HAAGSCHE COURANT
Is ons brein een zendstation?
Op de grens van de nieuwe en
oude wereld
LETTERKUNDIG BIJBLAD
KRABBELS.
ik
boven-buurman
en
VAN DE
Mijn
J
Dinsdag 21 Mei 1940, No. 17573.
film
een
op
felle
Heete
en
zomer
Hoe onze gedachtentrillingen
zichtbaar gemaakt worden
winter in Zamorra
van
daartoe
b.S.p.3.
voe-
de
dat
dollar
zes
Mexico’s drie gezichten.
■4’
A
a
Hij heeft een liefhebberij en ik heb
een hobby. Mijn bovenbewoner maakt
een afgod van zijn poes, ik van mijn
tuin. En natuurlijk werden zoowel poes
als tuin in den ochtendkout betrokken.
Wij waren sportief: hij erkende de kwa-
van
onze
De straat is van zand. Dor, mul, stof
fig zand. Een vet varken ligt midden in
de straat en houdt siësta. Twee ezeltjes
Radio zender voor onze ge
dachten?
Op grond van dit feit is het wellicht
niet overdreven aan te nemen, dat men
er in de toekomst in zal slagen een
radio-overbrenging onzer gedachten te
verwezenlijken. Hierbij zou men zich
aan een zendtoestel te zetten hebben
en alleen maar zijn gedachten behoe
ven te concentreereri, welker onzicht
bare golven dan via de antenne door
het luchtruim naar de plaats van be
stemming zouden gaan. Daar elk stel
hersenen met een eigen frequentie trilt
zou het echter, naar men verzekert,
noodig zijn, dat de golflengte van den
zender gelijk is aan die van het ont
vangende brein, wil dit de gedachte van
van
heet is.
Professor Ferdinando Cazzamalli,
man, die de menschelijke gedachte op
de film zichtbaar maakt.
Hoog boven het slordige,stoffige,
schoone Zamorra.
Boven het luie varken.
En de tengere, zilvergrijze, slapende
ezeltjes.
Verfilmde hersentrillingen (de bovenste
twee grafische lijnen) van een oor
logsveteraan, die in zijn slaap macabere
droomv oor stellingen doorleefde.
Filmbeeld (de daarop volgende twee
lijnen van de te voorschijn geroe
pen reactie bij een wichelroedelooper,
die zich, terwijl hij zich in een passie-
In de felle zomersche zon, die het
balkon voor mijn kamer in gloed zet,
heb ik Nederlandsche kranten gelezen.
Ik schrijf dit na een pak kranten ge
kregen te hebben die gaan van 2 tot 16
Januari. Kranten zijn voor den kran
tenman wat gist is voor het brood en
beursnoteeringen voor den bankier.
Voor den Hollandschen krantenman
zijn Hollandsche kranten méér; zij zijn
goede groeten van het verre vader
land bovendien. En dus las ik in het
hartje van Mexico in het hart van den
Zomer Hollandsche wintersche kranten
uit het hart van een harden winter. En
wanneer zal het zijn, dat gij dit leest?
Vandaag, op dat hotelbalkon in Za
morra, terwijl de zon brandde op het
land dat onder mij lag, een dor en
stoffig land, dat omhoogkruipt tegen
de berghellingen, vanmiddag, in den
siësta-tijd, terwijl heel Mexico een paar
Uur gaat slapen na een maaltijd van
heete spijzen in vurige sauzen van
middag heb ik duidelijker dan ooit ge
voeld wat afstand beteekent
staan met hangende koppen te slapen
aan den huizenkant.
Héél Zamorra slaapt.
Behalve de fontein op de plaza, die
ritselt in de stilte. De hemel de won
derlijke hemel van Mexico staat in
brand.
De hitte siddert boven het straatje,
boven de plaza, boven de dorre vlakte
en de stoffige berghellingen.
Ik ben in Nederland.
Ik ben bij de bruggen en de grach
ten en de rivieren, glad van het vrie
zen. Ik loop op harde wegen door een
gestolde wereld.
Onder berijpte boomen.
Tusschen menschen met dampende
ademwolken diep in hun kraag ge
doken de handen in warme wanten.
Het doodarme, kleine stadje Za
morra ligt te koken in zijn bergkom.
Een stadje van groezelige mannen,
straten van zand, vrouwen in lompen,
naakte kinderen.
Een stadje, dat bedolven is onder
stof en vuil en armoede.
Maar ik zit op het balkon van het
hotel Phenix en naast mij is het azuren
zwembad van het hotel Phenix. Waar
Amerikaansche toeristen luidruchtig in
rondplassen. Maar het vette varken
slaapt. En de ezeltjes slapen. Héél Za
morra slaapt in stof, lompen en de dag
is op z’n heetst.
Een vriendelijke Amerikaansche me
neer komt druipend uit het zwembad
van het hotel Phenix. Hij roept of ik
een cocktail kom drinken.
In één tienduizendste seconde komt
de geest uit het verre koude vaderland
terug.
Verwarmd door het felle vriezen,
door de kranten en door den goeden
groet welke zij hebben gebracht.
En wij drinken een cocktail in de
bar naast het blauwe zwembad. Op het
dak van het hotel Phenix.
Tot nu toe heeft Mexico zich aan
mij vertoond met drie gezichten. Het
eerste is mij het liefste omdat het zoo
edel en zoo schoon is: de prachtige na
tuur, welke u overweldigt wanneer ge
langs zijn windende autowegen de ber
gen beklimt en afdaalt, wanneer ge
langs zijn beken en watervallen en
meren gaat, door zijn vruchtbare dalen,
zijn barre, dorre cactus-vlakten, door
het manshooge suikerriet. Wanneer ge
door zijn oude stadjes slentert. Met
hun plaza’s, hun oude, vervallen, breede
huizen; hun zuilengalerijen en fontei
nen; hun palmen en hun bloemen; hun
muziek en hun duistere winkeltjes; hun
majesteitelijke kerken en hun ko-
nlnklijk-trotsche klokkentorens; met
hun geuren en kleuren en boeiende
menschen.
Het tweede gezicht van mijn Mexico
is zijn armoede en zijn rijkdom. Zijn
rijkdom is voor weinigen. Zijn armoede
is voor millioenen. Een rijkdom dien
wij niet begrijpen omdat zij zoo ont
zaggelijk rijk is. Een armoede die wij
nog minder begrijpen omdat zij zoo ver
schrikkelijk arm is. Uit het arme, ge
wonde, verbeten gezicht van Mexico
komt zijn ellende tot u: zijn ziekten en
zijn vervuiling, zijn armoede en zijn
analfabetisme, zijn felheid en zijn wild
heid en de onbegrijpelijkheid van zijn
politiek.
Het derde gezicht van Mexico is in
zijn hoofdstad, welke modern en mon
dain is. Loopt over de Reforma met zijn
grasvelden, zijn bloemenperken, zijn
standbeelden en zijn ultra-mod»rne
hotels: ge zijt in Parijs. In de Avenido
liteiten van mijn hof, sproeide rijkelijk
in mijn vacantie van het balcon af de
voortbrengselen van mijn teelkunst en
was vol lof over mijn smaak ten aan
zien van de keus van bloemen en plan
ten. Mijnerzijds liet ik mij ook niet on
betuigd en prees alle hoedanigheden in
enthousiaste bewoordingen van poes
„Moortje”.
den afzender „bewust” kunnen worden.
Aldus zou het veelvuldig waargeno
men doch onverklaarbare verschijnsel
der gedachtenoverbrenging of thelepa-
tie, dat zich hoofdzakelijk voordoet bij
uitermate psychisch krachtige of gevoe
lige menschen, in de toekomst op groote
schaal kunnen worden opgewekt door
gebruik te maken van daartoe ge
schikte hulptoestellen.
In dit verband heeft de Duitscher
Eduard Rhein het plan geopperd om
door middel van een gedachtenzender
kinderen gedurende hun slaap onder
richt te geven. Daartoe zou zich dan
aan het hoofdeinde van het bed van
elk kind waarvan de individueele
golflengte der hersenen van te voren
vastgesteld moet zijn een „onder-
wijszender” moeten bevinden, welke
met een microfoon in een ander ver
trek verbonden dient te zijn. Door mo
dulatie op de vereischt golflengte zou
den op die manier korte lesjes over te
brengen zijn, welke gemakkelijk in het
kinderbrein opgenomen worden en het
kind vele uren van vermoeiende studie
zouden besparen.
Voor zijn filmopnamen van hersen-
uitstralingen maakt professor Cazza
malli gebruik van een kamertje, da't
tegen electromagnetische golven van
buiten af is beschermd door een lood-
bekleeding waardoor het vertrek een
zoogenaamde „kooi van Faraday”
vormt, welke naar believen geïsoleerd
kan worden. Aan dit vertrek grenst de
donkere kamer, waarin de filmbeelden
tot stand komen.
In het vertrek zelf is een rustbed,
waarop de proefpersoon uitgestrekt
ligt, terwijl de waarnemer met eenige
helpers daar op stoelen bij zitten.
Op ongeveer 70 centimeter boven den
proefpersoon strekt zich evenwij
dig met diens lichaam de antenne uit
welke verbonden is met een radio-ont-
vangtoestel met triodenlampen voor ul
trakorte golven van 70 centimeter tot
ongeveer 5 meter.
Dit ontvangtoestel is weer verbonden
met een zich in de donkere kamer be-
Gefilmde gedachten.
Reeds lang geleden is voor het eerst
verondersteld, dat verschillende ver
schijnselen van ons zenuwstelsel elec-
trische verschijnselen zouden zijn.
Sindsdien hielden vele geleerden zich
bezig met belangwekkende onderzoe
kingen op het gebied van de uitstralin
gen van het menschelijk brein.
Marconi veronderstelde reeds,
onze hersenen stralen uitzenden, welke
veel grootere afstanden overbruggen
dan welke mechanische zender ook.
Van dien tijd af heeft men met aller-
Juarez met zijn dure winkels, zijn bio
scopen, zijn paleis voor schoone kun
sten: ge loopt in Londen. Zijn Avenido
Madero: de Kalverstraat. Zijn enorme
kathedraal: Rome. Zijn park met het
slot van wijlen den armen Maximiliaan
en de teedere Isabella: Weenen.
Een stad van een uitzonderlijke, ro
mantische bekoring. Spaansch van
geest en melodie en lichtheid. Een zan
gerig, slank en romantisch kind naast
de groote, breede, zware zuster uit het
Noorden: het vierkante, haastige, on-
menschelijke wonder-van-techniek New
York.
Een speelsch en ondeugend en warm
diertje naast de zakelijke blokkendoo-
zen Chicago en Philadelphia en Los
Angeles.
Daarom komen de ham-and-egg-men-
schen, de druk-op-de-knop-dames, de
swing-zussen en de kauwgom-broers,
met pa-van-de-rekenmachines in hun
blikken doosjes op wielen uit New
York en Chicago en Philadelphia en
Los Angeles naar Mexico gerold. Daar
om zitten in de blauw-en-zilveren zalen
van het weelderige hotel Reforma de
droomkoninginnetjes van Hollywood.
Mét hun koninkjes. Zat ik er niet
bedeesd en klein tusschen Clark
Gable en Loretta Young, schoon als de
rozenvingerige dageraad lief als de
hinde, gebogen over de ritselende beek?
Daarom zitten in de lobby van Hotel
Regis, in de lobby van Hotel Ritz, in
de lobby van Majestic, in de lobby
van Maria-Christiana daarom zitten
in alle lobby’s van alle hotels van de
millioenenstad Mexico de Bill’s en de
sisters de papsen en de m^msen van
New York en Philadelphia en Chicago
en Los Angeles en zij lezen hun Ame
rikaansche kranten en hun Amerikaan
sche tijdschriften en bestudeeren de
Amerikaansche reisgidsen en zij zeg
gen, dat alles zoo goedkoop is in Mexi-
ven rusttoestand bevond, plotseling
hoorde toeroepen„Zoek water!”.
De onderste lijn geeft het film
beeld, dat professor Cazzamalli ver
kreeg van de hersentrillingen bij
een treinmachinist, wiens rust plot
seling onderbroken werd door de
gedachte aan zijn kinderen.
In het daarvoor geijkte jaargetijde als
poes aandrang voelde tot het maken
van nachtelijke wandelingen, die zich
uitstrekten over alle tuinen van ons
huizenblok, liet ik des nachts de deur
van het schuurtje open, opdat „Moortje”
desgewenscht beschutting kon vinden.
Zoo ziet men uit alles, dat het tus
schen buurman en mij, botertje aan den
boom was.
„Was” zeg ik, want vanochtend is
hieraan plotseling een einde gekomen.
De oorzaak is, de neef van buurman,
een slungelachtige knaap van 18 jaar,
ge-brild, en wel zoodanig, dat zijn ge
laat ten deele bedekt wordt door een
formidabel montuur.
Van den eersten dag af, heb ik iets
tegen den jongen gehad. Hij grijnsde
me te veel en zijn aanwezigheid maak
te op mij den indruk van een dreigend
onweer. De traditioneele ochtend-dis-
cussie werd door hem bijgewoond en
zijn schamperende lach, was van nadee-
ligen invloed op onze ontboezemingen.
Maar dit alles was nog niet het erg
ste. Dat was zijn hartstochtelijk rooken.
Fenomenaal, wat die jongen de lucht
inblies. En nu het ergerlijke. Mijn met
zorg onderhouden tuintje, bezigde hij
als vergaarbak der tientallen peukjes.
Ik heb het spit in mijn rug gekregen
van het oprapen. Als neef alleen op
het balcon stond, dorst ik hem. een ver
nietigenden blik toe te werpen. Zonder
resultaat echter. Hij bleef grijnzen.
Ik sprak er over met buurman, doch
de uitwerking was fataal. Verontwaar
digd wees hij de protesten van de hand,
noemde ze schromelijk overdreven. Er
trad een verkoeling in, totdat vanoch
tend de bom barstte. Ik had wel geteld
21 peukjes geraapt, blikte naar boven,
toonde den oogst enniet alleen neef
grijnsde, doch ook buurman. De woede
werd in mij sterker; er vielen woorden.
Over en weer kwamen de verwijten. Op
het balcon liet men zich laatdunkend
uit over mijn aanplant; ik trok de ras
zuiverheid van „Moortje” in twijfel.
Vanmiddag hebben we elkaar niet
weer gegroet. Tot 12 uur vanmiddag la
gen er 5 peukjes her en der verspreid.
Nog vanavond zal ik jacht gaan maken
op „Moortje”.
En toch heeft dit plotselinge einde
van een jarenlange goede verstandhou
ding mij pijnlijk getroffen.
vindende oscillograaf met fotografische
registreerinrichting, welke op de film
het wonderlijke beeld der gedachtengol-
ven van den proefpersoon vastlegt.
Wanneer de proefpersoon droomloos
slaapt, vormt het filmbeeld een rechte
lijn, doch zoodra hem droombeelden be
ginnen te kwellen, vertoont de lijn on
derbrekingen en grillige uitslagen.
Bij een met half gesloten of gesloten
oogen rustenden proefpersoon blijkt de
lijn eveneens nagenoeg recht te zijn
om allerlei uitslagen te vertoonen. zoo
dra de ziel door min of meer emotioneels
gedachten of herinneringen geroerd
wo.rdt of wanneer men hem angst,
schrik, verdriet e.d. suggereert.
Zoo veranderde bij een proefpersoon,
die een wichelroedelooper is, de rechte
lijn van het filmbeeld gedurende den
De geest gaat zóó snel.
De geest heeft geen duizendste secon
de noodig om van den felsten zonne
brand naar de hevigste koude te gaan
Geen duizendste seconde van Mexico
□aar Nederland.
De huizen staan, wit en verwaar
loosd, te blakeren in de zon.
Perret, die in het jaar 1921 vaststelde,
dat van het menschelijk lichaam een
bepaalde straling uitgaat, welke stra
ling Perret „émanation P” doopte?
Perret constateerde o.a., dat men
schen, die over buitengewone psychi
sche krachten beschikken, door die
straling zelfs in staat zijn een uiterst
licht papieren molentje aan het draaien
te brengen, wanneer zij een hunner
handen dicht bij het molentje houden.
Dit zal al naar gelang de linker- of
de rechterhand gebruikt wordt in de
een of in de andere richting draaien.
Bovendien slaagde Perret er in, door
middel van speciale fotografische pro-
cédé’s de voor ons oog onzichtbare stra
ling de zoogenaamde „émanation P”
dus op de gevoelige plaat zichtbaar
te maken.
Toen deze nieuwe étappe in de stu
die van de uitstralingen van het men
schelijk lichaam bereikt was, veronder
stelde men, dat voor het opvangen en
waarneembaar maken der uitstralin
gen van het in het menschelijk brein
vermoede „zendstation” een van een
antenne voorzien ontvangtoestel het
geschiktst moest zijn.
Zoo heeft men dus een antenne ge
spannen boven proefpersonen, die of
sliepen of in gedachten verzonken wa
ren, of wier ziel op eenigerlei wijze
geroerd werd. Inderdaad heeft het ont
vangtoestel, dat roet die antenne ver
bonden was, hoewel zwakjes, in al die
gevallen zonder uitzondering gerea
geerd, de stralingen opgevangen, gere
gistreerd en tevens zichtbaar gemaakt,
hetzij op een projectiescherm, hetzij
op een film.
Deze experimenten werden uitge
voerd door prof. Ferdinando Cazza
malli, docent in de psychiatrie en de
neurologie aan de universiteit van
Rome, die daarbij een ontvangtoestel
van eigen vinding gebruikte.
De bij deze proeven op films verkre
gen fotografische registraties vertoo
nen steeds voor de periode, waarin de
hersens van den proefpersoon in rust
waren, een rechte lijn, welke echter
plotseling in zigzag-strepen welke
menigmaal op pijlpunten gelijken
overgaat, zoodra de hersenen intensief
in actie kwamen.
Het lezen van zulke fotografisch
verkregen diagrammen is nog verre
van geroakkelijk, terwijl deze het nog
niet mogelijk maken met eenige zeker
heid te zeggen, wat de proefpersoon
precies gedacht heeft. Doch waar
schijnlijk kan een nauwkeurige classi
ficatie der verschillende verkregen
„hersensignalen” leiden tot een globaal
begrip omtrent de soorten van voor
stellingen en ideeën, welke gere
gistreerd werden.
Nadat reeds door geleerden als Gal
vani, de Weber’s, Helmholtz, Nobile,
Matteucci, du Bois Reymond, Walter,
Horseley, Tshijew, Nemminsky e.a. op
steeds overtuigender wijze aangetoond
is, dat de energie van ons zenuwstel
sel van electrischen en electro-magne-
tischen aard is, wordt door professor
Cazzamalli’s experimenten bovendien
nogmaals bevestigd, hetgeen nagenoeg
alle geleerden op dit gebied al iang
niet meer in twijfel trekken, namelijk
dat onze gedachten electromagnetische
golven zijn.
De verstandhouding met mijn boven
buren is sinds jaren van den allerpret-
tig^ten aard geweest. lederen ochtend
pleegden wij, zooals het goede buren
betaamt een groet te wisselen, over
den inhoud van het ochtendblad te dis-
cussieeren en. als ware kenners, diep
gaande beschouwingen te houden over
de mogelijke ontwikkeling van het
weer.
Wanneer wij in onze woning, aan
boord van een schip of van een vlieg
tuig geluiden hooren, welke van de
verste uithoeken der aarde tot ons ko
men melodieën, berichten en seinen,
van welke laatste er wellicht zijn,
welke ons uit de. kosmische ruimte be
reiken dan openbaart zich aan ons
het wonder der radio. De radio, welke
wij steeds minder als een wonder gaan
beschouwen naar gelang we er meer
aan gewend raken.
Door de ons omringende muren drin
gen ook reeds onzichtbare golven door,
welke op een blank scherm lichtende,
levende beelden tooveren van gebeur
tenissen, welke op hetzelfde oogenblik
zelfs ver over onze landsgrenzen plaats
vinden. En het zijn dan geen spook-
vertooningen, welke wij bijwonen, noch
droomen, welke ons kwellen, doch het
is de televisie, welke zich aan ons open
baart: een nieuw wonder, waaraan we
spoedig gewoon geraakt zullen zijn.
Maar er is of liever gezegd: er
zou nog een ander wonder kunnen zijn,
waarbij op een door ons zelf bepaald
oogenblik door middel van een geheim
zinnig toestel als het ware een vonkje
in onze hersenen oplicht, dat ons een
nieuwe gewaarwording doet onder
gaan: die van de gedachte te
len of te ondergaan, welke een ver van
ons verwijderd medemensch naar ons
uitzendt.
Is deze „gedachtenzender” een pro
duct van buitensporige, ziekelijke fan
tasie? Geenszins! Al bestaat een derge
lijk toestel op dit oogenblik nog niet,
het valt toch reeds te voorzien.
Sedert langen tijd en vooral in de
laatste jaren is er veel gesproken en
geschreven over de electrische golven,
welke door onze hersenen uitgezonden
worden en over de mogelijkheid
het zichtbaar projecteeren van
gedachten.
Interessant zou het zeker zijn, het
cinematografische beeld te kunnen
aanschouwen van de menschelijke ge
dachte, bijvoorbeeld van de tijdens den
scheppenden arbeid geïnspireerde beel
den in de hersenen van een groot schil
der, musicus of geleerde. En wat de
wetenschap betreft, zou het zeker van
belang zijn den wilden maalstroom van
gedachten, welke in het brein van een
zielszieke woelt, te kunnen zien.
Velen zullen om dit idee glimlachen
en denken: „Radio, televisie? Dat is
alles goed en wel. Maar gedachten
lezen
lei vernuftige instrumenten en appa
raten getracht de uitstralingen aan te
toonen en op te vangen, welke veron
dersteld worden zoowel gedurende on
zen slaap als tijdens onzen scheppenden
arbeid van ons brein uit te gaan.
Wanneer wij ons na een vermoeide
dagtaak op onze legerstede uitgestrekt
hebben, beginnen al spoedig onze gees-
tesvoorstellingen te verflauwen om
zich, met het geleidelijk verdwijnen
onzer gedachten, in den nevel van een
onwezenlijke wereld op te lossen. Al
dus komt de verkwikkende slaap, wel
ke voor één nacht althans de niet
steeds even aangename werkelijkheid
voor ons uitwischt.
Doch zie, plotseling begint ergens een
uiterst fijn bloedstroompje sneller door
het labyrinth onzer hersenen te vloeien,
daardoor de activiteit van een aantal
cellen verhoogend. Aan onzen inge-
sluimerden geest ontspringeA dan
vreemde beelden, welke zich bewegen
en heele voorstellingen improviseeren:
de droom is over ons gekomen, de
droom, die om het even of hij op
gewekt of boosaardig is onzen rus-
tigen slaap komt verstoren.
Is het mogelijk met behulp van een
uitwendig aangebracht toestel, dat bij
voorbeeld van een speciale antenne
voor het opvangen onzer hersenuitstra-
lingen voorzien .is, deze stralingen aan
te toonen?
Inderdaad heeft men reeds sedert
geruimen tijd in deze mogelijkheid ge
loofd. Was daar niet de verrassende
ontdekking van den vulcanoloog F. A.
toestand van behaaglijke rust onmiddel
lijk in een zigzaglijn, toen men hem
plotseling toevoegde: „Zoek water!” En
bij een kunstschilder, dien men uit het
hoofd een door hem kort voordien waar
genomen berglandschap liet schetsen
kwamen steeds opnieuw zeer karakte
ristieke uitslagen in de „gedachtenlijn”
voor, zoodra hij zich het landschap weer
duidelijk voor den geest trachtte te ha
len.
Nog vormen de filmbeelden, welke
van de hersenuitstralingen van den
mensch verkregen zijn, een slechts voor
een gering gedeelte te ontcijferen ge
heimschrift. Maar reeds is men op weg
naar de vervulling van een wensch,
welken de menschheid door alle tijden
heen heeft gekoesterd: de wensch van
de gedachten te kunnen lezen, welke in
het brein van den evennaaste omgaan—
Want daar las ik nu die Hollandsche
kranten en het was alsof de koude
damp er in wolken afsloeg 't Was
in dit gloeiend middaguur of er ijs
water langs mijn warme handen liep.
Want, die Hollandsche kranten staan
vol van vorst en ijs en schaatsenrij
den en den elfstedentocht en den ik-
weet-niet-hoeveel-dorpen-tocht. En wij
kijken verteederd naar onze kleine
Beatrix die o^er het ijs wandelt met
haar kapje op en haar cape’je aan. En
wij zien de koek-en-zoopies, de baan
vegers en Zijne kwieke Excellentie
Kan op de schaats en onze geest is in
Holland en ons lichaam is in de barre
hitte van Mexico, waar het altijd
co, want dat je voor één
peso’s krijgt.
En daarom drommen alle kleedjes-
en beeldjes- en potjes- en pannetjes-
kooplui van Mexico om die brave broe
ders en zusters uit het Noorden. Want
omdat de peso zoo goedkoop is en om
dat honderd dollars zeshonderd peso’s
bevatten koopen de menschen van
Chicago een kleedje, dat tien peso’s
waard is, voor vijftig peso’s en een
potje van vijf centavo’s voor tachtig
centavo’s en een pannetje van een hal
ve peso voor drie heele peso’s en de
kleine schoenenpoetsers wrijven in hun
zwarte handen en zij lachen om hun
witte tanden, want die aardige toeris
ten betalen hun driemaal zooveel voor
schoenen-als-spiegels dan de Mexica
nen, die op de banken van het park
sigaretten rooken en kranten lezen en
over politiek praten en dommelen in
de zon.
En wanneer ge Oom John uit Chica
go en Tante Mary uit Philadelphia en
Bill en Joan en Tom uit Los Angeles
wilt zien op hun Mexicaansch dan
gaat ge naar Sanborn’s aan de Ave-
nida Madero, waar zij zitten met hun
vijfhonderden, rondom de eieren met
spek en de eieren met ham en de ana
nas met mayonnaise en de melk en het
tomatensap en de rauwe sla de broe
ders en zusters uit het land van de
stopcontacten en de wieltjes en de
soda-fountains.
Dit zijn de drie gezichten
Mexico.
Twee van het échte Mexico.
Eén van het onechte Mexico.
Wanneer ge die alle drie ziet, ziet ge
iets héél schoons, iets héél boeiends en
iets héél on-Mexicaansch.
Tusschen Clark Gable en Loretta
Young: een Nederlandsche krantenman.
Tusschen de plaza van Zamorra en
Sanborns: een eeuwigheid.