Visschen
den
van
m
m
nieuw
Ce zonderlinge erfenis
de Koninklijke
soort badstoelen
De jaarlijksche roei wedstrijden
Schiedamschen Singel - Een
Amerika in gebruik
I
i
ni
W
11
III
r w
HAAGSCHE COURANT VAN MAANDAG 1 JULI 1940 TWEEDE BLAD
FEUILLETON.
wl
u
DE SCHIEDAMSCHE SINGEL, STEEDS EEN DORADO VOOR HENGELAARS, WORDT NU GEDEMPT.
IN AMSTERDAM IS EEN OMNIBUSDIENST BERLAGEBRUG—T KALFJE GEOPEND. HET
OUDERWETSCHE VOERTUIG OP HET REMBRANDTPLEIN.
(Nadruk verboden.)
ni.
£Wordt vervolgd.}
De visschen
worden steeds meer samen gedrongen in het verontreinigde water en half bedwelmd drijven zij aan de oppervlakte. Dit
buitenkansje wordt door met schepnetten gewapende mannen en jongens terdege uitgebuit
TE ROTTERDAM WERD DE KAMPIOENSWEDSTRIJD FEIJENOORD—
BLAUW WIT GESPEELD. De uitslag was 32 voof Feijenoord. Keeper
Ferwerda van Blauw Wit doet zijn best den bal te bemachtigen.
en
ai
de
hy
LEER GEMAAKT UIT VISSCHENHUID
is een nieuwtje uit Duitschland. Ook de
mode profiteert er van.
alle
hy
al lang dood zijn. Hij was de
maar
zwijgen.
IN AMERIKA ZIJN DE BADSTOELEN, ZOOALS WIJ ZE KENNEN, NIET MEER IN DE MODE.
Mén heeft er voor in de plaats een soort „auto-kappen” genomen. Het voordeel is, dat ze
gemakkelijk op en neer geklapt kunnen worden.
DE WEDSTRIJDEN VAN DE „KONINKLIJKE” OP DEN AMSTEL.
Een mooie race was die der oude achten, welke werd gewonnen door „Laga”
(voorgrond) voor „Nereus” (midden) en „Njord”. Bij het passeeren
der Berlagebrug.
Kom Else, zeide zij. En Else liet
voor den tweeden keer vandaag haar
werk in den steek en ging met Hanni
mee, ditmaal naar dokter Felix
Knauer, advocaat.
OP DE SPORTVELDEN AAN DE LAAN VAN POO T TE DEN HAAG WERDEN JEUGD-ATHLE-
TIEKWEDSTRIJDEN GEHOUDEN. DE 100 METER HAD EEN
SPANNEND VERLOOP.
komt terug, o, wat een geluk, wat een
geluk!
Zij huilde en lachte tegelyk en Else
kon niet nalaten hetzelfde te doen.;
Toen Knauer in de kamer kwam kij
ken, zag hij de beide meisjes gearmd
op de sofa zitten. Deze aanblik ont
roerde hem, maar hy was tactvol ge
noeg om zich haastig terug te trek
ken.
Toen Hanni het kantoor weer bin
nenkwam, had zy zich weer eenigszins
hersteld. Het telefoongesprek was ze
ker vreeselijk kostbaar geweest,
vroeg zy en of hij zoo goed wilde zijn
haar den prijs te zeggen. Op het
oogenblik was zij niet in staat het
bedrag te vergoeden, maar...
Ik heb niets te vorderen, loog
hij, ik zeide u immers, dat ik toch
moest telefoneeren.
Zij keek hem weifelend aan, maar
hy hield haar blik uit en dus geloofde
zij hem. Dan bleef haar slechts over
hem van harte te bedanken. Maar
ook den dank wees hij af.
Het was myn plicht zekerheid ta
hebben, zeide hij. Waarom? Wel, om
dat u en uw zuster van vandaag af
mijn cliënten zijn en hiermede komen
wij op het eigenlijke onderwerp.
Hoe roerend zag zy er uit in haar
verwarring. U... u bedoelt die er
fenis?
Juist.
valsch, dat Hanni niet in staat was
een woord te zeggen. Mevrouw Berge-
mann scheen het echter niet te mer
ken, in ieder geval deed zij alsof. Zij
verliet spoedig de kamer, maar bij de
deur had zij nog een paar zalvende
zinnen.
Valsche naarling, siste Else.
Dat met die erfenis is klets, be
sliste Hanni. Wij kennen Berge-
mann, zy ziet het gras groeien en hoort
de vlooien hoesten. Neen, neen, dat is
niets. Van wie zouden wij ook moeten
erven? Zeker van den rijken oom uit
Amerika, niet?
Maar jullie hebben toch werkelijk
een oom daarginds?
Je bent niet erg sterk in aard
rijkskunde Else, onze oom is naar
Australië getrokken en daar is het
hem zeer slecht gegaan. Niet
ooms zijn erfooms. Bovendien,
moet
oudste broer van mijn vader,
nu zullen we er maar over
Zij gooide het kaartje op de tafel.
De brief aan den consul in Parijs
is veel belangrijker, Else. Heb je
hem al geschreven? Hij bleek reeds
gereed te zijn. Else haalde hem
Hanni was erg blij. Zij behoefde
leen maar te onderteekenen. Als
consul dezen brief kreeg, moest
helpen, tenminste als hij niet toevallig
een hart van steen had.
Inderdaad bracht het dienstmeisje
het opgewarmde eten. Hanni at enkele
hapjes, maar schoof weldra het brood
weg. Zy kon eenvoudig niet eten.
Dat met die erfenis was geen klets.
Maar juffrouw Riedeler, met zulke
dingen dryft men den spot niet. Felix
Knauer sprak levendiger dan eigenlijk
zijn aard was. Wanneer had dan ook
zulk een mooi meisje op den stoel
tegenover hem gezeten. Was hij on
derweg reeds vluchtig onder den in
druk van haar schoonheid gekomen,
nu, op dit oogenblik, nu zy tegenover
hem zat, was hij volkomen onder de
bekoring van dit meisje. En zoo ie
mand moest by Emma Bergemann
wonen? Zoo iemand verkommerde
daar onopgemerkt in een achterhuis
van een Berlijnsche huurkazerne?
Waarom had hij dit prachtige meisje
niet vroeger ontmoet. Knauer liet
geen oog van haar af. Wat zag zij er
allerliefst uit, maar hoe droevig en
bezorgd. Zou zy het moeilijk hebben
of zou zij zich de zaak met Lore zoo
aantrekken? Het was misschien goed
haar nu reeds te zeggen, dat, hm zij
zou zich verwonderen, misschien zelfs
wantrouwend geworden, maar hij was
prater genoeg om dergelijke dingen
omver te praten.
Voordat ik aan het eigenlijk doel
van mijn gesprek kom, wil ik u iets
anders vertellen, begon hy voorzich
tig. Schrikt u alstublieft niet. Daar
bestaat werkelijk geen enkele reden
toe. Integendeel, ziet u, zoo ging hij
gemoedelijk voort, het beroep van
een advocaat bestaat voor een groot
deel uit raadgeven en helpen. Booze
tongen beweren, dat er ook het recht-
verdraaien toe behoort. Zulk een
slechte meening zult u hopenlijk niet
van ons hebben. Enfin, ik zal niet veel
woorden gebruiken, uw zuster heeft in
Parijs pech gehad. De beste mensch
kan door de schuld van anderen in
zulk een situatie komen. U behoeft
daarom niet zoo verdrietig te zyn.
Overigens, wat ik zeggen wil, uw zus
ter is al weer op vrije voeten...
Met een l^reet sprong Hanni op.
Is dat werkelijk waar mijnheer?
stamelde zij.
Ik heb een uur geleden het tele
fonisch bericht uit Parijs ontvangen.
En toen hy zag hoe zij hem aankeek,
voegde hy er aan toe: Ik had van
uw hospita het een en ander gehoord
en daar ik toch met een Parysch col
lega moest telefoneeren maakte ik
van de gelegenheid gebruik om te in-
formeeren. Een uur geleden belde de
Parijsche collega op. De jonge dame
werd zoo juist vrijgelaten, ver
telde hij mij en zij had het
plan Parys onmiddellijk te verlaten.
Is dat geen prettig bericht?
Hanni had enkele oogenblikken noo-
dig om het gehoorde in zich op te ne
men. Maar dan juichte zy, liep naar
de wachtkamer, waar haar vriendin
Else zat te wachten en viel deze om
den hals. Zij is vry Else, Lore
ik hoop niet, dat u zonder eten weg
loopt. Het meisje warmt juist uw mid
dageten. U gaat er onder door als u
den geheelen dag met een leege maag
rondloopt. En toen zij zag, dat Hanni
het kaartje van den advocaat in de
hand hield, voegde zij er zoetsappig
aan toe: Heeft juffrouw Rübner het
u al verteld? Ja, dat is een verrassing,
niet? Hij komt extra hierheen om met
u te praten. Het moet geweldig zijn
wat u en uw zuster geërfd hebben.
Apropos, hebt u bericht van uw zus
ter? Nu ja, hoe zou dat ook zoo gauw
kunnen gaan. Maar laat u het hoofd
niet hangen. Alles kan een misverstand
zijn, natuurlijk. Ik ken uw zuster im
mers veel te goed. Zoo'n fatsoenlijk
meisje, neen, hoor, trekt het u maar
niet aan.
Het plotselinge medeleven was zoo
Bergemann heeft het mij verteld, nau
welijks waren we weg of dokter Knau
er kwam en...
Geërfd?
Else knikte. Haar vriendelijk gezicht
was rood. Bergemann is heelemaal
omgedraaid, fluisterde zij. Weet
niet wat zy van vriendelijkheid zal
doen. Bovendien moet dokter Knauer
iets over Lore hebben gezegd, want
zij praat nu telkens over „dat arme
kind” enz. Je moet er dadelijk naar
toe.
Van dit „dadelijk” kwam echter
niets, want mevrouw Emma Berge
mann kwam de kamer binnen. Ik
hoor zoo juist, dat u thuis bent geko
men, juffrouw Riedeler, riep zy uit.
5)
Zij kocht drie kranten tegelijk. De
opschriften waren allen anders. Op
standen in Nubië, groote brand in een
warenhuis, een spoorwegongeluk in
Roemenië. Geen woord over Stepha-
De sensatie van dezen middag
scheen dienzelfden avond al belang
rijk verminderd te zijn. De autobus
kwam en Hanni klom naar boven om
ongestoord te kunnen zijn.
Zij bladerde de kranten door, twee
spraken niet over het geval en de der
de vergenoegde zich met het opschrift.
„Stephani legt een bekentenis af”. In
twaalf regels vertelde het bericht, dat
Stephani het ten laste gelegde beken
de. Lore werd niet genoemd. Was dit
nu een goed of een slecht teeken?
Toen Hanni vermoeid thuis kwam en
het kaartje van dokter Knauer vond,
wist zy niet goed wat zij daarmee
moest beginnen. Het stond evenwel
voor haar vast, dat het bezoek van
den onbekenden advocaat in verband
met Lore moest staan. Maar toen
kwam Else al binnen. Hanni, fluis
terde zij. Je moet dadelijk weer
weg. Jullie hebben geërfd. Mevrouw
NEL1E
a
R|R -
-
SM
k A 1
h JOB
«JK
VMi
w
ST
.iiiMumiuui
Sé-