HAAGSfJHE COURANT
ONDERWIJS-
VERBETERING
WEET U?2
„BAGATELLE”
BINNENLAND
Zaterdag 4 Mei 1940.
DKRDE BLAD.
Twee Belgische ministers in
de residentie
w
school zou het recht van toegang?
worden verleend tot de examens
van alle universitaire faculteiten
en alle hoogescholen. Zij zal ech
ter niet zijn een bepaalde oplei
dingsschool voor aanstaande m<e-
dici, wis- en natuurkundigen en
ingenieurs.
Een groote moeilijkheid is in htet
algemeen de beoordeeling of een
leerling van het lager onderwijs
geschikt is voor het met vrucht vol
gen van middelbaar of voorberei-
dend-hooger onderwijs. Een ex
amen is altijd een ietwat hache
lijke onderneming, waarbij allerlei
omstandigheden, die met de kennis
of het intellect van den examinan-
Weerkundige Waarnemingen
en hen voor tijdverlies, verdriet
en teleurstelling kunnen behoe
den.
Het tweede jaar (aangenomen,
dat men een tweejarigen onder
bouw heeft) zal daarna kunnen
dienen om te bepalen, voor welk
der schooltypen de leerling naar
aanleg en bestemming het meest
geschikt is.
Door deze dubbele schifting zal
vermoedelijk een veel betere se
lectie worden verkregen dan thans
mogelijk is, en zal het aantal mis
lukkingen op school, dat nu zoo
groot is, zeer aanmerkelijk worden
verminderd. Een voordeel, waar
van men de groote beteekenis zoo
wel individueel als maatschappe
lijk, en ook met het oog op het
onderwijs zelf, niet mag onder
schatten.
Een groot percentage echter van
de leerlingen dezer hoogere bur
gerschool treedt ria den schooltijd
onmiddellijk in het maatschappe
lijke leven. Den naam handels-
dagschool acht de minister ver
warrend; deze school leidt aller
minst uitsluitend op in hoofdzaak
voor den handel. Zij leidt op voor
de menigvuldige eenvoudige be
trekkingen van het maatschappe
lijke leven. De bestaande handels-
dagscholen met vierjarigen cursus
hebben haar voortreffelijke betee
kenis bewezen; de minister denkt
zich deze in grooten getale over
het land verspreid, ook ten bate
van die leerlingen der tegenwoor
dige H.B.S. met 5-jarigen cursus,
voor wie het te sterk theoretische
onderwijs dezer school te zwaar
blijkt. Deze vierjarige school kan
een vaste basis geven aan de voor
bereiding voor de practijk van het
leven, maar ook aan die levens-
practijk nog een deel van de vor
ming der leerlingen overlaten.
Als naam dier school acht de
minister daarom niet handelsdag-
school, maar algemeene mid
delbare school met vier
jarigen cursus te verkiezen.
Vooral ook voor deze school is
zeer terecht naar beperking
van vakken gestreefd.
Volgens den minister behoort de
middelbare school voor meisjes de
school te zijn voor alle meisjes, die
naar een verdere ontwikkeling
streven, maar die niet zeer bepaald
hooger onderwijs wenschen te vol
gen. Nog meer dan nu geschiedt,
voor, ter ver-
l-afdeeling van
Het doet sympathiek aan, dat de
minister in zijn ontwerp althans
een basis wil leggen voor het
„avondlyceum”: een inrichting
van voorbereidend hooger onder
wijs, bestemd voor hen, die op den
gewonen schoolleeftijd niet in de
gelegenheid waren voorbereidend
hooger onderwijs te ontvangen,
maar die op lateren leeftijd daar
voor lust en aanleg toonen.
Met den minister achten wij het
een aanzienlijk sociaal belang, dat
aan ambitieuze en studieuze oude
ren, die in hun jeugd niet het voor
recht hebben gehad om een weten
schappelijke opleiding te genieten,
de gelegenheid wordt geboden om
in hun vrije uren dit tekort in te
halen, waarvoor een afzonderlijk
leerplan noodig zal zijn. Thans
vinden deze ouderen zóó groote
steenen op hun moeilijke pad, dat
slechts de allersterksten het eind
doel bereiken. En toch zullen in
menig geval de overigen geenszins
de minsten zijn onder huns gelijken
en in den regel wèl de besten
onder óns!
Het groote nut van deze eerste
klasse zal dus zijn, dat de leer
aren, na de leerlingen elk afzon
derlijk in hun werk te hebben lee-
ren kennen en hen op de vereischte
eigenschappen geruimen tijd te
hebben getoetst, met kennis van
zaken zullen beoordeelen wie wèl
en wie niét het voortgezette on
derwijs (in welken van de aange
geven vormen dan ook) zal kun
nen volgen. Zoo zal men de onge-
schikten tijdig kunnen uitschiften
van het lyceum-B.
Zonsopgang: 5 Mei 4.22 u., 6 Mei
4.20 u.
Zonsondergang: 5 Mei 7.33 u., 6
Mei 7.34 u.
dat Gr Ünhu t speelt in
Het doel, dat bij deze onderwijs
hervorming wordt beoogd, zou niet
worden bereikt als niet óók werd
gestreefd naar bestrijding vart de
hierboven reeds genoemde en veel
gecritiseerde „overlading” van het
leerprogramma. Inderdaad gaan
de plannen van den minister ten
aanzien van de drie lyceum-vor-
men ook in deze richting.
Bedoeling bij het vaststellen der
vakken was, hun aantal zooveel
mogelijk te beperken; in die be
perking nog verder te gaan dan nu
wordt voorgesteld, lijkt den minis
ter voorshands bezwaarlijk. Meer
nog dan in beperking van het aan
tal vakken lijkt hem de vrucht
baarheid van het onderwijs gele
gen in de beperking van de leer
stof van elk der vakken, beperking
om tot verdieping te geraken.
Wij zullen hierop nu niet verder
ingaan doch nog even stilstaan bij
een ander o.i. zeer belangrijk deel
der hervorming: het algemeen
vormend middelbaar onderwijs.
Zij, die thans de H.B.S. met
drie-jarigen cursus, de handels-
dagscholen met 3, 4 of 5-jarigen
cursus of de middelbare school
voor meisjes bezoeken als voorbe
reiding voor verder onderwijs
(b.v. op de middelbare technische
school) zullen in het nieuwe
systeem kunnen worden onderge
bracht in de eerste drie klassen
De minister wil echter behou
den hetgeen hijj noemt het „echt-
klassieke” omderwijs. Terecht
dunkt ons. Det taal, de literatuur,
de wijsbegeerte, de kunst, de we-
voor te zeggen, de middel
bare opleiding voor onze onderwij
zers verplicht te stellen) en de on-
deelingen aan het einde altijd te-i dervinding leert, dat ook hun oor-
dient in deze school bij het onder
wijs in elk vak rekening te worden
gehouden met den vrouwelijken
aanleg en het vrouwelijk intellect.
Het algemeen vormend middel
baar dagonderwijs wenscht de mi-
minister tot deze twee schooltypen
te beperken, de algemeene middel
bare school met vierjarigen cursus
en de middelbare school voor
meisjes met vijfjarigen cursus.
Ook hier heeft de eerste klasse
het karakter van brug-, voorberei-
dings- en waamemingsklasse, van
waar overgang naar andere school
soorten mogelijk is, doordat de om
vang van het onderwijs gelijk
soortig is aan dien in de eerste
klasse der lycea.
Ongetwijfeld zullen tal van on-
derwijs-kenners hun licht doen
schijnen over deze hervormingen,
welke de minister graag met in
gang van 1 September 1941 gelei
delijk zou willen invoeren, zoodat
zij op 1 September 1946 haar be
slag zouden kunnen krijgen. Het
lijkt ons niet onwaarschijnlijk, dat
van de zijde der „gespecialiseerde"
onderwijsmannen en -vrouwen al
lerlei wenschen naar voren zullen
worden gebracht, die geboren zijn
uit de (overigens volkomen begrij
pelijke) eenzijdigheid, waarmee
iedere specialist geneigd is, een
vraagstuk van zijn specialiteit uit te
bekijken. Zou aan zulke adviezen al
te zeer het oor worden geleend, dan
zou zeer zeker het goede doel niet
worden bereikt wat betreft de be
perking (in de breedte) en ver
dieping van de leerstof om een
eind te maken aan de onpractische
overlading van thans.
Ons wil het voorkomen, dat et
in de voorgestelde hervormingen
heel veel goeds steekt, zoowel in
de differentiatie der drie lyceum»
vormen als vooral in de afschei
ding van het algemeen-vormend
middelbaar onderwijs (het middel
bare eind-onderwijs) van het voot
verdere studie voorbereidende on
derwijs. Hiermee worden onder
wijs en maatschappij op practischa
wijze zeer veel nader tot elkaal
gebracht.
Véél zal echter voor het welsla».
gen van de voorgestelde onder*
wijs-verbetering afhangen van den
inhoud en de uitvoering der leer
programma’s. Ook hierbij zal
steeds het practische, het nuttig^
overeenkomstig het doel van elke
soort van onderwijs, vóórop moe-
ten staan en zal men op wering
van het overbodige steeds moeten
bedacht zijn.
De Belgische ministers van Landbouw en 'Economische Zaken zijn
hedenochtend alhier aangekomen om besprekingen te voeren met hun
Nederlandsche collega’s. Links minister van Landbouw graaf
d’Aspreniont Lynden en rechts^de minister van Economische Zaken
de>‘Schrijver.
rugwerkt in nadeelingen zin op«
een integraal karakter (één-
Overeenkomstig zijn opvatting,
dat de opleidingen voor het hooger
1 onderwijs een gelijken duur moe
ten hebben, wenscht de minister,
dat ook de H.B.S.-A, het derde
schooltype in het kader van het
voorbereidend - hooger onderwijs,
zesjarig zal zijn.
Elk van de drie nieuwe typen
van dit onderwijs zou dus eten
naam „lyceum” dragen, en wel:
lyceum-A (of gymnasium), met
alzijdig klassiek onderwijs, toe
gang gevend tot de examens van
alle hooger onderwijs (met ge
middeld 32 lesuren per klasse en
per week);
lyceum-B (met latijn), toegasng
gevend tot de examens in de z.gtn.
B-faculteiten (de faculteiten, waar
voor een semi-klassieke opleiding
wordt vereischt), de economische
en de vereenigde faculteiten der
universiteiten, en tot die der hoo-
gescholen (met gemiddeld 30 les
uren per klasse en per week);
het lyceum-C (in plaats van
H.B.S.-A) toegang gevend tot de
examens in de economische, de
vereenigde faculteiten der univer-
siteiten (behalve die in de physi-
sche aardrijkskunde) en tot die
der economische hoogescholen (ge
middeld 30 lesuren per klasse en
per week).
De lycea kunnen een één- of
meerjarigen onderbouw gelijk
hebben en heeten dan Vereenigd
Lyceum (AB, AC, BC, ABC).
tenschap, de godsdienst, de cultuur
enz. van de grondleggers onzer be- I
schaving, de oude Grieken en Ro
meinen, vormen een geestelijken
rijkdom, die niet mag verloren
gaan voor ons geslacht en de vol- r
gende geslachten. Die rijkdom
moet worden bewaard en geculti
veerd door een kern van weten
schappelijk gevormde mannen en
vrouwen, die hem, zoo mogelijk
verrijkt, aan hun opvolgers kun
nen overdragen als een kostbaar
cultuurbezit. „Zulk een humanis
tische vorming”, zegt de minister,dus weinig of niets te maken
„is vooral in de gematerialiseerde
en gemechaniseerde maatschappij
van heden van ontschatbare waar-[
de”. Wij zouden liever zeggen: zij
is door haar universeele beteeke-i
nis van even groote waarde voori
élke maatschappij en voor èlken;
tij'd.
Voor dit „echt-klassieke” onder-,
wijs denkt de minister zich éénij
ongesplitste school. Het tegen-f
woordige gymnasium immers is$
gesplitst in een afdeeling A, waan
de talenkennis hoofdzaak is, en
een afd. B, waar meer de nadruk. de practijk (er ware wellicht veel
wordt gelegd op wis- en natuur
kunde enz. De minister echter)
meent, dat splitsing in twee af-j
Wij hebben in den loop der
jaren herhaaldelijk critiek ge
oefend op de inrichting van het
onderwijs in ons land,- zoowel het
lagere als het middelbare en het
voorbereid/end-hoogere onderwijs.
Men kan <onze grieven zeer in het
algemeen zóó samenvatten: ons
onderwijs, is niet in overeenstem
ming met de individueele behoef
ten der leerlingen en met de eischen
van het maatschappelijke leven,
niet in overeenstemming ook met
den (ouderlingen samenhang van
de verschillende vormen of graden
van het onderwijs.
Wat betreft het lager onderwijs
is één van onze groote bezwaren:
dat het door zijn tweeledig ka
rakter niet beantwoordt aan zijn
tweeledig doel, n.l. eenerzijds het
verschaffen van de noodige kennis
en ontwikkeling aan hen, voor wie
het laigfcr onderwijs tevens eind
onderwijs is, en anderzijds het leg
gen vare de grondslagen voor mid
delbaar of voorbereidend-hooger
onderwas bij hen, die voor een
van de twee laatstgenoemde vor
men va<n onderwijs zijn bestemd.
Wij zullen thans niet in den breede
betoogen hetgeen zich reeds da
delijk gemakkelijk laat begrijpen:
dat deze onderling zoo verschil
lende doeleinden slechts te berei
ken zijn als men het lager onder-
I wijs splrtst in twee soorten van
scholen; de ééne bestemd voor
hen, die 'met het lager onderwijs
door het Leven moeten gaan en die
dus hoofdzakelijk behoefte hebben
aan de eenvoudige maar bij uit-
I stek practiische kennis en be-
kwa mheid. welke het leven van
hen zal vergen; de andere bestemd
I voor hen, düe op de lagere school
de grondslagen moeten ontvangen
voor hun verdere studie. Natuur-
Blijk moet voor hen, die bijzondere
I begaafdheid aan den dag leggen,
de gelegenheid open staan om van
Éi eerstbedoelde school over te gaan
op qqpr andere, waarbij wij mogen
aannemen dat in zulk een meer of
minder uitzonderlijk geval de mid
delen voor verdere studie te vin
den zullen zijn.
De vraag of de voorbereiding
tot het in menig opzicht zoo prac-
tische uitgebreid lager onderwijs
(u.l.o.) thuis behoort bij de eerst-
bedoelde of bfj de andere school,
is zeker een nadere bestudeering
I waard. Voorloopig zijn wij geneigd
gezien aard en inhoud van het
u.l.o. voor dejze taak het meest
geschikt te achten de school, die
voor het middelbaar onderwijs
voorbereidt.
baar onderwijs gevonden wordt,
onder meer zich openbarend in het
groot aantal vakken, dat op de
scholen onderwezen wordt, waar
door andere deelen van een har
monische vorming der leerlingen,
de physieke, de aesthetische, de
religieuze, in 't gedrang komen en
het schoolleven bovendien te sterk
het geheele leven der leerlingen
overheerscht. Verder ontbreekt
nog altijd de poging om door de
organisatie van het onderwijs de
moeilijke kwestie van de aanslui
ting tusschen het lager en het
voorbereidend-hooger en algemeen
vormend middelbaar onderwijs na
der tot een oplossing te brengen.”
In deze beide opzichten over
lading en gebrekkige aansluiting
met het lager ondeYwijs be-
oogen de in het wetsontwerp ver
vatte wijzigingen een poging tot
verbetering.
De minister zoekt de oplossing
in een hervorming van de bestaan
de typen van voorbereidsnd-hoo-
ger en middelbaar onderwijs, daar
hij den historisch gegroeiden toe
stand onbevredigend acht.
Wij mogen eraan herinneren,
dat wij nog niet lang geleden de
aandacht hebben gevestigd op het
noodlottige tweeslachtige karakter
van de hoogere-burgerschool (se
dert 1 Sept. 1937 gesplitst in A
voornamelijk z.g.n. maatschappe
lijke vakken en talen en B
voornamelijk wis- en natuurkunde
Ons bezwaar loopt eenigszins
parallel met dat tegen ons lager
onderwijs, n.l. dat het eenzelfde
onderwijs geeft aan twee catego
rieën van leerlingen met princi
pieel verschillende bestemming,
n.l. zij, voor wie dit middelbaar
onderwijs grondslag is voor ver
dere studie, met name voor hoogeri
onderwijs, en zij, voor wie h^t al-
gemeen-vormend eind-onderwijs
is. Het kan niet anders, of voor
beide categorieën moet het onder
wijs onder dit tweeslachtige ka
rakter ernstig lijden, aangezien'
het een compromis moet zijn tus-.
schen twee niet te vereenigen
eischen. Het ligt voor de hand, dat
zij, die algemeen-vormend eind
onderwijs verlangen, het meest ge
dupeerd zullen worden door dit
compromis, aangezien het hooger
onderwijs eischen stelt, waaraan
de middelbare school zoo goed mo
gelijk zal trachten te voldoen, ter
wijl bedoelde categorie van leer
lingen het eigenlijk voor hen niet
bestemde en niet geschikte om
vangrijke deel van het onderwijs
dan maar op den koop toe moeten
nemen.
De minister vestigt meer in. het
bijzonder de aandacht op het «zon
derlinge verschijnsel, dat er voor
het hooger onderwijs twee soorten
van opleiding zijn, waarvan de
ééne (met Grieksch en Latijn!) zes
jaren duurt, de andere (zonder* die
klassieke talen) vijf jaren. Bn dit
opzicht is ons land een urficum,
want blijkbaar kent men ne-rgens
anders ter wereld voor hooger
onderwijs tweeërlei opleiding van
verschillenden duur.
De minister zoekt de Verbete
ring in een hervorming van de
schooltypen en wil drie nieuwe ty
pen van voorbereidend-hoqger on
derwijs invoeren met den naam
„lyceum”.
Die naam is niet nieuw. Men
kent reeds geruimen tijd ƒde open
bare en vooral de particuliere
lycea, die het groote voordeel
hebben, dat zij een tweejarigen
(soms een één jarigen) ’z.g.n. „on
derbouw” hebben, waar (het onder
wijs gelijk is aan dat de r overeen
komstige H.B.S.-klasse, 'waarna, a
naar aanleg en bestenaming van
den leerling, een keuzn wordt ge
daan tusschen een 3-' (eventuee
4-) jarige H.B.S.-ople^iing en een
4- (event. 5-) jarige gymnasium
opleiding. Dat de keuze van studie
richting niet reeds bijjj het verlaten
van de lagere school! (dus op zeer
jeugdigen leeftijd en/ in een meest
al onzeker stadium van ontwik
keling) behoeft te v/orden gedaan
maar eerst twee .0 of één, maar
twee verdient o.i., de voorkeur)
jaar daarna, is stellig een zeer
groot voordeel van dezen school
vorm.
De minister steRt nu een gehee
nieuw schooltyp
vanging van de
het gymnasium [fde niet streng-
klassieke afdeelinjg) en de H.B.S.-
B (de wis- en naRuurkunde-afdee-
ling). Dit nieuwe! type zou als on-
derwijskem hebfyen de wiskundige
en natuurwetenschappelijke vak
ken, maar het Öatijn zou één der
andere voorname: vakken zijn (een
niet-streng klassiek onderwijs
dus).
Wat betreft het middelbaar en
het voorbereidend-hooger onder
wijs, zijn onze («en veler!) bezwa
ren in hoofdzaak: de volgende. Dit
onderwijs is overladen, ten na-
deele van de resultaten (die dan
ook over het geheel genomen
verre van bevredigend zijn) en ten
nadeele van het levensgeluk van
vele leerlingen. Men zoekt het bij
dit onderwijs te veel in de breedte
en te weinig in de diepte, d.w.z.
het aantal leervakken is te hoog
opgevoerd, met hert gevolg, dat het
onderwijs in die vakken te zeer
aan de oppervlakte moet blijven,
terwijl het begrijpelijke streven
om in elk vak nierttemin zoo ver
mogelijk door te dwingen, dikwijls
te veel vergt van den tijd en de
inspanning van den gemiddelden
leerling, die daardoor geen tijd en
energie overhoudt voor ontspan
ning en voor ontwikkeling van
persoonlijke begaafdheid en lief
hebberij (toch meesthl een belang-
rijker factor voor he)t levensgeluk
dan het verwerven] van allerlei
kennis, waarvan een groot ge
deelte den leerling idoorgaans niet
„ligt” en dus van weinig of
geen nut of belang voor hem is).
De lezer, die zich onze plei
dooien voor onderwijshervorming
herinnert, zal begrijpen, dat wij
met groote belangstelling hebben
kennis genomen van de voorstel
len van den minister van Onder
wijs inzake het voorbereidend-hoo
ger en het middelbaar onderwijs.
De minister komt geheel in ons
schuitje, waar hij in zijn toelich
ting schrijft: „Vrij algemeen is het
verzet tegen de overlading op in
tellectueel gebied, die bij het voor
bereidend-hooger en het middel
deel allerminst een waarborg is
voor de geschiktheid der leerlin-
heidskarakter) der geheele school., gen voor bedoeld voortgezet on-
Aan het einddiploma van deze' derwijs.
Het is dan ook stellig een goede
gedachte van den minister, aan de
eerste klasse van de bovenge
noemde schooltypen (en aan die
van de straks te noemen scholen
voor algemeen vormend middel
baar onderwijs) het karakter te
geven van „brug”- of voorberei
dende klasse, die daardoor kan
aansluiten aan de zesde klasse
eener school voor gewoon lager
onderwijs.
„In deze voorbereidingsklasse
aldus de minister zal bij het
geven van onderwijs de volle aan
dacht moeten worden gegeven aan
de vraag, of de leerling geschikt
kan worden geacht voor het on
derwijs aan eenig type van lyceum
of van middelbaar onderwijs, dan
wel of dit moet afgeraden worden.
„Bij het gebruikelijke toelatings-
onderzoek, dat zich oorspronkelijk
in hoofdzaak op de parate kennis
richtte, tracht men in den laatsten
tijd terecht ook aandacht te geven
aan de algemeene intelligentie der
candidaten. Echter zijn beide
criteria niet voldoende ter bepa-
ling van de geschiktheid der candi-
daten; daarbij behoort te komen
een onderzoek naar de capaciteit
van geheugen, werktempo en con
centratievermogen. Maar voor de
vaststelling daarvan is een langere
tijd noodig dan bij het tegenwoor
dige toelatingsonderzoek beschik
baar is. Daartoe ook zal de voor
bereidingsklasse moeten dienen.”
hebben, een belangrijke rol
te zijnen gunste of ongunste
kunnen spelen; dubbel hachelijk
als het twaalfjarige kinderen be
treft, die in den regel nog alles
behalve examenrijp zijn. In die
omstandigheden is het oordeel van
schoolhoofd of klasse-onderwijzer
(den laatste meer in het bijzonder
door zijn regelmatige contact met
den leerling) stellig van beteeke
nis, maar deze onderwijzers ken
nen het middelbare en voorberei
dend hoogere onderwijs niet uit
S
I s
'S j
RECLAMES.
Verwachting tot den avond van 5 Mei:
Wind: meest matig, Oostelijk tot Noor
delijk, meest zwaarbewolkte lucht, wei
nig verandering in temperatuur.
No. 17560
Barometerstand van hedenmiddag 12 utflf
Het dunne pijltje geeft den stand aan
van gisteren.
Het gebied van hoogen luchtdruk ovet
de randstaten is weer in beteekenis toe
genomen. Het depressiesysteem ligt thans
over Midden-Europa en Italië. Over
Portugal kwam een rug van hoogen
luchtdruk tot ontwikkeling, tusschen Por
tugal en de Azoren ligt voorts nog een
depressie. De temperatuur is in ons land
aanzienlijk boven normaal.
Lantarens aan: 5 Mei tot 3.53 a.
v.m.; 5 Mei 8.01 u. nam.; 6 Mei tot 3.51
u v.m., 6 Mei 8.03 u. nam.
Hoogwater te S c h e v e n i n ge m
5 Mei ’smorgens 1.20 u., nam. 1.40 u4
6 Mei ’smorgens 2 u., nam. 2.20 u.
Maandag geen schietoefeningen op het
strand.
Hofbericht
Van officieele zijde meldt men on^
dat H.M. de Koningin zich Maandag
6 Mei, bij de herdenking van het 10O»
jarig bestaan van den Haarlemmer*
meerpolder te Hoofddorp, zal doen
vertegenwoordigen door haar kamer
heer i.b.d. jhr. F. van Lennep.
De zeevisscherij.
Gisteren zijn van IJmuiden 8 stoom
trawlers ter visscherij vertrokken,
waarbij de Penelope, IJM 64, die zijn
eerste reis maakt na het uitbreken
van den oorlog. Voorts gingen er 3
loggers naar zee.
Barometer alhier v.m. 8 u. 758 m.rrv,
v.m. 12 u. 758| m.m.; thermometer resp.
15 gr. en 18 gr. Celsius.
Barometer na hedenmiddag 12 ut®
stijgende.