Rotterdam weer aan den slag I BINNENLAND STADSNIEUWS Openbare diensten functionneeren weer normaal Voor alles: woningen noodig HAAGSCHE COURANT VAN MAANDAG 3 JUNI 1940. TWEEDE BLAD, PAGINA 2 De tunnel den Mr. ROST VAN TONNINGEN IN NEDERLAND TERUG Weggebruikers Houdt rechts! DE ZEEVISSCHERIJ Kinderen naar Groningen ZONSOP- EN ONDERGANG voor fietsers aan het eind van Benoordenhoutscheweg Gisteren hier ter stede gearriveerd Naar België en Frankrijk zien. Hoe leeft de Rotterdammer De telefonische communicatie wds ons I i Wat in de binnenstad ge spaard bleef Een verhaal van zijn ervaringen van bij nu de te de de Naar wij vernemen is mr. M. M. Rost van Tonningen, hoofdopsleller van „Hel Nationale Dagblad” en lid van de Tweede Kamer, die oehoorde tot de 21 Nederlanders, die voor het uitbreken van den oorlog waren gearresteerd en naar een intemeeringskamp in Oolt- gensplaat werden overgebracht, doch daarna verder zijn ontvoerd via België naar Calais, waar zij door de Duitse he troepen zijn bevrijd, gisteren in goeden welstand te Breda gearriveerd, vanwaar hij onmiddellijk zijn familieleden en den leider van de N..S.B., ir. Mussert, van zijn behouden terugkeer op de hoogte heeft gesteld. De heer Rost van Tonningen, die met zijn lotgenooten in Brussel was aange komen, is vandaar naar Breda vertrok ken, om voor het gezelschap reisgelegen heid te zoeken. Hij is daarin geslaagd en heeft den terugkeer van zijn lotge nooten geheel voorbereid. De heer Rost van Tonningen is gister morgen ongeveer 11 uur per auto in den Haag aangekomen, terwijl de andere lo den van het gezelschap eveneens spoe dig in het vaderland kunnen worden terugverwacht KINDERMATINÉE IN DILIGENTIA. De zaal van Dligentia werd gister middag gevuld door een aanvankelijk- in afwachting, muisstille, maar later opgetogen schare van jongens en meis jes, die herhaaldelijk op veelal uitbun dige wijze er blijk van gaven, dat zl zich rijkelijk amuseerden met wat er op het tooneel geboden werd. Dit was niet weinig en het was vol afwisseling. Er was een goochelaar, die even aardig goochelen als met zijn publiek babbe len kon, een buikspreker, een poppe- kast en, het laatste niet het minste, er was een grappig schimmenspel van Sjors, den voorzitter van de rebellen club bij vele kleinen bekend en po pulair. Het was een inderdaad vrooljjke ma tinee. waarvan a.s. Woensdagmiddag een herhaling plaats heeft De bouw van de tunnel onder den weg van den Haag naar Leiden, aan den Benoordenhoutscheweg bij de Waalsdorperlaan, vordert goed. Een kijkje bij de tunnel. De gemeentelijke bedrijven De voornaamste gemeentelijke be drijven electriciteit, gas en water ble ven gespaard. Ook het gemeentelijk vervoerbedrijf en de tram kon spoedig weer aan den slag. Daar de autobus diensten uiterst beperkt zijn, heeft de komt de oude route weer aan de beurt functionneeren vrijwel met eind- en beginpunt Maasstation. tieren ter weerszijden Goudschen Singel en Schiedamschedijk, zijn duizenden verdreven, die omstandigheden woonden, Men weet nu reeds vrij wat van zijn leven, immers openbare diensten 1 normaal. Dat doen ook de vele particuliere verzor gers van hetgeen noodig is voor dage- lijksch levensonderhoud. Gelukkig is er geen stagnatie van beteekenis ge weest in den aanvoer van levensmidde len. Misschien heeft Rotterdam even iets meer geweten van geldschaarschte dan andere steden, omdat» in de bin nenstad heel veel groote financieele in stellingen waren gevestigd en de be scheiden van zoo tal van zaken ver loren waren of in kluizen en brand kasten, die toen onbereikbaar waren, lagen. Maar ook deze moeilijkheden bleken gelukkig van tudelijken aard te zijn. In Rotterdam is men ervan doordron gen, dat het leven andere eischen aan stelt en zal stellen. Gelegenheden voor vermaak en bijeenkomst ontbreken thans nog. Tegen den tijd, dat die in tijdelijken of meer permanenten vorm weer zijn verrezen, zal het beeld, dat de Rotterdammer zich nu nog maar heel vaag van de naaste toekomst maken Van het met de N.S.B.-vlag versierde balcon van de tweede verdieping hield de heer Rost van Tonningen daarna een aandachtig aangehoorde korte toe spraak. Spr- zeide o.a.: „Kameraden, gij en wij allen hebben gevochten voor ons volk. Wij zijn het geweest, die dezen oorlog niet hebben gewild. Als het aan ons had gelegen, waren de offers niet gevallen en waren De hoofdcommissaris van politie ziet zich genoodzaakt er nogmaals op te wijzen, dat zeer nauwkeurig de hand wordt gehouden aan den verkeersregel: „Houdt rechts”. Tal van wielrijders en bestuurders van andere z.g. langzame voertuigen, w.o thans ook te rekenen auto's met paarden bespannen, houden zich nog onvoldoende aan dezen regel. Ieder moet zoo nauwkeurig als maar eenigszins mogelijk is den uitersten rechterkant van den weg berijden. Als men nog iets, al is het maar een halve meter meer, naar rechts kan, moet men dat ook doen. Het komt ook nog veel voor, dat wielrijders bij het inhalen tijdelijk in groepen van wel vijf, zes of meer naast elkaar komen te rijden. Vaak komen de links rijdenden dan midden op den weg en op de trambaan te rijden. Deze middenstrook of deze tram baan moet steeds vrij blijven voor het snelverkeer of voor de tram Na het inhalen begeve men zich onmiddellijk weer naar den uiter sten rechterkant. De politie zal zeer streng tegen het overtreden van deze verkeersvoor- sehriften optreden. tram het onzaglijk druk. En de com municatie met overig Nederland Heel gauw reden de electrische treinen weer naar den Haag en Amsterdam, en nu Vlaardingen, eerst nog het laatste stukje met de locomotief er voor ge spannen, maar al weer sinds verschei dene dagen in oorspronkelijke forma tie. De uitgang Spoorsingel van het D.P.-station was bruikbaar. Dat werd de hoofdtoegang, nu zal heel spoedig aan het Stationsplein een noodge- bouwtje ook de reizigers van bewesten Coolsingel en Diergaarde gerieven. De verbinding met Utrecht kwam via de Ceintuurbaan tot stand en' vandaag Ook de telefonische communicatie is weer mogelijk. Het telefoonbedrijf heeft de zwaarste slagen te verduren gehad, het beschikte nog slechts over de cen trales West, Noord en Schiedam, ter wijl Zuid spoedig in functie zou kun nen treden. Maar de voornaamste cen trale waar alle nummers beginnend met 1, 2 en 5 thuis behooren, is niet meer. Al deze duizenden aangeslotenen dienen te worden geholpen. En ze zijn voor een deel reeds geholpen door aan sluitingen op een der genoemde cen trales. Hoe de Rotterdammer nu woont Tienduizenden zijn onderdak gebracht bij familie en kennissen, die zich alles ontzegden om anderen te helpen. INSTALLATIE RAADSHEER GERECHTSHOF Als raadsheer in het Haagsche G? rechtshof is hedenochtend geïnstalleerd mr. A. L. M. van Berckel. De vice-pre' sident vertolkte de gelukwenschen den president van het hof, die hede” verhinderd was. de vele wonden in ons volk niet gesla gen. Thans is het onze plicht den blik vooruit te werpen. Wat thans geboren wordt is een bond van de rassen van het Noorden en daarin zullen wij onze nieuwe taak met overtuiging en ver trouwen hebben te vervullen.” De heer Feldmeyer zeide daarna nog, dat het offer, door Rost en de andere geïnterneerden gebracht, niet kan wor den vergeleken met dat van degenen, die daadwerkelijk in het gevecht zijn geweest, doch dat er wel een sterke drang is ontstaan naar vergelding van het aangedane leed ten opzichte van hen, die de verantwoordelijkheid daar voor hebben gedragen. Spr verwachtte dat alle Nederlanders zouden worden overtuigd tot het in zicht, dat allen van denzelfden bloede één volk onder één leider behooren te vormen. Hiermede was de begroetingsplechtig- heid geëindigd. Zondagnamiddag heeft een redacteur van het Alg, Ned. Persbureau een onderhoud met mr. Rost van Tonnin gen ten huize van laatstgenoemde ge had, waarin deze aan de hand van in een zakagenda gemaakte aanteekenin- gen een verhaal van zijn wedervarin gen heeft gegeven. De heer Rost van Tonningen stelde hierbij op den voorgrond, dat men niets heeft kunnen aanvoeren, waar door zijn arrestatie en interneering ge motiveerd konden worden en dat men hem nooit heeft medegedeeld, waarom hij gearresteerd is geworden. Op Vrijdag den 3n Mei, zoo vertelde mr. Rost, keerde ik tegen 6 uur ’s avonds thuis terug uit Haarlem, waar ik een bespreking met het Ka merlid Woudenberg had gehouden. Nauwelijks was ik thuis of mijn aan houding en overbrenging naar het commissariaat van politie aan de Java- De begroeting voor zijn woning. Reeds lang voor elf uur het tijd stip waarop men hem ongeveer kon ver wachten, had een duizendtal nationaal- socialisten en geestverwanten zich in de omgeving van zijn woonhuis aan de Gr, Hertoginnelaan no. 215 verzameld, welke menigte tot half twaalf, toen de heer Rost met drie lotgenooten daai» in derdaad aankwam, nog aanmerkelijk aan groeide. Eenige leden van de Mussertgarde zorgden voor de goede orde. In afwach ting van de aankomst zong men natio- naal-socialistische liederen, terwijl en kele geestverwanten een inzameling hielden, bij wijze van welkomstgroet, die meer dan 150 opbracht. Vele bloemstukken waren reeds bezorgd in den vroegen ochtend en tijdens het wachtuurtje, kwamen er nog ettelijke binnen. Met een enthousiast „Hou zee" wer den de heer Rost en zijn mede-bevrijde lotgenooten Kröller, Feldmeyer en van den Oord begroet. Na de begroeting door zijn moeder, trad de heer Rost weer naar buiten, waar hij op de schouders van zijn vrien den werd gedragen en op deze wijze was het de omringende menigte mogelijk zich te overtuigen, van zijn besten wel stand. Mevrouw Rost werd afzonderlijk toegejuicht. Toespraak UW. Rost van Tonningen. Dan zal hij ook weten, hoe zijn stad er eerlang zal uitzien als de man, die al zooveel deed voor de verruiming en moderniseering, ir. Witteveen, hoofd van den technischen dienst op de groote lijnen van zijn plannen voor wederopbouw goedkeuring van hooger- hand zal hebben gekregen. Gezondheidstoestand is uitstekend De gezondheidstoestand in de Maas stad is uitstekend. Groote voorzichtig heid werd betracht. Zoo werd dringend geraden de melk te koken en voor een klein deel der stad, ook het drinkwa ter. Het zwemmen in open water werd verboden en alom stelde de geneesk. dienst inwoners in de gelegenheid zich tegen typhus te laten inenten. op te lossen, want de gemeente staat nu voor de taak duizenden woningen beschikbaar gesteld te krijgen tegen lage huren. Naast de enorme taak van weder opbouw van de hartader der stad is de oplossing van dit woningvraagstuk uitermate zwaar. Een bouwerscombinatie deed reeds het voorstel 1000 arbeiderswoningen te bouwen. Dorp en stad, arm en rijk, alles wil helpen De vraag van de stichting „De Gro ninger Gemeenschap" aan den Opper bevelhebber van Land- en Zeemacht, of Groningen een groot aantal kinde ren uit de getroffen gebieden in huis en boerderij in stad en lande van Gro ningen ter verzorging mag tegemoet zien, heeft in Groningen overal krach- tigen weerklank gevonden. Reeds on middellijk na de publicatie bood de gemeente ’t Zandt gastvrijheid aan, terwijl de gemeente Termunten reeds 160 plaatsen aanbood en de stroom nog voortdurend toeneemt. Dorp en stad, arm en rijk, alles wil hier gaarne helpen, Een der eerste ge gadigden schreef„De tijd van aan komst is ons nooit te vroeg, al was het morgen." Er zijn kinderlooze ouders, die aanboden een oorlogsweesje blij vend tot zich te nemen. Het Diacones senhuis te Groningen bood opname van zuigelingen aan. Inmiddels is in over leg met de provinciale vereeniging „Het Groene Kruis" en met den in specteur der Volksgezondheid in Gro ningen, een uitgewerkte regeling opge zet, welke aan den Opperbevelhebber is toegezonden. Ook in de afgeloopen week was omzet van visch aan den afslag Scheveningen niet groot, hoewel verkoopen wat meer waren dan week hiervoor. Nog steeds is het niet mogelijk haven uit te varen, zoodat er geen aanvoer uit zee is geweest. Nogal wat visch werd aangevoerd uit de koelhui zen, maar gedurende de laatste twee dagen van de vorige week, stonden ook deze aanvoeren stop. Aangevoerd werden eenige kleine partijtjes levende bot, die voor zeer hooge prijzen van de hand gingen. Voorts was van de Moerdijk dagelijks een geregelde aanvoer van finten. Men hoopt dat de snoekbaarsvissche- rij op het IJsselmeer, die Zaterdag weder hervat werd, in de behoefte aan visch zal kunnen voorzien. Gezien de vangst van 1939, die ruim 2.000.000 k.g. be droeg, is de verwachting voor deze vlsscherij hoog gespannen. Wat betreft het uitvaren ter haring- visscherij’ is ook nog iets te zeggen en eenige zekerheid hierover Is er nog niet. Bij de meeste reederijen worden de werkzaamheden gewoon voortgezet en de vlsscherij goederen gereed ge maakt, zoodat indien er van varen komt, hierop niet behoeft gewacht te worden. De helft van den bestaanden voorraad haring, welke voor export in aanmer king komt, gaat naar Duitschland; deze haring wordt gereed gemaakt voor export. De haring wordt geleverd door de haringhandelaren, die hier voor een contigent hadden, zoo dat deze de vorige week nog al wat werk hadden. Koelhuismaatjes bestemd voor het gebruik in het binnenland, werden vlot verkocht, maar ook deze soort haring wordt schaarsch en bin nenkort zal aan de aanvragen niet meer kunnen worden voldaan. Het visscherijbedrijf heeft het wel zeer moeilijk. Hierin zal wel geen ver andering komen, zoolang de Noordzee voor de visschersshepen niet te berei ken zal zijn. Nu de stad zelve. De schepping van prof. Evers, het stadhuis, is intact. De stedelijke bestuursdiensten vinden er weer ongestoord voortgang, de burger lijke stand functionneert en de aan giften gaan voort. Het postkantoor er naast is in zijn ouden vorm volkomen te herstellen. De nieuwe beurs is gaaf, ze. heeft eerder dan in de bedoeling lag haar eigenlijke taak op’ zich ge nomen. En verderop aan het nieuwe van Hogendorpsplein, verrijst het mooie torenkantoorgebouw van Dudok, het Erasmushuis, dat onder de nieuwe omstandigheden wel spoedig geheel be trokken zal worden door Rotterdam- sche zakenlui. Het Erasmushuis ver borg voor het oog het oude Boymans, dat ook dezen storm over zich heen zag gaan en hem doorstond. Nog een fraai gemeentegebouw, de groote bi bliotheek aan de Nieuwe Markt bleef ongerept. Het treft wel bijzonder, dat alles wat in Rotterdam tot den „hoog bouw” kan worden gerekend, of onbe schadigd of herstelbaar is. Voorts is het oude Witte Huis rechtop gebleven, het torenflatgebouw aan den Kraling- schen plas is onverlet, de wolkenkrab ber van het electriciteitsbedrijf even- zoo, de hooge woningbouwwerken aan het Ungerplein en de Savornin Lohman- laan staan ook. Slechts de grijze St. Laurens, de beroemde groote kerks- toren heeft zwaar geleden, maar ook voor hem schijnt er nog een kansje op voortbestaan te zijn. Het woningvraagstuk Natuurlijk is het woningvraagstuk niet opgelost met'offervaardigheid, kan, allicht duidelijker zijn geworden. De allergrootste spoed zal dienen te worden betracht met het bou wen van nieuwe woningen op den nog aan Rotterdam in de buiten wijken resteerenden bouwgrond. Want in de binnenstad, hoe deze ook zal worden opgebouwd, zal vrijwel geen plaats zijn voor groote woonwijken. Juist uit die binnen stad noemen we slechts de kwar- den den vele onder welke met moderne gezondheidsbegrippen niet in overeenstemming zijn. Zij behooren tot de weinig kapitaal krachtigen en dit maakt het wo ningvraagstuk nog extra moeilijk straat volgden. De hoofdcommissaris, de heer van der Mey, vertelde, dat mijn arrestatie geschiedde op last van den Opperbevelhebber van Land- en Zee macht en dat met mij een aantal per sonen naar een intemeeringskamp zou den worden gebracht. De heer van der Mey stelde mijn moeder op de hoogte van het feit, dat ik den nacht op het politiebureau zou moeten doorbrengen. Zoo werd ik in gesloten in een cel van het bureau aan het Alexanderplein, waar de groep aan gehoudenen, waartoe ik behoorde, om half vijf in den ochtend werd gewekt. We kregen ons ontbijt en werden daar na per auto, begeleid door drie recher cheurs, naar Ooltgensplaat gereden. Hier bleken met mij bijeen te zijn vier nationaal-socialisten, twee commu nisten en voor de rest een aantal men- schen, die, naar mijn indruk hinderlijk voor de politie of voor den Britschen geheimen dienst werden geoordeeld. Geen hunner was tegen de Duitschers. De heer Kröller en van den Oord waren tegelijk met mij gekomen, de heer Feldmeyer kwam een paar dagen later en we hebben hem met gejuich kunnen begroeten. In de eerste dagen was de behande ling der geïnterneerden te Ooltgens plaat nog goed we mochten dammen, schaken e.d. De volgende beide dagen verliepen betrekkelijk eentonig. groot maakte en heel veel ook, dat voor haar van ongemeene beteekenis blijft. Dinsdag 4 JuniZonsopgang 5.21 Zonsondergang 9.56 a. Het uitbreken van den oorlog Vrijdag 10 Mei te kwart over drie in den nacht werden we wakker door het geluid van zware bominslagen uit Noordelijke richting. We zagen, dat Waalhaven in zware rookwolken gehuld. Toch kon nog niemand inlichten over de vraag of er oor log dan wel een groote manoeuvre aan den gang was. Intusschen werd de politiebewaking verscherpt. We mochten in de vochtige, muffe ruimte van het oude fort vrijwel niets meer verrichten. Hoe ook de toekomst zal zijn, de zeescheepvaart zal een zeer belang rijke rol blijven spelen. Welnu de Rot- terdamsche havens zijn met alles wat er onmiddellijk bij behoort, gespaard gebleven. De geweldige installaties, de wipkranen, de laadbruggen, de eleva toren, kortom de inventaris van onze wereldhaven, het is allemaal intact. De groote werven verkeeren nog in den toestand als vóór den oorlog, ze wer ken en zijn bij machte op het eerste sein met volle honderd procent te draaien. Natuurlijk niet alle bedrijven, die rechtstreeks met de haven te ma ken hebben zijn er goed af gekomen, maar van de veemen bleven bijv, be langrijke opslagplaatsen behouden. Voor den katoenopslag geldt hetzelfde Twente kan voor de weverijen dus grondstoffen bekomen, zoodra de bin nenvaart in ons land weer behoorlijk mogelijk is. Rotterdam bezit dus nog gelukkig heel veel van hetgeen de stad Wederrechtelijk werden we den 17en ’s morgens te zes uur weggevoerd naar Belgisch terrein, tezamen met andere N.S.B.-ers en met Joodsche emigran ten, welke laatste een bevoorrechte behandeling genoten en door de gevan genisdirectie met goede zorgen werden bedacht. In Duinkerken kwam het tot een demonstratie van de opgehitste bevol king teggu onze autobussen. Tenslotte bereikten we Béthune, ten Zuid-Oosten van Boulogne. Daar wer den de Joden achtergelaten. Van Béthune af ontspande zich ver der de houding van de militaire politie, die zich blijkbaar gedrukt gevoelde. Een welwillend sergeant zorgde, dat we wat te drinken kregen. Den geheelen nacht werd doorgereden en Zaterdag 18 Mei des ochtends kwa men we te Ambléteuse, twaalf kilome ter ten noorden van Boulogne aan. Daar werden we in een Fransch internee- ringskamp ondergebracht, waar tevens een aantal Joodsche emigranten ver toefden, onder leiding van een Fran- schen kapitein, die ons kortaf, maar wel behoorlijk behandelde. De Fransche schildwachten, die ons bewaakten, gaven dadelijk blijk van Den volgenden (Zaterdag) ochtend namen de koks een bepaald vijandige houding tegenover mij aan. Het eten werd slechter en de porties werden kleiner. Aan het feit, dat de oorlog was uitgebroken behoefde niet meer te worden getwijfeld we zagen Waal haven in brand staan en ontwaarden ook op andere plaatsen in de omgeving van Rotterdam eenige branden. In dergelijke spanning brachten we den nacht van eersten op tweeden Pinksterdag door en toch kregen wo den indruk, dat de Duitschers wel zoo krachtig naderden, dat onze bevrijd ng nabij scheen. Plotseling, om elf uur Maandag avond, kregen we het bevel zoo spoe dig mogelijk mee te gaan. Eenige auto’s brachten ons naar een kleine haven, waar we in een dekschuit wer den opgenómen. Aan het uiterlijk was dit schip niet te onderscheiden van een gewone motorvrachtboot, doch daarbin nen werden wij angstvallig verborgen gehouden. Achttien uren lang hebben we daarin gevaren en in al dien tijd eten noch drinken gehad. Toen arriveerden we te Ellewouts- dijk, waar de Rijksveldwacht onze be waking overnam en ons fatsoenlijk be handelde. De houding van de militaire politie daar ter plaatse was echter zeer vijan dig tegenover onze groep. Weer hoorden we kanongebulder en zware ingeslagen, zoodat we begrepen, dat ook in onze nieuwe omgeving werd gevochten. De 14en Mei des middags waren de hier mede-geïnterneerde Duitschers plotseling vertrokken. Nog vijandiger werd toen de houding van de militaire bewakers jegens ons groepje van 21, dat nu weder per schip verder werd getransporteerd. We werden overge bracht naar het kanaal Terneuzen Sas van Gent, dat ik herkende omdat ik er vroeger wel gerace-royed heb. Per autobus reden we naar Sluis, waar we andere kameraden uit Zeeland von den, die daar bij het uitbreken van den ooi log waren geïnterneerd. alles te wenschen over. In den nacht van Maandag 20 op Dinsdag 21 Mei werden we weder door zware bominslagen gewekt; terwijl onze barakken dreunden. Om twee uur des nachts wend alarm gemaakt en we moesten ons kleeden, doch er gebeurde verder niets bijzonders. Daar we in veertien dagen geen bo ter of vet, en slechts weinig normaal voedsel hadden gehad, waren we zeer vermagerd. Verschillende leden van onze groep werden ziek. Kröller, Feld. meyer en ik waren in de stoffige om geving door bronchitis aangetast Waschwater ontbrak omdat in Bou. logne de centrale defect geschoten was. Ook in de volgende dagen bleven we van leidingwater verstoken, doch toen konden we ons met putwater wasschen, terwijl eenlg drinkwater afzonderlijk ko<n worden verstrekt. De moreele ontbindingsverschijnselen namen bij de Fransche troepen toe, naarmate de werking van het Duitsche geschut zich deed gelden. De voedselvoorziening werd steeds onregelmatiger. In plaats van lepels en vorken konden we glasscherven of stuk jes blik gebruiken. Een hevig bombardement volgde op Woensdag 22 Mei en den volgenden nacht was er voortdurend alarm. De Britsche vloot was voortdurend in actie. De Duitsche troepen dreven de Franschen op de vlucht. Donderdag 23 Mei werd onze keuken geplunderd, terwijl wij werden verdre. ved, om verder loopende onzen gedwon gen zwerftocht voort te zetten. Een van de oudste kameraden viel daarbij f uit. En we hebben hem niet weer ge zien. Na een voetreis van 40 k.m. bereikten we in den nacht van Donderdag op Vrijdag Calais. Eenige Stuka’s voer den luchtaanvallen op Engelsche krui sers uit. Telkens moesten we plat op den grond gaan liggen en ons zooveel mogelijk te dekken tegen rondvliegen de scherven. Het bombardement van Calais was zoo hevig dat we, in afwach ting van onze inscheping op straat moesten gaan slapen Tegen drie uur dien nacht gaf men blijkbaar het inschepingsplan op. Toen volgde inkwartiering op de tweede ver dieping van een oude fabriek, waar we met 125 ma® onderdak kregen. Beneden ons lagen Joodsche emigra» ten. Het was in dat gebouw een onbe schrijfelijk vuile toestand. De Joden kregen nog stroo om op te slapen. Wij moesten op de planken liggen. Doch toen is eigenlijk de laatste phase onzer bevrijding begonnen. De aanvallen van de Duitschers op Calais werden steeds sneller, de Engelsche» verlieten zooveel mogelijk de haven, met achterlating van blikjes voedsel enz. hetgeen onzen mondvoorraad ten goede kwam. De wacht verdween telkens en wij mengden ons op mijn voorstel onder de overige gevangenen, ook met het oot op de onveiligheid van de tweede ver dieping ingeval van brand. Een van ons meende Duitsche mü>- tairen in de buurt te zien en wij kon den den Belgischen schildwacht over halen, zich te ontwapenen. Mij gelukte het tezamen met den leider van de Duitsche groep naar den Duitschen commandant te gaan, die, na eenige bespreking, onzen schild wacht gevangen liet nemen. Toen kon den wij zelf inkwartiering zoeken; UW meter voorbij het front, terwijl ons niet meer als gevangenen behoe den te beschouwen. Wij vonden voor onze uit 75 man be- staande groep een goed onderkom# in het groote huis van een notaris La Marquise en de Duitschers zorgden dat we vet en andere levensmiddeleo kregen. Zoo zijn we van Zondag 27 Mei weer opgeknapt en aangesterkt. Groepsgewijze- zijn we langzame»* hand, na overwinning van nog vele hin dernissen, langs Samer, Arras, Can* brai en Bergen naar Brussel gekomen Een groot deel van deze reis kon pel auto worden afgelegd. Te Brussel kon-1 den we echter nog niet onze aankom»1 telegrafeeren. Zaterdag zijn we in particuliere auto1» uit Brussel naar Breda gereden, van waar *naar huis kon worden getelegra feerd. Er Is in de laatste paar weken in ons land over Rotterdam gesproken en er is ook veel gedaan, welk laatste vooral tot groote dankbaar heid moet stemmen. Onder de omstandigheden, waar voor Rotterdam kwam te staan was directe hulp van hooge waarde en aan die leniging van nooden van het oogenblik heeft het niet ontbroken. Met welk een groote sympathie en opofferingsgezind heid zijn duizenden dakloos gewor- denen in tal van plaatsen opge nomen, hoe spontaan schonk men het allereerst noodige. onkunde over hetgeen ons daar aan. wezig deed zijn. Tot onze vreugde kon. den we daardoor gemakkelijk opgaan in het overige gezelschap, zoodat we als groep 21 in het geheel verdwenen. Van het Duitsche geschutsvuur was daar nog niets te merken. Op 19 Mei kregen we weder een krant in handen, waaruit we weer eenig oorlogsnieuws vernamen Het was ong op onzen rit reeds opge vallen, dat onafzienbare rijen Fransehs militairen, naar het Zuiden trokken e® dat een dag later dergelijke transporten in tegengestelde richting geschiedden. De wildste geruchten deden de ronde; Amerika zou een half millioen soldaten zenden. Mussolini zou hebben ingegre» pen, enz. De hygiënische toestand werd erger. Duitsche vliegtuigen zaten bij Boulogne de Fransche troepen op de hielen. De orde onder deze troepen liet de i t t t i i t t i i i t i i t i i t i i i i i i i i i i f i i i i i i i f i i i i i i i i i i i 1 i i i i i i i i i i i i i i l i i i i i i i i i i i i i i i i i I.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 6