De voor in een nieuw de tewaterlating - Sociale Zaken in een nieuw gebouw Restauratie van het kerkje te Buiksloot-Duitsche soldaten helpen bij het hooien w De zonderlinge erfenis „Alcol” K #>,40 i TWEEDE BEAD HSXGSCHE COURANT VAN WOENSDAG 26 -JUNI 1WJ FEUILLETON. Bi gwfc x A, - -a jA'- I it iBUK HET PITTORESKE KERKJE TE BUIKSLOOT (AMSTERDAM-NOORD) WORDT GERESTAUREERD. (Nadruk verboden.) 1) {Wordt vervolgd.)'. EEN TEEKEN DES TIJDS. Een Amsterdammer heeft zijn auto, ontdaan van de wielen, voorloopig langs een der grachten geparkeerd. EEN DEK LAATSTE FOTO’S VAN DEN STRIJD IN FRANKRIJK, welke nu gelukkig is geëindigd. Duitsche soldaten trekken door een brandend dorp. EEN WAARDEVOLLE HULP VOOR DEN BOER IN DEZEN DRUKKEN TIJD. Twee Duitsche soldaten te Opmeer aan den arbeid met een hooischudder. VRIJDAG A.S. ZAL VAN DE WERF DER N.V. NE DERLANDSCHE SCHEEPSBOUW MIJ. TE AMSTER DAM het voor rekening van van Nievelt, Goudr iaan en Co’s Stoomvaart Mij. in aanbouw zijnde motor-passagiers- en vrachtschip „Alcol” te water worden gelaten. Het schip op de helling. HOOFDSTUK I Hanni Riedeler verliet op den hoek Traurenstrasse Kaiserallee de auto bus van lijn 1, dat wil zeggen, eigenlijk verliet zij de bus niet, maar sprong erg ondamesachtig van het achterbal- con, nog voordat het voertuig heele- maal stil stond en rende toen zoo op gewonden in de richting van de Nikols- birgerplatz, dat een half dozijn men- schen, den verkeersagent inbegrepen, verwonderd naar haar omkeek, toen zij tenslotte in het huis nummer 46 verdween. Pas hier, op de half donkere binnen plaats, haalde zij adem. Een haarlok kwam uit haar blauwe muts en haar schoenriempje was losgegaan, maar dat waren kleinigheden, vergeleken bij het verschrikkelijke dat in de krant had gestaan. Zij rende verder, stak de binnen plaats over en bereikte het tuinhuis. De trap naar de vierde etage nam IN HET FRAAIE KANTOORGEBOUW VAN DE K.L.M. AAN DEN RAAM- WEG IN DEN HAAG, zal het departement van Sociale Zaken worden gevestigd. tellen, dat hier verschrikkelijk veel auto’s zijn en dat ik de gelukkigste mensch op de wereld ben. Groeten en kussen van je Lore. Hanni wilde tegen haar tranen vech ten maar het was al te laat, zij zonk op haar bed neer en snikte alsof haar hart zou breken. Else wist niet wat zij moest doen. Zij wist niets en vermoedde niets. Zij kon niets anders doen dan Hanni tel kens te vragen eindelijk te spreken. Maar Hanni snikte met het hoofd in de handen. Ach, het was zoo vreese- lijk, zoo afschuwelijk. Hanni. Else beefde van opwin ding. Als je mij nu niet zegt wat er gebeurd is dan... dan... Radeloos zweeg zij. Dan liep zij naar de keuken waar mevrouw Bergemann, die reeds iets scheen te hebben ge merkt met een boos gezicht bij het fornuis stond, nam een glas water en kwam terug bij Hanni. Kom, drink een slokje, dat maakt je rustiger. Hanni werd werkelijk kalmer maar haar tranen vloeiden nog steeds. O die schoft, die ellendige kerel, snik te zij. Wie dan? Over wien praat je toch? Nu haalde Hanni een krant uit haar tasch. Het hielp toch niet, zooiets was niet te verzwijgen en misschien was het goed om Else inte wijden. Op Else kon men vertrouwen. Lieve help, het stond immers in alle kranten. Een vetgedrukte kop stond Doven drie kolommen. „Internationale chèque vervalscher Met zijn vriendin in Parijs gearresteerd. En daaronder stonden in drie wat minder groot gedrukte zinnen het vol gende. „Stephani’s sensationeele arres tatie in het Grand Hotel te Parijs. Aanslag op de Nationale Bank verhin derd. De vrouw, die hem vergezelde, ernstig verdacht van medeplichtig heid. Eerst gleden Else Rübner’s oogen niet begrijpend over de zinnen tot haar blik op den naam van dokter Stephani viel. Hanni, riep zij uit. Verschrik kelijk! Haar knieën beefden. Alles in de kamer draaide rond, zij was zoo duizelig, dat zij moest gaan zitten. Hanni was verschrikkelijk om aan te zien. Als een gevangen dier liep zij in de kamer heen en weer en lachte en huilde tegelijk. Alles in haar gloei de. Stephani, een internationale oplich ter, een man, die door de politie van drie landen sedert een jaar werd ver volgd. Wat daar over Stephani staat mag juist zijn, hijgde zij. Maar wat men over Lore heeft gelogen is een schande. Zijn vriendin? Hoor je Else? Zijn geliefde zou zij zijn. Het is om te gillen! Dadelijk brak zij weer in tranen uit. Vier weken geleden heeft hij haar geëngageerd als secre taresse. Lore heeft geen idee van het zaakje gehad, zij wist nergens van. En toen hij haar mee nam narr Parijs heeft hij gezegd, dat hij voor dringen de zaken in Frankrijk moest zijn en dat zij binnen een week weer terug zou zijn in Berlijn. En nu dit. Wanhopig besloot zij: Else, Lore is onschuldig. Zij hebben haar als een misdadigster opgesloten. Dat is toch om gek te worden. Else herstelde zich met moeite van den schrik. Ondanks haar moeizaam strijden voor haar brood was haar leven tamelijk kalm voorbijgegaan^ Zij had met haar zeven en twintig jaren nog niets beleefd. Zelfs geen spannende liefdesgeschiedenis. Zij was nu eenmaal niet het type waar de mannen op letten. Zij had dit ook reeds lang erkend en haar leven op zichzelf ingesteld. Typen en dictaten opnemen, anders gebeurde er eigen lijk niets. De eene dag ging voorbij als de andere en afgezien van de eeuwige ergernis over mevrouw Ber gemann was er niets wat haar be langrijk toescheen. Nu echter, wan kelde voor het eerst alles onder haar voeten. Internationale oplichter, ar restatie, politie. Zij hapte naar lucht en drukte haar handen tegen haar hart. Maar naast de opwinding werd haar zacht hart van medelijden vervuld, medelijden met die arme on gelukkige Lore, die met zulke groote verwachtingen na een jaar van werke loosheid de betrekking bij dokter Ste phani had aangenomen en daarna met hem naar Parijs was gegaan. zij in record tempo. Nu ja, als men gediplomeerde sportleerares is. Dan was zij boven. Een zwart en wit emaille bordje keek haar aan. „Emma Bergemann, keurig gemeu bileerde kamers met en zonder pen sion”. Met bevende hand ontsloot zij de deur. Gelukkig, mevrouw Bergemann was niet te zien. Aan het eind van de lange gang, in de keuken, weerklonk gekletter van vaatwerk en een schelle vrouwenstem zong. Natuurlijk was het niet mevrouw Bergemann, die zong, maar het eenige dienstmeisje van het pension, Frieda. De atmosfeer in de gang was dik en onaangenaam. Het rook naar allerlei dingen, maar voor al naar kool en afwaschwater, een geur, die Hanni misselijk maakte. Zij ging haar kamertje binnen, sloot de deur achter zich en liet zich op het nog onopgemaakte bed vallen. Het in de naaste kamer hoorbare schryfma- chine-geratel verstomde plotseling. Schreden naderden en toen kwam El se Rübner, de kamerhuur en vriendin van de beide zusters Riedeler binnen. Zij was een klein, mollig persoontje, dat een bril met dikke glazen droeg en zich met copieërwerk zoo goed en zoo kwaad als het ging boven water hield, sedert zij haar betrekking bij den groothandelaar in zeep verloren had Hanni! riep zij verschrikt, toen zij haar vriendin in zulk een stem ming zag. Wat is er gebeurd? Hanni Riedeler beet haar tanden op Roman van BET OELMAN. Nederlandsche bewerking door L. KOK elkaar. Kalm, niet opwinden. Niet het hoofd verliezen. Maar wat helpen zul ke vermaningen tegenover die ver schrikkelijke dingen. Zy vocht met haar tranen maar nu zat Else Rübner al naast naar op den rand van het bed en sloeg haar arm om het vrien dinnetje heen. Hanni, kom zeg eens wat, je ziet er uit als een lijk! Hanni slikte een paar maal en zei toen: Het is zoo verschrikkelijk, mijn zuster. Met een kreet sprong Else op. Ver ongelukt? Neen... dat niet, maar... Zij brak af want nu zag zij op de tafel iets liggen, dat op een briefkaart leek. Met een stap was zij er bij. Het was werkelijk een briefkaart en zij was voorzien Hanni kreeg een steek door het hart met een poststempel uit Parijs. Maak mij niet gek Hanni, spreek toch eindelijk. Doch Hanni Riedeler luisterde hee- lemaal niet, hield de kaart in de hand en las, terwijl de tranen haar oogen verduisterden, wat Lore haar zuster, haar eergisteren had geschreven. Mijn lieve Hanni, wij zijn geluk kig in Parijs aangekomen. De reis was prachtig. Nu wonen wij in het def tige Grand Hotel. Dokter Stephani is een geweldige man, en erg vriendelijk. Ik geloof, dat ik dit keer mijn geluk heb gevonden. Als ik voldoe zal hij mij weldra opslag geven. Morgen stuur ik je een langen en uitvoerigen brief. Op het oogenblik wil ik je enkel ver- ÏK>' Six. vit .-x i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 5