Vlaanderen den grooten slag na [VRÖUWËNHÖÉKJË De onze De Britsche vlootverliezen as Rome-Berlijn Indrukken uit het zwaar geteisterde land Ons kopje troost en thee TTAAGSCHE COURANT VAN DINSDAG 11 JUNI 1940 PAGINA 3 EERSTE BLAD, De Vlamingen zijn bitter ontgoocheld om dat uitstekend ze belang, NOORWEGEN. Achtergelaten oorlogsmaterieel. het in en aan de randen der hindernissen, zaaiden CHINA. In La Panne bij Duinkerken hebben de Engelschen vrachtauto’s in zee gereden, om een steiger te maken voor de inscheping der terugtrekkende troepen. naar naar Tegenspraak van geallieerde beweringen bij al dit bezuinigen verliezen, dat koffie en thee genotmiddelen zijn en dus zeer afhankelijk van persoonlijken smaak. Droevige ervaringen Na al de droevige ervaringen zijn ze thans voor een groot deel naar huis teruggekeerd. Maar wat is dat huis? In de stadjes en dorpen, waar gevochten is, zijn de meeste woningen verwoest of althans zeer ernstig be schadigd. Er is geen licht, geen gas en geen bruikbaar drinkwater. Er zijn geen telegraaf en geen telefoonverbin dingen. En wat her ergste is: ook het voedsel is zeer schaarsch. Deze feiten, die voor het groote meerendeel Op de door bominslagen grooten- deels verwoeste kaden staat een ont zaggelijke hoeveelheid oorlogsmate rieel, dat het vluchtende Engelsche leger achter heeft moeten laten. Hon derden vrachtwagens, pantserauto’s, ambulances en andere oorlogsvoertui- gen staan kris en kras door elkaar heen. De meeste zijn nog in bruikba- ren staat. Tijd om al dit materieel te vernietigen of althans in brand te ste ken, hebben de Britten niet gehad. De kaden zijn verder bezaaid met uitrus tingsstukken, kisten munitie, helmen, geweren en ander oorlogsmaterieel. Links en rechts van den vuurtoren de smeulende resten van opslagplaatsen, een eindje verder brandt een olieop- slagplaats. Duitsche militairen, geas sisteerd door Fransche burgers trach ten in den grooten chaos eenige orde te scheppen. Dagen zal het nog duren voor alles opgeruimd is. Langs de wegen, welke naar Duin kerken leiden, precies hetzelfde beeld. Van La Panne, het zuidelijkst gelegen badplaatsje van België, naar Duin kerken en van het meer naar het Oos ten gelegen Veurne naar Duinkerken, staan een onnoemelijk aantal Engel sche gevechtswagens, tanks en ander oorlogstuig. Een juiste schatting is niet mogelijk. Eenige duizenden stuks is niettemin geen overdreven getal. Het wegdek is overal bezaaid met uitrustingsstukken en munitie. Hier en daar liggen landmijnen en granaten. Zij vormen een groot gevaar. De vluchtelingen, die langs deze wegen terugkeeren worden er voor gewaar schuwd. van den Het Vlaamsche slagveld Veurne en Dixmuiden geven een droe vig beeld. Evenals in 1914 heeft de strijd hier ook dezen keer uitermate fel gewoed. Weer zijn deze Vlaamsche stadjes grootendeels in puinhoopen veranderd, eerst door de bombarde menten der Duitsche vliegtuigen, later door het granaatvuur van de voor de kust liggende Engelsche oorlogssche pen, die den terugtocht der geallieerde troepen trachtten te dekken. Ook het Ijzermonument bij Dixmuiden is door een bom getroffen. In het midden van den hoogen toren gaapt een groot gat. Hier was het, dat Fransche troepen, bijgestaan door een contingent Britten moedig en hardnekkig stand hield om een groot deel van het Britsche expe ditiecorps in de gelegenheid te stellen zich in te schepen, zij het dan met achterlating van het materiaal en on der aanhoudend bombardement van Duitsche vliegtuigen, die niet alleen voor Duinkerken, maar ook voor de kust ter hoogte van La Panne en Oost ende verscheidene schepen wist te treffen. Een treurig beeld, dit Vlaam sche slagveld van 1940. Verscheidene, meer naar het oosten gelegen Vlaamsche steden en dorpen hebben eveneens veel van het oorlogs geweld geleden. Evenals in ons land werd de oorlog in België gevoerd op de groote wegen en in de bevolkings centra. Niet op het land, met uitzon dering van de omgeving van Duinker ken. Alleen in de Vlaamsche steden en dorpen konden de ingesloten en terugtrekkende geallieerde legers de onweerstaanbaar oprukkende Duit sche pantsertroepen een oogenblik ophouden. Zij vernielden daartoe alle bruggen en nestelden zich in gebou wen en fabrieken in de buitenwijken van steden dorpen. Zij bouwden daar in allerijl primitieve landmijnen en namen nog vele andere afweermaatregelen. de koffie zal worden. En toch wordt hierop nog al te weinig gelet. Blijft er wat koffie over tot den vol genden dag dan wordt dit niet met de versche vermengd, maar het wordt eerst opgemaakt. Opgewarmde koffie boet aan geur vrij sterk in, en de nieuwge- zette is niet in staat, dit tekort aan geur, waarom het bij koffie toch in hoofdzaak gaat, aan te vullen. De koffie is het geurigst wanneer ze snel gezet en daarna dadelijk gebruikt wordt: koffie welke een halven och tend op een lichtje heeft staan zeuren en waar zoo nu en dan eens een scheutje water bij wordt gevoegd is meestal lauw en flauw. Voor bezuiniging op thee houden we ons aan het navolgende: De thee wordt gezet in een potje dat juist de goede hoeveelheid kan bevat ten, en waar we vooral niet meer thee in doen dan wij denken noodig te hebben. We zijn voorzichtig met het bij schenken van water: die er onnaden kend een plens water bijgiet, bederft de thee voor eventueel bezoek of voor een huisgenoot, die nog eens een kopje extra wil drinken. Gezette thee kan bewaard worden voor een volgende gelegenheid, wan neer ze dan maar vooral van de bla den wordt afgegoten en in een schoon, liefst steenen of glazen potje wordt bewaard en warmgehouden. Dat warm houden is ook nog een punt: blijft ze op een lichtje staan, dan gaat ze misschien koken en ver liest het laatste restje geur, dat, dit zij eerlijk gezegd, toch al niet groot meer is bij bewaren. In een theemuts wordt ze meestal te spoedig koud en is dan niet meer bruikbaar. In een goéde Verbitterde vluchtelingen. Zoo veranderden deze schilderach tige dorpen plotseling in stellingen. De bevolking werd bevolen te vluch ten, zij trok van plaats tot plaats echter is het Japansche vliegtuigen geoorloofd de Chineesche militaire jonken te bombardeeren. De schepen van derde mogendheden worden daar om aangeraden zich zoo snel mogelijk terug te trekken, daar anders het Japansche leger de verantwoordelijk heid voor geleden schade moet af wijzen. J naar gelang de luchtbombardementen, zat onophoudelijk tusschen twee strij dende legers of temidden van het terugtrekkende leger en bereikte zoo tenslotte Frankrijk, waar de ontvangst een bittere ontgoocheling was. De ge allieerden, die zich eenmaal in een stad of dorp hadden verschanst, wer den dan bestookt door Duitsche bommenwerpers. Werd de druk te zwaar en moest de plaats worden ontruimd, dan werd vernietigd, wat bruikbaar voor den vijand zou kunnen zijn. Fabrieken werden in brand ge stoken, schepen tot zinken gebracht, levensmiddelen meegenomen of ver nietigd, licht-, gas- en waterleiding bedrijven werden zooveel mogelijk onbruikbaar gemaakt, soms in brand gestoken. Al deze vernielingen waren natuurlijk ten nadeele van de Duit- schers, maar deze trokken verder. De bevolking bleef achter of keerde terug. Zij vond huis en haard in droevigen toestand. Vele vluchtelin gen zijn we op de Vlaamsche wegen tegen gekomen. Hun stemming was verbitterd. Zij vluchtten op bevel der geallieerde legers, die hun haardste den noodig hadden ter dekking van den terugtocht. Zij vluchtten het land hunner bondgenooten, Frankrijk en de ontvangst was een bittere ontgoocheling. Verlies der „Glorious” en andere schepen te Londen bevestigd De Britsche admiraliteit deelt in een communiqué mede, dat geen enkel na der bericht ontvangen is over de vloot- bewegingen bij de terugtrekkende ope raties, waarvan Zondag in het commu niqué der admiraliteit melding is ge maakt en daar het tot nu toe niet mo gelijk is geweest om met bepaalde schepen in verbinding te kornen, be treurt de secretaris der admiraliteit het, dat de volgende schepen thans als verloren moeten worden beschouwd H.Ms. „Glorious”, het transportschip „Orama” en het tankschip „Pioneer Oil”. Bekend is, dat de „Orama” geen troepen aan boord had. Ook de beide torpedojagers „Acastra” en „Ardente” moeten als verloren worden beschouwd. Deze schepen begeleidden de „Glo rious” en zijn wellicht de schepen, welke in het Duitsche legerbericht als torpedoboot jagers en onderzeeboot ja ger, zijn aangeduid. Van deze schepen is geen enkel bericht ontvangen. Volgens het Duitsche bericht zijn vele honderden opvarenden dezer sche pen gered. op de rekening gebracht moeten wor den van de terugtrekkende geallieer de legers, hebben de stemming onder het Vlaamsche volk sterk beinvloed. Voor een zeer belangrijk deel voelt het zich thans in wel zeer sterke mate verraden en verkocht aan Engeland en Frankrijk, temeer daar al de autori teiten, van ministers tot burgemees ters en schepenen toe er zijn geluk- 1 ig uitzonderingen reeds heel vroeg de wijk namen naar veilige oorden. Ware het alleen reeds om deze rede nen, zoo huldigt het Vlaamsche volk thans zijn Koning. Het is hem dank baar. Een aangrijpend getuigenis daarvan vormt het bordes van het paleis in Antwerpen, dat bedolven is onder een schat van bloemen. On telbare brieven worden hier afgegeven. Menige Vlaming, die passeert, neemt de hoed af. Een stille hulde aan een vorst, die de stem van zijn geweten volgde en die, nadat zijn troepen hun volle plicht hadden gedaan, capituleer de om een slag te vermijden, die tot volledige uitroeiing van het Belgische leger en van de honderdduizenden vluchtelingen in de door de Duitsche legers ingesloten oorlogszone geleid zou moeten hebben. Het optreden van een Duitsche pantserdivisie Er zijn pas drie dagen verstreken, sedert de pantserwagens den overgang over de Somme veroverden. De gang, welke zij door den vijand heen breken, is vaak slechts enkele kilometers breed. Rechts en links staat de vijand. Zulke gangen worden tot een diepte van 10 en meer kan. door den vijand heen gedreven, al naar de sterkte van den vijandelijken tegenstand, de wegver sperringen of de mijnenvelden. Vooraan, bij de zware pantserwa gens, leidt de divisiecommandant zelf de operaties. De gevechtsopstelling van een dergelijke pantserdivisie is hoogst gecompliceerd en beschikt over alle technische mogelijkheden. Achter de pantserwagens komen de beschermings- regimenten, daarachter de tros der pantserstrijdkrachten, welke voortdu rend nieuwe munitie en nieuwe brand stof aanvoeren. De Japansche militaire autoriteiten hebben, naar Domei meldt, met het oog op den voortdurenden opmarsch der Japansche troepen ten Westen van de rivier de Han, geëischt, dat de derde mogendheden haar scheep vaartverkeer uit Itsjang en omgeving zullen staken. Verkenningsvluchten van Japansche vliegers hebben aan getoond, dat een groot aantal Chinee- I sche jonken zich in de buurt van Itsjang bevindt. De Japansche vlieg tuigen hebben echter geen bommen geworpen, omdat zij vreesden daar door schepen van derde mogendheden te treffen, welke in de buurt van de jonken voor anker lagen. Van nu af tot dusver waren ingenomen, werd tot een diepte van 90 kilometer terrein gewonnen. Het feit, dat omvangrijke arsenalen en voorraden van den vijand konden worden buitgemaakt bewijst, dat de Duitsche troepen op den rech tervleugel reeds ver in het achterland van den vijand zijn doorgedrongen. Zeer sterke pantsertroepen, evenals snelle afdeelingen zijn doorgedrongen tot aan den benedenloop van de Seine. Daardoor werd de Noordelijk van de beneden-Seine gelegen natuurlijke ver dedigingslinie aan de Bresle en bij Be thune uitgeschakeld, terwijl tegelijker tijd ook de verbinding tusschen Parijs en Havre, welke voor Frankrijk van buitengewone beteekenis is, werd ver broken. Verder Oostelijk is door een andere aanvallende stootbeweging, na hardnekkigen strijd ten Zuiden van Amiens, in belangrijke mate terrein gewonnen. Aan beide zijden van Sois- sons werd de Aisne na strijd over schreden. Hier nadert de Duitsche wig reeds den benedenloop van de Marne. Ook het front, dat zich naar het Oosten tot aan de Maas uitstrekt, is in bewe ging gekomen. De positie, waarin het Fransche leger zich bevindt, is voor al zoo moeilijk, omdat de Westelijke Fransche vleugel door het nieuwe Duitsche offensief reeds tot aan de Seine werd teruggedrongen, terwijl de Oostelijke vleugel in de Maginot-linie, aan den bovenloop van den Rijn, reeds van den aanvang onder den voet is ge- loopen. De positie van het Fransche leger dient als wanhopig te worden be schouwd. Jaren geleden hoorde ik eens aan een cafétafeltje naast het onze iemand zeg gen: er gaat bij mij niets boven een lekker kopje koffie Dat leek wel een beetje heel kras en ik heb er later nog meermalen aan moeten denken, toen de wereldoorlog uitbrak en diegene die dat daar met zoo’n nadruk zei, hoogstwaarschijnlijk tijden lang geen druppel koffie geproefd en dat in verhouding tot de moeilijkhe den die het leven toen bood, ook hee- lemaal niet meer zoo erg zal hebben gevonden. Intusschen zijn we, na weer jarenlang ons kopje koffie als de gewoonste zaak ter wereld te hebben gedronken opnieuw aan een inkrimping toe en we zullen weer zuinigheid met koffie moeten be trachten, omdat de voorraden beperkt zijn en bij een verstandige manier van distribueeren, iedereen in staat zal zijn om ervan te gebruiken. Met de thee gaat het op dezelfde ma nier. We zullen ons theegebruik moeten matigen, en we zullen er op aan moe ten sturen, dat de thee die beschikbaar is, met overleg wordt gebruikt. Hoe kunnen wij die bezuinigingen toe passen? Wat koffie betreft doen wij als volgt: Er wordt niet meer gezet dan wij, strikt genomen, denken noodig te heb ben. Komt er onverwacht bezoek, dan schenken wij de kopjes maar wat min der vol, of wij laten, als gastvrouw, ons eigen tweede kopje achterwege, wat heelemaal niets bijzonders is. maar een doodgewone gastvrouwenplicht. De koffie wordt gezet in een potje, dat bij de hoeveelheid past; veel koffie in een grooten pot met wijden filter, weinig in een klein potje met nauwen filter. Dit laatste is van veel want hoe hooger de kolom gemalen koffie, is, hoe moeilijker het kokende water er doorheen zakt, en hoe sterker Nog altijd wordt van Londen en Pa rijs uit in tendentieuse meldingen twij-- fel geuit aan de duurzaamheid van de as Rome-Berlijn. Zoowel van Italiaan- sche als Duitsche zijde is er herhaal delijk op gewezen zoo wordt er in bevoegde Duitsche kringen aan her innerd dat deze twijfel op geen en kelen grond berust en dat de geruch ten daaromtrent valsch zijn De deelneming van Italië Men schrijft ons uit Duinkerken: Een snikheete dag in Noord-Frankrijk in het Vlaamsche gedeelte van Frank rijk. In twee volle dagen zijn we door het wederom zoo zwaar geteisterde Vlaanderen gereden en hebben met zijn van een armzalige vlucht naar Frankrijk terugkeerende be volking gesproken. Thans staan we op den vuurtoren van Duinkerken, de stad, waar de strijd van een over machtig leger tegen een ingesloten Engelsch expeditiecorps, versterkt met Fransche troepen, zijn einde vond. Sinds twee dagen waait van den toren de Duitsche oorlogsvlag. Onder ons ligt een verwoeste, deels nog brandende stad. De bevolking is gevlucht en nog niet teruggekeerd. Gelukkig, want waar zou zij onderdak moeten vinden? Eenige «honderden burgers, die niet gevlucht zijn of reeds zijn teruggekeerd tot hen behoort ook de burgemeester ver dringen zich om de vrachtauto’s van een Duitsche hulpcolonne, die brood en heete soep uitdeelt. Een gelukkig tafreeltje temidden van zooveel ellen de. We richten onzen blik van den toren af naar de zee. Voor den in gang van de haven ligt een schepen kerkhof. Zoo ver het oog reikt hier en daar de masten van gezonken schepen. Rechts, niet ver van den ingang van de buitenhaven de schoor steenen en masten van 2 torpedoja gers. Een paar honderd meter verder de resten van eenige transportsche pen. Links en rechts voor ons uit nog meer transportschepen, groote en kleine. Het zijn er vele, die hier op den bodem van de zee rusten en die er-/liet in slaagden aan de vernieti gende kracht van het Duitsche lucht wapen te ontkomen. Talrijk, zeer talrijk is het aantal Britsche man schappen, dat aan boord van deze schepen den dood heeft gevonden. Bij tientallen spoelen hun lijken aan. Zij worden onmiddellijk begraven. In de havens zelve is geen schip voor het aanhoudende bombardement gespaard gebleven. Er zijn menschen die zeggen: slap per dan anders, minder geurig dan anders, dat kan ze allemaal niets schelen, als ik het maar drinken kan. Maar er zijn er ook, die van mee- ning zijn, dat een kop koffie en een kop thee versch en geurig moeten zijn, anders kun je evengoed warm water drinken en zij zullen dus voor dat be zuinigen niets voelen: als het op is, drinken we het maar niet meer, is hun standpunt en dat kan men zich ook in denken. En laten wij dan ook vooral dit be denken: koffie en thee behooren tot de genoegelijkheden des levens, welke wij desnoods ook kunnen verminderen of zelfs missen, laten wij er daarom vooral niet een tragische geschiedenis van maken; al beweren wij misschien ook wel: „er gaat bij mij niets boven een lekker kopje koffie”, in ons hart weten wij dat er veel waardevoller dingen zijn, welke ver boven een der gelijk klein genoegentje uitgaan. Langer doen met even veel thee Dr. M. van Driel, van het Laborato rium voor algemeene en anorganische chemie te Amsterdam, geeft in het „Handelsblad” een practisch advies, om langer toe te komen met even veel thee. Vóór men de thee in den pot doet, wrijve men haar geheel fijn, bijv, in een mortiertje of vijzeltje, dan wel met een lepel op een vlakken on dergrond. Daarna zet men op de nor male wijze thee, alleen met dit vèr- schil, dat men ongeveer twee vijfde deel (dus minder dan de helft) der normale hoeveelheid noodig heeft. Bo vendien moet men den inhoud van den theepot vóór het schenken goed roeren. %en nadeel is, dat men op den bo dem der kopjes wat theestof krijgt, want als men goed fijn heeft gewre ven, moet het theezeefje een deel er van doorlaten, maar een ieder zal toch liever vijf kopjes schenken mét wat theestof dan de helft zónder stof. Een ander voordeel is, dat de aldus verkregen thee na langen tijd staan of trekken niet zoo donker wordt als wanneer men onverpoederde thee ge bruikt. Dat men een halven pot moet weggooien, omdat tóch niemand het ondrinkbare vocht meer lust, komt dus niet meer voor. Opluchting na het sluiten wapenstilstand Het D.N.B. meldt uit Oslo De wa penstilstand, die na den terugtocht der geallieerde strijdkrachten uit Noorwe gen, in het geheele land is ingetreden, heeft zoowel in politieke kringen als °nder de bevolking groote opluchting teweeggebracht. Het feit, dat de Wes telijke mogendheden al haar troepen teruggetrokken hebben, beschouwt men algemeen als een symptoom voor de "'ijze, waarop deze mogendheden er na 'duinkerken en den nieuwen Duit- sehen oprr/arsch in werkelijkheid voor gtaan. De verbittering over het feit, dat En geland Noorwegen thans volkomen in hen steek heeft gelaten, weerspiegelt *ich ook in de pers. „Weer is een klei de staat aan zichzelf overgelaten”, zoo en in deuzelfden geest luiden de op schriften in de bladen. Thans, zoo ■vhrijven de Noorsche bladen, is de *eg vrij voor een loyale samenwerking van het geheele land met de Duitsche Autoriteiten ten algemeenen nutte. geweest, aan den oorlog bewijst dit wel zeer duidelijk. Volgens geruchten uit dezelfde bron zouden bij de actie in Noorwegen de zware kruisers „Gneisenau” en „Scharnhorst” verloren zijn gegaan. Dat ook deze geruchten tendentieus waren, bewijst wel het optreden van deze schepen in twee Duitsche eska ders bij Narvik, op welker rekening moet worden gesteld de ontruiming van deze stad door de Engelschen, na dat Duitsche bergtroepen zich met suc ces tegen de overmacht twee maan den lang hadden geweerd. Een ander thema van de Engelsche propaganda kan in drie woorden wor den samengevat: „de verhongerde Duitsche soldaten”. De Nederlandsche bevolking heeft de onjuistheid van deze bewering, evenals van de geruch ten omtrent het „slechte” Duitsche materiaal, zelf in de afgeloopen weken kunnen vaststellen, toen zij de gezonde Duitsche soldaten en de prachtige uit rusting van de gemotoriseerde colon nes aanschouwde. Van het overwicht der Engelschen is weinig gebleken en dat Engeland, na de historische ge beurtenis van de deelneming van Ita lië aan den oorlog aan de zijde van Duitschland, nog de eindoverwinning zal behalen, kan niet meer worden aangenomen. De uitbreiding van de bewapening is niet een wensch van Duitschland en Italië geweest. Deze landen hebben destijds ook vóórdat het nationaal- socialisme in Duitschland aan de macht kwam op vermindering aan gedrongen. Doch Frankrijk en Enge land waren daartoe niet genegid. Ook werd onze aandacht gevestigd op het feit, dat de aan kunstwerken en historische gebouwen zoo rijke stad Parijs thans wordt versterkt, zoodat zij geen open stad meer is. Het is mis dadig te achten om een bevolking van 4 millioen zielen aan een lot, dat War schau trof, bloot te stellen. Dat Italië geen verdere uitbreiding van het oorlogsterrein wenscht, is ge bleken uit de verklaring van Mussoli ni, welke betrekking had op de Bal- kanstaten. thermoskan echter kan afgeschonken thee uren achtereen, soms zelfs vier en twintig uur lang, zoo heet blijven, drinkbaar blijft. Nu moeten wij niet uit het oog Uitgestorven dorpen. Veurne en de omliggende dorpen zjjn overigens uitgestorven. Nog maar twee dagen heerscht hier rust, sinds twee dagen fluiten hier weer vogels. Dat doet den mensch goed, niettegen staande het moeilijk is hier te ade men. De lucht is nog verpest door den stank der cadavers van gedoode paarden. Zij worden in groote haast onder den grond gestopt, maar er zijn er vele en een paardencadaver is groot. Bij Vlaanderen na den grooten slag. La Panne heeft ook veel geleden, evenals Nieuwpoort en Oostende. In al deze plaatsen heeft,het vluchtend Engelsch expeditieleger getracht naar Engeland over te steken, het geen Duitsche bommenwerpers uit den aard dér zaak trachtten te verhinde ren. In La Panne stond het naar hier gevluchte Engelsche legeronderdeel voor groote moeilijkheden. De vlet ten, die de vluchtende soldaten naar de transportschepen moesten brengen, konden het strand niet dicht genoeg naderen. Terwijl Duitsche bombarde- mentstoestellen onophoudelijk aan vielen, reden de Engelschen toen eeni ge honderden vrachtwagens en andere voertuigen op het strand. Zij bouwden hiervan twee pieren, die tot ongeveer honderd meter in zee liepen. Over de ze twee rijen van voertuigen legden zij planken en door over deze planken te loopen, bereikten de soldaten met het weinige dat zij konden meenemen, de vletten, die hen naar de transport schepen brachten. Drie dagen na den strijd waren deze „bruggehoofden” nog intact, hoewel de het verst in zee gereden vrachtwagens reeds diep in het zand waren weggezakt. Het strand nabij deze rijen wagens lag bezaaid met uitrustingstukken, kisten munitie, papieren en andere privé-eigendommen der gevluchte soldaten. De Duitsche overwinning gebied van Narvik Bijzondere aandacht verdient de vol komen Duitsche overwinning in het ge bied van Narvik, gaat het frontbericht van het D.N.B. verder. Ofschoon de vijandelijke formaties, in welker rijen zich ook de zesde Noorsche divisie be vond, nog kort geleden er in geslaagd waren, de stad Narvik binnen te drin gen, bleven de Duitsche troepen, die in aantal verreweg de mindere waren, toch meester over de heuvels en daar door tevens over den geheelen ertsspoor weg. De berg jagers hebben den tegen stander voortdurend ernstige verliezen toegebracht, terwijl de eigen verliezen binnen verbazend lage grenzen bleven. De prestatie van deze troepen is des te opmerkelijker, daar zij, in tegenstelling tot de Britsch-Fransche formaties geen aanvoeren van overzee konden krijgen, doch uitsluitend aangewezen waren op het luchtvervoer, dat in verband met de lengte der toevoerwegen en de zeer moeilijke atmosferische omstandigheden slechts ravitailleering in zeer beperkten omvang toeliet. Desondanks zijn de bergtroepen, tezamen met de aan land gegane bemanning der torpedojagers van de marine en met krachtdadigen steun van eenheden van de luchtmacht er in geslaagd, de hun gestelde militaire taak volkomen ten uitvoer te leggen, n.l. den ertsspoorweg van Narvik tegen een Britsch-Franschen aanval te bescher men. Slechts 5000 Duitsche soldaten en ma trozen stonden tegenover 30.000 ge allieerden en Noren, een vijand, die de beschikking had over talrijke oor logsbodems. De Noren hadden boven dien dit voordeel, dat zij gewend waren aan het klimaat en het terrein geheel kenden. Het waren berg jagers uit de Ostmark onder leiding van den Beier- schen generaal Dietl, die de zege be vochten en die naar Noorwegen waren Sebracht per vliegtuig, om met val schermen te dalen. 7 HET SCHEEPVAARTVERKEER VAN BUITENLANDSCHE MOGENDHEDEN. F

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 3