Rotterdam weer aan den slag
I
BINNENLAND
STADSNIEUWS
Openbare diensten functionneeren
weer normaal
Voor alles: woningen
noodig
HAAGSCHE COURANT VAN MAANDAG 3 JUNI 1940.
TWEEDE BLAD, PAGINA 2
De tunnel
den
Mr. ROST VAN TONNINGEN
IN NEDERLAND TERUG
Weggebruikers
Houdt rechts!
DE ZEEVISSCHERIJ
Kinderen naar Groningen
ZONSOP- EN ONDERGANG
voor fietsers aan het eind van
Benoordenhoutscheweg
Gisteren hier ter stede gearriveerd
Naar België en Frankrijk
zien.
Hoe leeft de Rotterdammer
De telefonische communicatie
wds
ons
I
i
Wat in de binnenstad ge
spaard bleef
Een verhaal van zijn
ervaringen
van
bij
nu
de
te
de
de
Naar wij vernemen is mr. M. M. Rost
van Tonningen, hoofdopsleller van „Hel
Nationale Dagblad” en lid van de
Tweede Kamer, die oehoorde tot de 21
Nederlanders, die voor het uitbreken
van den oorlog waren gearresteerd en
naar een intemeeringskamp in Oolt-
gensplaat werden overgebracht, doch
daarna verder zijn ontvoerd via België
naar Calais, waar zij door de Duitse he
troepen zijn bevrijd, gisteren in goeden
welstand te Breda gearriveerd, vanwaar
hij onmiddellijk zijn familieleden en den
leider van de N..S.B., ir. Mussert, van
zijn behouden terugkeer op de hoogte
heeft gesteld.
De heer Rost van Tonningen, die met
zijn lotgenooten in Brussel was aange
komen, is vandaar naar Breda vertrok
ken, om voor het gezelschap reisgelegen
heid te zoeken. Hij is daarin geslaagd
en heeft den terugkeer van zijn lotge
nooten geheel voorbereid.
De heer Rost van Tonningen is gister
morgen ongeveer 11 uur per auto in den
Haag aangekomen, terwijl de andere lo
den van het gezelschap eveneens spoe
dig in het vaderland kunnen worden
terugverwacht
KINDERMATINÉE IN DILIGENTIA.
De zaal van Dligentia werd gister
middag gevuld door een aanvankelijk-
in afwachting, muisstille, maar later
opgetogen schare van jongens en meis
jes, die herhaaldelijk op veelal uitbun
dige wijze er blijk van gaven, dat zl
zich rijkelijk amuseerden met wat er
op het tooneel geboden werd. Dit was
niet weinig en het was vol afwisseling.
Er was een goochelaar, die even aardig
goochelen als met zijn publiek babbe
len kon, een buikspreker, een poppe-
kast en, het laatste niet het minste, er
was een grappig schimmenspel van
Sjors, den voorzitter van de rebellen
club bij vele kleinen bekend en po
pulair.
Het was een inderdaad vrooljjke ma
tinee. waarvan a.s. Woensdagmiddag
een herhaling plaats heeft
De bouw van de tunnel onder den weg van den Haag naar Leiden,
aan den Benoordenhoutscheweg bij de Waalsdorperlaan, vordert goed.
Een kijkje bij de tunnel.
De gemeentelijke bedrijven
De voornaamste gemeentelijke be
drijven electriciteit, gas en water ble
ven gespaard. Ook het gemeentelijk
vervoerbedrijf en de tram kon spoedig
weer aan den slag. Daar de autobus
diensten uiterst beperkt zijn, heeft de
komt de oude route weer aan de beurt functionneeren vrijwel
met eind- en beginpunt Maasstation.
tieren ter weerszijden
Goudschen Singel en
Schiedamschedijk, zijn
duizenden verdreven, die
omstandigheden woonden,
Men weet nu reeds vrij wat van
zijn leven, immers openbare diensten
1 normaal. Dat
doen ook de vele particuliere verzor
gers van hetgeen noodig is voor dage-
lijksch levensonderhoud. Gelukkig is
er geen stagnatie van beteekenis ge
weest in den aanvoer van levensmidde
len. Misschien heeft Rotterdam even
iets meer geweten van geldschaarschte
dan andere steden, omdat» in de bin
nenstad heel veel groote financieele in
stellingen waren gevestigd en de be
scheiden van zoo tal van zaken ver
loren waren of in kluizen en brand
kasten, die toen onbereikbaar waren,
lagen. Maar ook deze moeilijkheden
bleken gelukkig van tudelijken aard te
zijn.
In Rotterdam is men ervan doordron
gen, dat het leven andere eischen aan
stelt en zal stellen. Gelegenheden voor
vermaak en bijeenkomst ontbreken
thans nog. Tegen den tijd, dat die in
tijdelijken of meer permanenten vorm
weer zijn verrezen, zal het beeld, dat de
Rotterdammer zich nu nog maar heel
vaag van de naaste toekomst maken
Van het met de N.S.B.-vlag versierde
balcon van de tweede verdieping hield
de heer Rost van Tonningen daarna een
aandachtig aangehoorde korte toe
spraak. Spr- zeide o.a.:
„Kameraden, gij en wij allen hebben
gevochten voor ons volk. Wij zijn het
geweest, die dezen oorlog niet hebben
gewild. Als het aan ons had gelegen,
waren de offers niet gevallen en waren
De hoofdcommissaris van politie
ziet zich genoodzaakt er nogmaals
op te wijzen, dat zeer nauwkeurig
de hand wordt gehouden aan den
verkeersregel: „Houdt rechts”. Tal
van wielrijders en bestuurders van
andere z.g. langzame voertuigen,
w.o thans ook te rekenen auto's
met paarden bespannen, houden
zich nog onvoldoende aan dezen
regel. Ieder moet zoo nauwkeurig
als maar eenigszins mogelijk is
den uitersten rechterkant van den
weg berijden. Als men nog iets,
al is het maar een halve meter
meer, naar rechts kan, moet men
dat ook doen. Het komt ook nog
veel voor, dat wielrijders bij het
inhalen tijdelijk in groepen van
wel vijf, zes of meer naast elkaar
komen te rijden. Vaak komen de
links rijdenden dan midden op den
weg en op de trambaan te rijden.
Deze middenstrook of deze tram
baan moet steeds vrij blijven voor
het snelverkeer of voor de tram
Na het inhalen begeve men zich
onmiddellijk weer naar den uiter
sten rechterkant.
De politie zal zeer streng tegen het
overtreden van deze verkeersvoor-
sehriften optreden.
tram het onzaglijk druk. En de com
municatie met overig Nederland Heel
gauw reden de electrische treinen weer
naar den Haag en Amsterdam, en nu
Vlaardingen, eerst nog het laatste
stukje met de locomotief er voor ge
spannen, maar al weer sinds verschei
dene dagen in oorspronkelijke forma
tie. De uitgang Spoorsingel van het
D.P.-station was bruikbaar. Dat werd
de hoofdtoegang, nu zal heel spoedig
aan het Stationsplein een noodge-
bouwtje ook de reizigers van bewesten
Coolsingel en Diergaarde gerieven. De
verbinding met Utrecht kwam via de
Ceintuurbaan tot stand en' vandaag
Ook de telefonische communicatie is
weer mogelijk. Het telefoonbedrijf heeft
de zwaarste slagen te verduren gehad,
het beschikte nog slechts over de cen
trales West, Noord en Schiedam, ter
wijl Zuid spoedig in functie zou kun
nen treden. Maar de voornaamste cen
trale waar alle nummers beginnend
met 1, 2 en 5 thuis behooren, is niet
meer. Al deze duizenden aangeslotenen
dienen te worden geholpen. En ze zijn
voor een deel reeds geholpen door aan
sluitingen op een der genoemde cen
trales.
Hoe de Rotterdammer nu woont
Tienduizenden zijn onderdak gebracht
bij familie en kennissen, die zich alles
ontzegden om anderen te helpen.
INSTALLATIE RAADSHEER
GERECHTSHOF
Als raadsheer in het Haagsche G?
rechtshof is hedenochtend geïnstalleerd
mr. A. L. M. van Berckel. De vice-pre'
sident vertolkte de gelukwenschen
den president van het hof, die hede”
verhinderd was.
de vele wonden in ons volk niet gesla
gen. Thans is het onze plicht den blik
vooruit te werpen. Wat thans geboren
wordt is een bond van de rassen van
het Noorden en daarin zullen wij onze
nieuwe taak met overtuiging en ver
trouwen hebben te vervullen.”
De heer Feldmeyer zeide daarna nog,
dat het offer, door Rost en de andere
geïnterneerden gebracht, niet kan wor
den vergeleken met dat van degenen,
die daadwerkelijk in het gevecht zijn
geweest, doch dat er wel een sterke
drang is ontstaan naar vergelding van
het aangedane leed ten opzichte van
hen, die de verantwoordelijkheid daar
voor hebben gedragen.
Spr verwachtte dat alle Nederlanders
zouden worden overtuigd tot het in
zicht, dat allen van denzelfden bloede
één volk onder één leider behooren te
vormen.
Hiermede was de begroetingsplechtig-
heid geëindigd.
Zondagnamiddag heeft een redacteur
van het Alg, Ned. Persbureau een
onderhoud met mr. Rost van Tonnin
gen ten huize van laatstgenoemde ge
had, waarin deze aan de hand van in
een zakagenda gemaakte aanteekenin-
gen een verhaal van zijn wedervarin
gen heeft gegeven.
De heer Rost van Tonningen stelde
hierbij op den voorgrond, dat men
niets heeft kunnen aanvoeren, waar
door zijn arrestatie en interneering ge
motiveerd konden worden en dat men
hem nooit heeft medegedeeld, waarom
hij gearresteerd is geworden.
Op Vrijdag den 3n Mei, zoo vertelde
mr. Rost, keerde ik tegen 6 uur
’s avonds thuis terug uit Haarlem,
waar ik een bespreking met het Ka
merlid Woudenberg had gehouden.
Nauwelijks was ik thuis of mijn aan
houding en overbrenging naar het
commissariaat van politie aan de Java-
De begroeting voor
zijn woning.
Reeds lang voor elf uur het tijd
stip waarop men hem ongeveer kon ver
wachten, had een duizendtal nationaal-
socialisten en geestverwanten zich in de
omgeving van zijn woonhuis aan de Gr,
Hertoginnelaan no. 215 verzameld,
welke menigte tot half twaalf, toen de
heer Rost met drie lotgenooten daai» in
derdaad aankwam, nog aanmerkelijk
aan groeide.
Eenige leden van de Mussertgarde
zorgden voor de goede orde. In afwach
ting van de aankomst zong men natio-
naal-socialistische liederen, terwijl en
kele geestverwanten een inzameling
hielden, bij wijze van welkomstgroet,
die meer dan 150 opbracht. Vele
bloemstukken waren reeds bezorgd in
den vroegen ochtend en tijdens het
wachtuurtje, kwamen er nog ettelijke
binnen.
Met een enthousiast „Hou zee" wer
den de heer Rost en zijn mede-bevrijde
lotgenooten Kröller, Feldmeyer en van
den Oord begroet.
Na de begroeting door zijn moeder,
trad de heer Rost weer naar buiten,
waar hij op de schouders van zijn vrien
den werd gedragen en op deze wijze was
het de omringende menigte mogelijk
zich te overtuigen, van zijn besten wel
stand. Mevrouw Rost werd afzonderlijk
toegejuicht.
Toespraak UW. Rost van
Tonningen.
Dan zal hij ook weten, hoe zijn stad er
eerlang zal uitzien als de man, die al
zooveel deed voor de verruiming en
moderniseering, ir. Witteveen, hoofd
van den technischen dienst op de
groote lijnen van zijn plannen voor
wederopbouw goedkeuring van hooger-
hand zal hebben gekregen.
Gezondheidstoestand is
uitstekend
De gezondheidstoestand in de Maas
stad is uitstekend. Groote voorzichtig
heid werd betracht. Zoo werd dringend
geraden de melk te koken en voor een
klein deel der stad, ook het drinkwa
ter. Het zwemmen in open water werd
verboden en alom stelde de geneesk.
dienst inwoners in de gelegenheid zich
tegen typhus te laten inenten.
op te lossen, want de gemeente
staat nu voor de taak duizenden
woningen beschikbaar gesteld te
krijgen tegen lage huren.
Naast de enorme taak van weder
opbouw van de hartader der stad is
de oplossing van dit woningvraagstuk
uitermate zwaar.
Een bouwerscombinatie deed reeds
het voorstel 1000 arbeiderswoningen te
bouwen.
Dorp en stad, arm en rijk, alles
wil helpen
De vraag van de stichting „De Gro
ninger Gemeenschap" aan den Opper
bevelhebber van Land- en Zeemacht,
of Groningen een groot aantal kinde
ren uit de getroffen gebieden in huis
en boerderij in stad en lande van Gro
ningen ter verzorging mag tegemoet
zien, heeft in Groningen overal krach-
tigen weerklank gevonden. Reeds on
middellijk na de publicatie bood de
gemeente ’t Zandt gastvrijheid aan,
terwijl de gemeente Termunten reeds
160 plaatsen aanbood en de stroom
nog voortdurend toeneemt.
Dorp en stad, arm en rijk, alles wil
hier gaarne helpen, Een der eerste ge
gadigden schreef„De tijd van aan
komst is ons nooit te vroeg, al was het
morgen." Er zijn kinderlooze ouders,
die aanboden een oorlogsweesje blij
vend tot zich te nemen. Het Diacones
senhuis te Groningen bood opname van
zuigelingen aan. Inmiddels is in over
leg met de provinciale vereeniging
„Het Groene Kruis" en met den in
specteur der Volksgezondheid in Gro
ningen, een uitgewerkte regeling opge
zet, welke aan den Opperbevelhebber
is toegezonden.
Ook in de afgeloopen week was
omzet van visch aan den afslag
Scheveningen niet groot, hoewel
verkoopen wat meer waren dan
week hiervoor.
Nog steeds is het niet mogelijk
haven uit te varen, zoodat er geen
aanvoer uit zee is geweest. Nogal wat
visch werd aangevoerd uit de koelhui
zen, maar gedurende de laatste twee
dagen van de vorige week, stonden ook
deze aanvoeren stop.
Aangevoerd werden eenige kleine
partijtjes levende bot, die voor zeer
hooge prijzen van de hand gingen.
Voorts was van de Moerdijk dagelijks
een geregelde aanvoer van finten.
Men hoopt dat de snoekbaarsvissche-
rij op het IJsselmeer, die Zaterdag weder
hervat werd, in de behoefte aan visch
zal kunnen voorzien. Gezien de vangst
van 1939, die ruim 2.000.000 k.g. be
droeg, is de verwachting voor deze
vlsscherij hoog gespannen.
Wat betreft het uitvaren ter haring-
visscherij’ is ook nog iets te zeggen en
eenige zekerheid hierover Is er nog
niet. Bij de meeste reederijen worden
de werkzaamheden gewoon voortgezet
en de vlsscherij goederen gereed ge
maakt, zoodat indien er van varen
komt, hierop niet behoeft gewacht te
worden.
De helft van den bestaanden voorraad
haring, welke voor export in aanmer
king komt, gaat naar Duitschland;
deze haring wordt gereed gemaakt
voor export. De haring wordt geleverd
door de haringhandelaren, die hier
voor een contigent hadden, zoo
dat deze de vorige week nog al wat
werk hadden. Koelhuismaatjes bestemd
voor het gebruik in het binnenland,
werden vlot verkocht, maar ook deze
soort haring wordt schaarsch en bin
nenkort zal aan de aanvragen niet
meer kunnen worden voldaan.
Het visscherijbedrijf heeft het wel
zeer moeilijk. Hierin zal wel geen ver
andering komen, zoolang de Noordzee
voor de visschersshepen niet te berei
ken zal zijn.
Nu de stad zelve. De schepping van
prof. Evers, het stadhuis, is intact. De
stedelijke bestuursdiensten vinden er
weer ongestoord voortgang, de burger
lijke stand functionneert en de aan
giften gaan voort. Het postkantoor er
naast is in zijn ouden vorm volkomen
te herstellen. De nieuwe beurs is gaaf,
ze. heeft eerder dan in de bedoeling
lag haar eigenlijke taak op’ zich ge
nomen. En verderop aan het nieuwe
van Hogendorpsplein, verrijst het mooie
torenkantoorgebouw van Dudok, het
Erasmushuis, dat onder de nieuwe
omstandigheden wel spoedig geheel be
trokken zal worden door Rotterdam-
sche zakenlui. Het Erasmushuis ver
borg voor het oog het oude Boymans,
dat ook dezen storm over zich heen
zag gaan en hem doorstond. Nog een
fraai gemeentegebouw, de groote bi
bliotheek aan de Nieuwe Markt bleef
ongerept. Het treft wel bijzonder, dat
alles wat in Rotterdam tot den „hoog
bouw” kan worden gerekend, of onbe
schadigd of herstelbaar is. Voorts is
het oude Witte Huis rechtop gebleven,
het torenflatgebouw aan den Kraling-
schen plas is onverlet, de wolkenkrab
ber van het electriciteitsbedrijf even-
zoo, de hooge woningbouwwerken aan
het Ungerplein en de Savornin Lohman-
laan staan ook. Slechts de grijze
St. Laurens, de beroemde groote kerks-
toren heeft zwaar geleden, maar ook
voor hem schijnt er nog een kansje op
voortbestaan te zijn.
Het woningvraagstuk
Natuurlijk is het woningvraagstuk
niet opgelost met'offervaardigheid, kan, allicht duidelijker zijn geworden.
De allergrootste spoed zal dienen
te worden betracht met het bou
wen van nieuwe woningen op den
nog aan Rotterdam in de buiten
wijken resteerenden bouwgrond.
Want in de binnenstad, hoe deze
ook zal worden opgebouwd, zal
vrijwel geen plaats zijn voor groote
woonwijken. Juist uit die binnen
stad noemen we slechts de kwar-
den
den
vele
onder
welke
met moderne gezondheidsbegrippen
niet in overeenstemming zijn. Zij
behooren tot de weinig kapitaal
krachtigen en dit maakt het wo
ningvraagstuk nog extra moeilijk
straat volgden. De hoofdcommissaris, de
heer van der Mey, vertelde, dat mijn
arrestatie geschiedde op last van den
Opperbevelhebber van Land- en Zee
macht en dat met mij een aantal per
sonen naar een intemeeringskamp zou
den worden gebracht.
De heer van der Mey stelde mijn
moeder op de hoogte van het feit, dat
ik den nacht op het politiebureau zou
moeten doorbrengen. Zoo werd ik in
gesloten in een cel van het bureau aan
het Alexanderplein, waar de groep aan
gehoudenen, waartoe ik behoorde, om
half vijf in den ochtend werd gewekt.
We kregen ons ontbijt en werden daar
na per auto, begeleid door drie recher
cheurs, naar Ooltgensplaat gereden.
Hier bleken met mij bijeen te zijn
vier nationaal-socialisten, twee commu
nisten en voor de rest een aantal men-
schen, die, naar mijn indruk hinderlijk
voor de politie of voor den Britschen
geheimen dienst werden geoordeeld.
Geen hunner was tegen de Duitschers.
De heer Kröller en van den Oord
waren tegelijk met mij gekomen, de
heer Feldmeyer kwam een paar dagen
later en we hebben hem met gejuich
kunnen begroeten.
In de eerste dagen was de behande
ling der geïnterneerden te Ooltgens
plaat nog goed we mochten dammen,
schaken e.d.
De volgende beide dagen verliepen
betrekkelijk eentonig.
groot maakte en heel veel ook, dat
voor haar van ongemeene beteekenis
blijft.
Dinsdag 4 JuniZonsopgang 5.21
Zonsondergang 9.56 a.
Het uitbreken van den oorlog
Vrijdag 10 Mei te kwart over drie
in den nacht werden we wakker door
het geluid van zware bominslagen uit
Noordelijke richting. We zagen, dat
Waalhaven in zware rookwolken
gehuld. Toch kon nog niemand
inlichten over de vraag of er oor
log dan wel een groote manoeuvre aan
den gang was.
Intusschen werd de politiebewaking
verscherpt. We mochten in de vochtige,
muffe ruimte van het oude fort vrijwel
niets meer verrichten.
Hoe ook de toekomst zal zijn, de
zeescheepvaart zal een zeer belang
rijke rol blijven spelen. Welnu de Rot-
terdamsche havens zijn met alles wat
er onmiddellijk bij behoort, gespaard
gebleven. De geweldige installaties, de
wipkranen, de laadbruggen, de eleva
toren, kortom de inventaris van onze
wereldhaven, het is allemaal intact. De
groote werven verkeeren nog in den
toestand als vóór den oorlog, ze wer
ken en zijn bij machte op het eerste
sein met volle honderd procent te
draaien. Natuurlijk niet alle bedrijven,
die rechtstreeks met de haven te ma
ken hebben zijn er goed af gekomen,
maar van de veemen bleven bijv, be
langrijke opslagplaatsen behouden.
Voor den katoenopslag geldt hetzelfde
Twente kan voor de weverijen dus
grondstoffen bekomen, zoodra de bin
nenvaart in ons land weer behoorlijk
mogelijk is. Rotterdam bezit dus nog
gelukkig heel veel van hetgeen de stad
Wederrechtelijk werden we den 17en
’s morgens te zes uur weggevoerd naar
Belgisch terrein, tezamen met andere
N.S.B.-ers en met Joodsche emigran
ten, welke laatste een bevoorrechte
behandeling genoten en door de gevan
genisdirectie met goede zorgen werden
bedacht.
In Duinkerken kwam het tot een
demonstratie van de opgehitste bevol
king teggu onze autobussen.
Tenslotte bereikten we Béthune, ten
Zuid-Oosten van Boulogne. Daar wer
den de Joden achtergelaten.
Van Béthune af ontspande zich ver
der de houding van de militaire politie,
die zich blijkbaar gedrukt gevoelde.
Een welwillend sergeant zorgde, dat
we wat te drinken kregen.
Den geheelen nacht werd doorgereden
en Zaterdag 18 Mei des ochtends kwa
men we te Ambléteuse, twaalf kilome
ter ten noorden van Boulogne aan. Daar
werden we in een Fransch internee-
ringskamp ondergebracht, waar tevens
een aantal Joodsche emigranten ver
toefden, onder leiding van een Fran-
schen kapitein, die ons kortaf, maar
wel behoorlijk behandelde.
De Fransche schildwachten, die ons
bewaakten, gaven dadelijk blijk van
Den volgenden (Zaterdag) ochtend
namen de koks een bepaald vijandige
houding tegenover mij aan. Het eten
werd slechter en de porties werden
kleiner. Aan het feit, dat de oorlog
was uitgebroken behoefde niet meer te
worden getwijfeld we zagen Waal
haven in brand staan en ontwaarden
ook op andere plaatsen in de omgeving
van Rotterdam eenige branden.
In dergelijke spanning brachten we
den nacht van eersten op tweeden
Pinksterdag door en toch kregen wo
den indruk, dat de Duitschers wel zoo
krachtig naderden, dat onze bevrijd ng
nabij scheen.
Plotseling, om elf uur Maandag
avond, kregen we het bevel zoo spoe
dig mogelijk mee te gaan. Eenige
auto’s brachten ons naar een kleine
haven, waar we in een dekschuit wer
den opgenómen. Aan het uiterlijk was
dit schip niet te onderscheiden van een
gewone motorvrachtboot, doch daarbin
nen werden wij angstvallig verborgen
gehouden. Achttien uren lang hebben
we daarin gevaren en in al dien tijd
eten noch drinken gehad.
Toen arriveerden we te Ellewouts-
dijk, waar de Rijksveldwacht onze be
waking overnam en ons fatsoenlijk be
handelde.
De houding van de militaire politie
daar ter plaatse was echter zeer vijan
dig tegenover onze groep.
Weer hoorden we kanongebulder en
zware ingeslagen, zoodat we begrepen,
dat ook in onze nieuwe omgeving werd
gevochten.
De 14en Mei des middags waren de
hier mede-geïnterneerde Duitschers
plotseling vertrokken. Nog vijandiger
werd toen de houding van de militaire
bewakers jegens ons groepje van 21,
dat nu weder per schip verder werd
getransporteerd. We werden overge
bracht naar het kanaal Terneuzen
Sas van Gent, dat ik herkende omdat
ik er vroeger wel gerace-royed heb.
Per autobus reden we naar Sluis, waar
we andere kameraden uit Zeeland von
den, die daar bij het uitbreken van den
ooi log waren geïnterneerd.
alles te wenschen over.
In den nacht van Maandag 20 op
Dinsdag 21 Mei werden we weder door
zware bominslagen gewekt; terwijl onze
barakken dreunden. Om twee uur des
nachts wend alarm gemaakt en we
moesten ons kleeden, doch er gebeurde
verder niets bijzonders.
Daar we in veertien dagen geen bo
ter of vet, en slechts weinig normaal
voedsel hadden gehad, waren we zeer
vermagerd. Verschillende leden van
onze groep werden ziek. Kröller, Feld.
meyer en ik waren in de stoffige om
geving door bronchitis aangetast
Waschwater ontbrak omdat in Bou.
logne de centrale defect geschoten was.
Ook in de volgende dagen bleven we
van leidingwater verstoken, doch toen
konden we ons met putwater wasschen,
terwijl eenlg drinkwater afzonderlijk
ko<n worden verstrekt.
De moreele ontbindingsverschijnselen
namen bij de Fransche troepen toe,
naarmate de werking van het Duitsche
geschut zich deed gelden.
De voedselvoorziening werd steeds
onregelmatiger. In plaats van lepels en
vorken konden we glasscherven of stuk
jes blik gebruiken.
Een hevig bombardement volgde op
Woensdag 22 Mei en den volgenden
nacht was er voortdurend alarm.
De Britsche vloot was voortdurend
in actie. De Duitsche troepen dreven
de Franschen op de vlucht.
Donderdag 23 Mei werd onze keuken
geplunderd, terwijl wij werden verdre.
ved, om verder loopende onzen gedwon
gen zwerftocht voort te zetten. Een
van de oudste kameraden viel daarbij f
uit. En we hebben hem niet weer ge
zien.
Na een voetreis van 40 k.m. bereikten
we in den nacht van Donderdag op
Vrijdag Calais. Eenige Stuka’s voer
den luchtaanvallen op Engelsche krui
sers uit. Telkens moesten we plat op
den grond gaan liggen en ons zooveel
mogelijk te dekken tegen rondvliegen
de scherven. Het bombardement van
Calais was zoo hevig dat we, in afwach
ting van onze inscheping op straat
moesten gaan slapen
Tegen drie uur dien nacht gaf men
blijkbaar het inschepingsplan op. Toen
volgde inkwartiering op de tweede ver
dieping van een oude fabriek, waar
we met 125 ma® onderdak kregen.
Beneden ons lagen Joodsche emigra»
ten. Het was in dat gebouw een onbe
schrijfelijk vuile toestand. De Joden
kregen nog stroo om op te slapen. Wij
moesten op de planken liggen.
Doch toen is eigenlijk de laatste
phase onzer bevrijding begonnen. De
aanvallen van de Duitschers op Calais
werden steeds sneller, de Engelsche»
verlieten zooveel mogelijk de haven,
met achterlating van blikjes voedsel
enz. hetgeen onzen mondvoorraad ten
goede kwam.
De wacht verdween telkens en wij
mengden ons op mijn voorstel onder
de overige gevangenen, ook met het oot
op de onveiligheid van de tweede ver
dieping ingeval van brand.
Een van ons meende Duitsche mü>-
tairen in de buurt te zien en wij kon
den den Belgischen schildwacht over
halen, zich te ontwapenen.
Mij gelukte het tezamen met den
leider van de Duitsche groep naar den
Duitschen commandant te gaan, die,
na eenige bespreking, onzen schild
wacht gevangen liet nemen. Toen kon
den wij zelf inkwartiering zoeken; UW
meter voorbij het front, terwijl
ons niet meer als gevangenen behoe
den te beschouwen.
Wij vonden voor onze uit 75 man be-
staande groep een goed onderkom#
in het groote huis van een notaris
La Marquise en de Duitschers zorgden
dat we vet en andere levensmiddeleo
kregen.
Zoo zijn we van Zondag 27 Mei
weer opgeknapt en aangesterkt.
Groepsgewijze- zijn we langzame»*
hand, na overwinning van nog vele hin
dernissen, langs Samer, Arras, Can*
brai en Bergen naar Brussel gekomen
Een groot deel van deze reis kon pel
auto worden afgelegd. Te Brussel kon-1
den we echter nog niet onze aankom»1
telegrafeeren.
Zaterdag zijn we in particuliere auto1»
uit Brussel naar Breda gereden, van
waar *naar huis kon worden getelegra
feerd.
Er Is in de laatste paar weken in
ons land over Rotterdam gesproken
en er is ook veel gedaan, welk
laatste vooral tot groote dankbaar
heid moet stemmen.
Onder de omstandigheden, waar
voor Rotterdam kwam te staan
was directe hulp van hooge waarde
en aan die leniging van nooden
van het oogenblik heeft het niet
ontbroken. Met welk een groote
sympathie en opofferingsgezind
heid zijn duizenden dakloos gewor-
denen in tal van plaatsen opge
nomen, hoe spontaan schonk men
het allereerst noodige.
onkunde over hetgeen ons daar aan.
wezig deed zijn. Tot onze vreugde kon.
den we daardoor gemakkelijk opgaan
in het overige gezelschap, zoodat we
als groep 21 in het geheel verdwenen.
Van het Duitsche geschutsvuur was
daar nog niets te merken. Op 19 Mei
kregen we weder een krant in handen,
waaruit we weer eenig oorlogsnieuws
vernamen
Het was ong op onzen rit reeds opge
vallen, dat onafzienbare rijen Fransehs
militairen, naar het Zuiden trokken e®
dat een dag later dergelijke transporten
in tegengestelde richting geschiedden.
De wildste geruchten deden de ronde;
Amerika zou een half millioen soldaten
zenden. Mussolini zou hebben ingegre»
pen, enz. De hygiënische toestand werd
erger. Duitsche vliegtuigen zaten bij
Boulogne de Fransche troepen op de
hielen. De orde onder deze troepen liet
de
i
t
t
t
i
i
t
t
i
i
i
t
i
i
t
i
i
t
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
f
i
i
i
i
i
i
i
f
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
1
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
l
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
I.