Nederland en De voorgeschiedenis van den O strijd in België No. 17608. 1940. aan Den Helder De evacuatie van Rijkscommissaris Rijks— minister Seyss Inquart Noord-Nederland Bezoek van Maandag 1 Juli. Het vijfde Duitsche witboek verschenen Rapporten over den veld tocht in België De politiek der Westelijke mogendheden tot uit breiding van den oorlog Het memorandum van den Nederlandschen opper bevelhebber Groote belangstelling voor den Afsluitdijk PRIJS DER AD VERTENTIEN: PRIJS DEZER COURANT: Tocht via Den Helder en in (Zie verder 3e blad, pag. 1.) Spoedige hervatting Voor den aanvoer van hout Over Delfzijl via het Kielerkanaal over IJsel Voor 's-Gravenhage bij vooruitbet. per 3 mnd. met „Kikeriki”, „De Nieuwste Mode”. „Koloniaal Bijblad” en „Letterkundig Bijblad” 3-Franco per post met Mode blad ƒ4.zonder Modeblad 3.75. Buitenland f9.Landen waarop het verlaagd intern, drukwerk-posttarief van toepassing is 7.p. kw. Bij postkantoren tegen de geldende goedk. abonn.prijzen. Afz. nummers 5 ct., fr. p. post 10 ct. een den op de in Onze naar De verwoestingen Noord-Holland. Vroeg in den morgen vertrok het gezelschap uit den Haag en dank zij de aanwezigheid van een extrapont bij Geregeld nemen bewoners vim Den Helder nog de wijk naar veiliger oorden. Als men in de buurt niet beschikt over gastvrije «tienden of verwanten, don blijft men maar bij het Noordhollandsche Kanaal. Deze courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen BUREAUX: WAGENSTRAAT 35-37 Telefoon 116300 (zeven lijnen) Giro No. 12500 gische politie en werd een reeks na men van personen in België opge- somd, die in talrijke plaatsen in Vlaan deren, onmiddellijk na het binnenruk ken van de Britsche troepen door de Belgische politie gearresteerd moes ten worden. Volgende documenten omvatten kaar ten van de opmarschwegen van het Britsche leger in België en aanwijzin gen voor het opnemen van de verbin dingen tusschen het Belgische en Brit sche leger. Genoemd wordt de derde Engelsche divisie, welke uit Ryssel moest oprukken over Oudenaarde en Leuven en een Belgisch hoofdkwartier te Turnhout. Ook werd gesproken over het voeling nemen met Nederlandsche troepen, welke in de omgeving van Tilburg la gen. Duitsch en Italiaansch commentaar De Duitsche bladen maken onder groote koppatu melding van het ver- Capitulatie spaarde Belgische weer macht voor vernietiging opmarsch naar het Roer-gebied door België en Nederland tot in de kleinste bijzonderheden was voor bereid. Niet alleen de generale staven, doch ook de strijdende troe pen waren bekend gemaakt met alle bijzonderheden van de be velen. hij dezen maatregel, zoowel van Ne- derlandsch- als van internationaal standpunt bezien betreurt, en dat de verdediging van de Grebbe-linie de mogelijkheid open liet te gelegener tijd uit deze stelling tot den aanval over te gaan, terwijl de insluiting van troepen aan de Grebbe-linie meer vijandelijke krachten zou eischen, dan insluiting van de Vesting-Holland. Vervolgens werd gewezen op het be lang van de verdediging van Zeeland. De gevraagde hulp. Frankrijk werd verzocht een leger corps van vier divisies bereid te hou- Ons land bezit ongeveer 250 motor vaartuigen voor de kustvaart, met een tonneninhoud van 350400 ton. Met de hervatting van de scheep vaart op de Oostzee, wordt tevens voor enkele honderden stuurlieden, machi nisten en ander scheepspersoneel de gelegenheid geopend weer aan het werk te gaan. De kwestie, hoe jonge stuurlieden en machinisten in dezen tijd practische ervaring op kunnen doen, zou hiermee tevens gedeeltelijk opgelost worden. schijnen van het vijfde witboek. Men noemt het een bewijs voor het feit, dat sedert 1939 de geallieerde gene rale staven overeenkomsten hadden gesloten met Nederland en België voor den aanval en een onthulling hoe de Westelijke mogendheden door Bel gië en Nederland Duitschland wil den binnenvallen met medewerking van de generale staven van deze beide landen. De Italiaansche bladen be schouwen het als een document tot opheldering van het vraagstuk van de schuld aan den oorlog. Men acht het een beschuldiging jegens Frank rijk en Engeland, die voornemens waren het Roergebied aan te vallen. De correspondent van de „Tribuna’ te Berlijn schrijft, dat alle buiten- landsche journalisten zich hebben kun nen overtuigen van de echtheid der documenten en dat er geen twijfel kan bestaan over de plannen van Frankrijk en Engeland de neutrali teit van België en Nederland te schen den, evenals die van Noorwegen. De nieuwe verordeningen In het laatst verschenen „Verorde ningenblad” voor het bezette Ne derlandsche gebied, nr. 8, van 28 Juni j.l., komt een geheele reeks van nieuwe verordeningen voor, welke stuk voor stuk haar beteeke- nis hebben voor het openbare leven. De hoofdpunten van deze beschik kingen werden reeds in ons blad opgenomen. Zij betreffen de brood- distributie in dit jaar, het beheer van geweven stoffen, het beheer van motorbrandstof en van de spe ciale benzine en tenslotte de organi satorische samenvatting van de sleepvaart. Deze vijf verordeningen van groot belang voor onze nationale huishou ding, brengen wel op frappante wijze tot uitdrukking hoe productief en snel er op ’t oogenblik gewerkt wordt. De normaliseering van het openbare leven maakt snelle vorde ringen, waarvan vrijwel elk nieuw verschenen „Verordeningenblad” ge tuigenis aflegt. Het is zaak, dat het publiek zich hier terdege rekenschap van geeft. De ietwat passieve hou ding. waarmede men vroeger te genover staatsstukken veelal meen de te kunnen volstaan, dient men te laten varen. De zaak is thans van te direct en algemeen belang. Van 15 regels 150. Iedere regel meer tot 10 regels 40 ct., daarna iedere regel meer 50 ct. Reclames 90 ct. per regel. Bewijsnummers 5 ct., fr. p. post 10 ct. Incasso binnen de stad 5 ct., buiten de stad volgens posttarief Bij vooruitbetaling: Kleine Advertenties 90 ct.; Dienstaanbiedingen 70 ct. - Advertentiën waarin voorkomt „Brieven aan het bureau van dit blad” 10 ct. meer. Engelsche aanvallen. Zoolang de gevolmachtigde verte genwoordiger van den opperbevelheb ber nog niet te Brussel zou zijn aan gekomen, werd deze functie opgedra gen aan den militairen attaché te Brussel. In een verzegelde enveloppe werd deze aanstelling bijgevoegd. Dit document is gedateerd te ’s Gra- venhage, 23 Maart 1940 en is onder- teekend door generaal H. G. Winkel man. Het departement van buitenland- sche zaken te Berlijn heeft thans het vijfde witboek over het vraag stuk van de schuld aan den oorlog gepubliceerd. Dit document draagt tot titel „Documenten over de poli tiek van de Westelijke mogendhe den tot uitbreiding van den oorlog”. Het handelt over de besprekingen van de generale staven van Enge land en Frankrijk met die van België en Nederland en bevat een keuze uit het omvangrijke mate riaal dat den Duitschen troepen bij hun opmarsch in handen is geval len. Uit deze documenten blijkt, dat Engeland en Frankrijk Neder land en België hadden willen ge bruiken tot opmarschgebied tegen het Duitsche industriegebied aan de Roer; ook Luxemburg was in dit opmarschgebied betrokken. Dit was in bijzonderheden voorbereid in besprekingen met de generale staven van België en Nederland. De documenten omvatten een tijdruim te van November 1939 tot April 1940. Velzen, waardoor het Noordzeekanaal zonder eenig oponthoud kon worden overgestoken, werd den Helder bereikt, toen het nauwelijks tien uur was. Hier bezocht de Rijkscommissaris de plaat sen, waar Engelsche bommen verwoes tingen hebben aangericht. Hij werd daarbij voorgelicht door den plaatse- lijken Duitschen marinecommandant. Onder een staalblauwen hemel reed het gezelschap vervolgens over den Af sluitdijk naar Harlingen. In Den Oever had zich inmiddels de vertegenwoor diger van den Rijkscommissaris in de provincies Groningen en Friesland, Landrat Conring, bij het escorte ge voegd. Bijzondere belangstelling toonden Rijksminister Seyss Inquart en de leden van zijn gevolg voor het monument van Nederlandsche waterbouwkunst, den Afsluitdijk, alsmede ook voor de oude Friesche stadjes Harlingen en Frane- ker, welke links en rechts werden door kruist alvorens naar Leeuwarden werd doorgereisd. De Rijkscommissaris voor het bezet te Nederlandsche gebied, Rijksminister Seyss Inquart, heeft ook het weekeinde benut om ons land en zijn bevolking beter te leeren kennen. Waren het de vorige week Zaterdag de provincie Utrecht en het Zuidelijk deel van Gel derland. dat de Rijkscommissaris per auto doorkruiste, thans reed de Rijks commissaris, in wiens gevolg zich be vonden S.S.-brigadeführer Rauter en Oberregierungsrat Hushahn, persoon lijk Pressereferent van den Rijkscom missaris, langs de geheele kustlijn naar den Helder en vandaar via den Afsluit dijk naar Harlingen, Leeuwarden Groningen. De Engelsch-Belgische samenwerking. Onder nr. 11 is een document opge nomen, waaruit de Engelsch-Belgi sche samenwerking duidelijk blijkt. Het is een bevel aan de tweede Brit sche divisie, gedateerd 19 April 1940, waarin werd medegedeeld, dat ver tegenwoordigers van de Belgische po litie ter beschikking van het Britsche hoofdkwartier werden gesteld. Boven dien werden aanwijzigingen gegeven over de samenwerking met de Bel- Naar wij van bevoegde zijde ver nemen zijn er sinds eenigen tijd tusschen belanghebbenden en de betrokken regeeringsinstanties be sprekingen gaande om zoo spoedig mogelijk te geraken tot bet in de vaart brengen van de motorkust- vaartuigen, welke thans voor het overgroote deel stil liggen in de Nederlandsche havens. De bedoe ling is. dat deze schepen gebruikt worden voor den aanvoer van hout uit de Noordelijke landen, dat in ons land steeds in groote hoeveel heden gebruikt wordt en juist thans door den wederopbouw in Rotterdam en andere plaatsen nog meer dan anders noodig is. De scheepvaart naar de Oostzee zou dan gaan over Delfzijl via het Kieler-kanaal. Verwacht wordt, dat de moeilijkheden, welke aan deze kwestie verbonden zijn, bin nenkort zullen zijn opgelost, zoo- dat dan weer een aantal schepen in de vaart genomen kan worden. J van de scheepvaart op de Oostzee Tenslotte wordt in het witboek een onlangs in Noorwegen in Duitsche han den gevallen Britsch bevel gepubli ceerd, dat de beweringen weerlegt, dat het Britsche optreden in Noorwe gen slechts een tegenactie tegen het Duitsche optreden is geweest. Dit be vel is afkomstig van het Britsche de partement van oorlog en gedateerd op 6 April. Het is bestemd voor een Britsch expeditiecorps, dat bij Nar vik heeft gestreden. Het doel van de zen strijd was het Zweedsche ertsge- bied van Gallivare te bezetten. Eenige documenten Het eerste document is een bevel van den bevelhebber van de Fransche afdeeling, welke belast was mét de operaties in Luemburg, majoor Feuil- latre, waarbij het tweede bataljon van het 204e regiment infanterie opdracht wordt gegeven Luxemburg binnen te rukken. Het is gedateerd op 2 Mei 1940. De hieropvolgende documenten zijn bevelen aan afdeelingen licht-ge- pantserde gemotoriseerde afdeelingen cavalerie België binnen te rukken. De ze zijn gedateerd op 2 April. Een ander document behelst uittreksel uit een dagboek van Franschen luitenant Dollfuss, geda teerd op 16 Januari 1940, waarin hij een overzicht geeft van een verken ningstocht in België. Een volgend document omvat het plan tot het vervoer van de Fransche troepen met de Belgische spoorwegen. Als zevende document is een getuige- verklaring opgenomen van den Lu xemburger Josef Grandjenet, die on der eede heeft medegedeeld, dat on geveer een week voor het begin van de Duitsch-Belgische vijandelijkheden, vermoedelijk Zaterdag 4 Mei, in den namiddag ongeveer 200 man Fransche soldaten in uniform met pantserwa gens uit Zuidelijke richting door Ber- trix in België zijn gereden. Zij sloegen den weg naar Lieramont in. Document nr. 19 is, het memoran dum van den Nederlandschen opper bevelhebber aan den Nederlandschen gezant te Brussel, waarin dezen wordt verzocht onmiddellijk na ontvangst den inhoud mede te deelen aan de Belgische regeering. In afwachting van de komst van een vertegenwoor diger van den opperbevelhebber kon de gezant de Belgische regeering mee deden, dat het Nederlandsche leger opdracht had den opmarsch van den aanvaller zooveel mogelijk te vertra gen en wel te beginnen aan de grens. De plannen hiertoe zouden door den vertegenwoordiger van den opperbe velhebber worden voorgelegd. De Nederlandsche gezant moest ver der aan de Belgische regeering ver klaren, dat de bovengenoemde linie en de stellingen in Zeeland zoodanig waren ingericht en bezet, dat indien de te hulp komende Fransche en Britsche troepen snel ter plaatse zou den zijn, verbeten tegenstand mogelijk zou zijn. Zou deze hulp evenwel zich laten wachten, dan moest mogelijkheid overwogen worden, verband met de lengte van de ge noemde linie en den langeren duur van den oorlog, de Nederlandsche troepen terug te trekken binnen de vesting-Holland De Nederlandsche opperbevelhebber wijst de regeeringen van Frankrijk en Engeland er met nadruk op, dat den als reserve voor de verdediging van het hart des lands, de Britsche regeering werd verzocht op de eerste plaats een divisie, versterkt met luchtstrijdkrachten en luchtafweer middelen ter beschikking te stellen voor de verdediging van Zeeland en verder luchtstrijdkrachten en afweer middelen tegen aanvallen uit de lucht ter beschikking te stellen voor de ver dediging van het hart des lands. Bo vendien werd aan beide regeeringen verzocht escadrilles bombardements vliegtuigen ter beschikking te stellen voor de vernietiging van de bruggen, welke de Duitschers over IJsel en Maas zouden slaan. Tenslotte werd den Nederland schen gezant te Brussel verzocht aan de Belgische regeering mede te dee len, dat indien het opperbevel van de geallieerde legers ertoe zou kunnen besluiten voldoende troepen te lege ren in Noord-Brabant, de Nederland sche opperbevelhebber zijnerzijds de mogelijkheid onder de oogen zou kun nen zien, al naar gelang de ontwik keling van den toestand, een deel van zijn leger benoorden de Maaszijde met het Belgische, respectievelijk en Fransche leger, te doen De Belgische bladenpubliceeren thans de rapporten van den chef van den Belgischen generalen staf, gene raal Michiels, en de verbindingsoffi cieren tusschen het Belgische leger en de Brjtsch-Fransche troepen, over het verloop van den veldtocht. Uit de rapporten blijkt, dat de Belgische troepen alle mogelijkheden voor het bieden van tegenstand uitgebuit had den en slechts door de capitulatie voor volledige vernietiging gespaard zijn gebleven. Voorts blijkt er uit, dat de Fran sche en de Britsche legerleiding voort durend van de ontwikkeling van den toestand op de hoogte zijn gesteld, zonder dat zij echter het Belgische leger de verlangde hulp hebben doen toekomen. In de rapporten van de Belgische verbindingsofficieren wordt vastgesteld, dat de Engelschen reeds verscheidene dagen voor de overgave van het Belgische leger uitsluitend bedacht waren op hun terugtocht naar de kust en hun overtocht naar Enge land. De Britsche bewering, dat de terugtocht en inscheping der Britsche troepen juist het gevolg waren van de capitulatie van België, is totaal onjuist. Uit het rapport van den lui tenant De Waet blijkt, dat het Brit sche leger reeds op 26 Mei order kreeg, zich terug te trekken om de vlucht over Duinkerken te dekken. Reeds op 26 Mei des avonds werd aan de Britsche troepen bevel gegeven hun munitie in brand te steken, hun bepakking achter te laten en zich naar Duinkerken te begeven. Een afschrift van dit militaire bevel bevindt zich in handen van den Belgischen verbin dingsofficier De Waet. Een andere verbindingsofficier, kapitein baron Terlinden, constateerde in dep nacht van 26 op 27 Mei op den weg van Rijssel naar Veurne, hoe ‘de Engel schen hun oorlogsmateriaal ver brandden. Toen de Belgische officier den Britschen officieren verzocht het oorlogsmateriaal over te dragen aan een Belgisch regiment, dat geen wa pens meer had, werd hem door een officier van den Britschen gen«ralen staf geantwoord: ,,Wij vernietigen onze wapens en munitie niet, wij ver bergen ze slechts om ze weer op te zoeken als wij terugkomen, troepen gaan namelijk slechts Engeland om tanks te halen”. De samenwerking met Het witboek bevat bovendien marschbevelen voor Fransche afdee lingen naar Walcheren en andere Zeeuwsche eilanden. Een dezer afdee lingen moest oprukken uit Duinkerken naar Breskens. Hier zou de afdeeling overgezet worden, naar Vlissingen om het vliegveld aldaar te bezetten. Een andere afdeeling moest door België, via Brugge en Antwerpen oprukken naar Breda. Het desbetreffende marschbevel was gedateerd op 17 April 1940. Herhaaldelijk wordt in deze marschbevelen gesproken over de samenwerking met de Belgische en Nederlandsche troepen. Een reeks opgenomen bevelen heeft betrekking op het opvatten van de ver bindingen tusschen de Britsche en Fransche troepen aan de eene zijde en de Belgische troepen aan de andere, terwijl ook maatregelen waren getrof fen om de Fransche gemotoriseerde eenheden van brandstof te voorzien uit de Belgische militaire en civiele voor raden. Verder waren plannen gemaakt voor het overbrengen van Fransche troepen naar België. Zelfs hebben Fransche officieren op Belgisch gebied een studie gemaakt van het betrekken van stellingen. Reeds voor 10 Mei be vonden zich Fransche afdeelingen op Belgisch gebied. Het Fransche leger was bekend met de operaties, welke Oostelijk van de Maas volgens de plan nen van den Belgischen generalen staf door het Belgische leger moesten wor den uitgevoerd. Van Britsche zijde waren maatrege len getroffen tot samenwerking met de Belgische politie. Uit bijgevoegde kaar ten blijkt, dat de Franschen en Engel schen voornemens waren op te rukken naar Duitschland en dat de Belgische generale staf hiermede accoord ging. Tenslotte wordt in een speciale reeks documenten aangetoond, dat de linker vleugel van de Franschen langs de Noordzeekust van België op zou rukken om de Nederlandsche plaatsen Vlissin gen, Breda en Tilburg te bereiken. Dit beeld wordt voltooid door het memo randum van den opperbevelhebber van de Nederlandsche weermacht aan den Nederlandschen gezant te Brussel. Dit memorandum is niet alleen een bewijs voor het feit, dat onderhandelingen zijn gevoerd tusschen Nederland en België, doch ook, dat deze onderhandelin gen gegrondvest waren op de samen werking met de generale staven van Frankrijk en Engeland. Tegelijkertijd wordt in dit document gezegd, dat de verdediging van de Grebbe-linie de mogelijkheid open liet te gelegener tijd tot den aanval over te gaan, met deze stelling als uitgangspunt. Concludeerend wordt boek vastgesteld: 1. Sedert het einde van den we reldoorlog zijn de besprekingen tusschen de generale staven van België en Frankrijk nooit afgebro ken. Hetzelfde geldt voor de sa menwerking tusschen de Belgische en Engelsche generale staven. Op gelijke wijze heeft de Neder landsche regeering vérgaande mi litaire overeenkomsten gesloten met Engeland en Frankrijk. 2e- Het materiaal, dat door de Duitsche troepen bij hun opmarsch m België is buitgemaakt en waar van thans de eerste documenten worden gepubliceerd, toont on weerlegbaar aan, dat reeds in September de Fransch-Britsche in het wit- HAAGSCHE COURAN W >■- Bijkantoren: Scheveningen, Keizerstr. 319, Tel. 550310; Rijswijk, Kantoor- boekh. Leeuwendaal, Oranjelaan 3, Tel. 119461. Voorburg, Boekhandel H. E. G. Ruijs, Heerenstr. 124, Tel. 778038; Filialen: N.V. Kantoorboekh. Th. J. de Koning, Goudsbloemlaan 3, Tel. 330263; Boekh. J. B. v. Seters jr„ There- siastr. 108a, Tel. 772444; Boekh. E. O. Couvée, van Hoytemastr. 66, Tel. 721187

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 1