JU Ir sy* A. J. KUNST EN LETTEREN UIT DE OMSTREKEN FINANCIEEL NEDERLANDSCH-INDIE n van Kort Verhaal AAN BOORD VAN DE mtoonstelling van erken door wijlen ’t Hoff „JACOBA” HAAGSCHE COURANT VAN WOENSDAG 22 MEI 1940. DERDE BLAD, PAGINA 2. NICOLAUS PAGANINI RUBBERQUOTA. ONDERWIJS EN KERK PRIJS DER GEMEENTE AMSTERDAM N.V. ALGEMEENE FRIESCHE HYPOTHEEKBANK ONS KUNSTLEVEN KUNSTHANDEL MARTINUS LIERNUR Een romantische en geheimzinnige persoonlijkheid JAPAN EN NEDERLANDSCH-INDIE Kunstzaken, Raadhuis. te Het handelsverkeer. „Berglandschap” door A. J. van ’t Hoff. Bibliotheek Honderd jaar geleden overleed de groote vioolvirtuoos. Burgerlijke Stand van Delft. OVERLEDEN3. A. Schaller, geh. met J. J. Welter, 66 j. Het Sportfondsenbad zal van Woensdag a.s. af, behoudens de cluburen, van half 3 tot 9 uur weer geopend zijn. De Bondsspaarbank aan het Oude Delft zal van 21 Mei af ook in de avonduren weer geopend zijn. Het Japansche standpunt betref fende Nederlandsch-Indië is duide. lijk. Tusschen de beide eilandenrij. ken heeft zich een sterk handels verkeer ontwikkeld en Japan kan nooit toestaan, dat dit handelsver keer op de een of andere wijze in gevaar gebrach wordt. Daarom volgt Japan de gebeurtenissen met de grootste oplettendheid. Het internationale rubber regeling»* comité stelde de quota voor het derde en het vierde kwartaal van 1940 vast op 80 pCt. VERLAGING DISCONTO DEENSCHB BANK. Evenals het sociale en economische leven moet ook het kunstleven ten on zent zooveel mogelijk worden gaande gehouden. En daarom is het van het aller grootste belang, dat onze musea, dat gees telijke centra als Pulchri Studio, de Haag- RIJSWUK. Vereeniging Openbare Leeszaal en Bibliotheek. De Openbare Leeszaal en zal tot nader order geopend zijn van 10 tot 5 uur en des avonds van 7 tot 8.30 u. herben, moeten zich zoo spoedig mogelijlg melden Voor het 2e studiejaar zullen de lessen beginnen op Maandag 27 Mei a.s. en moeten allen zich om 9 uur op dien dag melden. AKTEN-EXAMENS M.O. EN L.O. De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de akten-examens M.O. en L.O. zooveel mo gelijk op de gewone wijze zullen voort gang vinden. -Voor tooneelstuk en compositie Aansluitende op vorige beschouwing, verheugen wij ons over de houding van het Amsterdamsche Gemeentebestuur, dat den Prijs van Amsterdam blijft handhaven. Uit de kringen van tooneelschrijvers en componisten bereikten dit gemeentebestuur vragen, of in de huidige omstandigheden de door de gemeente Amsterdam uitge loofde prijzen voor een Nederlandsch too- neelwerk en voor een compositie zullen worden toegekend. Het gemeentebestuur van Amsterdam maakt hierop bekend, dat het in de bedoe ling ligt, deze prijzen op de tevoren be kend gemaakte wijze toe te kennen. De Nederlandsche tooneelstukken moe ten voor 15 Juni 1940, de composities voor 1 October 1940 worden ingezonden bij het Gemeentebestuur van Amsterdam, afdee- ling WASSENAAR. Op den hoek Stoeplaa nW i t- tenburgerweg reed de militair F. met zijn motorrijwiel tegen een stilstaande auto en liep een hersenschudding op. Nadat dr. Boer de eerste hulp had verleend, is F. per Roode Kruis-auto vervoerd. Bij de Maaldrift op den Rijks- straatweg botste een auto, waarin geze ten de Duitsche officieren B„ 55 jaar en W., 27 jaar, tegen een militaire auto, be stuurd door S., welke links van den weg een terrein wilde oprijden. Met ernstige kneuzingen aan borst en beenen werden de officieren opgenomen in de St. Ursula- Kliniek alhier. De 18-j arige wielrijdster M. a 1- hier, kwam op den hoek Groen van PrinstererlaanBeukenlaan in aanrijding met den wielrijder W. alhier, waarbij zij kwam te vallen en een kneuzing aan haar rug bekwam. Dr. Hubbeling verleende de eerste hulp, waarna zij per politie-auto naar huis is vervoerd. Door B. uit den Haag werd aan gifte gedaan van diefstal van zijn fiets van het strand alhier en door D. eveneens uit den Haag werd aangegeven de vermissing van een bakfiets, welke stond op de Groen van Prinstererlaan. LOOSDUINEN. Op den Rijksstraatwegbij den Ouden Deijl stak de 49-jarige wielrijder J. W. uit Nijmegen onverwacht den weg over en werd aangereden door een mili taire auto, waarbij hij een hersenschud ding opliep. Hem werd de eerste hulp ver leend door dr. Hubbeling, waarna hij is vervoerd naar het ziekenhuis aan. den Zuidwal te den Haag. DELFT. Zakelijke bijstand aan gemobiliseerden. Naar wij vernemen zal de plaatselijke commissie voor zakelijken bijstand aan gemobiliseerden blijver» bestaan. Natuur lijk zullen haar werkzaamheden zich ten deele in nieuwe richting gaan bewegen. Verwacht mag warden, dat de commissie b.v. na demobilisatie der Nederlandsche weermacht nuttig werk zal kunnen ver richten. noodig alvorens het hem gelukte één streek goed te kunnen spelen. In de eerste helft van 1797 begon hij, vergezeld door zijn vader, zijn eerste kunstreizen door Opper Italië. Het succes dat zijn optreden in Lucca had werd gevolgd door een be zoek aan Pisa en andere Italiaansche ste den, waar hij een groot succes oogstte. Op vijftienjarigen leeftijd begon hij op eigen wieken te drijven en gebrek aan ondervinding werd aanleiding tot meni- gen misslag. De ergste waaraan Paganini zich schuldig maakte was zijn hartstocht vcor het spel. Menigmaal kwam hij daarvoor in geld verlegenheid, zoodat hij weleens genood zaakt was zijn viool te verkoopen. Lenig heid en genie, in deze twee woorden is de jeugd van Paganini samengevat. Be minde hij zijn kunst, hij hield niet minder van genot Een bijzondere omstandig heid, mede tengevolge van zijn zwakke gezondheid, werd de aanleiding dat hij met de slechte gewoonten, welke hem hadden gegrepen, brak. Hij verwaarloos de eensklaps zijn viool en beoefende met een groote hartstochtelijkheid de guitaar, terwijl hij tegelijkertijd de landhuishoud kunde bestudeerde in het kasteel van een dame op wie hij verliefd was. Vier jaren gingen daarmee verloren. Toen kwam Pa ganini weder tot zich zelve en hervatte zijn kunstreizen. In 1805 werd hij eerste soloviolist aan het hertogelijk hof te Luc ca en muziekmeester van prins Bacciochi. Hij schreef in dien tijd een sonate in dia loog voor twee vioolsnaren, de quint en de vierde snaar. Het wonderbaar talent, dat hij had verkregen om op de vierde snaar te spelen was volgens zijn laste raars de vrucht eener langdurige gevan genschap. Beurtelings was Paganini te Milaan, te Bologna, te Rome in het jaar 1817, waar hij de bewondering van vorst Metternich opwekte, te Napels. Triest en Venetië, om tenslotte naar Weenen te gaan, waar hij 16 Maart 1828 aankwam. Hoe groot de hulde ook was, die men hem in zijn vaderland bereidde, zij ge leek nog niets op die welke Weenen hem liet ten deel vallen. Van Weenen vertrok hij naar Praag, waar hij minder gelukkig was bij het publiek en vandaar naar Berlijn, München en Frankfort, die hem schadeloos stelden voor de onverschillig heid der Bohemers. Eindelijk vertrok hij naar Parijs, waar hij met zijn concert op 9 Maart 1831 de afgod der muzieklief hebbers werd. Nadien vertrok hij naar Engeland. België en Nederland. Toen hij door al zijn reizen voldoende kapitaal bij een had, besloot Paganini in 1834 naar Italië terug te keeren, waar hij in de om geving van Parma grondbezittingen kocht. Zijn gezondheidstoestand verer gerde en den 27sten Mei 1840 overleed hij te Nice op zes-en-vijftig jarigen leeftijd. Hij liet zijn geheele vermogen, dat op twee millioen francs geschat werd na aan zijn eénigen zoon Achille, die hem door zijn huwelijk met de zangeres Antonia Binachi geschonken was. Voor zijn genie liet hij geen erfgenaam na en het geheim, waaraan hij zijn wonderbaar talent toe schreef. daalde met hem den meest ro- mantischen en geheimzinnigen figuur van zijn tijd ten grave. Het D.N.B. meldt uit KopenhagenDe Deensche Nationale Bank zal per 22 Mei haar disconto met één procent tot 4j pCt verlagen. Het disconto voor beleeningen zal eveneens met één procent tot 5 pCt en 5j pCt. worden verlaagd. Ned. Herv. Kerk. Bedank^ voor Linschoten, ds. L. Brasse» te Bruchem. MULO-EXAMENS. De secretaris-generaal wnd. hoofd van het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen maakt bekend, dat het schriftelijk deel van het M.U.L.O.* examen, georganiseerd door de Vereeni ging voor M.U.L.O. en de Vereeniging voor Christelijk M.U.L.O., dat gehouden zou worden op 28 en 29 Mei, wordt uit* gesteld tot 11 en 12 Juni. De data van het mondeling gedeelte van dit examen worden niet gewijzigd. kelijkheid gezien heeft, reëel zooals zij is, maar onder de dreiging van een grooten storm. Zijn geheimzinnig „berglandschap”, zijn „Landschap met olijven”, zijn „On weer boven Certosa” bezitten allen die zelfde dreiging, prachtig en suggestief komt dit ook uit op „Wind en wolkei;” een schilderij vol werking en sfeer. Zelfs het zonlicht krijgt, in contrast-werking met de loodgrijze luchten, een merkwaar dige huivering. Van een vroolijker, hoewel toch streng karakter zijn van ’t Hoff’s schilderijen als „Sneeuwtoppen”, „Silver- see”, „Rachelsee” enz. Mooi van kleur en witte vischachtige tinten zijn de aquarium- doeken, b.v. de „Stervende visch”. Ook een stilleven als „Witte Lelies” heeft voor treffelijke kwaliteiten. Men voelt aan alles: hier hangt het werk van een groot, bijzonder talent. Een kunstenaar van be- teekenis. En dit doet ons dubbel betreuren dat hij ons ontviel. De kunsthandel Martinus Liemur heeft zijn zalen heropend en in de achterzaal een kleine, maar zeer smaakvolle ten toonstelling ingericht van moderne mees ters. Het zijn meerendeels prachtige doe ken van bekende tijdgenooten. De droo- merige kleur-romanticus H. A. van Daal- hoff is er met een stemmig „Hofje”, in fijne sprookjestint, men kent zijn typisch „eigen” werk. Paul Arntzenius is ver tegenwoordigd met een stilleven met per ziken. Een juweeltjeVan Filarski, per soonlijk schilder en toch telkens weer anders, zijn er enkele doeken aanwezig, waarvan vooral „Staphorst” ons als een kloek, direct en raak-geschilderd motief bevalt. Van E. Pauw noemen wij „ge droogde bloemen”, een werkje, dat inder daad het droge en brosse van het onder werp op technisch opvallend goede wijze weergeeft. Van Henpette Pessers een knap stilleven. En zoo is er nog meer, dat liefhebbers zal weten te boeien. ROME, 21 Mei. (D.N.B.) De leidaB van de Japansche delegatie, Sato, die op het oogenblik in Rome vertoeft, heeft een onderhoud verleend aan de „Tribuna”, waarin hij o.a. zeide Italië heeft het recht zich uit te breiden en zich elke essentieele grondstof te ver schaffen, welke het noodig heeft. Over het optreden van Japan in China zeide Sato: Japan wil het land vrede en welvaart verzekeren. Het be ginsel van de open deur zal nauwkeu rig gehandhaafd blijven. Japan is ech ter gekant tegen buitenlandsche invloe den. windsen, welke met driftige zuigers hun zware werk verrichten. Dit bracht mij op de idee van een bezoek in de machinekamers en het was een kleine moeite van den eersten machi nist daartoe de toestemming te ver krijgen. Toen ik mijnheer Jonkers uit- noodigde mee te gaan, kon hij zijn vreugde nauwelijks meester blijven. Woordloos klom hij achter den twee den machinist de stalen laddertjes op en af. Van de gemoedelijke en wel willend gegeven uitleggingen verstond hij geen woord, zoo volmaakt verloren stond hij bij het aanschouwen van de machtig denderende machinedeelen. Hetgeen ik echter gehoopt en ver wacht had, geschiedde. Het dwalen door de machineruimten bleek de vuurproef geweest te zijn. Sedertdien morgen veranderde hij bij het uur. Hij werd spraakzamer, en zekerder in zijn bewegingen, hij werd toeschie telijker en lachte zoo nu en dan zon der naar zijn mond te grijpen. Hij begon deel te nemen aan de gesprek ken aan tafel en in de rookkamer. Hij vertelde van Dobo en van zijn werk daar. Hij had er vijfentwintig jaren ge leefd zonder ooit weggeweest te zijn. De business ging goed. Sago, teak- en hardhout, parels. De zeelieden vonden het een presta tie vijfentwintig jaren lang niet „on der te menschen” te zijn geweest, waarbij zij de eilandbewoners als zoo danig natuurlijk volkomen uitsloten. Kapitein Vermeer kende een Berends met zijn vijftien jaar verblijf op de Kei-eilanden, en de eerste machinist noemde zekere Wevers met zeventien- jarigen dienst op Misoel. Maar, voeg de hij er verklarend en verontschuldi gend aan toe, dat was dan ook een zendeling, Kort en goed, men was het er over eens, dat mijnheer Jonkers het in eenzame tropenjaren won van allen langs de lijn BataviaGeelvink- baaiBatavia. Wij staken een versche sigaar op en van het een kwam het ander. Hoe en door welke oorzaak sommige Indisch- gasten in de tropen verzeild geraakt waren, en welke motieven tot het ver trek uit het moederland geleid had den. Er waren interessante, hardroe- rende, idealistische en soms ook sen- timenteele geschiedenissen te vertellen daarover. De kapitein bepaalde zich tot enkele staaltjes der hardroeren- de en sentimenteele gevallen, de dikke eerste verkocht met goede luim en hier en daar wat ironie enkele van de interessante en idealistische gebeurte nissen. Wij dronken whisky-soda’s en het was zeer warm in de Molukken- Straat. Mijnheer Jonkers, die door de wak kere verteltrant van den machinist scheen te zijn aangevuurd, nam tot mijn groote verbazing het woord. Hij kende ook een bijzonder geval. Mijnheer Jonkers’ vriend heette Mi- chiel. En toen Michiel een jaar of - te» Ter griffie van de arron- dissementsrechtbank te ’s-Gravenhage, is nedergelegd het verslag van de deskun digen in de onteigeningsprocedure, ge voerd tusschen B. en W. dezer gemeente tegen 1. Maria Petronella Verboom, wed. van Johannes Adrianus Krul, thans ge huwd met Gerrit van Aalst en 2. Gerrit van Aalst, echtgenoot van gedaagde. GECOMMITTEERDEN EINDEXAMEN H.B.S. VOOR MEISJES. B. en W. van ’s-Gravenhage hebben benoemd tot gecommitteerden, onder wier toezicht dit jaar het eindexamen zal wor* den afgenomen van de afdeeling middel-, bare meisjesschool van de Hoogere Bur* gerschool voor MeisjesW. E. Wolter* beek Muller, oud-zeeofficier, F. J. W. Drion, oud-lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, oud-directeur van het Nationaal Bureau voor Documentatie over Nederland, mevr. P. M. van der Meulen- Salverda de Grave, mevr. G. L. van Dam* Horn en mevr. A. B. Pieters-van der Dussen, allen wonende te ’s-Gravenhage, De heer W. E. Wolterbeek Muller voor* noemd is tot voorzitter aangewezen. Burgerlijke Stand van Loosduinen. OVERLEDEN: P. van der Burg, man v. V. Mijntje, 47 j. A. van den Beukel, wed. van H. Knoppert, 78 j. L. W. van der Wel, man van J. M. Dijkman, 47 j. D. Hartman, man van I. van Holst, 54 j. I. van Holst, vrouw van D. Hartman, 43 j. F. A. Heuser, man van S. Schuijer, 53 j. E. Houtman, vrouw van K. Joh- ler, 43 j. L. C. Johler, dochter, 8 j. J. Baars, zoon, 17 j. W. de With, vr. van J. Joosse, 23 j. S. Revallier, man van A. F. Versluijs, 25 j. J. Ch. van ’t Zelfde, man van H. J. M. van Beijers- bergen, 29 j. J. P. van der Helm, man van M. C. van der Voort, 44 j. C. J. M. de Graaf, zoon, 25 j. J. Clavaux, zoon, 23 j. A. P. Boonstoppel, zoon, 14 jaar. BEVALLEN: C. J. M. Blonk, geb. Grundeken, d. M. H. C. J. Volle- brecht, geb. van Amstel, z. J. A. J. de Zoete, geb. van Leeuwen, d. J. Buitenhuis, geb. van Enk, d. J. Tet- teroo, geb. de Lange, z. J. van Leeu wen, geb. Weltevreden, z. D. Dubbeld, geb. Westhoff, d. twintig geworden was, leerde hij een meisje kennen, waarvoor hij door het vuur zou zijn gegaan. Het meiske .-was van dien aard, dat zij gaarne mèt Michiel door datzelfde vuur ge togen zou zijn. Doch Michiel behoorde tot het soort jonge menschen, dat er komen wilde, een doelwit dat bij der gelijke jongelui soms ver boven de liefde uitgaat. Het ongeluk wilde, dat Michiel tot die categorie behoorde en geen middel ging hem te hoog zijn ideaal te bereiken. Hij moest en zou er komen. Waar en hoe, dat was bij zaak, maar er komen zou hij, ’t kost te wat het kost. En dat viel niet moeilijk te raden, dat kostte geld. Veel geld. Bij wijze van beginkapi taal. Nu woonde er in dezelfde straat een dame, die voor rijk gehouden werd. Ze deed tenminste niet anders dan met wat afschuwelijke hondjes wandelen, waarbij ze tegen de avond lucht dure pelzen omsloeg. Michiel had haar honderden malen voorbij zien gaan en zich daarbij jaloersch het brein gebroken op welke wijze hij in het bezit der hondjes, bonten, sie raden, kortom, op welke wijze hij in het bezit van de dame kon komen, desnoods met al het er om en er aan. Want de dame was niet zeer jong meer en voor iemand als Michiel dus weinig aantrekkelijk. Toch zou hij het vuurvaste meiske er zelfs aan hebben willen offeren. En zooals het dikwijls ernstig- en vastwillende men schen vergaat, Michiel’s hartewensch ging in vervulling. Hoe en op welke wijze sloeg mijnheer Jonkers over. Het deed er zoo weinig toe, vond hij. Michiel brak met de liefde en schreide, dat het hart hem bijkans brak. Doch hij hield vast aan zijn ideaal en het gebarsten hart genas, mede onder de goede zorgen van de dame, die weduwe was en die hem zeer en dikwijls liefhad. De verple ging kostte tijd en toewijding, zoodat hjj bij haar zijn intrek nam. Ze was een blozende kleine dame die haar ge breken had. Ze was niet vrijgevig en vroeg er betrekkelijk te veel voor te rug. Maar Michel had grooten moed en zeer veel hoop op veranderingen ten goede. Toen die echter te lang uitbleven, nam hij op zekeren nacht de drie briefjes van duizend gulden en het lange dubbele snoer uit het kistje mee, want ze had hem eens de waar de van de parels toevertrouwd, waar bij Michiel zich plotseling doodzwak had voelen worden door het bedrag, dat zij noemde. Hij reisde bang en opgejaagd naar Indië en huilde weer dikwijls om het meisje, dat hij terwille van de gierige dame verraden had. In Batavia stap te hij bevend op de kade en ontweek alles en iedereen, die met de politie te maken had. Hij verhuisde van het eene obscure hotelletje naar het an dere, teneinde zijn spoor zoo onduide lijk en verward mogelijk te houden. Dividend over 1939 op 8 per aandeel vastgesteld. In de op 14 Mei gehouden algemeene vergadering van aandeelhouders der N.V. Algemeene Friesche Hypotheekbank, is het dividend over het boekjaar 1939 vast gesteld op 8 per aandeel. Aan het verslag der directie wordt het volgende ontleend Tot in de maand Maart 1939 konden de pandbrieven op normale wijze worden geplaatst, daarna moest, tot een eenigs- zins versterkten inkoop worden overge gaan, hetgeen een teruggang van het pandbrievenkapitaal tengevolge had. Op 31 December bedroeg het in omloop zijn de pandbrievenkapitaal 18.973.500 (v.j, 19.387.300). Ook het plaatsen van geld op hypotheek bracht eenige moeilijkheden met zich mede, toch kon voor een bedrag van 3.160.215 worden afgesloten of ver lengd, zoodat de teruggang beperkt bleet tot 633.913,09 tegen 1.561.994,36 in 1938. Het in omloop zijnde kapitaal aan hy potheken bedroeg op 31 December 1939 19.065.907,79 (v.j. 19.699.820,88). De gemiddelde hypotheekrente beliep op 31 December 1939 4.4079 pCt. (v.j. 4.6104 pCt.) terwijl het verschil tusschen de gemiddelde pandbrief- en de gemist* delde hypotheekrente 0.9079 pCt. (v.j, 1.1104 pCt.) beloopt. De vorderingen uit hoofde van achter* stallige renten zijn afgeschreven tot L Van die posten, waarbij de bank het on derpand in administratie heeft, is alle achterstallige erfpacht, canons en grond belasting aangezuiverd. Executies kwamen in 1939 niet voor. De effecten vertegenwoordigden een waarde van 775.525,68, het hierop ge leden koersverlies bedroeg 153.550,6L waarvan 128.480,20 werd gedekt door de reserve voor koersverschillen op et- fee ten Na dotatie uit de winst ad 94.839,50 bedragen de gezamenlijke reserves 1.632.509,70 8.6042 pCt. van de pand brievencirculatie (v.j. 8.5686 pCt.) Het bruto winstsaldo bedroeg 207.566,90. Afschrijving op de ingekochte onder panden is niet noodig geoordeeld, aange zien deze voor het uitbrengen van het jaarverslag van de hand zijn gedaan voor een hoogeren prijs dan de balanswaarda, Op den dag zag hij een Indischen poli tieman in gesprek met zijn hotelhou der en Michiel vluchtte met een klein handvalies over het achtererf. Het is nooit vast komen te staan, of de re cherche werkelijk achter hem aanzat dan wel of alles slechts in Michiel’s afgejakkerde fantasie bestond. Voor hem maakte dat natuurlijk geen ver schil. Hij deed woeste reizen over land eri te water. Van het kostbare snoer dorst hij niet één enkele parel len verkoop te bieden en het geld raakte spoedig op. De laatste maal, dat ik over hem vernam, zei mijnheer Jonkers, was uit een brief van het meisje, dat hij achterliet. Doch dat is reeds ja ren geleden. Hoe is ’t mogelijk! zei de kapi tein en hij onderdrukte een geeuw. Tja, zulke dingen gebeufen, zei de eerste machinist en hij stond op. Ik ga mee, bromde de gezag voerder, goeden'nacht heeren. Mijnheer Jonkers en ik bestelden nog een whisky en keken een tijdlang zwijgend tusschen de reeling door. Daar was de voorbijwapperende zee. Ik wilde ook wat vertellen, zei mijnheer Jonkers verontschuldigend, kennelijk verlegen en beduusd over het weinige succes dat hij oogstte. ’t Was zeer interessant, zei ik opgeruimd. Zoo kwam dus uw vriend Michiel naar onze Oost. En om pijnlijke stilte te verbre ken, welke door het abrupte vertrek der zeemannen ontstaan was, fanta seerde ik verder: Stel u eens voor, dat van den diefstal nooit aangifte gedaan werd! Al die ellende, al die doodsangst om niet! Stel u eens voor, dat de parelen valsch waren. Wie weet hoe lang die arme duivel zijn toekomst dan bouw de op wat namaak, wat glas, wat porcelein... Wie weet hoe lang het dan geduurd zou hebben voor hij ont dekte, dat alles voor niets geschied de. Wie weet hoeveel jaren hij vlucht te voor een hersenschim en hoeveel jaren hij schuilde onder wilde volk stammen of het meest primitieve le ven leidde in den een of anderen uit hoek van den Archipel. Tien, vijftien, twintig jaren wellicht... In een plotselingen impuls wendde ik mij naar mijnheer Jonkers. Die zat naar mij toegekeerd en hij luisterde geboeid, met een vreemde extase over zijn sproetengezicht naar mijn verbeeldingen omtrent het leven van den man Michiel. Misschien, zei ik toen zacht en nadrukkelijk, misschien waren het wel vijfentwintig jaren. Vijf jaren, zei mijnheer Jonkers snel, want toen leerde hij feilloos ech te parelen van valsche onderscheiden. Dat was op de Aroe-Eilanden, bi> de parelvisschers van Dobo. In Menado nam mijnheer Jonkers de boot voor Ternate. Ik weet niet waarom, ik heb hem nooit weergezien. Het werk, dat van den ons helaas vroeg ontvallen kunstschilder A. J. van 't Hoff, in de kunstzaal Bennewitz, Noord- einde 48 alhier, wordt tentoongesteld is buitengewoon belangrijk en sterk. Een ge rijpte, merkwaardige persoonlijkheid spreekt uit deze doeken tot ons en men voelt, dat van ’t Hoff, ware hij langer voor ons bespaard gebleven, nog tot groote dingen zou zijn gekomen. Zijn stijl, zijn kleur en oeuvre, die hier en daar remini- censies oproepen aan Willink en Schu macher, is toch van een gansch andere ge aardheid dan het werk van deze twee. Het is tegelijkertijd reëel en visionair Het is alsof de schilder, de hem omringende wer- Maandag 27 dezer zal het honderd jaar geleden zijn, dat de wereldberoemde violist, Paganini overleed. De wereld zal misschien nooit weder een violist als Paganini aanschouwen. Hij was een won derbaar virtuoos, die bovendien het geluk had te leven in een tijd waarin de tours de force in alle genres aan de orde van den dag waren. Nicolaus Paganini werd den 18en Februari 1784 te Genua geboren. Hij was de zoon van een kade-werker, die, hetgeen geen zeldzaamheid bij de Italia nen der lagere volksklassen is, een groote liefde voor muziek had en zelf vrij aardig de mandoline bespeelde. De ontwakende aanleg van zijn zoon trok de aandacht van zijn vader, die besloot hef talent van zijn zoon aan te kweeken. Hij ging er echter zoo ruw mede te werk, dat ieder ander dan Paganini zich door zulk een slechte behandeling zou hebben laten afschrikken en een tegenzin in de kunst zou hebben gekregen. Zijn zoon scheen voor de be oefening der muziek in de wieg gelegd, maar zijn opvoeding bleek geen hinder paal voor het bereiken van zijn bestem ming te zijn. Op zesjarigen leeftijd speel de hij reeds aardig viool. Hij werd aan de leiding van Servetto en Costa toever trouwd en hij maakte dusdanige vorderin gen, dat hij op achtjarigen leeftijd reeds een sonate voor viool schreef. Het daarop volgend jaar trad hij reeds op in den grooten schouwburg van Genua. Vervol gens ging Paganini naar Parma, waar hij onder Rolla en Ghiretti studeerde, welke laatste hem les gaf in contrapunt. Zijn leeftijd bracht mede dat hij niet bepaald een volgzaam leerling genoemd mocht worden. Te Genua teruggekomen compo neerde Paganini zijn eerste proeven voor viool en hij schreef daarin zooveel moei lijkheden, dat hij zelf lang moest werken alvorens zijn eigen composities te kunnen spelen. Soms had hij tien of twaalf uren V M.T.S. TE HAARLEM. De Middelbare Technische School te Haarlem is gisteren begonnen met de lessen voor het 4e studiejaar. De leer lingen, die nog geen bericht ontvangen Ik reisde met de Jacoba” van Saparoea naar Menado. Het was haar laatste Molukken-tournée als passa giersschip van de Koninklijke Paket- vaart Maatschappij. Zoo was reeds maanden tevoren bek^Jid geraakt, zoo dat de banvloek over haar uitgespro ken werd. Reizigers namen liever een vroegere of latere gelegenheid dan aan boord te gaan van een zoo goed als afgekeurde mailboot. Daaraan verbond zich de noodige laster ten aanzien van haar hoedanigheden en men vertelde, dat de Jacoba” zeker dik onder de kakkerlakken zat van wege de voorraden copra welke zij vervoerde, copra bovendien, waarvan de penetrente lucht het heele schip doordrongen en verpest had. Dit alles vernam ik van haar ge zagvoerder, toen wij dien avond voor de eerste maal aan tafel zaten. Kapi tein Vermeer de eerste machinist van der Moer ging met wat malaria naar kooi stuurman Bor, mijnheer Jonkers en ik. Mijnheer Jonkers was reeds een dag tevoren in Dobo, van de Aroe- Eilanden, aan boord gekomen. Hij was een lange schrale man met stroo- geel haar, kleine lichtblauwe oogen, zijn te-delicate huid vol zomersproe ten. Zonder u zal Dobo voor mij niet meer Dobo zijn, zei de kapitein. Mijnheer Jonkers lachte snel en verlegen, en wreef toen met het ser vet langs zijn dunne lippen, alsof hij iets onplezierigs weg te vegen had. Hij deed het nerveus en met schich tige oogen, zoodat het mij merkwaar dig trof. Toen wij later toevallig naast elkaar kwamen te staan bij de wasch- bekkens, viel het mij op, dat hij met een zekere innerlijke belangstelling de waterkranen open- en dichtschroef- de. Er lag een wonderlijk opgetogen uitdrukking over zijn gezicht. Bij na der inzien was zulks natuurlijk niet zoo bijzonder, wijl ik bedacht, dat stroomend water te Dobo een ongeken de weelde moest zijn. Doch toen ik hem er op betrapte in het salon de electrische lampen en fans in- en uit te schakelen, werd het mij duidelijk, dat mijnheer Jonkers wel zeer lang uit de rftodern-geoutilleerde samenle ving weggeweest moest zijn. Uit den aard der zaak waren wij doorgaans op elkaar aangewezen en zoo had ik de gelegenheid waar te nemen, met welke intense belangstel ling hij bij het doen vallen en ophalen der ankers geinteresseerd was. Niet zoozeer echter vanwege de zware an kers en kettingen zelf, dan wel meer om de ratelende en puffende stoom- sche Kunstkring en b.v. een specifiek Haagsch, meer dan 100-jarig Letterkun dig Genootschap „Oefening Kweekt Ken nis” hun werkzaamheden op den ouden voet voortzetten. In ons Gemeentemuseum, aan de Stad- houderslaan, wordt alweer druk gewerkt. Dr. H. E. van Gelder en zijn medewer kers hopen Zaterdag te kunnen openen met een expositie van aquarellen, een af- deelirig Oostersche kunst en met de be kende tentoonstelling van stillevens en bloemen van hedendaagsche schilders. In het Museum Bredius troffen wij den onverwoestbaar optimistischen heer Goud- kamp, den concierge aan, die, vergroeid met de Bredius-kunstschatten, alweer druk in de weer was om de zalen een prettig aanzien te geven. „Al doen we het voor- loopig nog zonder Rembrandt en Jan Steen, er zijn nog belangrijke doeken ge noeg in de collectie!" zei hij, boven van zijn trapleer af. „De Hollanders kennen hun eigen schilders nog lang niet genoeg. Nu moeten ze déze werken maar eens komen kijken. In ieder gevak geen kale muren meer!” Inderdaad het muséum blijft ook nu de moeite van een bezoek ten volle waard. Het ziet er al weer „normaal” uit, daarbinnen. Het Museum Mesdag aan de Laan van Meerdervoort zal hoogstwaarschijnlijk spoedig weer open gaan en zijn schatten der Haagsche School weer ter bezichtiging vrijgeven. Met het Mauritshuis ligt het geval na tuurlijk wel eenigszins anders. Zeer vele schilderijen, die tot het kostbaarste van ons nationale cultuurbezit behooren, zijn elders opgeborgen. Men heeft hier nog geen beslissing genomen. De heer Dirk Verbeek deelde ons gisteren reeds mede, dat het Residen tie Tooneel in den Koninklijken Schouw burg zijn voorstellingen hervatte en ook het Nederlandsche tooneelstuk naar voren wil brengen. Wat het Residentie-Orkest betreft: veel zal afhangen van de houding van het publiek. Maar ook dit prachtig ensemble heeft een belangrijke taak te vervullen. ■9 BW

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 10