Nood winkel te Rotterdam
de deuren-
Drukte
in
en
Bloemenvelden
De duiven
vollen bloei
m
van
De zonderlinge erfenis
steenfabricage
haar vrijheid beroofd
I
ft
1
F
i
1
F
||i
HAAGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 27 JUNI 1940 TWEEDE BLAD
FEUILLETON.
a a
i-
iOê' k...
aai
Bil
DE
ge-
(Nadruk verboden.)
niet
dat
de
Wordt vervolgd.)^
EERSTE NOODWINKEL TE ROTTERDAM IS GEBOUWD, een kleine vischwinkek
welke op een open terrein aan het begin van den Schieweg
a.s. Zaterdag zal geopend worden.
ALS SCHEPEN MET BLANKE ZEILEN VAREN DE WOLKEN LANGS DEN D1EPBLAU-
WEN HEMEL. Onze fotograaf maakte deze prachtige opname
in de omgeving van Amsterdam.
AL DIENT DE LANTAARN NIET MEER
VOOR VERLICHTING, als rekstok be
wijst zij toch altijd nog goede diensten.
paar
men-
een
bent
DRUKTE IN EEN DEURENFABRIEK TE ZAANDAM.
Groote voorraden deuren worden hier aangemaakt voor den opbouw van de gebieden,
welke door den oorlog geleden hebben.
DE DUIVEN MOETEN VASTGEHOUDEN WORDEN. Een duivenliefhebber
sluit het hok op het dak, nadat zijn laatste gevederde vriend
binnen is gekomen.
Bergemann’s
U... bent zeker
de voorstellingen, welke zij maakte.
Zij zag in gedachten, hoe Lore voor
de strenge rechters van een vreemd
land haar onschuld bezwoer, hoe zij
in een nauwe cel wanhopig op haar
knieën lag. Zij besloot moedig te zijn
om haar zuster te kunnen helpen.
Een groote, slanke heer, in een keu
rig costuum en een grijzen hoed en
bruine handschoenen, een actetasch on
der den arm, liep tegen hen aan. Dat
de twee meisjes hem opvielen was
inderdaad geen wonder, want tenslotte
huilt niemand op de openbare straat
zonder reden. De kleinere, die een bril
droeg, interesseerde hem minder.
Maar de andere, Hanni was een mooi
meisje en zij zou hem ook opgevallen
zijn als zij niet had gehuild.
Dokter Felix Knauer was blijven
staan. De schoonheid van het onbe
kende meisje, haar tranen, haar mooi
figuurtje, dat alles interesseerde
hem. Hij was werkelijk geen vrouwen
jager, o neen, maar op dit oogenblik
speelde hij met de gedachte de meis
jes te volgen. Maar Hanni en Else
hadden de autobushalte bereikt en
daar de bus tegelijkertijd kwam, kort
stilstond en snel doorreed, had dokter
Felix Knauer het voor het nakjjken.
Een oogenblik dacht hij er nog over na
wat toch wel de oorzaak der droef
heid van het mooie meisje kon zijn,
maar toen hij geen behoorlijk ant
woord op deze vraag kon geven, ver
gat hij het en liep haastig naar
Nilosburgerplatz.
Het was nu echter noodig eens naar
de huisnummers te kijken. Hij haalde
DE STEENFABRIEKEN HEBBEN HET IN VERBAND MET DEN OPBOUW ZEER
DRUK. Arbeiders aan de mengmachine in één der grootste
steenfabrieken van ons land.
MOOIER NOG DAN OP DE BLOEMBOLLEN VELDEN IN HET VOORJAAR is het in de
omgeving van Enkhuizen, waar vele soorten bloemen worden gekweekt voor de
winning. Het zaad wordt in de bekende pakjes op de markt gebracht.
achtige huurders mocht worden
schaad.
Mevrouw Bergemann, antwoord
de Hanni gedwongen kalm, mijn
zuster is met haar patroon naar Pa
rijs vertrokken. Daar is nu Stephani
misschien is het een misverstand,
misschien ook niet gearresteerd en
ook mijn zuster, omdat men het voor
waarschijnlijk houdt...
Mevrouw Bergemann, mevrouw
Bergemann! klonk de schelle stem
van het dienstmeisje, de krant,
komt u eens gauw hier!
Emma Bergemann stond met open
mond, zij was verbluft, dan echter
stiet zij een hijgenden kreet uit en snel
de naar de keuken.
Kom, fluisterde Hanni, voor
uit. Anders maakt de oude heks nog
een scène.
Zij verlieten het huis en renden de
trappen af. Voor het huis stonden de
portier en zijn vrouw in een ijverig ge
sprek met twee andere menschen.
Toen de twee meisjes verschenen brak
het gesprek plotseling af.
Hanni fluisterde nijdig: Heb je
gezien, hoe die ons aankeken. Natuur
lijk, nu gaat het beginnen, er blijft
geen draad heel aan Lore. Iedereen
kan in de krant lezen wat een slechte
vrouw zjj is.
Else was heelemaal bleek. De oogen
achter de dikke brilleglazen zwommen
van tranen. Die arme Lore.
Opgejaagd liepen zij door. Hanni’s
hart klopte in haar keel. Niet door
het snelle loopen, dat haar vriendin
nauwelijks bij kon houden, maar door
2)
Natuurlijk moest er iets gebeuren,
maar wat?
Else, hoorde zij Hanni’s stem,
wij moeten naar het hoofdbureau
van politie. Die moeten naar Parijs
telegrafeeren, dat Lore onschuldig is.
Ja zeker, naar de politie, telegra
feeren, dat was de weg. Zij wilden
dadelijk gaan, maar bleven staan, toen
mevrouw Bergemann de kamer bin
nenkwam.
Haar altijd rustelooze oogen, die
steeds op zoek waren, zwierven van
Hanni naar Else, van de briefkaart
op de tafel naar de krant op het bed
en tenslotte weer naar Hanni. Een
oogenblik. zeide zij, ik heb daar
in het voorbijgaan iets over politie
gehoord. Haar stem klonk vijandig.
Wat is er aan de hand. Arres
tatie hè? Wie is gearresteerd? Uw
zuster?
Hanni Riedelen werd vuurrood. Me
vrouw Bergemann had aan de deur
geluisterd. Dat was altijd haar spe
cialiteit. En ais men het haar rond
uit verweet, zeide zij, dat zij daartoe
het recht had en dat het haar plicht
was, want zij had een deftig huis,
welks goede naam niet door twijfel-
Ik houd van zuiverheid in mijn pen
sion, waar zou het anders heen moe
ten met 11 inwoners niet? Zy gooide
een deur open en duwde den bezoeker
in een onopgeruimde kamer. Het bed
was nog onafgehaald, de waschtafel
vuil en op de tafel stonden de resten
van een ontbijt. Hier wonen zy,
vervolgde mevrouw Bergemann.
De kamer is nog niet opgeruimd,
maar als zulke dingen gebeuren, is
men het hoofd heelemaal kwijt,
waar?
Wat is er gebeurd? Knauer kon
er niets aan doen, in gedachten zag
hij voortdurend het mooie huilende
meisje en het andere met den bril.
Maar mijnheer de commissaris!
Mevrouw Bergemann probeerde te la
chen, maar het werd een grimas. U
weet het beter dan wie ook. Of? Voor
het eerst keek zij den vreemde
beetje nauwkeuriger aan. U
toch van de politie? vroeg zij.
Neen, mijn naam is Knauer,
Dokter Felix Knauer, advocaat.
Advocaat, herhaalde mevrouw
Bergemann. Dan bent u zeker de
verdediger?
Ik wil u zeggen, wat ik ben, be
gon dokter Knauer. Ik ben volko
men onwetend over dat, wat hier ge
beurd moet zyn. U is misschien wel
zoo goed mij het een en ander te ver
tellen. Ik ben hier anders voor per
soonlijke aangelegenheden.
een boekje uit zijn tasch en sloeg het
op. Aha, nr. 46. Dus nog een
huizen verder, daar waar die
schen voor de deur stonden.
Neemt u mij niet kwalijk, zoo
wendde hij zich tot een man in de
groep van praters, die hem nu
nieuwsgierig aanstaarden, weet u
misschien toevallig op welke étage
juffrouw Hanni Riedeler woont?
De man antwoordde niet dadelijk,
maar wisselde eerst met de anderen
een blik.
Dan zeide hijIn het tuinhuis by
mevrouw Bergemann op de vierde
étage. En vertrouwelijk met de oogen
knippend voegde hij er aan toe:
Mijnheer is zeker van de politie?
Knauer trok zijn wenkbrauwen op.
Politie? Hoezoo? Waarom? Zie ik
daar naar uit?
Maar toen ergerde het hem met die
menschen in gesprek te zijn gekomen.
Hij tikte met zijn vinger tegen den
rand van zijn hoed en ging het huis
binnen.
Politie? Stom volk, dacht hy. Hij
wandelde over de binnenplaats en
klom de vier trappen op. Emma Ber
gemann, deftig pension, aha. Hij
schelde. En daar hij een langen tijd
moest wachten, stelde hij vast,
het emaille bord van mevrouw Ber
gemann noodig schoongemaakt moest
worden en dat ook het koperen slot er
veel vriendelijker zou kunnen uitzien
als...
Een groote beenige vrouw met dun,
donker haar opende de deur. Haar ge
zicht was rood, zy rook naar een zoe
tig parfum dat nog onaangenamer
aandeed, omdat het met allerlei keu-
kengeuren vermengd was. De vrouw
beviel Knauer niet erg, maar daar
deze privé-aangelegenheid niets met
de dingen, welke hem hierheen brach
ten te maken had, nam hij beleefd den
hoed af en vroeg naar juffrouw Rie
deler.
Aha. Mevrouw
oogen fonkelden,
van de politie?
Neemt u mij niet kwalijk, ant
woordde de verschrikte Knauer,
maar...
Alstublieft niet op de trap. Me
vrouw Bergemann trok hem naar bin
nen en sloeg de deur dicht. Dit
schandaal, siste zij. Sedert veertien
jaar houd ik een fatsoenlijk pension en
heb ik werkelijk van alles meege
maakt. Maar nog nooit is de politie
in mijn huis geweest. Ik ben een fat
soenlijke vrouw, maar die twee Riede-
lers, mijnheer de commissaris, u kunt
mij gelooven, ik heb altijd gezegd,
die twee meisjes Riedeler, die ver
trouw ik niet, er is iets niet in orde
met die twee, die doen altijd zoo hoog,
en bezitten geen cent. Zoo iemand als
ik heeft daarvoor een goeden neus.
Veertien jaren...
Dokter Knauer kuchte en probeerde
den woordenstroom te stuiten. Ik
kom...
Nu vraag ik u, wie vertelt u dat,
ik weet het toch, overigens het staat
in alle kranten. Als ik dat vroeger
had geweten, ze waren er uit gegooid,
alle twee, daar kunt u van opaan.
t
-
Uii
-
y WSSl.
Sap
zaad-
-■
•J
i-
.-'ï;
- x
- v. - v
«wil*.**