KALVERLIEFDE
LETTERKUNDIG BIJBLAD
'N DUBBELE TIP
HAAGSCHE COURANT
Eerlijk duurt het langst
VAN DE
Woensdag 15 Mei 1940, No. 17568.
DE GEDACHTENIS
b.l.p.3.
Bill.
lachte
en
Sinterklaas? Nee toch? Nou, hoe vind
tje in de straat gezien, waar ze woonde,
was,
dan
Toen de drie heeren vertrokken wa
ren, stond Pat nog onnoozel te kijken,
maar in zijn hand hield hij een cheque
voor tweehonderd dollar, waar zelfs
de politie hem niets voor kon maken,
en Toni zaten stom voor zich uit te
staren naar den top, waar Pemberton
om het leven was gekomen. Alleen klin
gelde zoo nu en dan het belletje van
één der koeien.
Na een paar minuten stond Toni op.
Gaat u even mee naar binnen? vroeg
hij stil.
Hannerl zat aan een houten tafel en
ze keek op, toen beide binnen traden.
Hier werkte hij altijd, zei ze toonloos,
avond aan avond. Ik heb alles, wat
hij geschreven heeft aan zijn familie in
Amerika gezonden.
Fitzgerald aarzelde. Ik ehik
zou graageen persoonlijke herinne
ring aan hem hebben een gedach
tenis. Is er misschien iets, dat aan hem
heeft tpebehoord
Bijna vijandig keek ze hem aan. Ik
heb alles aan zijn familie gezonden! zei
ze fel. Ik zou nooit iets van waarde
hebben achter gehouden.
Natuurlijk niet, natuurlijk, niet...
niets van waarde, haastte Fitzgerald
zich, haar te verzekeren. Maar mis
schien is er nog iets een oude das
een hoed... Toni zei...
Met een ruk stond Hannerl op. Haar
blik was fel op Toni gericht. De berg
gids sloeg de oogen neer. Meneer
was zijn beste vriend, Hannerl, veront
schuldigde hij zich, en ik dachtdie
eigen
alleen
e die „Kiss of the summer”? Ria vond
'm voortreffelijk.
De eenige ware? mediteerde Bob.
Nee.nee.daar geloof ik ook niet
aan. Maar dat vind ik even jammer als
ik het destijds vond, niet meer aan Sin
terklaas te kunnen gelooven. Frits. Jij
en ik, we zijn heusch niet rijker ge
worden, door onze wereldwijsheid, we
hebben wat verloren, toen de illusies
van onze „kalverliefde” vervlogen.
Hij dronk zijn glas leeg. En die
cocktail? Hij proefde intens. In zijn
genre net zoo goed als de mop, die de
band juist speelt! Maar ik prefereer
een onversneden klare en een Wiener
wals, amice.
Lips en Siemens, heb ik als een blikje
zure haring gekraakt. Wat denkt die
mr. Morrisson wel?
Even later suisde de steekvlam over
het apparaat, terwijl Jimmy bij de deur
op wacht stond en luisterde, maar te
gelijk keek hij met buitengewone be
langstelling naar het werk van Pat
Nurks. Hij zag, dat groote zweetdruppels
op den parketvloer terecht kwamen,
maar na een half uur was de steek
vlam nog even ver als in het begin.
Silver-Jim begon teekenen van onge
duld te geven.
’t Duurt te lang, Nurks, gromde
hij. Je valt me tegen. Had ik den raad
van Billy Harper maar opgevolgd en
Nicky Lowell genomen.
Dat heb ik nog nooit meegemaaktl
Dat is wat nieuws! Jimmy kwam dich
ter bij en duwde z’n polshorloge on
der Pat’s neus.
Over een uur is het klaarlichten
dag en daar wacht ik niet op. Ik smeer
’m voor de politie onraad ruikt.
Pat wist hem te bewegen, nog een
half uur te riskeeren, maar toen hij de
steekvlam uitdraaide, veegde Silver-
Jim een beetje roet weg. De brandkast
was nog absoluut gaaf.
Morgen kom ik terug met dyna
miet! siste Pat helsch. Hij wierp nog
een woedenden blik op de afgrijselijke
kast, de eerste, welke hem in zijn leven
had weerstaan en volgde zwijgend
Silver-Jim naar buiten.
Rusteloos tolde hij door z’n bed en
droomde van brandkasten, welke in
Gisteren was ze vertrokken
Voorgoed
Ze hadden afscheid moeten nemen
en het was hun heel zwaar gevallen.
Zooiets is ook heel verschrikkelijk als
je zeventien bent en zooveel van elkaar
houdt, dat je zeker weet, nooit meer ook
maar iets voor een ander te zullen voe
len.
Stilletjes had ze het hem gezegd, een
week geleden. Dat haar vader overge
plaatst was naar een ander garnizoen
en ze over een week al zouden vertrek
ken. Ze had het al dien tijd al geweten,
maar het hem niet durven zeggen. Tot
het moest.
Frits was er hevig van ontdaan ge
weest. Hoe dat dan moest met hen
Datdat was toch afschuwelijk
En moedeloos had Hannie haar smalle
schouders opgehaald en eens even haar
mond vertrokken. Ze wist het ook niet.
Ze konden elkaar niet schrijven, dat
zouden haar ouders nooit goed vinden.
Ze was immers nog maar zeventien, net
als Frits.
Er was geen dag meer geweest in de
afgeloopen week, dat ze werkelijk heele-
maal gelukkig waren. Dat zonnige, zor-
gelooze geluk, dat ze gekend hadden
met de gedachte aan later, als ze samen
door het leven zouden gaan voor altijd
lederen avond was Frits naar bed ge
gaan met de ellendige gedachte, dat het
afscheid alweer een dag nader gekomen
was, op de H.B.S. kon hij zijn gedach
ten niet meer bij het werk houden, ieder
oogenblik keek hij naar het blonde
kopje van Hannie, die schuin voor hem
zat en hij had het kunen uitgillen van
narigheid, als hij realiseerde, dat over
een paar dagen die plaats leeg zou zijn,
Hannie wegvoorgoed
Gisteren was het de laatste dag. De
schooltijd was één pijnigende kwelling.
Daarna zouden ze elkaar voor het laatst
ontmoeten.
Zwijgend, met een brok in hun keel,
waren ze het park ingegaan. Er waren
zoo goed als geen wandelaars. Het
buiige, herfstige weer hield de men-
schen binnen.
Samen waren ze op een bank gaan
zitten, mist hing tusschen de ijle boom
takken, een laat blad dwarrelde naar
beneden, nu en dan viel een droppel
van een natglimmenden tak.
Heel dicht had ze tegen hem gezeten
en haar oogen hadden dof gestaan.
Hannie... kindje... ik kan het
niet gelooven, dat dit voor het laatst
zou zijn. We moeten van elkaar blijven
houden, Hannie, we kunnen niet anders.
Later zullen we elkaar terugzien, nog
een paar jaar, dan ga ik geld verdienen,
dan zien we elkaar weer.
Er was iets wanhopigs in zijn stem
geweest en Hannie had met een bevend
lipje geprobeerd een glimlach te for-
ceeren.
Natuurlijk jongen had ze gezegd,
maar er was iets in haar geweest, dat
haar zei, dat het niet waar was. Dat
dit het einde van hun jonge idealistische
liefde was.
Met haar zakdoekje had ze even
langs haar oogen geveegd en achter een
zenuwachtig lachje had ze haar verdriet
trachten te verbergen.
Ik ikmoet nu wegbad
ze gezegd.
Heel wit en heel koud was Frits toen
geworden. Met heel veel moeite had hij
een „dag lieve Hannie”. door zijn keel
gewurgd, en met blinde oogen had hij
een onhandigen kus op haar wang ge
geven, voor ze het park verlieten. Het
lijst keek, ’t Scheelt haast niets, maar
net genoeg! U begrijpt, Wim was op
slag uitgedanst, in gedachten was hij
al aan het uitgeven geweest, en nu
die teleurstelling...
Echter toen Henk drie weken aan
de zwier ging met de dure Meta kwa
men bij hem de eerste kwade ver
moedens op! En de bom barstte
toen hij voor een vermeend eigen
geld het lot wilde ruilen. De loterij-
agent vertelde hem bedaard, dat hij
zich verkeken had en opperde toen
argeloos, dat het wel een reuze fuif
geweest zou zijn toen zijn broer die
5000 neuten had opgestreken!
Wim werd al paars onder het luiste
ren en rende naar huis! En daarna de
ontmoeting. Ik woon er naast, zoo
jullie weten en mijn buurman, de man
die de kamers verhuurde, vertelde mij
dat Henk al blauw was eer men er
in slaagde hem uit Wims greep te
bevrijden. Wim pakte direct een
koffer en ging naar een hotel, geen
uur wilde hij met dat sujet nog lan
ger onder een dak blijven. Stik met
je geld, riep hij maar en dan, wat
er zoo tusschen door geschreeuwd
werd, een tooneel om van te rillen.
Weer viel een dramatische pauze,
waarin de ober nieuwe borrels in
schonk. Een week nadien, vervolgde
meneer v.Riel, de meeste herrie was
weer wat geluwd, hoor ik plotseling
in het huis naast me weer een lawaai
dat hooren en zien verging. En even
Nurks droeg z’n blauwbrandertje op
zijn rug.
Spulletje, boy! grinnikte hij, toen
Jimmy ernaar keek. Heb ik net op tijd
kunnen redden, ’n Sigarenaansteker
van meer dan twee duizend graden in
de schaduw.
Hij betastte de gladde wanden van
de brandkast, bekeek nauwkeurig het
slot van de deur. Hij klopte op het
blanke staal en keek toen z’n collega
uitdagend aan.
Dat zal niet meevallen, master
Jim. ’n Bijzonder soort staal uit de
mijn van Duluth.
Toch probeeren! adviseerde Sil
ver-Jim. ’t Zijn meer dan veertig dui
zend dollar voor jou.
Probeeren? viel Pat ongewild hef-
mensch hij was. U zegt,
vriend is, dus u wèèt dat.-.
Fitzgerald knikte. Misschien ver
moedde hij toch, dat u van hem hield.
Ik meende, dat uit zijn brieven te kun
nen opmaken, en ook, hoe zijn
gevoel voor u méér was dan
vriendschap.
Hannerl bloosde. Vlug sprak ze ver
der, als om haar verlegenheid te ver
bergen.
Toen kwam die verschrikkelijke tocht,
waarvan hij nooit is teruggekeerd. Ziet
u dien top daar? Ze wees naar boven,
naar een bergtop, waar de zon de
naakte rotsen bescheen en de sneeuw
nog verblindender maakte. Meneer
Pemberton hield van klimmen. Maar
hij was er niet ervaren genoeg voor.
Zonder gids maakte hij allerlei gevaar
lijke tochten en als ik hem waarschuw
de lachte hij alleen maar. Die top had
hem in zijn ban gevangen. Hij wilde
die bestijgen en op een kwaden dag
trok hij er op uit- Toen hij twee dagen
later nog niet terug was, werd ik onge
rust en ik waarschuwde Toni. Die ging
zoeken en vond hem in een kloof. Hi:
was nog in leven, maar een paar uur
later stierf hij
Hannerl keerde zich bruusk om en
stapte naar binnen. Het, was plotseling
zeer stil op de alpenweide. Fitzgerald
ren,
jij...
Fitzgerald zag, hoe zij de lippen op
elkaar klemde en haar heele gezicht,
drukte onwil uit.
Ik hoorde, dat mijn vriend hier
maanden gewoond heeft, en gewerkt
aan zijn laatste boek. Voor zijn dood
bent u de eenige geweest, met wien hi;
contact had. Toni was zoo goed, mi;
hier te brengen. Uit zijn schaarsche
brieven heb ik gelezen, hoe mijn vriend
u waardeerde. Ik hoopte dat u mij nog
iets over die laatste maanden zoudt kun
nen vertellen. En over zijn laatste
oogenblikken.
Hannerl kampte met haar aandoe
ning. Toen scheen ze een besluit geno
men te hebben en ze keek Fitzgerald
aan.
Liever praat ik er niet over, want
uw vriend was méér voor mij, dan een
goede gast, die hier kwam om te wer
ken en rust te hebben. Al heeft hijzelf
dat misschien nooit geweten Ik.
hield van hem..- Als hij ’s avonds zoo
rustig zat te schrijven, of als hij hier
voor dit huis zat en vertelde, hoe hi;
hield van de bergen, van de alpen
weide, van alles hier rondom hem, met
woorden, zooals een ander dat nooit zou
kunnen, dan voelde ik, welk een goed
mensch hij was. U zegt, dat u zijn
Borreluur in Maxim. Buiten was het
winter en snerpend koud. Niemand
van het gezellig pratende clubje voel
de er iets voor zijn gemakkelijken
zetel en de behagelijke sfeer prijs te
geven voor een weinig aanlokkelijken
strijd met de elementen.
Ik zie de gebroeders v.Lunteren
nooit meer, merkte meneer Pescoti
op, de onafscheidelijken!, voegde
hij er lachtend bij.
De oudste zit nu in Argentinië,
wist meneer Kervel, maar waar
de jongste uithangt...?
Eigen schuld, oordeelde meneer
v.Riel, zoo vreemd kan de tijd
niet zijn of ik heb nog wel vertrou
wen in de rechtvaardige vergelding.
Eerlijk duurt het langst, is mijn de
vies.
Voorhoofden rimpelden zich en de
zwijgende vragen om opheldering
stormden op meneer v.Riel aan. Toe
vallig ben ik van de heele onverkwik
kelijke historie getuige geweest, ver
volgde hij glimlachend. Ik wil het
ook wel vertellen, maar...eh! Het
blijft onder ons!
Gul werd de belofte toegezegd en
intusschen dachten de getrouwde man
nen aan het vergevorderde uur en
him ega’s. En hoopten van harte,
dat de historie zoo interessant zou
zijn dat ook zij er een draagkrach
tig excuus voor de late thuiskomst
in zouden zien.
Jullie weten allen hoe die beide
broers op elkaar gesteld waren, be
gon v. Riel, zij scheelden slechts een
jaar in leeftijd en voor vreemden wa
ren zij erg stug. Daar kwam nog bij,
dat hun ouwelui niet voor 100 pCt
toerekenbaar waren, vergeet niet dat
ik de familie van heel nabij kende,
enfin de toestand was van dien aard
dat de beide jongens zich op elkaar
aangewezen hadden gevoeld. Toen de
ouders gestorven waren hebben zij
samen kamers gehuurd, toevalligerwij
ze in het huis vlak naast het mijne.
In heel weinig onderscheidden zij zich
van andere jongens, zij gingen ge
woon naar hun kantoor, hadden de
gewone sport- en dansclubs en kwa
men op zijn tijd tipsy thuis. Tusschen
hen was alles O.K. tot den dag waar
op zij Meta ontmoetten. Meta was
het meisje, dat met haar vader en
moeder recht tegenover ons was ko
men wonen. Het moet gezegd, een
meisje als een droom, knap gezichtje
groote oogen, lief figuur, de jongens
waren op slag verkikkerd. Op een
avond hielden zij krijgsraad. Jon
gen, zei Wim, ik weet niet wie uit
eindelijk *de gelukkige zal zijn, maar
laten wij dit afspreken, is een van
ons tweeën dat, dan neemt de ander
zonder verder pardon de wijk naar
Indië of zoo!
Zij beloofden het elkaar plechtig,
je doet allemaal gek als je jong en
verliefd bent. Op het kantoor van de
jongste overkwam een der collega’s
een ongeluk. Hij werd afgescheept met
een pensioentje waar hij natuurlijk
hopeloos aan te kort kwam, en ging
voor bijverdienste loterijbriefjes ver-
koopen. En zooals dat gewoonlijk
gaat, in de eerste instantie worden de
slachtoffers hoofdzakelijk onder de
kennissen en oud-collega’s gezocht!
Henk sprak er met zijn broer over,
zij deden immers alles samen, en
besloten samen een „tientje” te spe
len. Voorgevende om den armen kerel
te steunen maar ieder voor zich met
de geheime hoop op gewin, dat hem
in staat zou stellen meer suite tegen
over Meta te slaan.
Nu komt de Pech! Op hun nummer
viel in de tweede klasse een prijs,
de 2000. Pardon? vroeg meneer
Pescoti. Anderen fronsten hun wenk
brauwen! Mijnheer v. Riel trok ge
heimzinnig lachend aan zijn sigaar.
Ja, het klinkt ongeloofelijk, maar
voor ieder woord sta ik in, het was
het drama zelf, die prijs. De broe
ders redeneerden aldus: 2000 - 15
pCt. 10 2 is 85 p. p. Die brengen
ons er toch niet boven op, de kosten
hebben wij er al uit, waarom niet
eens gokken? En kochten ieder een
heel lot. Zij zouden samen spelen, de
prijzen fifty-fifty; onverschillig wie
hen kreeg!
En nu goed luisteren en onthouden,
Henk speelde het nummer 2734, en
daar viel hoe is het mogelijk hè, de
5000. op in de vierde klasse
Miraculeus, verzuchtte meneer Pesco
ti. Hoe bestaat het, zuchtte de meer
gewone meneer Kervel.
En toen speelde Henk een vuil spel
letje. Mogelijk, dat hij te zwaar op
die meid verkikkerd was, of geen af
stand kon doen van de helft,die zijn
broer eerlijk toekwam, wie zal het
zeggen? In ieder geval, toen hij bij
den loterij agent kwam om over
dat geld te spreken, zag hij voor het
raam 2743 hangen. Die lui spelen
dikwijls series van honderd nummers,
weet je? Op het moment, dat hij het
zag kwam het idee of beter gezegd,
de duivel blies hem wat in. ’s Avonds
kwam Wim opgewonden thuis. Hij
rende de gang door en danste de
kamer rond! Had de „lijst” hem niet
de vreugde getoond?
Maar Henk stond daar als een paal.
Hoe kom je erbij, dat ik de 5000
heb, zei hij, kijk ook maar eens. Ik
gchrok vanmorgen ook toen ik op de
en dien heelen avond zag hij haar wui
vend handje voor zich, waar hij naar
gestaard had, tot ze om een hoek ver
dween.
Zijn avondeten was onaangeroerd ge
bleven. Zijn leerboeken waren een
chaos van zwarte, door elkaar dansen
de lettertjes. Er leeK iets oneindig
zwaars in zijn borst te liggen, iets dat
drukte
Nu, een dag later, was hij terugge
gaan naar het park. En naar de bank,
waar ze het laatst gezeten hadden.
Frits voelde zich nog ellendiger. Hier
had ze gezeten, zijn Hannie, dat was
waarschijnlijk nog de indruk van haar
hakje, en ginds onder de bank, .-. dat
verknepen zakdoekje.dat moest van
haar zijn. Snel raapte hij het op, in een
hoekje stond een H.
Hij bracht het aan zijn lippen. Han-
nie’s zakdoekje! De regen drupte gesta
dig en doorweekte zijn kleeren, maar
hij merkte het niet In zijn hoofd was
maar één gedachte: Hannie.
Zooiets noèmt men kalverliefde.
We zijn er Sir! zei Toni, de berg
gids, het was een heele klim, maar
op deze alpenwei krijgt u het lekkerste
glaasje melk, dat er in heel Zwitserland
te vinden is.
Malcolm Fitzgerald haalde eens diep
aoem en veegde zich met een zakdoek
over het voorhoofd voor hij rondkeek.
Het was werkelijk een heerlijk plekje.
Overal bloeiden alpenbloempjes, een
paar grauwbruine koeien keken hem
met hun goedigdomme koppen aan en
als ze zich loom bewogen, klingelden de
belletjes, die ze om den nek droegen.
Rondom waren bergtoppen, bedekt met
sneeuw, die de zon fel als edelsteenen
deed glinsteren.
Toni wees op een huisje, dat een me
ter of tien, verderop lag. Daar woont
ze! fluisterde hij.
Malcolm Fitzgerald knikte. Hij was
weer genoeg op adem gekomen, om die
laatste paar meters af te leggen en stap
te op het huisje af. Voor de houten wo
ning stond een bank, waarop hij zich
neerliet.
Hannerl! riep de gids, Han
nerl! Hier is iemand die graag je melk
wil pioeven!
Joeoe.riep een stem van binnen.
En een minuut later kwam een flinke
vrouw van een jaar of vijfendertig naar
R. V. BRAAMSDONCK. buiten met een glas melk, dat ze Fitz
gerald met een lachje en een vriende-
lijken groet aanbood. Met groote teu
gen dronk deze het glas leeg en toen
hij de blikken van verwachting in de
oogen van de beide anderen zag. lachte
hij en zei prijzend:
Je had gelijk, Toni. Over het al
gemeen houd ik van wat pittigers, maar
voor zóó’n glas melk zou je alles laten
staan.
Hannerl lachte voldaan. En ziende,
hoe Fritzgerald vermoeid zijn beenen
strekte en nog eens behaaglijk zuchtte,
zei ze tot den gids met een licht ver
wijt in haar stem:
Je hebt meneer veel te snel laten
loopen, Toni. Jij denkt maar, dat ieder
een zoo stappen kan in de bergen als jij.
Toni schudde het hóófd. Ditmaal
heb je het mis, Hannerl. Meneer wilde
zelf graag zoo vlug mogelijk hier zijn...
Hij is een vriend van meneer Pember
ton, voegde hij er zachtjes aan toe.
Hannerl’s gezicht verstrakte plotse
ling. Het lachje verdween en er kwam
een lichte groef om haar mond. Me
neer Pemberton,, herhaalde ze heel
zacht, als bij zichzelf.
Toni keek naar een bergtop en half
van haar afgewend zei hij: Meneer
wilde graag wat over zijn vriend hoo-
Hannerl en ik heb gedacht, dat
Voor de bank van Hexville and
Mowbray in Wallstreet hing een groote
electrische booglamp, maar Jimmy
liep door een nauw steegje en Pat zag,
dat hij een poortje doorging. Tien mi
nuten later stonden ze voor de brand
kast. De oude portier zat in z’n hokje
te slapen en zou de eerste uren niet
wakker worden, daar had Pat voor
gezorgd met een morphine sigaret.
Silver-Jimmy had voor maskers,
gummihandschoenen en revolvers ge
zorgd, want mr. Cheswick had Pat’s
Colt niet terug willen geven.
In een mondaine bar zat Frits op een
hoogen kruk. Verveeld zoog hij aan een
cigaret, dronk een klare qn luisterde
naar de swingmuziek van de band.
Een hand op zijn schouder, Hallo,
Frits! Hallo, Bob, kerel, leuk je te
zien, ’k Zat me juist stierlijk te verve
len, zeg!
Hoe gaat het? En met Rietje?
Met mij best. En met Rietje ook,
denk ik. Reuze leuke mop zeg, laat ik
je vertellen, dat we ’t gisteren, precies
op deze plaats net uitgemaakt hebben!
Jonge, Frits, wat vertel je me nu?
Daar sta ik van te kijken. Je ging toch
al een heelen tijd met haar, niet?
Ja, ’s kijken, een jaar of zes, denk
ik. Och, Ria is een best kind, en we
mogen elkaar graag, maar 't begon een
tikje te vervelen, zeg. En we kibbelden
nog al eens, zie je. Och, ja, Rietje, is
een meisje met een wil, hé. Tenslotte
moet je nuchter kunnen denken, en dat
deden we gisteravond onder het genot
van een borrel of vier, vijf. Toen kwa
men we tot de conclusie, dat we eigen
lijk niet bij elkaar pasten, dat we
hoogstwaarschijnlijk, als we een week
getrouwd waren, hevige ruzie zouden
hebben en elkaar na een half jaar niet
meer zouden kunnen uitstaan. Nou,
wat wil je, Ria is geen bakvisch meer,
van zeventien en ik ben, geen sentimen-
teele H.B.S.-knaap, met verheven illu
sies, maar een nuchter, denkend
mensch. Zoodat we besloten, onze ver
loving, maar als verbroken te beschou
wen. En daar hebben we toen samen
een cocktail op gedronken. Moet je ook
eens probeeren, zeg, een verrukkelijke
mixture. Hé, barkeeper, maak eens
snel die cocktail van gisteravond, hoe
noemde je die ook weer, was het niet
„Kiss of the summer?”
Bob stak nadenkend een cigaret op.
Wel-wel, peinsde hij nog na, toch
kan ik het nog niet heelemaal verwer
ken. Zes jaar is een heele tijd, Frits”.
Kerel, wat doe je achterlijk! Wi.
zijn denkende menschen. Bob, en voor
sentimentaliteit is geen plaats. Je moet
het ontleedmes in je gevoelens durven
zetten! Dertig jaar ben ik, en de tijd
van dweperige, romantische kalverlief
de, is voorbij. Daarvoor is de ernst van
het leven in de plaats gekomen! Die
moet je onder het oog kunnen zien! Dat
hebben we gedaan. Ria en ik Er zijn
immers nog zooveel mannen en nog zoo
veel meisjes! Of geloof jij nog aan de
Faatst had hij haar slanke, >nge figuur- ..eenige ware”? Zooals een kleuter aan
J.— C i n 4 1 n n "NT
later komt mevrouw ademloos bij
mij aanbellen, op van de zenuwen, ’i
Zij was zoo bang, haar man was er
niet en of ik misschien kans zag
Henk tot bedaren te brengen. Zonder
dat zij iets aan hem had kunnen
merken was hij thuisgekomen, had
zooals altijd de krant ingekeken en
was daarna gillend overeind gekomen.
Schreeuwend en tierend had hij een
stoel door de spiegel gesmeten en
liep nu nog aan een stuk door te
razen en te schelden. Ik besloot om
eens te gaan kijken en nam mijn
gummi knuppel mee! Warempel... het
mensch had gelijk gehad. Het leek er
veel op of Henk was gek geworden. Het
geweten gaat spreken, dacht ik en
belde den dokter op. Maar die was
nauwelijks gearriveera; toen er een
optocht de straat introk, ik lach nog
als ik er aan denk, het leek wel een
circus. Een rijtje vrachtauto’s achter
elkaar, allen volgeladen met straat
muzikanten, je weet wel die bandjes
van die musiceerende werkloozen. De
lucht daverde van de trommels en
de accordeons. Op de cabine van den
voorsten wagen stond Wim, een bord
van wel bijna twee meter in zijn
handen, waarop met koeien van let
ters „Wim trekt de 100.000” Op die
manier kwam hij zijn broer een se
renade brengen. Hij had inderdaad de
„ton” getrokken. En dat op een heel
lot. Of het publiek het rook, maar
in een oogenblik van tijd stond de
straat zwart van de opgepakte men-
schenmassa’s, de muziek bleef dave
ren, de kinderen zongen mee en Wim
bleef met het bord zwaaien. Met den
gummistok heeft de politie de straat
moeten ontruimen. Het benaderde een
revolutie
’t Is toch, zei meneer Kervel. Mira
culeus, hoofdschudde meneer Pesco
ti voor de zooveelste maal. Tja, Wim
woont in Argentinië, hij heeft zich
in een flinke exportfirma ingekocht;
hij schrijft me nog zoo nu en dan.
En Henk is bezig het restant van zijn
vijfduizend gulden naar verschillende
zenuwartsen te brengen! Ik zei im
mers reeds, dat eerlijk het langst
duurde?
Als je een half jaar lang op water
en brood geleefd hebt, zei Pat Nurks
grimmig, dan kom je d’r van een
glas goede whiskey en een flinke por
tie „Lapin a L’Anglaise”, weer heele
maal bovenop.
Maar Pat Nurks had de dollars van
mr. Cheswick, den directeur van Sing-
Sing al aan whiskey en slechte siga
retten opgemaakt daarom liet Bill
Harper van Broadway bar hem klet
sen, hoewel Pat dacht, dat er toch nog
wel een glas uitgemergelde Ale op over
kon schieten.
Als je gisteren gekomen
fluisterde Harper geheimzinnig,
had je een tip kunnen krijgen.
Pat keek ’m vragend aan.
’n Goeie tip?
I don’t know! lachte Bill. tig uit. Open zal-ie! Kasten van Krupp,
’t Was Silver-Jimmy van Ted O’Clea-
ner’s bende uit Chicago. Hij moest een
prima vakman hebben en toen dacht
ik dadelijk aan jou, maar als ie mor
gen niet terugkomt, dan zal Nicky
Lowell je wel voor zijn.
Toen Pat Nurks den volgenden dag
weer in Broadway bar kwam, was
Silver-Jimmy er ook en Billy Harper
gaf ’m een knipoogje.
Vijf minuten later dronk Pat een
brahdy voor rekening van Silver-
Jimmy.
Billy Harper zegt, dat je dollars
noodig hebt voor een portie „Lapin
l’Anglaise”, zei Jimmy lachend.
Pat likte begeerig z’n lippen af en
knikte, maar toch vertrouwde hij zijn
nieuwen vriend niet heelemaal.
Ik doe alleen eerlijke zaken, grin
nikte hij. Mr. Cheswick van Sing-
Sing zei, dat het beter was voor mijn
gezondheid. Water en brood is te
schraal. Ik moet whiskeydieet hebben.
Silver-Jimmy liet zich niet uit het
veld slaan. Hij had van Pat Nurks ge
hoord en was te weten gekomen, dat
Pat over een onweerstaanbare steek
vlam beschikte. In zijn heele inbrekers-
loopbaan waren alle brandkasten voor
hem bezweken.
Waarom doe je ’t zelf niet? vroeg
Pat wantrouwend.
De ander schudde z’n hoofd
haalde venijnig z’n schouders op.
Als ik er kans toe zag, had ik jou
niet noodig, schimpte hij. Ken je
de bank van Hexville and Mowbray?
Wallstreet, tegenover de Beurs, - --
antwoordde Pat prompt. lachende monsterkoppen veranderden,
Silver-Jimmy knikte goedkeurend.
Chief O’Cleaner heeft een van de
jongens laten spionneer en, zei hij
zacht.
Gisteren is er een zending stof
goud aangekomen uit Kansas City.
Zestig kilo in zakjes van een kilo.
Pat berekende snel, dat er voor on
geveer negentigduizend dollar goud
was te gappen.
Duff Paterson zegt, dat het een
splinternieuwe brandkast van Möris-
son is, vervolgde Jimmy. Zonder
steekvlam is ze niet open te maken.
Pat begon er plezier in te krijgen,
vooral toen Billy Harper nog tweemaal
ingeschonken had.
Wat kost die tip?
Niet te koop! glunderde Silver-
Jimmy. Ted O’Cleaner is mijn baas
en hij conditionneert de helft, maar ik
doe zelf mee.
Pat aarzelde even. Hij had wel van
Ted O’Cleaner uit Chicago gehoord,
maar nog nooit van Silver-Jimmy en
hij wierp schuin een blik naar Bill
Harper achter het buffet, maar die gai
'm een knipoogje en een afgesproken
teeken, dat het in orde was met Silver-
Jimmy.
Ze praatten nog een half uur door
en toen wist Pat Nurks alle bijzonder
heden over de bank van Hexville and
Mowbray. Bill Harper moest nog vier
maal inschenken en toen ze de kroeg
verlieten, waren Pat en Jimmy de
beste maatjes.
hoedbedenk eens Hannerl, meneer
wil er duizend francs voor geven dan
zou je naar beneden kunnennaar
het dalen dat winkeltje koopen
jij wil hier immers ook liever niet meer
blijven na dat vreeselijke ongeluk.
Een paar minuten scheen Hannerl na
te denken. Langzaam liep ze naar een
kast en even langzaam kwam ze terug
met een ouden hoed in haar hand, dien
ze werktuigelijk telkens gladstreek. Alle
felheid was verdwenen. Haar stem
sloeg over, toen ze zei:
Misschien heeft Toni gelijkU
zegt, dat u zijn beste vriend isen
voor mij is het beter, dat ik alleen maar
de herinnering aan hem zelf behoud.
Maar er zijn hier al zooveel souvenir-
jagers geweest alleen omdat meneer
Pemberton een beroemd schrijver was
maar u, zijn beste vriend
Ze gaf hem de hoed.
Fitzgerald telde het geld op de tafel
neer, maar ze nam er geen notitie van.
Toen ze weggingen, staarde ze hen aan
de deur na. Aan den rand van het pla
teau werd Toni door haar stem terug
geroepen.
Toni, zei ze Zacht, toen hij bij haar
stond, Toni, bestel vlug nog wat
Amerikaansche hoeden. En wat dassen.
Want we zijn weer door den voorraad
heen
’s Middags wankelde hij met razen
de hoofdpijn de bar van Billy Harper
binnen en in een hoek zag hij Silver-
Jimmy zitten met twee anderen. Het
lichtgrijs colbertje van Jim beviel hem
niet.
Hard gewerkt, Pat? vroeg Bill
Harper sarcastisch. En dan nog voor
niks.
Nurks wierp een achterdochtigen
blik op de mannen, die bij Jimmy
yfttpn
Wie zijn dat, Bill?
Die twee? Dat zijn mr. Percy
Mowbray en Morrisson.
Pat schrok hevig.
En Silver-Jim dan?
Bill Harper glunderde hatelijk.
Dat is Silver-Jim niet Silver-Jim
bestaat niet, het is mr. Alex Hexville,
van de bank en mr. Morrisson van de
brandkasten, paar hij zal het je zei®
wel vertellen.
Silver-Jimmy, alias Alex Hexville
schoof een stoel onder Pat en sloeg
collegiaal z’n schouder tien duim uit
het lood.
We hebben pech gehad vannacht,
dat is alles, zei Jimmy lachend, maar
de zaak zit zoo. Mr. Morrisson heeft
ons een nieuwe brandkast aangesmeerd
volgens een geheel nieuw procédé en
hij garandeert, dat geen enkele inbre
ker van reputatie kans van slagen
heeft. Maar we moesten zekerheid heb
ben en daarom vroeg ik aan Bill Har
per om een prima vakman en hij gat
me een tip.
Patty Nurks of Nicky Lowell, zei
hij, dat zijn de twee besten van New
York, maar Lowell is gesnord. Ik heo
me er persoonlijk van kunnen overtui
gen, dat je hard gewerkt heb en al
zijn het dan geen veertig duizend dol
lar, een -extra’tje voor een portie „La
pin a l’Anglaise”, heb je wel verdiend.
B33I