HAAGSCHE COURANT Is ons brein een zendstation? Op de grens van de nieuwe en oude wereld LETTERKUNDIG BIJBLAD KRABBELS. ik boven-buurman en VAN DE Mijn J Dinsdag 21 Mei 1940, No. 17573. film een op felle Heete en zomer Hoe onze gedachtentrillingen zichtbaar gemaakt worden winter in Zamorra van daartoe b.S.p.3. voe- de dat dollar zes Mexico’s drie gezichten. ■4’ A a Hij heeft een liefhebberij en ik heb een hobby. Mijn bovenbewoner maakt een afgod van zijn poes, ik van mijn tuin. En natuurlijk werden zoowel poes als tuin in den ochtendkout betrokken. Wij waren sportief: hij erkende de kwa- van onze De straat is van zand. Dor, mul, stof fig zand. Een vet varken ligt midden in de straat en houdt siësta. Twee ezeltjes Radio zender voor onze ge dachten? Op grond van dit feit is het wellicht niet overdreven aan te nemen, dat men er in de toekomst in zal slagen een radio-overbrenging onzer gedachten te verwezenlijken. Hierbij zou men zich aan een zendtoestel te zetten hebben en alleen maar zijn gedachten behoe ven te concentreereri, welker onzicht bare golven dan via de antenne door het luchtruim naar de plaats van be stemming zouden gaan. Daar elk stel hersenen met een eigen frequentie trilt zou het echter, naar men verzekert, noodig zijn, dat de golflengte van den zender gelijk is aan die van het ont vangende brein, wil dit de gedachte van van heet is. Professor Ferdinando Cazzamalli, man, die de menschelijke gedachte op de film zichtbaar maakt. Hoog boven het slordige,stoffige, schoone Zamorra. Boven het luie varken. En de tengere, zilvergrijze, slapende ezeltjes. Verfilmde hersentrillingen (de bovenste twee grafische lijnen) van een oor logsveteraan, die in zijn slaap macabere droomv oor stellingen doorleefde. Filmbeeld (de daarop volgende twee lijnen van de te voorschijn geroe pen reactie bij een wichelroedelooper, die zich, terwijl hij zich in een passie- In de felle zomersche zon, die het balkon voor mijn kamer in gloed zet, heb ik Nederlandsche kranten gelezen. Ik schrijf dit na een pak kranten ge kregen te hebben die gaan van 2 tot 16 Januari. Kranten zijn voor den kran tenman wat gist is voor het brood en beursnoteeringen voor den bankier. Voor den Hollandschen krantenman zijn Hollandsche kranten méér; zij zijn goede groeten van het verre vader land bovendien. En dus las ik in het hartje van Mexico in het hart van den Zomer Hollandsche wintersche kranten uit het hart van een harden winter. En wanneer zal het zijn, dat gij dit leest? Vandaag, op dat hotelbalkon in Za morra, terwijl de zon brandde op het land dat onder mij lag, een dor en stoffig land, dat omhoogkruipt tegen de berghellingen, vanmiddag, in den siësta-tijd, terwijl heel Mexico een paar Uur gaat slapen na een maaltijd van heete spijzen in vurige sauzen van middag heb ik duidelijker dan ooit ge voeld wat afstand beteekent staan met hangende koppen te slapen aan den huizenkant. Héél Zamorra slaapt. Behalve de fontein op de plaza, die ritselt in de stilte. De hemel de won derlijke hemel van Mexico staat in brand. De hitte siddert boven het straatje, boven de plaza, boven de dorre vlakte en de stoffige berghellingen. Ik ben in Nederland. Ik ben bij de bruggen en de grach ten en de rivieren, glad van het vrie zen. Ik loop op harde wegen door een gestolde wereld. Onder berijpte boomen. Tusschen menschen met dampende ademwolken diep in hun kraag ge doken de handen in warme wanten. Het doodarme, kleine stadje Za morra ligt te koken in zijn bergkom. Een stadje van groezelige mannen, straten van zand, vrouwen in lompen, naakte kinderen. Een stadje, dat bedolven is onder stof en vuil en armoede. Maar ik zit op het balkon van het hotel Phenix en naast mij is het azuren zwembad van het hotel Phenix. Waar Amerikaansche toeristen luidruchtig in rondplassen. Maar het vette varken slaapt. En de ezeltjes slapen. Héél Za morra slaapt in stof, lompen en de dag is op z’n heetst. Een vriendelijke Amerikaansche me neer komt druipend uit het zwembad van het hotel Phenix. Hij roept of ik een cocktail kom drinken. In één tienduizendste seconde komt de geest uit het verre koude vaderland terug. Verwarmd door het felle vriezen, door de kranten en door den goeden groet welke zij hebben gebracht. En wij drinken een cocktail in de bar naast het blauwe zwembad. Op het dak van het hotel Phenix. Tot nu toe heeft Mexico zich aan mij vertoond met drie gezichten. Het eerste is mij het liefste omdat het zoo edel en zoo schoon is: de prachtige na tuur, welke u overweldigt wanneer ge langs zijn windende autowegen de ber gen beklimt en afdaalt, wanneer ge langs zijn beken en watervallen en meren gaat, door zijn vruchtbare dalen, zijn barre, dorre cactus-vlakten, door het manshooge suikerriet. Wanneer ge door zijn oude stadjes slentert. Met hun plaza’s, hun oude, vervallen, breede huizen; hun zuilengalerijen en fontei nen; hun palmen en hun bloemen; hun muziek en hun duistere winkeltjes; hun majesteitelijke kerken en hun ko- nlnklijk-trotsche klokkentorens; met hun geuren en kleuren en boeiende menschen. Het tweede gezicht van mijn Mexico is zijn armoede en zijn rijkdom. Zijn rijkdom is voor weinigen. Zijn armoede is voor millioenen. Een rijkdom dien wij niet begrijpen omdat zij zoo ont zaggelijk rijk is. Een armoede die wij nog minder begrijpen omdat zij zoo ver schrikkelijk arm is. Uit het arme, ge wonde, verbeten gezicht van Mexico komt zijn ellende tot u: zijn ziekten en zijn vervuiling, zijn armoede en zijn analfabetisme, zijn felheid en zijn wild heid en de onbegrijpelijkheid van zijn politiek. Het derde gezicht van Mexico is in zijn hoofdstad, welke modern en mon dain is. Loopt over de Reforma met zijn grasvelden, zijn bloemenperken, zijn standbeelden en zijn ultra-mod»rne hotels: ge zijt in Parijs. In de Avenido liteiten van mijn hof, sproeide rijkelijk in mijn vacantie van het balcon af de voortbrengselen van mijn teelkunst en was vol lof over mijn smaak ten aan zien van de keus van bloemen en plan ten. Mijnerzijds liet ik mij ook niet on betuigd en prees alle hoedanigheden in enthousiaste bewoordingen van poes „Moortje”. den afzender „bewust” kunnen worden. Aldus zou het veelvuldig waargeno men doch onverklaarbare verschijnsel der gedachtenoverbrenging of thelepa- tie, dat zich hoofdzakelijk voordoet bij uitermate psychisch krachtige of gevoe lige menschen, in de toekomst op groote schaal kunnen worden opgewekt door gebruik te maken van daartoe ge schikte hulptoestellen. In dit verband heeft de Duitscher Eduard Rhein het plan geopperd om door middel van een gedachtenzender kinderen gedurende hun slaap onder richt te geven. Daartoe zou zich dan aan het hoofdeinde van het bed van elk kind waarvan de individueele golflengte der hersenen van te voren vastgesteld moet zijn een „onder- wijszender” moeten bevinden, welke met een microfoon in een ander ver trek verbonden dient te zijn. Door mo dulatie op de vereischt golflengte zou den op die manier korte lesjes over te brengen zijn, welke gemakkelijk in het kinderbrein opgenomen worden en het kind vele uren van vermoeiende studie zouden besparen. Voor zijn filmopnamen van hersen- uitstralingen maakt professor Cazza malli gebruik van een kamertje, da't tegen electromagnetische golven van buiten af is beschermd door een lood- bekleeding waardoor het vertrek een zoogenaamde „kooi van Faraday” vormt, welke naar believen geïsoleerd kan worden. Aan dit vertrek grenst de donkere kamer, waarin de filmbeelden tot stand komen. In het vertrek zelf is een rustbed, waarop de proefpersoon uitgestrekt ligt, terwijl de waarnemer met eenige helpers daar op stoelen bij zitten. Op ongeveer 70 centimeter boven den proefpersoon strekt zich evenwij dig met diens lichaam de antenne uit welke verbonden is met een radio-ont- vangtoestel met triodenlampen voor ul trakorte golven van 70 centimeter tot ongeveer 5 meter. Dit ontvangtoestel is weer verbonden met een zich in de donkere kamer be- Gefilmde gedachten. Reeds lang geleden is voor het eerst verondersteld, dat verschillende ver schijnselen van ons zenuwstelsel elec- trische verschijnselen zouden zijn. Sindsdien hielden vele geleerden zich bezig met belangwekkende onderzoe kingen op het gebied van de uitstralin gen van het menschelijk brein. Marconi veronderstelde reeds, onze hersenen stralen uitzenden, welke veel grootere afstanden overbruggen dan welke mechanische zender ook. Van dien tijd af heeft men met aller- Juarez met zijn dure winkels, zijn bio scopen, zijn paleis voor schoone kun sten: ge loopt in Londen. Zijn Avenido Madero: de Kalverstraat. Zijn enorme kathedraal: Rome. Zijn park met het slot van wijlen den armen Maximiliaan en de teedere Isabella: Weenen. Een stad van een uitzonderlijke, ro mantische bekoring. Spaansch van geest en melodie en lichtheid. Een zan gerig, slank en romantisch kind naast de groote, breede, zware zuster uit het Noorden: het vierkante, haastige, on- menschelijke wonder-van-techniek New York. Een speelsch en ondeugend en warm diertje naast de zakelijke blokkendoo- zen Chicago en Philadelphia en Los Angeles. Daarom komen de ham-and-egg-men- schen, de druk-op-de-knop-dames, de swing-zussen en de kauwgom-broers, met pa-van-de-rekenmachines in hun blikken doosjes op wielen uit New York en Chicago en Philadelphia en Los Angeles naar Mexico gerold. Daar om zitten in de blauw-en-zilveren zalen van het weelderige hotel Reforma de droomkoninginnetjes van Hollywood. Mét hun koninkjes. Zat ik er niet bedeesd en klein tusschen Clark Gable en Loretta Young, schoon als de rozenvingerige dageraad lief als de hinde, gebogen over de ritselende beek? Daarom zitten in de lobby van Hotel Regis, in de lobby van Hotel Ritz, in de lobby van Majestic, in de lobby van Maria-Christiana daarom zitten in alle lobby’s van alle hotels van de millioenenstad Mexico de Bill’s en de sisters de papsen en de m^msen van New York en Philadelphia en Chicago en Los Angeles en zij lezen hun Ame rikaansche kranten en hun Amerikaan sche tijdschriften en bestudeeren de Amerikaansche reisgidsen en zij zeg gen, dat alles zoo goedkoop is in Mexi- ven rusttoestand bevond, plotseling hoorde toeroepen„Zoek water!”. De onderste lijn geeft het film beeld, dat professor Cazzamalli ver kreeg van de hersentrillingen bij een treinmachinist, wiens rust plot seling onderbroken werd door de gedachte aan zijn kinderen. In het daarvoor geijkte jaargetijde als poes aandrang voelde tot het maken van nachtelijke wandelingen, die zich uitstrekten over alle tuinen van ons huizenblok, liet ik des nachts de deur van het schuurtje open, opdat „Moortje” desgewenscht beschutting kon vinden. Zoo ziet men uit alles, dat het tus schen buurman en mij, botertje aan den boom was. „Was” zeg ik, want vanochtend is hieraan plotseling een einde gekomen. De oorzaak is, de neef van buurman, een slungelachtige knaap van 18 jaar, ge-brild, en wel zoodanig, dat zijn ge laat ten deele bedekt wordt door een formidabel montuur. Van den eersten dag af, heb ik iets tegen den jongen gehad. Hij grijnsde me te veel en zijn aanwezigheid maak te op mij den indruk van een dreigend onweer. De traditioneele ochtend-dis- cussie werd door hem bijgewoond en zijn schamperende lach, was van nadee- ligen invloed op onze ontboezemingen. Maar dit alles was nog niet het erg ste. Dat was zijn hartstochtelijk rooken. Fenomenaal, wat die jongen de lucht inblies. En nu het ergerlijke. Mijn met zorg onderhouden tuintje, bezigde hij als vergaarbak der tientallen peukjes. Ik heb het spit in mijn rug gekregen van het oprapen. Als neef alleen op het balcon stond, dorst ik hem. een ver nietigenden blik toe te werpen. Zonder resultaat echter. Hij bleef grijnzen. Ik sprak er over met buurman, doch de uitwerking was fataal. Verontwaar digd wees hij de protesten van de hand, noemde ze schromelijk overdreven. Er trad een verkoeling in, totdat vanoch tend de bom barstte. Ik had wel geteld 21 peukjes geraapt, blikte naar boven, toonde den oogst enniet alleen neef grijnsde, doch ook buurman. De woede werd in mij sterker; er vielen woorden. Over en weer kwamen de verwijten. Op het balcon liet men zich laatdunkend uit over mijn aanplant; ik trok de ras zuiverheid van „Moortje” in twijfel. Vanmiddag hebben we elkaar niet weer gegroet. Tot 12 uur vanmiddag la gen er 5 peukjes her en der verspreid. Nog vanavond zal ik jacht gaan maken op „Moortje”. En toch heeft dit plotselinge einde van een jarenlange goede verstandhou ding mij pijnlijk getroffen. vindende oscillograaf met fotografische registreerinrichting, welke op de film het wonderlijke beeld der gedachtengol- ven van den proefpersoon vastlegt. Wanneer de proefpersoon droomloos slaapt, vormt het filmbeeld een rechte lijn, doch zoodra hem droombeelden be ginnen te kwellen, vertoont de lijn on derbrekingen en grillige uitslagen. Bij een met half gesloten of gesloten oogen rustenden proefpersoon blijkt de lijn eveneens nagenoeg recht te zijn om allerlei uitslagen te vertoonen. zoo dra de ziel door min of meer emotioneels gedachten of herinneringen geroerd wo.rdt of wanneer men hem angst, schrik, verdriet e.d. suggereert. Zoo veranderde bij een proefpersoon, die een wichelroedelooper is, de rechte lijn van het filmbeeld gedurende den De geest gaat zóó snel. De geest heeft geen duizendste secon de noodig om van den felsten zonne brand naar de hevigste koude te gaan Geen duizendste seconde van Mexico □aar Nederland. De huizen staan, wit en verwaar loosd, te blakeren in de zon. Perret, die in het jaar 1921 vaststelde, dat van het menschelijk lichaam een bepaalde straling uitgaat, welke stra ling Perret „émanation P” doopte? Perret constateerde o.a., dat men schen, die over buitengewone psychi sche krachten beschikken, door die straling zelfs in staat zijn een uiterst licht papieren molentje aan het draaien te brengen, wanneer zij een hunner handen dicht bij het molentje houden. Dit zal al naar gelang de linker- of de rechterhand gebruikt wordt in de een of in de andere richting draaien. Bovendien slaagde Perret er in, door middel van speciale fotografische pro- cédé’s de voor ons oog onzichtbare stra ling de zoogenaamde „émanation P” dus op de gevoelige plaat zichtbaar te maken. Toen deze nieuwe étappe in de stu die van de uitstralingen van het men schelijk lichaam bereikt was, veronder stelde men, dat voor het opvangen en waarneembaar maken der uitstralin gen van het in het menschelijk brein vermoede „zendstation” een van een antenne voorzien ontvangtoestel het geschiktst moest zijn. Zoo heeft men dus een antenne ge spannen boven proefpersonen, die of sliepen of in gedachten verzonken wa ren, of wier ziel op eenigerlei wijze geroerd werd. Inderdaad heeft het ont vangtoestel, dat roet die antenne ver bonden was, hoewel zwakjes, in al die gevallen zonder uitzondering gerea geerd, de stralingen opgevangen, gere gistreerd en tevens zichtbaar gemaakt, hetzij op een projectiescherm, hetzij op een film. Deze experimenten werden uitge voerd door prof. Ferdinando Cazza malli, docent in de psychiatrie en de neurologie aan de universiteit van Rome, die daarbij een ontvangtoestel van eigen vinding gebruikte. De bij deze proeven op films verkre gen fotografische registraties vertoo nen steeds voor de periode, waarin de hersens van den proefpersoon in rust waren, een rechte lijn, welke echter plotseling in zigzag-strepen welke menigmaal op pijlpunten gelijken overgaat, zoodra de hersenen intensief in actie kwamen. Het lezen van zulke fotografisch verkregen diagrammen is nog verre van geroakkelijk, terwijl deze het nog niet mogelijk maken met eenige zeker heid te zeggen, wat de proefpersoon precies gedacht heeft. Doch waar schijnlijk kan een nauwkeurige classi ficatie der verschillende verkregen „hersensignalen” leiden tot een globaal begrip omtrent de soorten van voor stellingen en ideeën, welke gere gistreerd werden. Nadat reeds door geleerden als Gal vani, de Weber’s, Helmholtz, Nobile, Matteucci, du Bois Reymond, Walter, Horseley, Tshijew, Nemminsky e.a. op steeds overtuigender wijze aangetoond is, dat de energie van ons zenuwstel sel van electrischen en electro-magne- tischen aard is, wordt door professor Cazzamalli’s experimenten bovendien nogmaals bevestigd, hetgeen nagenoeg alle geleerden op dit gebied al iang niet meer in twijfel trekken, namelijk dat onze gedachten electromagnetische golven zijn. De verstandhouding met mijn boven buren is sinds jaren van den allerpret- tig^ten aard geweest. lederen ochtend pleegden wij, zooals het goede buren betaamt een groet te wisselen, over den inhoud van het ochtendblad te dis- cussieeren en. als ware kenners, diep gaande beschouwingen te houden over de mogelijke ontwikkeling van het weer. Wanneer wij in onze woning, aan boord van een schip of van een vlieg tuig geluiden hooren, welke van de verste uithoeken der aarde tot ons ko men melodieën, berichten en seinen, van welke laatste er wellicht zijn, welke ons uit de. kosmische ruimte be reiken dan openbaart zich aan ons het wonder der radio. De radio, welke wij steeds minder als een wonder gaan beschouwen naar gelang we er meer aan gewend raken. Door de ons omringende muren drin gen ook reeds onzichtbare golven door, welke op een blank scherm lichtende, levende beelden tooveren van gebeur tenissen, welke op hetzelfde oogenblik zelfs ver over onze landsgrenzen plaats vinden. En het zijn dan geen spook- vertooningen, welke wij bijwonen, noch droomen, welke ons kwellen, doch het is de televisie, welke zich aan ons open baart: een nieuw wonder, waaraan we spoedig gewoon geraakt zullen zijn. Maar er is of liever gezegd: er zou nog een ander wonder kunnen zijn, waarbij op een door ons zelf bepaald oogenblik door middel van een geheim zinnig toestel als het ware een vonkje in onze hersenen oplicht, dat ons een nieuwe gewaarwording doet onder gaan: die van de gedachte te len of te ondergaan, welke een ver van ons verwijderd medemensch naar ons uitzendt. Is deze „gedachtenzender” een pro duct van buitensporige, ziekelijke fan tasie? Geenszins! Al bestaat een derge lijk toestel op dit oogenblik nog niet, het valt toch reeds te voorzien. Sedert langen tijd en vooral in de laatste jaren is er veel gesproken en geschreven over de electrische golven, welke door onze hersenen uitgezonden worden en over de mogelijkheid het zichtbaar projecteeren van gedachten. Interessant zou het zeker zijn, het cinematografische beeld te kunnen aanschouwen van de menschelijke ge dachte, bijvoorbeeld van de tijdens den scheppenden arbeid geïnspireerde beel den in de hersenen van een groot schil der, musicus of geleerde. En wat de wetenschap betreft, zou het zeker van belang zijn den wilden maalstroom van gedachten, welke in het brein van een zielszieke woelt, te kunnen zien. Velen zullen om dit idee glimlachen en denken: „Radio, televisie? Dat is alles goed en wel. Maar gedachten lezen lei vernuftige instrumenten en appa raten getracht de uitstralingen aan te toonen en op te vangen, welke veron dersteld worden zoowel gedurende on zen slaap als tijdens onzen scheppenden arbeid van ons brein uit te gaan. Wanneer wij ons na een vermoeide dagtaak op onze legerstede uitgestrekt hebben, beginnen al spoedig onze gees- tesvoorstellingen te verflauwen om zich, met het geleidelijk verdwijnen onzer gedachten, in den nevel van een onwezenlijke wereld op te lossen. Al dus komt de verkwikkende slaap, wel ke voor één nacht althans de niet steeds even aangename werkelijkheid voor ons uitwischt. Doch zie, plotseling begint ergens een uiterst fijn bloedstroompje sneller door het labyrinth onzer hersenen te vloeien, daardoor de activiteit van een aantal cellen verhoogend. Aan onzen inge- sluimerden geest ontspringeA dan vreemde beelden, welke zich bewegen en heele voorstellingen improviseeren: de droom is over ons gekomen, de droom, die om het even of hij op gewekt of boosaardig is onzen rus- tigen slaap komt verstoren. Is het mogelijk met behulp van een uitwendig aangebracht toestel, dat bij voorbeeld van een speciale antenne voor het opvangen onzer hersenuitstra- lingen voorzien .is, deze stralingen aan te toonen? Inderdaad heeft men reeds sedert geruimen tijd in deze mogelijkheid ge loofd. Was daar niet de verrassende ontdekking van den vulcanoloog F. A. toestand van behaaglijke rust onmiddel lijk in een zigzaglijn, toen men hem plotseling toevoegde: „Zoek water!” En bij een kunstschilder, dien men uit het hoofd een door hem kort voordien waar genomen berglandschap liet schetsen kwamen steeds opnieuw zeer karakte ristieke uitslagen in de „gedachtenlijn” voor, zoodra hij zich het landschap weer duidelijk voor den geest trachtte te ha len. Nog vormen de filmbeelden, welke van de hersenuitstralingen van den mensch verkregen zijn, een slechts voor een gering gedeelte te ontcijferen ge heimschrift. Maar reeds is men op weg naar de vervulling van een wensch, welken de menschheid door alle tijden heen heeft gekoesterd: de wensch van de gedachten te kunnen lezen, welke in het brein van den evennaaste omgaan— Want daar las ik nu die Hollandsche kranten en het was alsof de koude damp er in wolken afsloeg 't Was in dit gloeiend middaguur of er ijs water langs mijn warme handen liep. Want, die Hollandsche kranten staan vol van vorst en ijs en schaatsenrij den en den elfstedentocht en den ik- weet-niet-hoeveel-dorpen-tocht. En wij kijken verteederd naar onze kleine Beatrix die o^er het ijs wandelt met haar kapje op en haar cape’je aan. En wij zien de koek-en-zoopies, de baan vegers en Zijne kwieke Excellentie Kan op de schaats en onze geest is in Holland en ons lichaam is in de barre hitte van Mexico, waar het altijd co, want dat je voor één peso’s krijgt. En daarom drommen alle kleedjes- en beeldjes- en potjes- en pannetjes- kooplui van Mexico om die brave broe ders en zusters uit het Noorden. Want omdat de peso zoo goedkoop is en om dat honderd dollars zeshonderd peso’s bevatten koopen de menschen van Chicago een kleedje, dat tien peso’s waard is, voor vijftig peso’s en een potje van vijf centavo’s voor tachtig centavo’s en een pannetje van een hal ve peso voor drie heele peso’s en de kleine schoenenpoetsers wrijven in hun zwarte handen en zij lachen om hun witte tanden, want die aardige toeris ten betalen hun driemaal zooveel voor schoenen-als-spiegels dan de Mexica nen, die op de banken van het park sigaretten rooken en kranten lezen en over politiek praten en dommelen in de zon. En wanneer ge Oom John uit Chica go en Tante Mary uit Philadelphia en Bill en Joan en Tom uit Los Angeles wilt zien op hun Mexicaansch dan gaat ge naar Sanborn’s aan de Ave- nida Madero, waar zij zitten met hun vijfhonderden, rondom de eieren met spek en de eieren met ham en de ana nas met mayonnaise en de melk en het tomatensap en de rauwe sla de broe ders en zusters uit het land van de stopcontacten en de wieltjes en de soda-fountains. Dit zijn de drie gezichten Mexico. Twee van het échte Mexico. Eén van het onechte Mexico. Wanneer ge die alle drie ziet, ziet ge iets héél schoons, iets héél boeiends en iets héél on-Mexicaansch. Tusschen Clark Gable en Loretta Young: een Nederlandsche krantenman. Tusschen de plaza van Zamorra en Sanborns: een eeuwigheid.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 7