HAAGSfJHE COURANT ONDERWIJS- VERBETERING WEET U?2 „BAGATELLE” BINNENLAND Zaterdag 4 Mei 1940. DKRDE BLAD. Twee Belgische ministers in de residentie w school zou het recht van toegang? worden verleend tot de examens van alle universitaire faculteiten en alle hoogescholen. Zij zal ech ter niet zijn een bepaalde oplei dingsschool voor aanstaande m<e- dici, wis- en natuurkundigen en ingenieurs. Een groote moeilijkheid is in htet algemeen de beoordeeling of een leerling van het lager onderwijs geschikt is voor het met vrucht vol gen van middelbaar of voorberei- dend-hooger onderwijs. Een ex amen is altijd een ietwat hache lijke onderneming, waarbij allerlei omstandigheden, die met de kennis of het intellect van den examinan- Weerkundige Waarnemingen en hen voor tijdverlies, verdriet en teleurstelling kunnen behoe den. Het tweede jaar (aangenomen, dat men een tweejarigen onder bouw heeft) zal daarna kunnen dienen om te bepalen, voor welk der schooltypen de leerling naar aanleg en bestemming het meest geschikt is. Door deze dubbele schifting zal vermoedelijk een veel betere se lectie worden verkregen dan thans mogelijk is, en zal het aantal mis lukkingen op school, dat nu zoo groot is, zeer aanmerkelijk worden verminderd. Een voordeel, waar van men de groote beteekenis zoo wel individueel als maatschappe lijk, en ook met het oog op het onderwijs zelf, niet mag onder schatten. Een groot percentage echter van de leerlingen dezer hoogere bur gerschool treedt ria den schooltijd onmiddellijk in het maatschappe lijke leven. Den naam handels- dagschool acht de minister ver warrend; deze school leidt aller minst uitsluitend op in hoofdzaak voor den handel. Zij leidt op voor de menigvuldige eenvoudige be trekkingen van het maatschappe lijke leven. De bestaande handels- dagscholen met vierjarigen cursus hebben haar voortreffelijke betee kenis bewezen; de minister denkt zich deze in grooten getale over het land verspreid, ook ten bate van die leerlingen der tegenwoor dige H.B.S. met 5-jarigen cursus, voor wie het te sterk theoretische onderwijs dezer school te zwaar blijkt. Deze vierjarige school kan een vaste basis geven aan de voor bereiding voor de practijk van het leven, maar ook aan die levens- practijk nog een deel van de vor ming der leerlingen overlaten. Als naam dier school acht de minister daarom niet handelsdag- school, maar algemeene mid delbare school met vier jarigen cursus te verkiezen. Vooral ook voor deze school is zeer terecht naar beperking van vakken gestreefd. Volgens den minister behoort de middelbare school voor meisjes de school te zijn voor alle meisjes, die naar een verdere ontwikkeling streven, maar die niet zeer bepaald hooger onderwijs wenschen te vol gen. Nog meer dan nu geschiedt, voor, ter ver- l-afdeeling van Het doet sympathiek aan, dat de minister in zijn ontwerp althans een basis wil leggen voor het „avondlyceum”: een inrichting van voorbereidend hooger onder wijs, bestemd voor hen, die op den gewonen schoolleeftijd niet in de gelegenheid waren voorbereidend hooger onderwijs te ontvangen, maar die op lateren leeftijd daar voor lust en aanleg toonen. Met den minister achten wij het een aanzienlijk sociaal belang, dat aan ambitieuze en studieuze oude ren, die in hun jeugd niet het voor recht hebben gehad om een weten schappelijke opleiding te genieten, de gelegenheid wordt geboden om in hun vrije uren dit tekort in te halen, waarvoor een afzonderlijk leerplan noodig zal zijn. Thans vinden deze ouderen zóó groote steenen op hun moeilijke pad, dat slechts de allersterksten het eind doel bereiken. En toch zullen in menig geval de overigen geenszins de minsten zijn onder huns gelijken en in den regel wèl de besten onder óns! Het groote nut van deze eerste klasse zal dus zijn, dat de leer aren, na de leerlingen elk afzon derlijk in hun werk te hebben lee- ren kennen en hen op de vereischte eigenschappen geruimen tijd te hebben getoetst, met kennis van zaken zullen beoordeelen wie wèl en wie niét het voortgezette on derwijs (in welken van de aange geven vormen dan ook) zal kun nen volgen. Zoo zal men de onge- schikten tijdig kunnen uitschiften van het lyceum-B. Zonsopgang: 5 Mei 4.22 u., 6 Mei 4.20 u. Zonsondergang: 5 Mei 7.33 u., 6 Mei 7.34 u. dat Gr Ünhu t speelt in Het doel, dat bij deze onderwijs hervorming wordt beoogd, zou niet worden bereikt als niet óók werd gestreefd naar bestrijding vart de hierboven reeds genoemde en veel gecritiseerde „overlading” van het leerprogramma. Inderdaad gaan de plannen van den minister ten aanzien van de drie lyceum-vor- men ook in deze richting. Bedoeling bij het vaststellen der vakken was, hun aantal zooveel mogelijk te beperken; in die be perking nog verder te gaan dan nu wordt voorgesteld, lijkt den minis ter voorshands bezwaarlijk. Meer nog dan in beperking van het aan tal vakken lijkt hem de vrucht baarheid van het onderwijs gele gen in de beperking van de leer stof van elk der vakken, beperking om tot verdieping te geraken. Wij zullen hierop nu niet verder ingaan doch nog even stilstaan bij een ander o.i. zeer belangrijk deel der hervorming: het algemeen vormend middelbaar onderwijs. Zij, die thans de H.B.S. met drie-jarigen cursus, de handels- dagscholen met 3, 4 of 5-jarigen cursus of de middelbare school voor meisjes bezoeken als voorbe reiding voor verder onderwijs (b.v. op de middelbare technische school) zullen in het nieuwe systeem kunnen worden onderge bracht in de eerste drie klassen De minister wil echter behou den hetgeen hijj noemt het „echt- klassieke” omderwijs. Terecht dunkt ons. Det taal, de literatuur, de wijsbegeerte, de kunst, de we- voor te zeggen, de middel bare opleiding voor onze onderwij zers verplicht te stellen) en de on- deelingen aan het einde altijd te-i dervinding leert, dat ook hun oor- dient in deze school bij het onder wijs in elk vak rekening te worden gehouden met den vrouwelijken aanleg en het vrouwelijk intellect. Het algemeen vormend middel baar dagonderwijs wenscht de mi- minister tot deze twee schooltypen te beperken, de algemeene middel bare school met vierjarigen cursus en de middelbare school voor meisjes met vijfjarigen cursus. Ook hier heeft de eerste klasse het karakter van brug-, voorberei- dings- en waamemingsklasse, van waar overgang naar andere school soorten mogelijk is, doordat de om vang van het onderwijs gelijk soortig is aan dien in de eerste klasse der lycea. Ongetwijfeld zullen tal van on- derwijs-kenners hun licht doen schijnen over deze hervormingen, welke de minister graag met in gang van 1 September 1941 gelei delijk zou willen invoeren, zoodat zij op 1 September 1946 haar be slag zouden kunnen krijgen. Het lijkt ons niet onwaarschijnlijk, dat van de zijde der „gespecialiseerde" onderwijsmannen en -vrouwen al lerlei wenschen naar voren zullen worden gebracht, die geboren zijn uit de (overigens volkomen begrij pelijke) eenzijdigheid, waarmee iedere specialist geneigd is, een vraagstuk van zijn specialiteit uit te bekijken. Zou aan zulke adviezen al te zeer het oor worden geleend, dan zou zeer zeker het goede doel niet worden bereikt wat betreft de be perking (in de breedte) en ver dieping van de leerstof om een eind te maken aan de onpractische overlading van thans. Ons wil het voorkomen, dat et in de voorgestelde hervormingen heel veel goeds steekt, zoowel in de differentiatie der drie lyceum» vormen als vooral in de afschei ding van het algemeen-vormend middelbaar onderwijs (het middel bare eind-onderwijs) van het voot verdere studie voorbereidende on derwijs. Hiermee worden onder wijs en maatschappij op practischa wijze zeer veel nader tot elkaal gebracht. Véél zal echter voor het welsla». gen van de voorgestelde onder* wijs-verbetering afhangen van den inhoud en de uitvoering der leer programma’s. Ook hierbij zal steeds het practische, het nuttig^ overeenkomstig het doel van elke soort van onderwijs, vóórop moe- ten staan en zal men op wering van het overbodige steeds moeten bedacht zijn. De Belgische ministers van Landbouw en 'Economische Zaken zijn hedenochtend alhier aangekomen om besprekingen te voeren met hun Nederlandsche collega’s. Links minister van Landbouw graaf d’Aspreniont Lynden en rechts^de minister van Economische Zaken de>‘Schrijver. rugwerkt in nadeelingen zin op« een integraal karakter (één- Overeenkomstig zijn opvatting, dat de opleidingen voor het hooger 1 onderwijs een gelijken duur moe ten hebben, wenscht de minister, dat ook de H.B.S.-A, het derde schooltype in het kader van het voorbereidend - hooger onderwijs, zesjarig zal zijn. Elk van de drie nieuwe typen van dit onderwijs zou dus eten naam „lyceum” dragen, en wel: lyceum-A (of gymnasium), met alzijdig klassiek onderwijs, toe gang gevend tot de examens van alle hooger onderwijs (met ge middeld 32 lesuren per klasse en per week); lyceum-B (met latijn), toegasng gevend tot de examens in de z.gtn. B-faculteiten (de faculteiten, waar voor een semi-klassieke opleiding wordt vereischt), de economische en de vereenigde faculteiten der universiteiten, en tot die der hoo- gescholen (met gemiddeld 30 les uren per klasse en per week); het lyceum-C (in plaats van H.B.S.-A) toegang gevend tot de examens in de economische, de vereenigde faculteiten der univer- siteiten (behalve die in de physi- sche aardrijkskunde) en tot die der economische hoogescholen (ge middeld 30 lesuren per klasse en per week). De lycea kunnen een één- of meerjarigen onderbouw gelijk hebben en heeten dan Vereenigd Lyceum (AB, AC, BC, ABC). tenschap, de godsdienst, de cultuur enz. van de grondleggers onzer be- I schaving, de oude Grieken en Ro meinen, vormen een geestelijken rijkdom, die niet mag verloren gaan voor ons geslacht en de vol- r gende geslachten. Die rijkdom moet worden bewaard en geculti veerd door een kern van weten schappelijk gevormde mannen en vrouwen, die hem, zoo mogelijk verrijkt, aan hun opvolgers kun nen overdragen als een kostbaar cultuurbezit. „Zulk een humanis tische vorming”, zegt de minister,dus weinig of niets te maken „is vooral in de gematerialiseerde en gemechaniseerde maatschappij van heden van ontschatbare waar-[ de”. Wij zouden liever zeggen: zij is door haar universeele beteeke-i nis van even groote waarde voori élke maatschappij en voor èlken; tij'd. Voor dit „echt-klassieke” onder-, wijs denkt de minister zich éénij ongesplitste school. Het tegen-f woordige gymnasium immers is$ gesplitst in een afdeeling A, waan de talenkennis hoofdzaak is, en een afd. B, waar meer de nadruk. de practijk (er ware wellicht veel wordt gelegd op wis- en natuur kunde enz. De minister echter) meent, dat splitsing in twee af-j Wij hebben in den loop der jaren herhaaldelijk critiek ge oefend op de inrichting van het onderwijs in ons land,- zoowel het lagere als het middelbare en het voorbereid/end-hoogere onderwijs. Men kan <onze grieven zeer in het algemeen zóó samenvatten: ons onderwijs, is niet in overeenstem ming met de individueele behoef ten der leerlingen en met de eischen van het maatschappelijke leven, niet in overeenstemming ook met den (ouderlingen samenhang van de verschillende vormen of graden van het onderwijs. Wat betreft het lager onderwijs is één van onze groote bezwaren: dat het door zijn tweeledig ka rakter niet beantwoordt aan zijn tweeledig doel, n.l. eenerzijds het verschaffen van de noodige kennis en ontwikkeling aan hen, voor wie het laigfcr onderwijs tevens eind onderwijs is, en anderzijds het leg gen vare de grondslagen voor mid delbaar of voorbereidend-hooger onderwas bij hen, die voor een van de twee laatstgenoemde vor men va<n onderwijs zijn bestemd. Wij zullen thans niet in den breede betoogen hetgeen zich reeds da delijk gemakkelijk laat begrijpen: dat deze onderling zoo verschil lende doeleinden slechts te berei ken zijn als men het lager onder- I wijs splrtst in twee soorten van scholen; de ééne bestemd voor hen, die 'met het lager onderwijs door het Leven moeten gaan en die dus hoofdzakelijk behoefte hebben aan de eenvoudige maar bij uit- I stek practiische kennis en be- kwa mheid. welke het leven van hen zal vergen; de andere bestemd I voor hen, düe op de lagere school de grondslagen moeten ontvangen voor hun verdere studie. Natuur- Blijk moet voor hen, die bijzondere I begaafdheid aan den dag leggen, de gelegenheid open staan om van Éi eerstbedoelde school over te gaan op qqpr andere, waarbij wij mogen aannemen dat in zulk een meer of minder uitzonderlijk geval de mid delen voor verdere studie te vin den zullen zijn. De vraag of de voorbereiding tot het in menig opzicht zoo prac- tische uitgebreid lager onderwijs (u.l.o.) thuis behoort bij de eerst- bedoelde of bfj de andere school, is zeker een nadere bestudeering I waard. Voorloopig zijn wij geneigd gezien aard en inhoud van het u.l.o. voor dejze taak het meest geschikt te achten de school, die voor het middelbaar onderwijs voorbereidt. baar onderwijs gevonden wordt, onder meer zich openbarend in het groot aantal vakken, dat op de scholen onderwezen wordt, waar door andere deelen van een har monische vorming der leerlingen, de physieke, de aesthetische, de religieuze, in 't gedrang komen en het schoolleven bovendien te sterk het geheele leven der leerlingen overheerscht. Verder ontbreekt nog altijd de poging om door de organisatie van het onderwijs de moeilijke kwestie van de aanslui ting tusschen het lager en het voorbereidend-hooger en algemeen vormend middelbaar onderwijs na der tot een oplossing te brengen.” In deze beide opzichten over lading en gebrekkige aansluiting met het lager ondeYwijs be- oogen de in het wetsontwerp ver vatte wijzigingen een poging tot verbetering. De minister zoekt de oplossing in een hervorming van de bestaan de typen van voorbereidsnd-hoo- ger en middelbaar onderwijs, daar hij den historisch gegroeiden toe stand onbevredigend acht. Wij mogen eraan herinneren, dat wij nog niet lang geleden de aandacht hebben gevestigd op het noodlottige tweeslachtige karakter van de hoogere-burgerschool (se dert 1 Sept. 1937 gesplitst in A voornamelijk z.g.n. maatschappe lijke vakken en talen en B voornamelijk wis- en natuurkunde Ons bezwaar loopt eenigszins parallel met dat tegen ons lager onderwijs, n.l. dat het eenzelfde onderwijs geeft aan twee catego rieën van leerlingen met princi pieel verschillende bestemming, n.l. zij, voor wie dit middelbaar onderwijs grondslag is voor ver dere studie, met name voor hoogeri onderwijs, en zij, voor wie h^t al- gemeen-vormend eind-onderwijs is. Het kan niet anders, of voor beide categorieën moet het onder wijs onder dit tweeslachtige ka rakter ernstig lijden, aangezien' het een compromis moet zijn tus-. schen twee niet te vereenigen eischen. Het ligt voor de hand, dat zij, die algemeen-vormend eind onderwijs verlangen, het meest ge dupeerd zullen worden door dit compromis, aangezien het hooger onderwijs eischen stelt, waaraan de middelbare school zoo goed mo gelijk zal trachten te voldoen, ter wijl bedoelde categorie van leer lingen het eigenlijk voor hen niet bestemde en niet geschikte om vangrijke deel van het onderwijs dan maar op den koop toe moeten nemen. De minister vestigt meer in. het bijzonder de aandacht op het «zon derlinge verschijnsel, dat er voor het hooger onderwijs twee soorten van opleiding zijn, waarvan de ééne (met Grieksch en Latijn!) zes jaren duurt, de andere (zonder* die klassieke talen) vijf jaren. Bn dit opzicht is ons land een urficum, want blijkbaar kent men ne-rgens anders ter wereld voor hooger onderwijs tweeërlei opleiding van verschillenden duur. De minister zoekt de Verbete ring in een hervorming van de schooltypen en wil drie nieuwe ty pen van voorbereidend-hoqger on derwijs invoeren met den naam „lyceum”. Die naam is niet nieuw. Men kent reeds geruimen tijd ƒde open bare en vooral de particuliere lycea, die het groote voordeel hebben, dat zij een tweejarigen (soms een één jarigen) ’z.g.n. „on derbouw” hebben, waar (het onder wijs gelijk is aan dat de r overeen komstige H.B.S.-klasse, 'waarna, a naar aanleg en bestenaming van den leerling, een keuzn wordt ge daan tusschen een 3-' (eventuee 4-) jarige H.B.S.-ople^iing en een 4- (event. 5-) jarige gymnasium opleiding. Dat de keuze van studie richting niet reeds bijjj het verlaten van de lagere school! (dus op zeer jeugdigen leeftijd en/ in een meest al onzeker stadium van ontwik keling) behoeft te v/orden gedaan maar eerst twee .0 of één, maar twee verdient o.i., de voorkeur) jaar daarna, is stellig een zeer groot voordeel van dezen school vorm. De minister steRt nu een gehee nieuw schooltyp vanging van de het gymnasium [fde niet streng- klassieke afdeelinjg) en de H.B.S.- B (de wis- en naRuurkunde-afdee- ling). Dit nieuwe! type zou als on- derwijskem hebfyen de wiskundige en natuurwetenschappelijke vak ken, maar het Öatijn zou één der andere voorname: vakken zijn (een niet-streng klassiek onderwijs dus). Wat betreft het middelbaar en het voorbereidend-hooger onder wijs, zijn onze («en veler!) bezwa ren in hoofdzaak: de volgende. Dit onderwijs is overladen, ten na- deele van de resultaten (die dan ook over het geheel genomen verre van bevredigend zijn) en ten nadeele van het levensgeluk van vele leerlingen. Men zoekt het bij dit onderwijs te veel in de breedte en te weinig in de diepte, d.w.z. het aantal leervakken is te hoog opgevoerd, met hert gevolg, dat het onderwijs in die vakken te zeer aan de oppervlakte moet blijven, terwijl het begrijpelijke streven om in elk vak nierttemin zoo ver mogelijk door te dwingen, dikwijls te veel vergt van den tijd en de inspanning van den gemiddelden leerling, die daardoor geen tijd en energie overhoudt voor ontspan ning en voor ontwikkeling van persoonlijke begaafdheid en lief hebberij (toch meesthl een belang- rijker factor voor he)t levensgeluk dan het verwerven] van allerlei kennis, waarvan een groot ge deelte den leerling idoorgaans niet „ligt” en dus van weinig of geen nut of belang voor hem is). De lezer, die zich onze plei dooien voor onderwijshervorming herinnert, zal begrijpen, dat wij met groote belangstelling hebben kennis genomen van de voorstel len van den minister van Onder wijs inzake het voorbereidend-hoo ger en het middelbaar onderwijs. De minister komt geheel in ons schuitje, waar hij in zijn toelich ting schrijft: „Vrij algemeen is het verzet tegen de overlading op in tellectueel gebied, die bij het voor bereidend-hooger en het middel deel allerminst een waarborg is voor de geschiktheid der leerlin- heidskarakter) der geheele school., gen voor bedoeld voortgezet on- Aan het einddiploma van deze' derwijs. Het is dan ook stellig een goede gedachte van den minister, aan de eerste klasse van de bovenge noemde schooltypen (en aan die van de straks te noemen scholen voor algemeen vormend middel baar onderwijs) het karakter te geven van „brug”- of voorberei dende klasse, die daardoor kan aansluiten aan de zesde klasse eener school voor gewoon lager onderwijs. „In deze voorbereidingsklasse aldus de minister zal bij het geven van onderwijs de volle aan dacht moeten worden gegeven aan de vraag, of de leerling geschikt kan worden geacht voor het on derwijs aan eenig type van lyceum of van middelbaar onderwijs, dan wel of dit moet afgeraden worden. „Bij het gebruikelijke toelatings- onderzoek, dat zich oorspronkelijk in hoofdzaak op de parate kennis richtte, tracht men in den laatsten tijd terecht ook aandacht te geven aan de algemeene intelligentie der candidaten. Echter zijn beide criteria niet voldoende ter bepa- ling van de geschiktheid der candi- daten; daarbij behoort te komen een onderzoek naar de capaciteit van geheugen, werktempo en con centratievermogen. Maar voor de vaststelling daarvan is een langere tijd noodig dan bij het tegenwoor dige toelatingsonderzoek beschik baar is. Daartoe ook zal de voor bereidingsklasse moeten dienen.” hebben, een belangrijke rol te zijnen gunste of ongunste kunnen spelen; dubbel hachelijk als het twaalfjarige kinderen be treft, die in den regel nog alles behalve examenrijp zijn. In die omstandigheden is het oordeel van schoolhoofd of klasse-onderwijzer (den laatste meer in het bijzonder door zijn regelmatige contact met den leerling) stellig van beteeke nis, maar deze onderwijzers ken nen het middelbare en voorberei dend hoogere onderwijs niet uit S I s 'S j RECLAMES. Verwachting tot den avond van 5 Mei: Wind: meest matig, Oostelijk tot Noor delijk, meest zwaarbewolkte lucht, wei nig verandering in temperatuur. No. 17560 Barometerstand van hedenmiddag 12 utflf Het dunne pijltje geeft den stand aan van gisteren. Het gebied van hoogen luchtdruk ovet de randstaten is weer in beteekenis toe genomen. Het depressiesysteem ligt thans over Midden-Europa en Italië. Over Portugal kwam een rug van hoogen luchtdruk tot ontwikkeling, tusschen Por tugal en de Azoren ligt voorts nog een depressie. De temperatuur is in ons land aanzienlijk boven normaal. Lantarens aan: 5 Mei tot 3.53 a. v.m.; 5 Mei 8.01 u. nam.; 6 Mei tot 3.51 u v.m., 6 Mei 8.03 u. nam. Hoogwater te S c h e v e n i n ge m 5 Mei ’smorgens 1.20 u., nam. 1.40 u4 6 Mei ’smorgens 2 u., nam. 2.20 u. Maandag geen schietoefeningen op het strand. Hofbericht Van officieele zijde meldt men on^ dat H.M. de Koningin zich Maandag 6 Mei, bij de herdenking van het 10O» jarig bestaan van den Haarlemmer* meerpolder te Hoofddorp, zal doen vertegenwoordigen door haar kamer heer i.b.d. jhr. F. van Lennep. De zeevisscherij. Gisteren zijn van IJmuiden 8 stoom trawlers ter visscherij vertrokken, waarbij de Penelope, IJM 64, die zijn eerste reis maakt na het uitbreken van den oorlog. Voorts gingen er 3 loggers naar zee. Barometer alhier v.m. 8 u. 758 m.rrv, v.m. 12 u. 758| m.m.; thermometer resp. 15 gr. en 18 gr. Celsius. Barometer na hedenmiddag 12 ut® stijgende.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 9