was dat anders. Die stond 80 jaren terug op het Paradeplein, wanneer er een boef moest worden opgehan gen. Het was in die jaren nog een openbare ver makelijkheid, welke trok als niets anders. Toen daar een einde aan kwam werd de galg opgeborgen op de vliering van een goedang van het land- DE JAVASCHE BANK. De Javasche Bank maakte de vol gende personeel-mutaties, welke in den loop van de maanden April, Mei en Juni 1940 zullen plaats vinden, bekend Aan de heeren Ch. M. Kamerling, agent te Padang, en J. W. Geveke, agent te Bandoeng, werd een buiten- landscl^verlof verleend. Benoemd zijn: tot agent te Padang de heer H. D. Canne, teruggekeerd van buitenlandsch verlof; tot agent te Bandoeng de heer D. Biersteker, thans agent te Makasser, die als zoo danig zal worden opgevolgd door den heer J. L. Been, agent te Menado; en tot agent te Menado de heer H. G. Nauta, thans plaatsvervangend agent te Kediri, die als zoodanig zal worden vervangen door den heer J. G. Wallis de Vries, momenteel adjunct-chef van Onder zeer groote belangstelling van de zijde der bevolking werden op het eiland Soemba de irrigatiewerken Mangili, tot stand gekomen met een deel van het door Nederland geschonken 25 millioen Welvaartsfonds, ge opend. De officieele inwijding door het B. B. ten overstaan van dessa-hoofden van Soemba. De bevloeiïngs- vlakte omvat niet minder dan 1700 H.A. Zooals men weet, moet, wanneer de slagkruiserplannen worden uitgevoerd, Soerabaja een droogdok krijgen van voldoende capaciteit om de 27.000 tons slagkruisers te kunnen opnemen. In de memorie van toelichting op het aan den Volksraad aangeboden wets ontwerp wordt gesproken van een 40.000 tons drijvend droogdok, waar voor een bedrag van 5 millioen is uitgetrokken. Nu hebben wij er reeds de aandacht op gevestigd, schrijft het „Bat. Nbl.”, dat het zeer wel mogelijk is, dat dit dok in Indië wordt gebouwd. Daarom werd met, laat ons zeggen, eenige te leurstelling uit het wetsontwerp be grepen, dat het voornemen bestaat dit ook in Nederland te bouwen. Immers wordt bij dit bedrag van t 5 millioen ook van overbrenging. Intusschen is het ontwerp nog geen wet, en er kan nog heel wat gebeuren, voor het zoover is. Het zou zeer toe te juichen zijn, in dien men alsnog gedaan zou kunnen krijgen, dat het dok hier te lande wordt gebouwd. Er bestaan hiervoor zeer ge gronde redenen. Niet in de eerste plaats, omdat een deel der te besteden fondsen dit land dan ten goede zou komen in den vorm o.a. van arbeidsloonen. Ook niet ter wille van de ervaring, welke de Indische industrie bij den bouw van een dergelijk object zou op doen, en die natuurlijk geenszins te versmaden is. Maar voornamelijk, omdat Indië het dok goedkooper zou kunnen leveren en omdat het risico verbonden aan de overbrenging van het dok van Neder land naar .Indië, de wereldvermaarde kundigheid der Nederlandsche sleepers ten spijt, zou worden uitgeschakeld. Er is, wat het prijsverschil betreft al direct de vermindering met de kosten van overbrenging, welke, vooral indien op het tijdstip van overbrenging de Europeesche oorlog nog niet zou zijn beëindigd, niet gering zullen zijn. Bo vendien zal men, onder de omstandig heden waaronder de bouw vermoede lijk plaats vindt, zeer waarschijnlijk hier te lande de noodige ruwe grond stoffen, met name plaatijzer, goedkoo per kunnen krijgen. Dan kan het feit, dat, wanneer de plannen worden uitgevoerd, de Neder landsche scheepsbouw de handen vol zal hebben, mede pleiten voor den bouw van het dok hier te lande. Hierbij komt dan nog, dat Nederland geens zins geheel wordt uitgeschakeld, in tegendeel, men zal zeer nauw met Ne derlandsche deskundigen en met de Ne derlandsche industrie hebben samen te werken. Nederland zal niet alleen zijn ervaring kunnen leveren zoowel bij de opstelling van het project als bij de uitvoering daarvan, doch alsmede tal van onderdeden, welke de Indische in dustrie ten eenenmale niet bij machte te vervaardigen, kunnen le- De oude galg gaat nu ver huizen, aldus lezen wij in de „Loc.”. Maar wordt niet aan de vergetelheid prijs gegeven. De heer Slijt, commissaris van politie, vond het zonde deze historische curiosi teit op te ruimen. Zoo kreeg hij gedaan, dat de galg naar fort Prins Hen drik op Pont jol zal ver huizen en er zal worden opgesteld. Want daar zal misschien eens een Semarangsch openlucht museum verrijzen. De galg zal er op het voor plein prijken De „Ind. Crt.” meldt De ass.-wedono van het onderdistrict Pakis in West-Malang, Raden Soedar- to, ook geheeten Raden Prawiro Hadi- noto, werd aangewezen om in Juli a.s. via Lissabon naar Suriname te ver trekken. teneinde daar met den titel van bestuursassistent het bestuur te aanvaarden over de Javanen-kolonisa- tie aldaar. Zijn gezin zal hem verge zellen. Gedurende 5 jaar wordt hij in Suri name gedetacheerd. Raden Soedarto werd voor deze nieu we functie de meest geschikte persoon geacht onder de candidaten, die zich voor Suriname beschikbaar gesteld hadden- Hij paart zelfstandigheid in optreden aan een voldoende kennis op kolonisatiegebied, opgedaan geduren de een werkzaamheid van eenige jaren in de kolonisatie in de Lampongsche districten (Zuid-Sumatra). Hij zal in Juli tevens een nieuw transport van eenige honderden Ja- vaansche kolonisten naar Suriname vergezellen. Reeds 2 jaar geleden gaf de Regee- ring den wensch te kennen van het Surinaamsche gouvernement, met het bestuur speciaal over de Javanen-ko lonisatie aldaar een Javaansch ambte naar te belasten. Candidaten werden daarna opgeroepen en Raden Soedarto behoorde tot degenen, die zich dispo nibel wilden stellen. In bijna 2 jaar was niets meer ver- norwen van het plan, tot de Regeering thans de vraag stelde, of de toenma lige candidaat uit Pakis zich alsnog disponibel stelde. Zulks bleek het ge val te zijn, en daarop volgde de aan wijzing tot uitzending. Raden Soedarto heeft 10 dienstjaren achter den rug. Nu de oorlog in Europa in een nieuw stadium is getreden, wordt de ontwikkeling der industrialisatie nog meer dan tot dusver reeds het geval was bemoeilijkt, aangezien op het ge bied van machinerieën, etc., nu vrij wel niets uit Europa te verwachten is, lezen wij in de „Java Bode”. Wat deze kwestie betreft geldt niet alleen, dat men moet overschakelen op andere landen, doch de moeilijk heid hjerbij is vooral, dat men er met het doen van bestellingen alleen niet komt: men heeft ook onderdeden noo- dig, de betrekkelijke machines moe ten goed onderhouden kunnen wor den, zoodat door de leveranciers een bepaalde service moet worden gegeven Er komt hiervoor heel wat meer kij ken dan alleen het overschakelen op andere landen, welke wel kunnen le- veren. Nu was men in Indië op het gebied van service voor grootere industrie- machines slechts naar een kant ge oriënteerd, i.c. Europa, en vooral Duitschland, vanwaar men nu niets meer kan verkrijgen. Op verschillend industrieel gebied wordt nu dan ook een stagnatie ondervonden. Zoo was bijvoorbeeld eenige maan den geleden de oprichting van een spinnerij voor Demak-katoen in het Bodjonegorosche vrijwel in kruiken en kannen. De bedoeling was om deze katoen (momenteel een afval-product) door de bevolking zelve te laten ver werken tot stofgoed, zooals soldaten dekens, enz. zoodat er in dit „honger- gebied” meer inkomsten zouden ko men. Proeven inzake de verwerking van net product waren reeds genomen en de machines besteld, economisch en technisch was alles voor elkaar, toen op een gegeven oogenblik het bericht kwam, dat de machinerieën niet kon den worden geleverd. Nu dient men alles van voren af aan in beschouwing te nemen, hetgeen groote vertraging oplevert. Naast de omstandigheid, dat uitblijven van machines wordt moeilijkt, heeft men dan nog de zekerheid wat de toekomst zal bren gen. Dit alles heeft zijn uitwerking op het vestigen van nieuwe industrieën in Indië niet gemist: verschillende plannen moeten nu worden uitgesteld of de betrokkenen hebben er voorloo- pig van afgezien. Een en ander zal evenwel geen in vloed hebben op de vestiging van een chemische groot-industrie en ’n hoog- ovenbedrijf, waarvan de projecten thans volledig worden uitgewerkt. Dit zijn gestabiliseerde industrieën, met bekende grondstoffen. Verwacht wordt, dat tegen het einde van het jaar met de daadwerkelijke uitvoering dezer laatste plannen zal worden aangevangen. GETROUWD: A. A. V Lunel en C. M. A. Delaporte, Bandoeng. P. G. Kleinschmidt en A. T. Boerstra, Malang. J. Hert en F von Winckelmann Mandjoeng-Magelang. BEVALLEN: K. C. Constandse geb. ten Cate, d., Dolok Ilir. G. A. Goedhart geb. van Peer, d., Batavia-C. P. A. Ur- sone geb. Becking, d., Bandoeng. Van Reenen geb. Mojet. d., Soerabaja. Paul Segerling, z., Soerabaja. Jurgens geb. Kramer, z., Sembodja. Makkinga jr. geb. Kroon, z Bandoeng. Antheunissen geb. Holvast, z., Bandoeng. R. P. J. Jansen geb. van lerschot. z._ Batavia-C. OVERLEDEN: Mevr. A. Eiternisch de Haan, Donojo Baroe. Mevr. E. C. van Wichen geb. Frans, Batavia-C. Mevr. J. M. Gillavry, Malang. Mevr. E. van Vollenhoven- Keuzenkamp, Semarang. Opruiming van voorraden. De afvoer van kinabast gaat in den laatsten tijd weer zoo vlot, zoo schrijft de Ind. Crt., dat alle voorra den op Priok en in andere havenplaat sen bijna geheel zijn opgeruimd. De voornaamste reden voor dezen ruimen afscheep is niet zoo zeer, dat er meer vraag is naar kinabast, al hangt ook dit er wel mede samen, maar dat er scheepsruimte beschikbaar kon wor den gesteld. De voorraad in de haven plaatsen bedroeg rond 25000 balen, welke hoeveelheid nagenoeg ver scheept is. Thans komt de kinabast welke op de ondernemingen is opge slagen, aan de beurt. Hiervoor is de scheepsruimte van deze maand (April) bestemd. Er is uiteraard ook een toename van de vraag, als gevolg van den oor logstoestand, doch aangenomen kan worden, dat bij de voldoening daaraan ook de voorraden in Europa in aan merking komen. Hier gold voorname lijk de overweging om van de be schikbaar gestelde scheepsruimte ge bruik te maken. Eventueel kunnen de thans van hier verscheepte voorraden in Amsterdam in opslag komen. De restrictie-regeling blijft buiten deze toegenomen verscheping waar de restrictie zich regelt naar de produc tie en niet naar den afzet, welke vrij is. Evenals trouwens de productie. Doch er mag niet meer worden uit gevoerd, dan wordt afgezet. Die afzet hangt natuurlijk af van vraag en aan bod. De realiseering van den afzet in levering hangt af van de vervoersmo gelijkheden, waarvoor men uiteraard tot aan zijn schoudertjes in de modder was gebleven. De bewoners van het andere ver nielde huis konden zich nog bijtijds redden. Een lugubere ontdekking deed men, toen geruimen tijd daarna het van den hadji aan een tak van boom werd gevonden. De hooge golven van den bandjir hadden hem in den boom geslingerd en in de takken verward, vond hij den verdrinkingsdood. Twee dagen later vond men zijn andere dochtertje, dat men overal in de buurt gezocht had, levenloos drij ven in de Tjimanoek dicht bij de desa Wado in het Soemedangsche. Men heeft het daar moeten begraven. Ook in andere desa’s hebben de bandjir en aardschuivingen groote schade aangericht. Overal trof men vernielde huizen en weggeslagen brug gen aan. De assistent-wedana van Bloeboer Limbangan heeft zich in deze dagen bijzonder onderscheiden door den grooten ijver en plichtsbetrachting, welke hij toonde. Hij heeft zich gedurende dien tijd vrijwel geen rust gegund en was van ’s ochtends vroeg tot diep in den nacht bezig met het reddingswerk. Wij ontvingen per lucht mail, via Napels .Indi sche bladen loopende tot April j.l. Ontstellende en lugubere bijzonder heden omtrent den grooten bandjir bij Bloeboer Limbangan in het Ga- roëtsche zendt een ooggetuige, die de overstrooming en aardschuivingen van dichtbij heeft meegemaakt, aan het nieuws. Op den dag, dat de zware regens vielen en het bergstroompje begon te bandjirren, hoorde onze verslaggever, hoe al schreeuwend en gillend de men schen uit hun neerstortende huisjes renden. Tegelijk hoorde hij een zwaar rommelend gedonder, waarschijnlijk door het storten van de aarde en omvallen der boomen en het bulderen van het water, dat met razende kracht door en over de bedding stroomde. Later bleek, dat in de desa Pangeu- reuan twee huizen geheel bedolven waren en dat wat er van overgebleven was, door het water en de neerstor tende aarde naar het ravijn meege sleurd was. Een van de huizen behoorde aan een rijken hadji, die zich met zijn vrouw en twee kleine kinderen thuis bevond, toen de bandjir kwam aan zetten. Bij de hulp, die eerst later kon worden gebracht, bleek dat de vrouw, niet alleen op de scheepvaart is aan- die bezig was met rijst te koken toen de bandjir haar overviel, bedolven was door de modder. Men vond haar in gebukte houding met een kindje van een jaar oud aan haar hals hangen. Wonder boven wonder was het kind in leven gebleven, hoewel het urenlang bestaat er geen volgorde nummering naar plaats; het aantal tanks is gestadig uitgebreid; woekeren met de ruimte werd het parool; tus schen de oudste tanks vond men door uitgraving van den heuvel armslag voor nieuwe reuzencylinders. Op rooken in het tankenpark staat de straf van uitwijzing; waarschuwings borden zeggen het rookverbod in zes talen. Het „park” wordt bewaakt door Bengaleesche oppassers, zware kerels met krachtige baarden, afkomstig uit een landstreek, waar de mensch het rookgenot gelijkstelt met een vergrijp tegen de heilige wetten. Het eiland is intensief bezet; buiten de omrastering van tankstation met emplacement is het doorsneden van ge asfalteerde voetpaden; daaraan liggen koelieloodsen, woonhuizen en toko’s. De gebouwen staan verdeeld over honderd en één terrassen, geschoeid door muur tjes van benzinedrums, en onderling verbonden door cementen trappen. Wie zich wil verplaatsen, moet zich op eigen kracht verlaten; zelfs de fiets is hier een onding. Kaal is het eiland; de grond is dor; in den Oostmoesson waait het leven weg uit boomen en grasdek. Het is één van de duizend dorre eilanden in dezen Archipel. De Riouw-Maleiers zijn visschers en zeevaarders; graafwerk is hun een gru wel. Den bodem hebben zij of hun vroegere sultans afgestaan aan de talrijke Chineezen, die sedert een eeuw aan deze kusten zijn gedebarkeerd. De nijvere zonen van het Hemelsche Rijk haalden uit de aarde wat er in zat, eerst peper, later gambir, thans rubber. Meer dan een derde van de eiland bewoners is van Chineeschen landaard; zij zijn de exploitanten van den grond en de voormannen van handel en scheepvaart. De opperleiders zetelpn evenwel in Singapore; van de handels- balans der leeuwenstad leest men de welvaart van Riouw af, evenals van haar getij-tabellen het verloop van eb en vloed in de Riouwsche wateren. Dit eilandengebied is de uitzondering, welke veel regels van Java en Sumatra bevestigt. Het kent geen in- en uitvoer rechten of accijnzen alleen wordt tol geheven van den rubberexport Vreemde Oosterlingen immigreeren 1 frank en vrij, de Engelsche vlag wap pert op de kustvaartbooten, in Straits- dollars becijfert men zijn budget. En Westersche begrippen zijn er onder Engelsch etiket geïmporteerd. i Singapore is de goede buur; Java en Sumatra zijn de verre vrienden. De buurstad draagt haar oorlogsge waad over de civiele plunje. Alleen in het volle schijnsel van den dag staat zij i voor de scheepvaart open, langs een smalle doorvaart tusschen mijnen- velden. De masten van een gezonken Noor staan in hun graf als een levende j waarschuwing. Poelau Samboe ziet Singapore in haar avondtooi als een horizon van licht. opgegeven kosten Een lezer van het „A.I.D.”, die dezer dagen een bezoek bracht aan het Marine-etablissement te Soerabaja, was bij het binnen gaan van de poort het onderwerp van een onderzoekenden blik van den portier. Met belangstelling nam de bezoe ker kennis van het feit, dat hier ten minste gewaakt wordt voor de defensie-geheimen. Toen ineens richtte de Cerberus het woord tot den Bandoengschen gast: „Sind Sie Hollander?” luidde de vraag. Wij durven veel, maar wij dur ven niet af te drukken, wat onze Bandoenger dacht, besluit het blad. gerecht. Bijna een heeft het ding daar ge- Heele geslachten ratten sleten hun leven op en onder de djati houten balken en speel den verstonpertie schen de hennepkoorden, welke reeds zooveel mis dadige halzen hadden. Tot op den morgen ZESTIG JAAR IN ATJEH Naar wij vernemen, aldus de „Deli Crt.” van 5 April was het 28 Maart j.l. zestig jaar geleden, dat de heer D. Pietersz in Atjeh kwam en zich metterwoon heeft gevestigd. Op 23-jarigen leeftijd ontscheepte hij in 1880 te Oelèë-Lheuë, kwam niet lang daarna bij den Intendance- dienst te Koeta Radja. Achtereenvol gens was hij belast met de vivres te Oelèë-Lheuë, Toengkop en Anakga- loeeng. Deze tijdelijke betrekking werd later vervangen door een benoe ming tot opiumjager te Langsa. Na ontslag uit deze betrekking wegens langdurigen dienst, mocht hij door be middeling van de hoogste militaire autoriteit toen ter plaatse een ent ployement bekomen bij de militaire auditie te Koeta Radja; later werd hij deurwaarder bij den Landraad te Koeta Radja. Wie kent dezen ouden heer Pietersz niet, een vraagbaak voor iedereen, steeds klaar om over Atjehs bijzon dere feiten te praten (op geestelijk-, civiel- of militair gebied) met degenen, die er belang instellen. Verscheidene kennissen hebben hem dien dag bloemen gestuurd, zoodat het feit niet onopgemerkt voorbijging. Zoo is dan dit 60-jarig verblijf op Atjeh in een intiemen kring, onder de familie, kinderen en kleinkinderen zeer be scheiden gevierd. Dat hij nog lang moge leven! 16-Jarige dochter maandenlang. opgesloten. Te Malang werd dezer dagen ont dekt, dat een zestienjarig Europeesch meisje, Beatrix A. S., ten huize van haar moeder in de Meubelmakers- straat, reeds maandenlang opgesloten was. Het huis was altijd potdicht en behalve de twee Inlandsche bedienden ging er niemand ooit in of uit. Vergezeld van politiedienaren heeft een ambtenaar van Pro Juventute zich thans toegang tot die mysterieuze wo ning verschaft, en inderdaad werd het gevangen meisje daar aangetroffen. Het kind zag er bleek en vermagerd uit en in het gesloten huis heerschte een verpestende stank. Het meisje werd door de moeder doorloopend in huis gehouden: Bepaaldelijk opgeslo ten was het kind evenwel niet, daar het persoonlijk overwicht van moeder op dochter van dien aard bleek te zijn, dat zulks overbodig was. De woning was, niettegenstaande de aanwezigheid van twee vrouwelij ke bedienden, in onzegbaar vuilen toe stand, het meubilair hoogst beperkt. De moeder leeft van een pensioentje van 75, haar echtgenoot was vroe ger planter in de Vorstenlanden. Het meisje werd medegenomen en na medisch onderzoek opgenomen in het doorgangshuis van Pro Juventute, aldus lezen wij in het „Soer. Hbl.” Haar was-bleek gelaat wees op het gebrek aan frissche lucht en het langdurig verblijf in een verpestende atmosfeer. De moeder was daarenbo ven ziekelijk. Het schijnt, dat de reden tot het optreden der ontaarde moeder gele gen was in het feit, dat zij van plan was haar dochter uit te huwelijken aan iemand, die de moeder daarvoor financieel wilde schadeloosstellen en zij vreesde dat het meisje, in het vooruitzicht van een gedwongen huwe lijk, zelf een candidaat zou willen zoe ken.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 15