Het circus Wenger Het leven op Scheveningen herneemt zijn normalen loop - Zeilen op de Nieuwe Meer - Een mooi nest jonge honden bij een ingezetene van Rijswijk H I SF* ÉfeoMt ***^'*3bI Ml I bui r TWEEDE BLAD. FEUILLETON. HAAGSCRE COURANT VAN MAANDAG 20 MEI 1940. re- yr - X 5 y K o (Nadruk verboden.) mr. naar zij IN DEN HAAG is aan de richtingsborden een extra bord toegevoegd, hetwelk de richting aangeeft naar de Feld- und Ortskommandatur. OOK OP HET PLATTELAND IS DE RUST TERUGGEKEERD. Overal ziet men het volk weer aan den dagelijkschen arbeid gaan. Het wieden van een groot karweiveld in den Waardpolder, een grooten bouwpoider in het Noorden van Noord-Holland. EEN DER DUITSCHE MILITAIRE KAPELLEN gaf op den Boulevard te Scheveningen een uitvoering, welke zich in een groote belangstelling juocht verheugen. EEN BEWONER VAN RIJSWIJK HEEFT EEN NEST BOKSERS VAN ONGEVEER TWEE MAANDEN OUD. DE DIEREN HEBBEN BEKROONDE OUDERS. 4) Koert denkt aan Gertrudes laatste woorden en probeert nog eenmaal» Wij zijn het al drie maanden eens, moe der en wij wilden ons met Pinksteren verloven en.en.Hij geraakt bij den blik van zijn moeder aan het stotteren. Nu is het uit met het geduld van me vrouw Wolter. Hard klinkt haar stem. Nu is het genoeg mijn zoon! Ger trude Wenger en jij, daar komt niets van! Je weet welke plannen ik met je heb. Aanstaanden Zondag ga je een bezoek brengen bij den ouderling mijn heer Munecke. Irma Munecke is de vrouw die ik voor je heb bestemd, met haar zul je trouwen. Zij is van goede familie, is mooi en krijgt een aardig duitje mee... Koert waagt een laatsten tegenstand. Moeder, ik houd immers niet van Irma... Onzin, dat komt wel in orde. Me vrouw Munecke en ik hebben er al over gesproken. Moeder, tenslotte kunt u niet over mij beschikken. Mevrouw Wolter is opgestaan. Ik wil er niets meer over hooren, begre pen. Je moet mijn zenuwen ontzien. t MAJOOR BRUCKNER Commandant der bezettingstroepen te Amsterdam met Walter Faustian, leider van de Duitsche kolonie in de hoofdstad. (Exclusief; foto: Stapf, Amsterdam). OP DE NIEUWE MEER BIJ AMSTERDAM werden de eerste onderlinge wed strijden van de zeilvereeniging „Amsterdam” gehouden. Een der 'booten in actie; op den voorgrond een vier met stuurman tijdens de training. En onthoudt dit, met Gertrude wordt het niets. En hiermede verdwijnt mevrouw Wolter in haar winkel. Voor haar is de zaak afgedaan. Over een paar weken, denkt zij, en daarin kan veel gebeuren. Het zijn jonge menschen, die vliegen gauw op, maar het is ook gauw weer voorbij. En intusschen zal zij de zaak met Irma wel doordrijven. Koert loopt door den winkel de straatdeur. Waar ga je heen, Koert? roept zijn moeder scherp. Naar den tuin, moeder, ik zou nu graag een poosje alleen willen zijn. niet geven, dat moet ik aan mijn va der overlaten. De onderzoekende blik van den Amerikaan blijft op haar rusten. Waarom eigenlijk, miss Wenger? vraagt hij. Volgens het testament bent u toch gelijkberechtigd om daar over te beslissen. Denkt u er eens aan, wat u allemaal zult verliezen, uw bloemen hier, den tuin, het aardige huis. Uw vredig leven. Denkt u eens aan het zigeunerleven, dat u wacht, aan de avontuurlijke, onbetrouwbare men schen, met wie u zult moeten leven. U zult den nacht tot dag en den dag tot nacht moeten maken. Altijd onder weg, tusschen de wielen, rusteloos en opgejaagd. Een meisje als u, dat zoo veel liefde voor huiselijkheid bezit, past slecht in een Amerikaansch cir cus. Gertrude buigt het hoofd. Schaduw achtige vermoedens van een geheel an der opgejaagd leven, worden nu tot bonte schrikbeelden. O, hij heeft ge lijk, verschrikkelijk gelijkIk dank u, mr. Higgens, dat u mnj wilt waar schuwen, zegt zij zacht. Dankt u mij door het feit, uw vader zijn avontuurlijke reis uit het hoofd te praten, indien het testament van Rolf Wenger tenminste deze ge dachte in zijn hoofd heeft doen opko men. Gelooft u mij. miss Wenger, als ik het u afraad, doe ik dat voor uw bestwil. In deze laatste woorden klinkt iets, dat geen meisje verkeerd kan ver staan. Gertrude begrijpt hem, Maar, Koert. De jonge man trekt de schouders op.' Zij heeft, nu ja, zij is er tegen! Misschien, dat ik er over een paar weken nog eens met haar over praten kan... Hij zwijgt en kan niet verder. Op het heldere voorhoofd van het meisje staat een dwarse rimpel. Ik weet alles al, als ik je aan kijk, Koert. Je hebt niet op de tafel geslagen en je hebt niet gezegd, dat je van mij houdt wat er ook gebeurt* Je hebt gezwegen en je aangesteld ‘als een stumper. En dat zal ook nooit anders worden, nooit! Gertrude, ik beloof je. Laat maar, Koert, het heeft geen doel meer. Misschien zal het anders met je worden als je je moeders’# rok kunt loslaten en eens in de wereld rondkijkt, maar daar kan ik niet op wachten. Gertrude, wij zijn toch niet van elkaar gescheiden? Zijn slappe, klagende toon doet al de trots, die zij bezit ontwaken. Zij gooit het hoofd achterover. Mis schien heb je je verrekend, Koert* Je weet het nieuwste nog niet. Wij erven een circus en wij vertrekken naar Amerika en komen misschien nooit meer terug. En als vader en Hans niet willen, dan zal ik het al leen wagen al ben ik maar een meisje. Blijf jij intusschen maar bij je moeder. Ziezoo en nu hebben wij elkaar niets meer te zeggen! 'IWordt vervolgd.]} wordt vuurrood en het is een geluk, dat juist op dit oogenblik Koert in den naasten tuin verschijnt. Een oogenblik alstublieft, Higgens, zegt zij, ik geloof, dat iemand mij wil spreken, en hiermede loopt zij naar de heg. Koert Wolter’s gezicht staat donker. Wat is dat voor een nieuwe ver schijning bij jullie, wil hij weten. Een heer, die zakelijk met vader moet spreken. Ach, Koert, als je wist, zuchtte zij. De jonge man wordt opmerkzaam, een inwendige jaloezie grijpt hem aan. Hij bekijkt de keurige verschijning van den vreemde. Het is te hopen, dat je vader je niet met hem wil laten trouwen, bromt hij. Zij fronst het voorhoofd. Maar, Koert, hoe kom je op het idee. Je weet toch wat wij elkaar beloofd heb ben. Koert vindt in dit oogenblik van onzekerheid en twijfel, woorden, die hij beter niet kon zeggen. De zaak is, dat moeder iets met mij voorheeft dat jouw vader ook weleens met jou voor zou kunnen hebben, zegt hij bitter. Zij wil, dat ik met Irmgard Munecke zal trouwen, ik ken die gans nauwelijks. O, valt Gertrude hem in de rede, je hebt dus met je moeder over ons gesproken? Ja, maar... De vreugde, die zooeven nog in het hart van het meisje opvlamde, dooft uit, Gertrude Wenger moet telkens op nieuw weer constateeren, dat deze mr. Higgens prettig gezelschap is. Eigenlijk had zij zich een onderhoud met dezen eleganten Amerikaanschen zakenman veel droger en ongezelliger voorgesteld. Deze echter, praat in zijn aardigen tongval vroolijk en vriende lijk door, vertelt van bloemen en plan ten, van huishoudwerk en kweeken, van groenten, dat het haar warm om het hart wordt. Maar dan opeens komt er een oogen blik, dat mr. Higgens zich in de taal moeilijkheden verwart en Gertrude moet met een paar Engelsche zinnen hem uit de moeilijkheid helpen Mr. Higgens kijkt haar verwonderd aan. U spreekt perfect Engelsch. miss Wenger, zegt hij in zijn moedertaal. Zij kijkt hem vroolijk aan. Dat is geen wonder, zegt zij. Vader, die zelf jaren in Engeland heeft gewoond, wilde altijd dat wij tenminste een vreemde taal goed zouden spreken. Va der meende, dat het nuttig zou zijn en nu-.« Gertrude ziet plotseling de toekomst en vervolgt en nu zal het bewezen worden, dat het goed was. Een oogenblik vliegt over het goed moedige gezicht van den Amerikaan een lachje. O, zegt hij bevrijd, dan kan ik Engelsch met u praten, hoe prettig is dat, uw taal is mooi, maar moeilijk. Dan echter wordt hij weer ernstig, zeer ernstig' zelfs. Gertrude heeft zoo juist een aanduiding gemaakt op dat gene, wat hem met zorg vervult, op het testament van Rolf Wenger en de zonderlinge clausulen daarin. Hij kijkt haar strak aan. Denkt u werkelijk, dat uw vader op de voor waarden van dit dwaze testament zal ingaan. Dat hij zijn vredige rust en zijn gemak zal opgeven om een fan toom na te jagen, om in een vreemd, hem onbekend land, een hem onbekend bedrijf te leiden, waarvan hij de ge varen niet kan schatten. Gertrude Wenger kijkt verrast naar het gelaat van den Amerikaan. Het staat ernstig, ja het lijkt zelfs alsof er angst op het gelaat van dezen groo ten, sterken man te lezen is. Angst, welke zich ook aan haar mededeelt. Wat u daar zegt. mr. Higgens, klinkt meer waarschuwend dan vra gend. Maar een beslissing kan ik u 'w i '.i i c i r W «PI r - A' "as:' - - ‘Si iW - 5 .V s. A A is- S 'V A

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 5