JU
Ir
sy*
A. J.
KUNST EN LETTEREN
UIT DE OMSTREKEN
FINANCIEEL
NEDERLANDSCH-INDIE
n
van
Kort Verhaal
AAN BOORD VAN DE
mtoonstelling van
erken door wijlen
’t Hoff
„JACOBA”
HAAGSCHE COURANT VAN WOENSDAG 22 MEI 1940.
DERDE BLAD, PAGINA 2.
NICOLAUS PAGANINI
RUBBERQUOTA.
ONDERWIJS EN KERK
PRIJS DER GEMEENTE
AMSTERDAM
N.V. ALGEMEENE FRIESCHE
HYPOTHEEKBANK
ONS KUNSTLEVEN
KUNSTHANDEL
MARTINUS LIERNUR
Een romantische en geheimzinnige
persoonlijkheid
JAPAN EN NEDERLANDSCH-INDIE
Kunstzaken, Raadhuis.
te
Het handelsverkeer.
„Berglandschap” door A. J. van ’t Hoff.
Bibliotheek
Honderd jaar geleden overleed de groote
vioolvirtuoos.
Burgerlijke Stand van Delft.
OVERLEDEN3. A. Schaller, geh. met
J. J. Welter, 66 j.
Het Sportfondsenbad zal van
Woensdag a.s. af, behoudens de cluburen,
van half 3 tot 9 uur weer geopend zijn.
De Bondsspaarbank aan het
Oude Delft zal van 21 Mei af ook in de
avonduren weer geopend zijn.
Het Japansche standpunt betref
fende Nederlandsch-Indië is duide.
lijk. Tusschen de beide eilandenrij.
ken heeft zich een sterk handels
verkeer ontwikkeld en Japan kan
nooit toestaan, dat dit handelsver
keer op de een of andere wijze in
gevaar gebrach wordt. Daarom
volgt Japan de gebeurtenissen met
de grootste oplettendheid.
Het internationale rubber regeling»*
comité stelde de quota voor het derde en
het vierde kwartaal van 1940 vast op 80
pCt.
VERLAGING DISCONTO DEENSCHB
BANK.
Evenals het sociale en economische
leven moet ook het kunstleven ten on
zent zooveel mogelijk worden gaande
gehouden. En daarom is het van het aller
grootste belang, dat onze musea, dat gees
telijke centra als Pulchri Studio, de Haag-
RIJSWUK.
Vereeniging Openbare Leeszaal en
Bibliotheek.
De Openbare Leeszaal en
zal tot nader order geopend zijn van 10
tot 5 uur en des avonds van 7 tot 8.30 u.
herben, moeten zich zoo spoedig mogelijlg
melden
Voor het 2e studiejaar zullen de lessen
beginnen op Maandag 27 Mei a.s. en
moeten allen zich om 9 uur op dien dag
melden.
AKTEN-EXAMENS M.O. EN L.O.
De secretaris-generaal, waarnemend
hoofd van het departement van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen, brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat de
akten-examens M.O. en L.O. zooveel mo
gelijk op de gewone wijze zullen voort
gang vinden.
-Voor tooneelstuk en compositie
Aansluitende op vorige beschouwing,
verheugen wij ons over de houding van
het Amsterdamsche Gemeentebestuur, dat
den Prijs van Amsterdam blijft handhaven.
Uit de kringen van tooneelschrijvers en
componisten bereikten dit gemeentebestuur
vragen, of in de huidige omstandigheden
de door de gemeente Amsterdam uitge
loofde prijzen voor een Nederlandsch too-
neelwerk en voor een compositie zullen
worden toegekend.
Het gemeentebestuur van Amsterdam
maakt hierop bekend, dat het in de bedoe
ling ligt, deze prijzen op de tevoren be
kend gemaakte wijze toe te kennen.
De Nederlandsche tooneelstukken moe
ten voor 15 Juni 1940, de composities voor
1 October 1940 worden ingezonden bij het
Gemeentebestuur van Amsterdam, afdee-
ling
WASSENAAR.
Op den hoek Stoeplaa nW i t-
tenburgerweg reed de militair F. met zijn
motorrijwiel tegen een stilstaande auto
en liep een hersenschudding op. Nadat
dr. Boer de eerste hulp had verleend, is
F. per Roode Kruis-auto vervoerd.
Bij de Maaldrift op den Rijks-
straatweg botste een auto, waarin geze
ten de Duitsche officieren B„ 55 jaar en
W., 27 jaar, tegen een militaire auto, be
stuurd door S., welke links van den weg
een terrein wilde oprijden. Met ernstige
kneuzingen aan borst en beenen werden
de officieren opgenomen in de St. Ursula-
Kliniek alhier.
De 18-j arige wielrijdster M. a 1-
hier, kwam op den hoek Groen van
PrinstererlaanBeukenlaan in aanrijding
met den wielrijder W. alhier, waarbij zij
kwam te vallen en een kneuzing aan haar
rug bekwam. Dr. Hubbeling verleende de
eerste hulp, waarna zij per politie-auto
naar huis is vervoerd.
Door B. uit den Haag werd aan
gifte gedaan van diefstal van zijn fiets van
het strand alhier en door D. eveneens uit
den Haag werd aangegeven de vermissing
van een bakfiets, welke stond op de Groen
van Prinstererlaan.
LOOSDUINEN.
Op den Rijksstraatwegbij den
Ouden Deijl stak de 49-jarige wielrijder
J. W. uit Nijmegen onverwacht den weg
over en werd aangereden door een mili
taire auto, waarbij hij een hersenschud
ding opliep. Hem werd de eerste hulp ver
leend door dr. Hubbeling, waarna hij is
vervoerd naar het ziekenhuis aan. den
Zuidwal te den Haag.
DELFT.
Zakelijke bijstand aan gemobiliseerden.
Naar wij vernemen zal de plaatselijke
commissie voor zakelijken bijstand aan
gemobiliseerden blijver» bestaan. Natuur
lijk zullen haar werkzaamheden zich ten
deele in nieuwe richting gaan bewegen.
Verwacht mag warden, dat de commissie
b.v. na demobilisatie der Nederlandsche
weermacht nuttig werk zal kunnen ver
richten.
noodig alvorens het hem gelukte één
streek goed te kunnen spelen. In de eerste
helft van 1797 begon hij, vergezeld door
zijn vader, zijn eerste kunstreizen door
Opper Italië. Het succes dat zijn optreden
in Lucca had werd gevolgd door een be
zoek aan Pisa en andere Italiaansche ste
den, waar hij een groot succes oogstte.
Op vijftienjarigen leeftijd begon hij op
eigen wieken te drijven en gebrek aan
ondervinding werd aanleiding tot meni-
gen misslag. De ergste waaraan Paganini
zich schuldig maakte was zijn hartstocht
vcor het spel.
Menigmaal kwam hij daarvoor in geld
verlegenheid, zoodat hij weleens genood
zaakt was zijn viool te verkoopen. Lenig
heid en genie, in deze twee woorden is
de jeugd van Paganini samengevat. Be
minde hij zijn kunst, hij hield niet minder
van genot Een bijzondere omstandig
heid, mede tengevolge van zijn zwakke
gezondheid, werd de aanleiding dat hij
met de slechte gewoonten, welke hem
hadden gegrepen, brak. Hij verwaarloos
de eensklaps zijn viool en beoefende met
een groote hartstochtelijkheid de guitaar,
terwijl hij tegelijkertijd de landhuishoud
kunde bestudeerde in het kasteel van een
dame op wie hij verliefd was. Vier jaren
gingen daarmee verloren. Toen kwam Pa
ganini weder tot zich zelve en hervatte
zijn kunstreizen. In 1805 werd hij eerste
soloviolist aan het hertogelijk hof te Luc
ca en muziekmeester van prins Bacciochi.
Hij schreef in dien tijd een sonate in dia
loog voor twee vioolsnaren, de quint en
de vierde snaar. Het wonderbaar talent,
dat hij had verkregen om op de vierde
snaar te spelen was volgens zijn laste
raars de vrucht eener langdurige gevan
genschap. Beurtelings was Paganini te
Milaan, te Bologna, te Rome in het jaar
1817, waar hij de bewondering van vorst
Metternich opwekte, te Napels. Triest en
Venetië, om tenslotte naar Weenen te
gaan, waar hij 16 Maart 1828 aankwam.
Hoe groot de hulde ook was, die men
hem in zijn vaderland bereidde, zij ge
leek nog niets op die welke Weenen hem
liet ten deel vallen. Van Weenen vertrok
hij naar Praag, waar hij minder gelukkig
was bij het publiek en vandaar naar
Berlijn, München en Frankfort, die hem
schadeloos stelden voor de onverschillig
heid der Bohemers. Eindelijk vertrok hij
naar Parijs, waar hij met zijn concert op
9 Maart 1831 de afgod der muzieklief
hebbers werd. Nadien vertrok hij naar
Engeland. België en Nederland. Toen hij
door al zijn reizen voldoende kapitaal bij
een had, besloot Paganini in 1834 naar
Italië terug te keeren, waar hij in de om
geving van Parma grondbezittingen
kocht. Zijn gezondheidstoestand verer
gerde en den 27sten Mei 1840 overleed hij
te Nice op zes-en-vijftig jarigen leeftijd.
Hij liet zijn geheele vermogen, dat op
twee millioen francs geschat werd na aan
zijn eénigen zoon Achille, die hem door
zijn huwelijk met de zangeres Antonia
Binachi geschonken was. Voor zijn genie
liet hij geen erfgenaam na en het geheim,
waaraan hij zijn wonderbaar talent toe
schreef. daalde met hem den meest ro-
mantischen en geheimzinnigen figuur van
zijn tijd ten grave.
Het D.N.B. meldt uit KopenhagenDe
Deensche Nationale Bank zal per 22 Mei
haar disconto met één procent tot 4j pCt
verlagen. Het disconto voor beleeningen
zal eveneens met één procent tot 5 pCt
en 5j pCt. worden verlaagd.
Ned. Herv. Kerk.
Bedank^ voor Linschoten, ds. L. Brasse»
te Bruchem.
MULO-EXAMENS.
De secretaris-generaal wnd. hoofd van
het departement van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen maakt bekend, dat het
schriftelijk deel van het M.U.L.O.*
examen, georganiseerd door de Vereeni
ging voor M.U.L.O. en de Vereeniging
voor Christelijk M.U.L.O., dat gehouden
zou worden op 28 en 29 Mei, wordt uit*
gesteld tot 11 en 12 Juni. De data van
het mondeling gedeelte van dit examen
worden niet gewijzigd.
kelijkheid gezien heeft, reëel zooals zij is,
maar onder de dreiging van een grooten
storm. Zijn geheimzinnig „berglandschap”,
zijn „Landschap met olijven”, zijn „On
weer boven Certosa” bezitten allen die
zelfde dreiging, prachtig en suggestief
komt dit ook uit op „Wind en wolkei;”
een schilderij vol werking en sfeer. Zelfs
het zonlicht krijgt, in contrast-werking
met de loodgrijze luchten, een merkwaar
dige huivering. Van een vroolijker, hoewel
toch streng karakter zijn van ’t Hoff’s
schilderijen als „Sneeuwtoppen”, „Silver-
see”, „Rachelsee” enz. Mooi van kleur en
witte vischachtige tinten zijn de aquarium-
doeken, b.v. de „Stervende visch”. Ook
een stilleven als „Witte Lelies” heeft voor
treffelijke kwaliteiten. Men voelt aan
alles: hier hangt het werk van een groot,
bijzonder talent. Een kunstenaar van be-
teekenis. En dit doet ons dubbel betreuren
dat hij ons ontviel.
De kunsthandel Martinus Liemur heeft
zijn zalen heropend en in de achterzaal
een kleine, maar zeer smaakvolle ten
toonstelling ingericht van moderne mees
ters. Het zijn meerendeels prachtige doe
ken van bekende tijdgenooten. De droo-
merige kleur-romanticus H. A. van Daal-
hoff is er met een stemmig „Hofje”, in
fijne sprookjestint, men kent zijn typisch
„eigen” werk. Paul Arntzenius is ver
tegenwoordigd met een stilleven met per
ziken. Een juweeltjeVan Filarski, per
soonlijk schilder en toch telkens weer
anders, zijn er enkele doeken aanwezig,
waarvan vooral „Staphorst” ons als een
kloek, direct en raak-geschilderd motief
bevalt. Van E. Pauw noemen wij „ge
droogde bloemen”, een werkje, dat inder
daad het droge en brosse van het onder
werp op technisch opvallend goede wijze
weergeeft. Van Henpette Pessers een
knap stilleven. En zoo is er nog meer,
dat liefhebbers zal weten te boeien.
ROME, 21 Mei. (D.N.B.) De leidaB
van de Japansche delegatie, Sato, die
op het oogenblik in Rome vertoeft,
heeft een onderhoud verleend aan de
„Tribuna”, waarin hij o.a. zeide Italië
heeft het recht zich uit te breiden en
zich elke essentieele grondstof te ver
schaffen, welke het noodig heeft.
Over het optreden van Japan in
China zeide Sato: Japan wil het land
vrede en welvaart verzekeren. Het be
ginsel van de open deur zal nauwkeu
rig gehandhaafd blijven. Japan is ech
ter gekant tegen buitenlandsche invloe
den.
windsen, welke met driftige zuigers
hun zware werk verrichten. Dit
bracht mij op de idee van een bezoek
in de machinekamers en het was een
kleine moeite van den eersten machi
nist daartoe de toestemming te ver
krijgen. Toen ik mijnheer Jonkers uit-
noodigde mee te gaan, kon hij zijn
vreugde nauwelijks meester blijven.
Woordloos klom hij achter den twee
den machinist de stalen laddertjes op
en af. Van de gemoedelijke en wel
willend gegeven uitleggingen verstond
hij geen woord, zoo volmaakt verloren
stond hij bij het aanschouwen van de
machtig denderende machinedeelen.
Hetgeen ik echter gehoopt en ver
wacht had, geschiedde. Het dwalen
door de machineruimten bleek de
vuurproef geweest te zijn. Sedertdien
morgen veranderde hij bij het uur.
Hij werd spraakzamer, en zekerder
in zijn bewegingen, hij werd toeschie
telijker en lachte zoo nu en dan zon
der naar zijn mond te grijpen. Hij
begon deel te nemen aan de gesprek
ken aan tafel en in de rookkamer. Hij
vertelde van Dobo en van zijn werk
daar.
Hij had er vijfentwintig jaren ge
leefd zonder ooit weggeweest te zijn.
De business ging goed. Sago, teak-
en hardhout, parels.
De zeelieden vonden het een presta
tie vijfentwintig jaren lang niet „on
der te menschen” te zijn geweest,
waarbij zij de eilandbewoners als zoo
danig natuurlijk volkomen uitsloten.
Kapitein Vermeer kende een Berends
met zijn vijftien jaar verblijf op de
Kei-eilanden, en de eerste machinist
noemde zekere Wevers met zeventien-
jarigen dienst op Misoel. Maar, voeg
de hij er verklarend en verontschuldi
gend aan toe, dat was dan ook een
zendeling, Kort en goed, men was het
er over eens, dat mijnheer Jonkers
het in eenzame tropenjaren won van
allen langs de lijn BataviaGeelvink-
baaiBatavia.
Wij staken een versche sigaar op en
van het een kwam het ander. Hoe en
door welke oorzaak sommige Indisch-
gasten in de tropen verzeild geraakt
waren, en welke motieven tot het ver
trek uit het moederland geleid had
den. Er waren interessante, hardroe-
rende, idealistische en soms ook sen-
timenteele geschiedenissen te vertellen
daarover. De kapitein bepaalde zich
tot enkele staaltjes der hardroeren-
de en sentimenteele gevallen, de dikke
eerste verkocht met goede luim en
hier en daar wat ironie enkele van de
interessante en idealistische gebeurte
nissen. Wij dronken whisky-soda’s en
het was zeer warm in de Molukken-
Straat.
Mijnheer Jonkers, die door de wak
kere verteltrant van den machinist
scheen te zijn aangevuurd, nam tot
mijn groote verbazing het woord. Hij
kende ook een bijzonder geval.
Mijnheer Jonkers’ vriend heette Mi-
chiel. En toen Michiel een jaar of
- te»
Ter griffie van de arron-
dissementsrechtbank te ’s-Gravenhage, is
nedergelegd het verslag van de deskun
digen in de onteigeningsprocedure, ge
voerd tusschen B. en W. dezer gemeente
tegen 1. Maria Petronella Verboom, wed.
van Johannes Adrianus Krul, thans ge
huwd met Gerrit van Aalst en 2. Gerrit
van Aalst, echtgenoot van gedaagde.
GECOMMITTEERDEN EINDEXAMEN
H.B.S. VOOR MEISJES.
B. en W. van ’s-Gravenhage hebben
benoemd tot gecommitteerden, onder wier
toezicht dit jaar het eindexamen zal wor*
den afgenomen van de afdeeling middel-,
bare meisjesschool van de Hoogere Bur*
gerschool voor MeisjesW. E. Wolter*
beek Muller, oud-zeeofficier, F. J. W.
Drion, oud-lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, oud-directeur van het
Nationaal Bureau voor Documentatie over
Nederland, mevr. P. M. van der Meulen-
Salverda de Grave, mevr. G. L. van Dam*
Horn en mevr. A. B. Pieters-van der
Dussen, allen wonende te ’s-Gravenhage,
De heer W. E. Wolterbeek Muller voor*
noemd is tot voorzitter aangewezen.
Burgerlijke Stand van Loosduinen.
OVERLEDEN: P. van der Burg, man v.
V. Mijntje, 47 j. A. van den Beukel,
wed. van H. Knoppert, 78 j. L. W. van
der Wel, man van J. M. Dijkman, 47 j.
D. Hartman, man van I. van Holst, 54 j.
I. van Holst, vrouw van D. Hartman,
43 j. F. A. Heuser, man van S. Schuijer,
53 j. E. Houtman, vrouw van K. Joh-
ler, 43 j. L. C. Johler, dochter, 8 j.
J. Baars, zoon, 17 j. W. de With, vr.
van J. Joosse, 23 j. S. Revallier, man
van A. F. Versluijs, 25 j. J. Ch. van
’t Zelfde, man van H. J. M. van Beijers-
bergen, 29 j. J. P. van der Helm, man
van M. C. van der Voort, 44 j. C. J.
M. de Graaf, zoon, 25 j. J. Clavaux,
zoon, 23 j. A. P. Boonstoppel, zoon,
14 jaar.
BEVALLEN: C. J. M. Blonk, geb.
Grundeken, d. M. H. C. J. Volle-
brecht, geb. van Amstel, z. J.
A. J. de Zoete, geb. van Leeuwen, d.
J. Buitenhuis, geb. van Enk, d. J. Tet-
teroo, geb. de Lange, z. J. van Leeu
wen, geb. Weltevreden, z. D. Dubbeld,
geb. Westhoff, d.
twintig geworden was, leerde hij een
meisje kennen, waarvoor hij door het
vuur zou zijn gegaan. Het meiske
.-was van dien aard, dat zij gaarne
mèt Michiel door datzelfde vuur ge
togen zou zijn. Doch Michiel behoorde
tot het soort jonge menschen, dat er
komen wilde, een doelwit dat bij der
gelijke jongelui soms ver boven de
liefde uitgaat. Het ongeluk wilde, dat
Michiel tot die categorie behoorde en
geen middel ging hem te hoog zijn
ideaal te bereiken. Hij moest en zou
er komen. Waar en hoe, dat was bij
zaak, maar er komen zou hij, ’t kost
te wat het kost. En dat viel niet
moeilijk te raden, dat kostte geld.
Veel geld. Bij wijze van beginkapi
taal. Nu woonde er in dezelfde straat
een dame, die voor rijk gehouden
werd. Ze deed tenminste niet anders
dan met wat afschuwelijke hondjes
wandelen, waarbij ze tegen de avond
lucht dure pelzen omsloeg. Michiel
had haar honderden malen voorbij
zien gaan en zich daarbij jaloersch
het brein gebroken op welke wijze hij
in het bezit der hondjes, bonten, sie
raden, kortom, op welke wijze hij in
het bezit van de dame kon komen,
desnoods met al het er om en er
aan. Want de dame was niet zeer
jong meer en voor iemand als Michiel
dus weinig aantrekkelijk. Toch zou
hij het vuurvaste meiske er zelfs aan
hebben willen offeren. En zooals het
dikwijls ernstig- en vastwillende men
schen vergaat, Michiel’s hartewensch
ging in vervulling. Hoe en op welke
wijze sloeg mijnheer Jonkers over.
Het deed er zoo weinig toe, vond hij.
Michiel brak met de liefde en
schreide, dat het hart hem bijkans
brak. Doch hij hield vast aan zijn
ideaal en het gebarsten hart genas,
mede onder de goede zorgen van de
dame, die weduwe was en die hem
zeer en dikwijls liefhad. De verple
ging kostte tijd en toewijding, zoodat
hjj bij haar zijn intrek nam. Ze was
een blozende kleine dame die haar ge
breken had. Ze was niet vrijgevig en
vroeg er betrekkelijk te veel voor te
rug. Maar Michel had grooten moed
en zeer veel hoop op veranderingen
ten goede.
Toen die echter te lang uitbleven,
nam hij op zekeren nacht de drie
briefjes van duizend gulden en het
lange dubbele snoer uit het kistje
mee, want ze had hem eens de waar
de van de parels toevertrouwd, waar
bij Michiel zich plotseling doodzwak
had voelen worden door het bedrag,
dat zij noemde.
Hij reisde bang en opgejaagd naar
Indië en huilde weer dikwijls om het
meisje, dat hij terwille van de gierige
dame verraden had. In Batavia stap
te hij bevend op de kade en ontweek
alles en iedereen, die met de politie
te maken had. Hij verhuisde van het
eene obscure hotelletje naar het an
dere, teneinde zijn spoor zoo onduide
lijk en verward mogelijk te houden.
Dividend over 1939 op 8 per aandeel
vastgesteld.
In de op 14 Mei gehouden algemeene
vergadering van aandeelhouders der N.V.
Algemeene Friesche Hypotheekbank, is
het dividend over het boekjaar 1939 vast
gesteld op 8 per aandeel.
Aan het verslag der directie wordt het
volgende ontleend
Tot in de maand Maart 1939 konden de
pandbrieven op normale wijze worden
geplaatst, daarna moest, tot een eenigs-
zins versterkten inkoop worden overge
gaan, hetgeen een teruggang van het
pandbrievenkapitaal tengevolge had. Op
31 December bedroeg het in omloop zijn
de pandbrievenkapitaal 18.973.500 (v.j,
19.387.300).
Ook het plaatsen van geld op hypotheek
bracht eenige moeilijkheden met zich
mede, toch kon voor een bedrag van
3.160.215 worden afgesloten of ver
lengd, zoodat de teruggang beperkt bleet
tot 633.913,09 tegen 1.561.994,36 in 1938.
Het in omloop zijnde kapitaal aan hy
potheken bedroeg op 31 December 1939
19.065.907,79 (v.j. 19.699.820,88).
De gemiddelde hypotheekrente beliep
op 31 December 1939 4.4079 pCt. (v.j.
4.6104 pCt.) terwijl het verschil tusschen
de gemiddelde pandbrief- en de gemist*
delde hypotheekrente 0.9079 pCt. (v.j,
1.1104 pCt.) beloopt.
De vorderingen uit hoofde van achter*
stallige renten zijn afgeschreven tot L
Van die posten, waarbij de bank het on
derpand in administratie heeft, is alle
achterstallige erfpacht, canons en grond
belasting aangezuiverd.
Executies kwamen in 1939 niet voor.
De effecten vertegenwoordigden een
waarde van 775.525,68, het hierop ge
leden koersverlies bedroeg 153.550,6L
waarvan 128.480,20 werd gedekt door
de reserve voor koersverschillen op et-
fee ten
Na dotatie uit de winst ad 94.839,50
bedragen de gezamenlijke reserves
1.632.509,70 8.6042 pCt. van de pand
brievencirculatie (v.j. 8.5686 pCt.)
Het bruto winstsaldo bedroeg
207.566,90.
Afschrijving op de ingekochte onder
panden is niet noodig geoordeeld, aange
zien deze voor het uitbrengen van het
jaarverslag van de hand zijn gedaan voor
een hoogeren prijs dan de balanswaarda,
Op den dag zag hij een Indischen poli
tieman in gesprek met zijn hotelhou
der en Michiel vluchtte met een klein
handvalies over het achtererf. Het is
nooit vast komen te staan, of de re
cherche werkelijk achter hem aanzat
dan wel of alles slechts in Michiel’s
afgejakkerde fantasie bestond. Voor
hem maakte dat natuurlijk geen ver
schil. Hij deed woeste reizen over
land eri te water. Van het kostbare
snoer dorst hij niet één enkele parel
len verkoop te bieden en het geld
raakte spoedig op.
De laatste maal, dat ik over
hem vernam, zei mijnheer Jonkers,
was uit een brief van het meisje, dat
hij achterliet. Doch dat is reeds ja
ren geleden.
Hoe is ’t mogelijk! zei de kapi
tein en hij onderdrukte een geeuw.
Tja, zulke dingen gebeufen, zei
de eerste machinist en hij stond op.
Ik ga mee, bromde de gezag
voerder, goeden'nacht heeren.
Mijnheer Jonkers en ik bestelden
nog een whisky en keken een tijdlang
zwijgend tusschen de reeling door.
Daar was de voorbijwapperende zee.
Ik wilde ook wat vertellen, zei
mijnheer Jonkers verontschuldigend,
kennelijk verlegen en beduusd over
het weinige succes dat hij oogstte.
’t Was zeer interessant, zei ik
opgeruimd. Zoo kwam dus uw vriend
Michiel naar onze Oost.
En om pijnlijke stilte te verbre
ken, welke door het abrupte vertrek
der zeemannen ontstaan was, fanta
seerde ik verder:
Stel u eens voor, dat van den
diefstal nooit aangifte gedaan werd!
Al die ellende, al die doodsangst om
niet! Stel u eens voor, dat de parelen
valsch waren. Wie weet hoe lang die
arme duivel zijn toekomst dan bouw
de op wat namaak, wat glas, wat
porcelein... Wie weet hoe lang het
dan geduurd zou hebben voor hij ont
dekte, dat alles voor niets geschied
de. Wie weet hoeveel jaren hij vlucht
te voor een hersenschim en hoeveel
jaren hij schuilde onder wilde volk
stammen of het meest primitieve le
ven leidde in den een of anderen uit
hoek van den Archipel. Tien, vijftien,
twintig jaren wellicht...
In een plotselingen impuls wendde ik
mij naar mijnheer Jonkers. Die zat
naar mij toegekeerd en hij luisterde
geboeid, met een vreemde extase
over zijn sproetengezicht naar mijn
verbeeldingen omtrent het leven van
den man Michiel.
Misschien, zei ik toen zacht en
nadrukkelijk, misschien waren het wel
vijfentwintig jaren.
Vijf jaren, zei mijnheer Jonkers
snel, want toen leerde hij feilloos ech
te parelen van valsche onderscheiden.
Dat was op de Aroe-Eilanden, bi> de
parelvisschers van Dobo.
In Menado nam mijnheer Jonkers
de boot voor Ternate.
Ik weet niet waarom, ik heb hem
nooit weergezien.
Het werk, dat van den ons helaas
vroeg ontvallen kunstschilder A. J. van
't Hoff, in de kunstzaal Bennewitz, Noord-
einde 48 alhier, wordt tentoongesteld is
buitengewoon belangrijk en sterk. Een ge
rijpte, merkwaardige persoonlijkheid
spreekt uit deze doeken tot ons en men
voelt, dat van ’t Hoff, ware hij langer voor
ons bespaard gebleven, nog tot groote
dingen zou zijn gekomen. Zijn stijl, zijn
kleur en oeuvre, die hier en daar remini-
censies oproepen aan Willink en Schu
macher, is toch van een gansch andere ge
aardheid dan het werk van deze twee. Het
is tegelijkertijd reëel en visionair Het is
alsof de schilder, de hem omringende wer-
Maandag 27 dezer zal het honderd jaar
geleden zijn, dat de wereldberoemde
violist, Paganini overleed. De wereld zal
misschien nooit weder een violist als
Paganini aanschouwen. Hij was een won
derbaar virtuoos, die bovendien het geluk
had te leven in een tijd waarin de tours
de force in alle genres aan de orde van
den dag waren. Nicolaus Paganini werd
den 18en Februari 1784 te Genua geboren.
Hij was de zoon van een kade-werker, die,
hetgeen geen zeldzaamheid bij de Italia
nen der lagere volksklassen is, een groote
liefde voor muziek had en zelf vrij aardig
de mandoline bespeelde. De ontwakende
aanleg van zijn zoon trok de aandacht van
zijn vader, die besloot hef talent van zijn
zoon aan te kweeken. Hij ging er echter
zoo ruw mede te werk, dat ieder ander
dan Paganini zich door zulk een slechte
behandeling zou hebben laten afschrikken
en een tegenzin in de kunst zou hebben
gekregen. Zijn zoon scheen voor de be
oefening der muziek in de wieg gelegd,
maar zijn opvoeding bleek geen hinder
paal voor het bereiken van zijn bestem
ming te zijn. Op zesjarigen leeftijd speel
de hij reeds aardig viool. Hij werd aan
de leiding van Servetto en Costa toever
trouwd en hij maakte dusdanige vorderin
gen, dat hij op achtjarigen leeftijd reeds
een sonate voor viool schreef. Het daarop
volgend jaar trad hij reeds op in den
grooten schouwburg van Genua. Vervol
gens ging Paganini naar Parma, waar hij
onder Rolla en Ghiretti studeerde, welke
laatste hem les gaf in contrapunt. Zijn
leeftijd bracht mede dat hij niet bepaald
een volgzaam leerling genoemd mocht
worden. Te Genua teruggekomen compo
neerde Paganini zijn eerste proeven voor
viool en hij schreef daarin zooveel moei
lijkheden, dat hij zelf lang moest werken
alvorens zijn eigen composities te kunnen
spelen. Soms had hij tien of twaalf uren
V
M.T.S. TE HAARLEM.
De Middelbare Technische School te
Haarlem is gisteren begonnen met de
lessen voor het 4e studiejaar. De leer
lingen, die nog geen bericht ontvangen
Ik reisde met de Jacoba” van
Saparoea naar Menado. Het was haar
laatste Molukken-tournée als passa
giersschip van de Koninklijke Paket-
vaart Maatschappij. Zoo was reeds
maanden tevoren bek^Jid geraakt, zoo
dat de banvloek over haar uitgespro
ken werd. Reizigers namen liever een
vroegere of latere gelegenheid dan
aan boord te gaan van een zoo goed
als afgekeurde mailboot. Daaraan
verbond zich de noodige laster ten
aanzien van haar hoedanigheden en
men vertelde, dat de Jacoba” zeker
dik onder de kakkerlakken zat van
wege de voorraden copra welke zij
vervoerde, copra bovendien, waarvan
de penetrente lucht het heele schip
doordrongen en verpest had.
Dit alles vernam ik van haar ge
zagvoerder, toen wij dien avond voor
de eerste maal aan tafel zaten. Kapi
tein Vermeer de eerste machinist
van der Moer ging met wat malaria
naar kooi stuurman Bor, mijnheer
Jonkers en ik.
Mijnheer Jonkers was reeds een
dag tevoren in Dobo, van de Aroe-
Eilanden, aan boord gekomen. Hij
was een lange schrale man met stroo-
geel haar, kleine lichtblauwe oogen,
zijn te-delicate huid vol zomersproe
ten.
Zonder u zal Dobo voor mij niet
meer Dobo zijn, zei de kapitein.
Mijnheer Jonkers lachte snel en
verlegen, en wreef toen met het ser
vet langs zijn dunne lippen, alsof hij
iets onplezierigs weg te vegen had.
Hij deed het nerveus en met schich
tige oogen, zoodat het mij merkwaar
dig trof. Toen wij later toevallig naast
elkaar kwamen te staan bij de wasch-
bekkens, viel het mij op, dat hij met
een zekere innerlijke belangstelling
de waterkranen open- en dichtschroef-
de. Er lag een wonderlijk opgetogen
uitdrukking over zijn gezicht. Bij na
der inzien was zulks natuurlijk niet
zoo bijzonder, wijl ik bedacht, dat
stroomend water te Dobo een ongeken
de weelde moest zijn. Doch toen ik
hem er op betrapte in het salon de
electrische lampen en fans in- en uit
te schakelen, werd het mij duidelijk,
dat mijnheer Jonkers wel zeer lang
uit de rftodern-geoutilleerde samenle
ving weggeweest moest zijn.
Uit den aard der zaak waren wij
doorgaans op elkaar aangewezen en
zoo had ik de gelegenheid waar te
nemen, met welke intense belangstel
ling hij bij het doen vallen en ophalen
der ankers geinteresseerd was. Niet
zoozeer echter vanwege de zware an
kers en kettingen zelf, dan wel meer
om de ratelende en puffende stoom-
sche Kunstkring en b.v. een specifiek
Haagsch, meer dan 100-jarig Letterkun
dig Genootschap „Oefening Kweekt Ken
nis” hun werkzaamheden op den ouden
voet voortzetten.
In ons Gemeentemuseum, aan de Stad-
houderslaan, wordt alweer druk gewerkt.
Dr. H. E. van Gelder en zijn medewer
kers hopen Zaterdag te kunnen openen
met een expositie van aquarellen, een af-
deelirig Oostersche kunst en met de be
kende tentoonstelling van stillevens en
bloemen van hedendaagsche schilders.
In het Museum Bredius troffen wij den
onverwoestbaar optimistischen heer Goud-
kamp, den concierge aan, die, vergroeid
met de Bredius-kunstschatten, alweer druk
in de weer was om de zalen een prettig
aanzien te geven. „Al doen we het voor-
loopig nog zonder Rembrandt en Jan
Steen, er zijn nog belangrijke doeken ge
noeg in de collectie!" zei hij, boven van
zijn trapleer af. „De Hollanders kennen
hun eigen schilders nog lang niet genoeg.
Nu moeten ze déze werken maar eens
komen kijken. In ieder gevak geen kale
muren meer!” Inderdaad het muséum blijft
ook nu de moeite van een bezoek ten volle
waard. Het ziet er al weer „normaal” uit,
daarbinnen.
Het Museum Mesdag aan de Laan van
Meerdervoort zal hoogstwaarschijnlijk
spoedig weer open gaan en zijn schatten
der Haagsche School weer ter bezichtiging
vrijgeven.
Met het Mauritshuis ligt het geval na
tuurlijk wel eenigszins anders. Zeer vele
schilderijen, die tot het kostbaarste van
ons nationale cultuurbezit behooren, zijn
elders opgeborgen. Men heeft hier nog
geen beslissing genomen.
De heer Dirk Verbeek deelde ons
gisteren reeds mede, dat het Residen
tie Tooneel in den Koninklijken Schouw
burg zijn voorstellingen hervatte en ook
het Nederlandsche tooneelstuk naar voren
wil brengen. Wat het Residentie-Orkest
betreft: veel zal afhangen van de houding
van het publiek. Maar ook dit prachtig
ensemble heeft een belangrijke taak te
vervullen.
■9
BW