KALVERLIEFDE LETTERKUNDIG BIJBLAD 'N DUBBELE TIP HAAGSCHE COURANT Eerlijk duurt het langst VAN DE Woensdag 15 Mei 1940, No. 17568. DE GEDACHTENIS b.l.p.3. Bill. lachte en Sinterklaas? Nee toch? Nou, hoe vind tje in de straat gezien, waar ze woonde, was, dan Toen de drie heeren vertrokken wa ren, stond Pat nog onnoozel te kijken, maar in zijn hand hield hij een cheque voor tweehonderd dollar, waar zelfs de politie hem niets voor kon maken, en Toni zaten stom voor zich uit te staren naar den top, waar Pemberton om het leven was gekomen. Alleen klin gelde zoo nu en dan het belletje van één der koeien. Na een paar minuten stond Toni op. Gaat u even mee naar binnen? vroeg hij stil. Hannerl zat aan een houten tafel en ze keek op, toen beide binnen traden. Hier werkte hij altijd, zei ze toonloos, avond aan avond. Ik heb alles, wat hij geschreven heeft aan zijn familie in Amerika gezonden. Fitzgerald aarzelde. Ik ehik zou graageen persoonlijke herinne ring aan hem hebben een gedach tenis. Is er misschien iets, dat aan hem heeft tpebehoord Bijna vijandig keek ze hem aan. Ik heb alles aan zijn familie gezonden! zei ze fel. Ik zou nooit iets van waarde hebben achter gehouden. Natuurlijk niet, natuurlijk, niet... niets van waarde, haastte Fitzgerald zich, haar te verzekeren. Maar mis schien is er nog iets een oude das een hoed... Toni zei... Met een ruk stond Hannerl op. Haar blik was fel op Toni gericht. De berg gids sloeg de oogen neer. Meneer was zijn beste vriend, Hannerl, veront schuldigde hij zich, en ik dachtdie eigen alleen e die „Kiss of the summer”? Ria vond 'm voortreffelijk. De eenige ware? mediteerde Bob. Nee.nee.daar geloof ik ook niet aan. Maar dat vind ik even jammer als ik het destijds vond, niet meer aan Sin terklaas te kunnen gelooven. Frits. Jij en ik, we zijn heusch niet rijker ge worden, door onze wereldwijsheid, we hebben wat verloren, toen de illusies van onze „kalverliefde” vervlogen. Hij dronk zijn glas leeg. En die cocktail? Hij proefde intens. In zijn genre net zoo goed als de mop, die de band juist speelt! Maar ik prefereer een onversneden klare en een Wiener wals, amice. Lips en Siemens, heb ik als een blikje zure haring gekraakt. Wat denkt die mr. Morrisson wel? Even later suisde de steekvlam over het apparaat, terwijl Jimmy bij de deur op wacht stond en luisterde, maar te gelijk keek hij met buitengewone be langstelling naar het werk van Pat Nurks. Hij zag, dat groote zweetdruppels op den parketvloer terecht kwamen, maar na een half uur was de steek vlam nog even ver als in het begin. Silver-Jim begon teekenen van onge duld te geven. ’t Duurt te lang, Nurks, gromde hij. Je valt me tegen. Had ik den raad van Billy Harper maar opgevolgd en Nicky Lowell genomen. Dat heb ik nog nooit meegemaaktl Dat is wat nieuws! Jimmy kwam dich ter bij en duwde z’n polshorloge on der Pat’s neus. Over een uur is het klaarlichten dag en daar wacht ik niet op. Ik smeer ’m voor de politie onraad ruikt. Pat wist hem te bewegen, nog een half uur te riskeeren, maar toen hij de steekvlam uitdraaide, veegde Silver- Jim een beetje roet weg. De brandkast was nog absoluut gaaf. Morgen kom ik terug met dyna miet! siste Pat helsch. Hij wierp nog een woedenden blik op de afgrijselijke kast, de eerste, welke hem in zijn leven had weerstaan en volgde zwijgend Silver-Jim naar buiten. Rusteloos tolde hij door z’n bed en droomde van brandkasten, welke in Gisteren was ze vertrokken Voorgoed Ze hadden afscheid moeten nemen en het was hun heel zwaar gevallen. Zooiets is ook heel verschrikkelijk als je zeventien bent en zooveel van elkaar houdt, dat je zeker weet, nooit meer ook maar iets voor een ander te zullen voe len. Stilletjes had ze het hem gezegd, een week geleden. Dat haar vader overge plaatst was naar een ander garnizoen en ze over een week al zouden vertrek ken. Ze had het al dien tijd al geweten, maar het hem niet durven zeggen. Tot het moest. Frits was er hevig van ontdaan ge weest. Hoe dat dan moest met hen Datdat was toch afschuwelijk En moedeloos had Hannie haar smalle schouders opgehaald en eens even haar mond vertrokken. Ze wist het ook niet. Ze konden elkaar niet schrijven, dat zouden haar ouders nooit goed vinden. Ze was immers nog maar zeventien, net als Frits. Er was geen dag meer geweest in de afgeloopen week, dat ze werkelijk heele- maal gelukkig waren. Dat zonnige, zor- gelooze geluk, dat ze gekend hadden met de gedachte aan later, als ze samen door het leven zouden gaan voor altijd lederen avond was Frits naar bed ge gaan met de ellendige gedachte, dat het afscheid alweer een dag nader gekomen was, op de H.B.S. kon hij zijn gedach ten niet meer bij het werk houden, ieder oogenblik keek hij naar het blonde kopje van Hannie, die schuin voor hem zat en hij had het kunen uitgillen van narigheid, als hij realiseerde, dat over een paar dagen die plaats leeg zou zijn, Hannie wegvoorgoed Gisteren was het de laatste dag. De schooltijd was één pijnigende kwelling. Daarna zouden ze elkaar voor het laatst ontmoeten. Zwijgend, met een brok in hun keel, waren ze het park ingegaan. Er waren zoo goed als geen wandelaars. Het buiige, herfstige weer hield de men- schen binnen. Samen waren ze op een bank gaan zitten, mist hing tusschen de ijle boom takken, een laat blad dwarrelde naar beneden, nu en dan viel een droppel van een natglimmenden tak. Heel dicht had ze tegen hem gezeten en haar oogen hadden dof gestaan. Hannie... kindje... ik kan het niet gelooven, dat dit voor het laatst zou zijn. We moeten van elkaar blijven houden, Hannie, we kunnen niet anders. Later zullen we elkaar terugzien, nog een paar jaar, dan ga ik geld verdienen, dan zien we elkaar weer. Er was iets wanhopigs in zijn stem geweest en Hannie had met een bevend lipje geprobeerd een glimlach te for- ceeren. Natuurlijk jongen had ze gezegd, maar er was iets in haar geweest, dat haar zei, dat het niet waar was. Dat dit het einde van hun jonge idealistische liefde was. Met haar zakdoekje had ze even langs haar oogen geveegd en achter een zenuwachtig lachje had ze haar verdriet trachten te verbergen. Ik ikmoet nu wegbad ze gezegd. Heel wit en heel koud was Frits toen geworden. Met heel veel moeite had hij een „dag lieve Hannie”. door zijn keel gewurgd, en met blinde oogen had hij een onhandigen kus op haar wang ge geven, voor ze het park verlieten. Het lijst keek, ’t Scheelt haast niets, maar net genoeg! U begrijpt, Wim was op slag uitgedanst, in gedachten was hij al aan het uitgeven geweest, en nu die teleurstelling... Echter toen Henk drie weken aan de zwier ging met de dure Meta kwa men bij hem de eerste kwade ver moedens op! En de bom barstte toen hij voor een vermeend eigen geld het lot wilde ruilen. De loterij- agent vertelde hem bedaard, dat hij zich verkeken had en opperde toen argeloos, dat het wel een reuze fuif geweest zou zijn toen zijn broer die 5000 neuten had opgestreken! Wim werd al paars onder het luiste ren en rende naar huis! En daarna de ontmoeting. Ik woon er naast, zoo jullie weten en mijn buurman, de man die de kamers verhuurde, vertelde mij dat Henk al blauw was eer men er in slaagde hem uit Wims greep te bevrijden. Wim pakte direct een koffer en ging naar een hotel, geen uur wilde hij met dat sujet nog lan ger onder een dak blijven. Stik met je geld, riep hij maar en dan, wat er zoo tusschen door geschreeuwd werd, een tooneel om van te rillen. Weer viel een dramatische pauze, waarin de ober nieuwe borrels in schonk. Een week nadien, vervolgde meneer v.Riel, de meeste herrie was weer wat geluwd, hoor ik plotseling in het huis naast me weer een lawaai dat hooren en zien verging. En even Nurks droeg z’n blauwbrandertje op zijn rug. Spulletje, boy! grinnikte hij, toen Jimmy ernaar keek. Heb ik net op tijd kunnen redden, ’n Sigarenaansteker van meer dan twee duizend graden in de schaduw. Hij betastte de gladde wanden van de brandkast, bekeek nauwkeurig het slot van de deur. Hij klopte op het blanke staal en keek toen z’n collega uitdagend aan. Dat zal niet meevallen, master Jim. ’n Bijzonder soort staal uit de mijn van Duluth. Toch probeeren! adviseerde Sil ver-Jim. ’t Zijn meer dan veertig dui zend dollar voor jou. Probeeren? viel Pat ongewild hef- mensch hij was. U zegt, vriend is, dus u wèèt dat.-. Fitzgerald knikte. Misschien ver moedde hij toch, dat u van hem hield. Ik meende, dat uit zijn brieven te kun nen opmaken, en ook, hoe zijn gevoel voor u méér was dan vriendschap. Hannerl bloosde. Vlug sprak ze ver der, als om haar verlegenheid te ver bergen. Toen kwam die verschrikkelijke tocht, waarvan hij nooit is teruggekeerd. Ziet u dien top daar? Ze wees naar boven, naar een bergtop, waar de zon de naakte rotsen bescheen en de sneeuw nog verblindender maakte. Meneer Pemberton hield van klimmen. Maar hij was er niet ervaren genoeg voor. Zonder gids maakte hij allerlei gevaar lijke tochten en als ik hem waarschuw de lachte hij alleen maar. Die top had hem in zijn ban gevangen. Hij wilde die bestijgen en op een kwaden dag trok hij er op uit- Toen hij twee dagen later nog niet terug was, werd ik onge rust en ik waarschuwde Toni. Die ging zoeken en vond hem in een kloof. Hi: was nog in leven, maar een paar uur later stierf hij Hannerl keerde zich bruusk om en stapte naar binnen. Het, was plotseling zeer stil op de alpenweide. Fitzgerald ren, jij... Fitzgerald zag, hoe zij de lippen op elkaar klemde en haar heele gezicht, drukte onwil uit. Ik hoorde, dat mijn vriend hier maanden gewoond heeft, en gewerkt aan zijn laatste boek. Voor zijn dood bent u de eenige geweest, met wien hi; contact had. Toni was zoo goed, mi; hier te brengen. Uit zijn schaarsche brieven heb ik gelezen, hoe mijn vriend u waardeerde. Ik hoopte dat u mij nog iets over die laatste maanden zoudt kun nen vertellen. En over zijn laatste oogenblikken. Hannerl kampte met haar aandoe ning. Toen scheen ze een besluit geno men te hebben en ze keek Fitzgerald aan. Liever praat ik er niet over, want uw vriend was méér voor mij, dan een goede gast, die hier kwam om te wer ken en rust te hebben. Al heeft hijzelf dat misschien nooit geweten Ik. hield van hem..- Als hij ’s avonds zoo rustig zat te schrijven, of als hij hier voor dit huis zat en vertelde, hoe hi; hield van de bergen, van de alpen weide, van alles hier rondom hem, met woorden, zooals een ander dat nooit zou kunnen, dan voelde ik, welk een goed mensch hij was. U zegt, dat u zijn Borreluur in Maxim. Buiten was het winter en snerpend koud. Niemand van het gezellig pratende clubje voel de er iets voor zijn gemakkelijken zetel en de behagelijke sfeer prijs te geven voor een weinig aanlokkelijken strijd met de elementen. Ik zie de gebroeders v.Lunteren nooit meer, merkte meneer Pescoti op, de onafscheidelijken!, voegde hij er lachtend bij. De oudste zit nu in Argentinië, wist meneer Kervel, maar waar de jongste uithangt...? Eigen schuld, oordeelde meneer v.Riel, zoo vreemd kan de tijd niet zijn of ik heb nog wel vertrou wen in de rechtvaardige vergelding. Eerlijk duurt het langst, is mijn de vies. Voorhoofden rimpelden zich en de zwijgende vragen om opheldering stormden op meneer v.Riel aan. Toe vallig ben ik van de heele onverkwik kelijke historie getuige geweest, ver volgde hij glimlachend. Ik wil het ook wel vertellen, maar...eh! Het blijft onder ons! Gul werd de belofte toegezegd en intusschen dachten de getrouwde man nen aan het vergevorderde uur en him ega’s. En hoopten van harte, dat de historie zoo interessant zou zijn dat ook zij er een draagkrach tig excuus voor de late thuiskomst in zouden zien. Jullie weten allen hoe die beide broers op elkaar gesteld waren, be gon v. Riel, zij scheelden slechts een jaar in leeftijd en voor vreemden wa ren zij erg stug. Daar kwam nog bij, dat hun ouwelui niet voor 100 pCt toerekenbaar waren, vergeet niet dat ik de familie van heel nabij kende, enfin de toestand was van dien aard dat de beide jongens zich op elkaar aangewezen hadden gevoeld. Toen de ouders gestorven waren hebben zij samen kamers gehuurd, toevalligerwij ze in het huis vlak naast het mijne. In heel weinig onderscheidden zij zich van andere jongens, zij gingen ge woon naar hun kantoor, hadden de gewone sport- en dansclubs en kwa men op zijn tijd tipsy thuis. Tusschen hen was alles O.K. tot den dag waar op zij Meta ontmoetten. Meta was het meisje, dat met haar vader en moeder recht tegenover ons was ko men wonen. Het moet gezegd, een meisje als een droom, knap gezichtje groote oogen, lief figuur, de jongens waren op slag verkikkerd. Op een avond hielden zij krijgsraad. Jon gen, zei Wim, ik weet niet wie uit eindelijk *de gelukkige zal zijn, maar laten wij dit afspreken, is een van ons tweeën dat, dan neemt de ander zonder verder pardon de wijk naar Indië of zoo! Zij beloofden het elkaar plechtig, je doet allemaal gek als je jong en verliefd bent. Op het kantoor van de jongste overkwam een der collega’s een ongeluk. Hij werd afgescheept met een pensioentje waar hij natuurlijk hopeloos aan te kort kwam, en ging voor bijverdienste loterijbriefjes ver- koopen. En zooals dat gewoonlijk gaat, in de eerste instantie worden de slachtoffers hoofdzakelijk onder de kennissen en oud-collega’s gezocht! Henk sprak er met zijn broer over, zij deden immers alles samen, en besloten samen een „tientje” te spe len. Voorgevende om den armen kerel te steunen maar ieder voor zich met de geheime hoop op gewin, dat hem in staat zou stellen meer suite tegen over Meta te slaan. Nu komt de Pech! Op hun nummer viel in de tweede klasse een prijs, de 2000. Pardon? vroeg meneer Pescoti. Anderen fronsten hun wenk brauwen! Mijnheer v. Riel trok ge heimzinnig lachend aan zijn sigaar. Ja, het klinkt ongeloofelijk, maar voor ieder woord sta ik in, het was het drama zelf, die prijs. De broe ders redeneerden aldus: 2000 - 15 pCt. 10 2 is 85 p. p. Die brengen ons er toch niet boven op, de kosten hebben wij er al uit, waarom niet eens gokken? En kochten ieder een heel lot. Zij zouden samen spelen, de prijzen fifty-fifty; onverschillig wie hen kreeg! En nu goed luisteren en onthouden, Henk speelde het nummer 2734, en daar viel hoe is het mogelijk hè, de 5000. op in de vierde klasse Miraculeus, verzuchtte meneer Pesco ti. Hoe bestaat het, zuchtte de meer gewone meneer Kervel. En toen speelde Henk een vuil spel letje. Mogelijk, dat hij te zwaar op die meid verkikkerd was, of geen af stand kon doen van de helft,die zijn broer eerlijk toekwam, wie zal het zeggen? In ieder geval, toen hij bij den loterij agent kwam om over dat geld te spreken, zag hij voor het raam 2743 hangen. Die lui spelen dikwijls series van honderd nummers, weet je? Op het moment, dat hij het zag kwam het idee of beter gezegd, de duivel blies hem wat in. ’s Avonds kwam Wim opgewonden thuis. Hij rende de gang door en danste de kamer rond! Had de „lijst” hem niet de vreugde getoond? Maar Henk stond daar als een paal. Hoe kom je erbij, dat ik de 5000 heb, zei hij, kijk ook maar eens. Ik gchrok vanmorgen ook toen ik op de en dien heelen avond zag hij haar wui vend handje voor zich, waar hij naar gestaard had, tot ze om een hoek ver dween. Zijn avondeten was onaangeroerd ge bleven. Zijn leerboeken waren een chaos van zwarte, door elkaar dansen de lettertjes. Er leeK iets oneindig zwaars in zijn borst te liggen, iets dat drukte Nu, een dag later, was hij terugge gaan naar het park. En naar de bank, waar ze het laatst gezeten hadden. Frits voelde zich nog ellendiger. Hier had ze gezeten, zijn Hannie, dat was waarschijnlijk nog de indruk van haar hakje, en ginds onder de bank, .-. dat verknepen zakdoekje.dat moest van haar zijn. Snel raapte hij het op, in een hoekje stond een H. Hij bracht het aan zijn lippen. Han- nie’s zakdoekje! De regen drupte gesta dig en doorweekte zijn kleeren, maar hij merkte het niet In zijn hoofd was maar één gedachte: Hannie. Zooiets noèmt men kalverliefde. We zijn er Sir! zei Toni, de berg gids, het was een heele klim, maar op deze alpenwei krijgt u het lekkerste glaasje melk, dat er in heel Zwitserland te vinden is. Malcolm Fitzgerald haalde eens diep aoem en veegde zich met een zakdoek over het voorhoofd voor hij rondkeek. Het was werkelijk een heerlijk plekje. Overal bloeiden alpenbloempjes, een paar grauwbruine koeien keken hem met hun goedigdomme koppen aan en als ze zich loom bewogen, klingelden de belletjes, die ze om den nek droegen. Rondom waren bergtoppen, bedekt met sneeuw, die de zon fel als edelsteenen deed glinsteren. Toni wees op een huisje, dat een me ter of tien, verderop lag. Daar woont ze! fluisterde hij. Malcolm Fitzgerald knikte. Hij was weer genoeg op adem gekomen, om die laatste paar meters af te leggen en stap te op het huisje af. Voor de houten wo ning stond een bank, waarop hij zich neerliet. Hannerl! riep de gids, Han nerl! Hier is iemand die graag je melk wil pioeven! Joeoe.riep een stem van binnen. En een minuut later kwam een flinke vrouw van een jaar of vijfendertig naar R. V. BRAAMSDONCK. buiten met een glas melk, dat ze Fitz gerald met een lachje en een vriende- lijken groet aanbood. Met groote teu gen dronk deze het glas leeg en toen hij de blikken van verwachting in de oogen van de beide anderen zag. lachte hij en zei prijzend: Je had gelijk, Toni. Over het al gemeen houd ik van wat pittigers, maar voor zóó’n glas melk zou je alles laten staan. Hannerl lachte voldaan. En ziende, hoe Fritzgerald vermoeid zijn beenen strekte en nog eens behaaglijk zuchtte, zei ze tot den gids met een licht ver wijt in haar stem: Je hebt meneer veel te snel laten loopen, Toni. Jij denkt maar, dat ieder een zoo stappen kan in de bergen als jij. Toni schudde het hóófd. Ditmaal heb je het mis, Hannerl. Meneer wilde zelf graag zoo vlug mogelijk hier zijn... Hij is een vriend van meneer Pember ton, voegde hij er zachtjes aan toe. Hannerl’s gezicht verstrakte plotse ling. Het lachje verdween en er kwam een lichte groef om haar mond. Me neer Pemberton,, herhaalde ze heel zacht, als bij zichzelf. Toni keek naar een bergtop en half van haar afgewend zei hij: Meneer wilde graag wat over zijn vriend hoo- Hannerl en ik heb gedacht, dat Voor de bank van Hexville and Mowbray in Wallstreet hing een groote electrische booglamp, maar Jimmy liep door een nauw steegje en Pat zag, dat hij een poortje doorging. Tien mi nuten later stonden ze voor de brand kast. De oude portier zat in z’n hokje te slapen en zou de eerste uren niet wakker worden, daar had Pat voor gezorgd met een morphine sigaret. Silver-Jimmy had voor maskers, gummihandschoenen en revolvers ge zorgd, want mr. Cheswick had Pat’s Colt niet terug willen geven. In een mondaine bar zat Frits op een hoogen kruk. Verveeld zoog hij aan een cigaret, dronk een klare qn luisterde naar de swingmuziek van de band. Een hand op zijn schouder, Hallo, Frits! Hallo, Bob, kerel, leuk je te zien, ’k Zat me juist stierlijk te verve len, zeg! Hoe gaat het? En met Rietje? Met mij best. En met Rietje ook, denk ik. Reuze leuke mop zeg, laat ik je vertellen, dat we ’t gisteren, precies op deze plaats net uitgemaakt hebben! Jonge, Frits, wat vertel je me nu? Daar sta ik van te kijken. Je ging toch al een heelen tijd met haar, niet? Ja, ’s kijken, een jaar of zes, denk ik. Och, Ria is een best kind, en we mogen elkaar graag, maar 't begon een tikje te vervelen, zeg. En we kibbelden nog al eens, zie je. Och, ja, Rietje, is een meisje met een wil, hé. Tenslotte moet je nuchter kunnen denken, en dat deden we gisteravond onder het genot van een borrel of vier, vijf. Toen kwa men we tot de conclusie, dat we eigen lijk niet bij elkaar pasten, dat we hoogstwaarschijnlijk, als we een week getrouwd waren, hevige ruzie zouden hebben en elkaar na een half jaar niet meer zouden kunnen uitstaan. Nou, wat wil je, Ria is geen bakvisch meer, van zeventien en ik ben, geen sentimen- teele H.B.S.-knaap, met verheven illu sies, maar een nuchter, denkend mensch. Zoodat we besloten, onze ver loving, maar als verbroken te beschou wen. En daar hebben we toen samen een cocktail op gedronken. Moet je ook eens probeeren, zeg, een verrukkelijke mixture. Hé, barkeeper, maak eens snel die cocktail van gisteravond, hoe noemde je die ook weer, was het niet „Kiss of the summer?” Bob stak nadenkend een cigaret op. Wel-wel, peinsde hij nog na, toch kan ik het nog niet heelemaal verwer ken. Zes jaar is een heele tijd, Frits”. Kerel, wat doe je achterlijk! Wi. zijn denkende menschen. Bob, en voor sentimentaliteit is geen plaats. Je moet het ontleedmes in je gevoelens durven zetten! Dertig jaar ben ik, en de tijd van dweperige, romantische kalverlief de, is voorbij. Daarvoor is de ernst van het leven in de plaats gekomen! Die moet je onder het oog kunnen zien! Dat hebben we gedaan. Ria en ik Er zijn immers nog zooveel mannen en nog zoo veel meisjes! Of geloof jij nog aan de Faatst had hij haar slanke, >nge figuur- ..eenige ware”? Zooals een kleuter aan J.— C i n 4 1 n n "NT later komt mevrouw ademloos bij mij aanbellen, op van de zenuwen, ’i Zij was zoo bang, haar man was er niet en of ik misschien kans zag Henk tot bedaren te brengen. Zonder dat zij iets aan hem had kunnen merken was hij thuisgekomen, had zooals altijd de krant ingekeken en was daarna gillend overeind gekomen. Schreeuwend en tierend had hij een stoel door de spiegel gesmeten en liep nu nog aan een stuk door te razen en te schelden. Ik besloot om eens te gaan kijken en nam mijn gummi knuppel mee! Warempel... het mensch had gelijk gehad. Het leek er veel op of Henk was gek geworden. Het geweten gaat spreken, dacht ik en belde den dokter op. Maar die was nauwelijks gearriveera; toen er een optocht de straat introk, ik lach nog als ik er aan denk, het leek wel een circus. Een rijtje vrachtauto’s achter elkaar, allen volgeladen met straat muzikanten, je weet wel die bandjes van die musiceerende werkloozen. De lucht daverde van de trommels en de accordeons. Op de cabine van den voorsten wagen stond Wim, een bord van wel bijna twee meter in zijn handen, waarop met koeien van let ters „Wim trekt de 100.000” Op die manier kwam hij zijn broer een se renade brengen. Hij had inderdaad de „ton” getrokken. En dat op een heel lot. Of het publiek het rook, maar in een oogenblik van tijd stond de straat zwart van de opgepakte men- schenmassa’s, de muziek bleef dave ren, de kinderen zongen mee en Wim bleef met het bord zwaaien. Met den gummistok heeft de politie de straat moeten ontruimen. Het benaderde een revolutie ’t Is toch, zei meneer Kervel. Mira culeus, hoofdschudde meneer Pesco ti voor de zooveelste maal. Tja, Wim woont in Argentinië, hij heeft zich in een flinke exportfirma ingekocht; hij schrijft me nog zoo nu en dan. En Henk is bezig het restant van zijn vijfduizend gulden naar verschillende zenuwartsen te brengen! Ik zei im mers reeds, dat eerlijk het langst duurde? Als je een half jaar lang op water en brood geleefd hebt, zei Pat Nurks grimmig, dan kom je d’r van een glas goede whiskey en een flinke por tie „Lapin a L’Anglaise”, weer heele maal bovenop. Maar Pat Nurks had de dollars van mr. Cheswick, den directeur van Sing- Sing al aan whiskey en slechte siga retten opgemaakt daarom liet Bill Harper van Broadway bar hem klet sen, hoewel Pat dacht, dat er toch nog wel een glas uitgemergelde Ale op over kon schieten. Als je gisteren gekomen fluisterde Harper geheimzinnig, had je een tip kunnen krijgen. Pat keek ’m vragend aan. ’n Goeie tip? I don’t know! lachte Bill. tig uit. Open zal-ie! Kasten van Krupp, ’t Was Silver-Jimmy van Ted O’Clea- ner’s bende uit Chicago. Hij moest een prima vakman hebben en toen dacht ik dadelijk aan jou, maar als ie mor gen niet terugkomt, dan zal Nicky Lowell je wel voor zijn. Toen Pat Nurks den volgenden dag weer in Broadway bar kwam, was Silver-Jimmy er ook en Billy Harper gaf ’m een knipoogje. Vijf minuten later dronk Pat een brahdy voor rekening van Silver- Jimmy. Billy Harper zegt, dat je dollars noodig hebt voor een portie „Lapin l’Anglaise”, zei Jimmy lachend. Pat likte begeerig z’n lippen af en knikte, maar toch vertrouwde hij zijn nieuwen vriend niet heelemaal. Ik doe alleen eerlijke zaken, grin nikte hij. Mr. Cheswick van Sing- Sing zei, dat het beter was voor mijn gezondheid. Water en brood is te schraal. Ik moet whiskeydieet hebben. Silver-Jimmy liet zich niet uit het veld slaan. Hij had van Pat Nurks ge hoord en was te weten gekomen, dat Pat over een onweerstaanbare steek vlam beschikte. In zijn heele inbrekers- loopbaan waren alle brandkasten voor hem bezweken. Waarom doe je ’t zelf niet? vroeg Pat wantrouwend. De ander schudde z’n hoofd haalde venijnig z’n schouders op. Als ik er kans toe zag, had ik jou niet noodig, schimpte hij. Ken je de bank van Hexville and Mowbray? Wallstreet, tegenover de Beurs, - -- antwoordde Pat prompt. lachende monsterkoppen veranderden, Silver-Jimmy knikte goedkeurend. Chief O’Cleaner heeft een van de jongens laten spionneer en, zei hij zacht. Gisteren is er een zending stof goud aangekomen uit Kansas City. Zestig kilo in zakjes van een kilo. Pat berekende snel, dat er voor on geveer negentigduizend dollar goud was te gappen. Duff Paterson zegt, dat het een splinternieuwe brandkast van Möris- son is, vervolgde Jimmy. Zonder steekvlam is ze niet open te maken. Pat begon er plezier in te krijgen, vooral toen Billy Harper nog tweemaal ingeschonken had. Wat kost die tip? Niet te koop! glunderde Silver- Jimmy. Ted O’Cleaner is mijn baas en hij conditionneert de helft, maar ik doe zelf mee. Pat aarzelde even. Hij had wel van Ted O’Cleaner uit Chicago gehoord, maar nog nooit van Silver-Jimmy en hij wierp schuin een blik naar Bill Harper achter het buffet, maar die gai 'm een knipoogje en een afgesproken teeken, dat het in orde was met Silver- Jimmy. Ze praatten nog een half uur door en toen wist Pat Nurks alle bijzonder heden over de bank van Hexville and Mowbray. Bill Harper moest nog vier maal inschenken en toen ze de kroeg verlieten, waren Pat en Jimmy de beste maatjes. hoedbedenk eens Hannerl, meneer wil er duizend francs voor geven dan zou je naar beneden kunnennaar het dalen dat winkeltje koopen jij wil hier immers ook liever niet meer blijven na dat vreeselijke ongeluk. Een paar minuten scheen Hannerl na te denken. Langzaam liep ze naar een kast en even langzaam kwam ze terug met een ouden hoed in haar hand, dien ze werktuigelijk telkens gladstreek. Alle felheid was verdwenen. Haar stem sloeg over, toen ze zei: Misschien heeft Toni gelijkU zegt, dat u zijn beste vriend isen voor mij is het beter, dat ik alleen maar de herinnering aan hem zelf behoud. Maar er zijn hier al zooveel souvenir- jagers geweest alleen omdat meneer Pemberton een beroemd schrijver was maar u, zijn beste vriend Ze gaf hem de hoed. Fitzgerald telde het geld op de tafel neer, maar ze nam er geen notitie van. Toen ze weggingen, staarde ze hen aan de deur na. Aan den rand van het pla teau werd Toni door haar stem terug geroepen. Toni, zei ze Zacht, toen hij bij haar stond, Toni, bestel vlug nog wat Amerikaansche hoeden. En wat dassen. Want we zijn weer door den voorraad heen ’s Middags wankelde hij met razen de hoofdpijn de bar van Billy Harper binnen en in een hoek zag hij Silver- Jimmy zitten met twee anderen. Het lichtgrijs colbertje van Jim beviel hem niet. Hard gewerkt, Pat? vroeg Bill Harper sarcastisch. En dan nog voor niks. Nurks wierp een achterdochtigen blik op de mannen, die bij Jimmy yfttpn Wie zijn dat, Bill? Die twee? Dat zijn mr. Percy Mowbray en Morrisson. Pat schrok hevig. En Silver-Jim dan? Bill Harper glunderde hatelijk. Dat is Silver-Jim niet Silver-Jim bestaat niet, het is mr. Alex Hexville, van de bank en mr. Morrisson van de brandkasten, paar hij zal het je zei® wel vertellen. Silver-Jimmy, alias Alex Hexville schoof een stoel onder Pat en sloeg collegiaal z’n schouder tien duim uit het lood. We hebben pech gehad vannacht, dat is alles, zei Jimmy lachend, maar de zaak zit zoo. Mr. Morrisson heeft ons een nieuwe brandkast aangesmeerd volgens een geheel nieuw procédé en hij garandeert, dat geen enkele inbre ker van reputatie kans van slagen heeft. Maar we moesten zekerheid heb ben en daarom vroeg ik aan Bill Har per om een prima vakman en hij gat me een tip. Patty Nurks of Nicky Lowell, zei hij, dat zijn de twee besten van New York, maar Lowell is gesnord. Ik heo me er persoonlijk van kunnen overtui gen, dat je hard gewerkt heb en al zijn het dan geen veertig duizend dol lar, een -extra’tje voor een portie „La pin a l’Anglaise”, heb je wel verdiend. B33I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 3