van naar Premie-keuring van paarden te Hoofddorp - Banden-contróle - Bommen op Nederlandsche stad - Komkommers naar Duitschland - Huwelijk per trein De zonderlinge erfenis s ^0^1 L I J Hf ■ió ■■I «S y Wn JU j IJ Ol - W UAAGSCHE COURANT VAN VRIJDAG 26 JULI 1940 TWEEDE BLAD FEUILLETON. DE AUTOMOBILISTEN-VERGUNNINGHOUDERS in Nederland moeten, op last van de Rijksverkeersinspectie, de banden van hun wagens laten controleeren. Op het Stadionplein te Amsterdam tijdens het noteeren van de nummers der banden. ftWordt wrvolffdj DE MANSCHAPPEN VAN DE DUITSCHE POLITIE speelden op het voetbalterrein aan het Olympiadeplein te Amsterdam een wedstrijd tegen manschappen van den Opbouwdienst. De be groeting. Rechts het elftal van de Duitsche politie. EEN TROUWLUSTIG PAARTJE te Hollandsche Rading maakte de reis naar het raadhuis in Maartensdijk per trein. (Nadruk verboden.) DE PREMIE-KEURINGEN TE HOOFDDORP. Een drietal veulens wordt door een paarden-liefhebster van een lekker hapje klaver voorzien. HUIZEN DOOR BOMMEN VERWOEST. Engelsche vliegers wierpen dezer dagen bommen op een Nederlandsche stad. De ravage in een woonwijk was zeer groot den? informeerde Lore, voordat zij het kantoor verliet. Helaas nog niet, antwoordde hij, maar dat kwam om dat hij eerst nog een andere zaak had moeten afdoen. Nu was hij vrij en hoopte reeds in de eerstvolgende dagen nieuwe berichten te hebben. Heeft de magere zich nog vertoond? Ik heb hem niet gezien, zei Lore, maar dat wil nog niets zeggen. En hoe is het dienstmeisje? Bertha? Lore lachte. Wij heb ben niets op haar aan te merken. Haar gedrag is schitterend, maar wij zijn op onze hoede. Men kan niet weten. Mijn zuster heeft een revolver in Bertha’s kamer gevonden. En dat is al merkwaardig genoeg. En wat doet zij ’s nachts? ’s Nachts? Lore lachte. Wat zal zij doen? Ik denk, dat zij slaapt. Tot op het oogenblik, dat zij het huis heimelijk verlaat. Daar hebt u zeker niets van gemerkt? Lore staarde hem verbluft aan. U maakt grapjes, mijnheer Schmidt. Heelemaal niet. Zij was al opgestaan, maar nu viel zij in haar stoel terug. Mijnheer Schmidt, stamelde zij, weet u dat zeker? Ja, zeide hij, maar u hebt geen enkele reden zich daar ongerust over te maken. Ik wilde er eigenlijk nog niets over zeggen, maar omdat u er zoo ongelukkig uitzag, toen ik u daareven zeide, dat ik nog geen tijd had gehad om aan uw zaak te wer ken, wilde ik u dit kleine bericht al vast geven. U bent dus toch al voor ons be zig. Zoo’n beetje. En dat met Bertha, dat is wer kelijk waar? Gaat zij ’s nachts uit? Haar weggaan is tweemaal ge zien. En waar is zij heen gegaan? Daar wil ik voorloopig nog over zwijgen, juffrouw Riedeler. Maar u weet het? Hij knikte. De kamer draaide met Lore rond. Bertha en nachtelijke sluipwegen, dus toch! Laat u niets merken, hoorde zij Schmidt’s stem van verre. U zoudt alleen mijn werk en dat van mijn menschen bemoeilijken en mij dwingen u niets meer te vertellen. Niemand zal u iets doen, ondanks alle raadselachtige dingen, die ik voor loopig nog niet alle doorzien kan. Meer kan en mag ik u vandaag niet zeggen. Bent u tevreden? Ik mag mijn zuster niets over Bertha vertellen? vroeg Lore. Juist. Schmidt lachte. En ook andere menschen behoeven het niet te weten. Niemand, hoort u! Er gaan menschen bij u in en uit, die een zeer merkwaardige rol spelen. Wij zullen heel erg voorzichtig moeten zijn, als wij achter dit raadsel willen komen. Mijnheer Schmidt, zeide Lore. Nog een vraag, wat denkt u van dokter Knauer? Dokter Knauer is een man van buitengewone begaafdheid, zjjn levens- maar ik betwijfel het. De gravin was een vrouw, die in sommige din gen erg handig was. Zij behoorde absoluut tot hen, die niets met de politie te maken wilde hebben. Zulk een vrouw tooit zich niet met juwee- len, die zoo opvallend kostbaar zijn, daar is zij te voorzichtig voor. Zij zou ze hoogstens verkoopen. Maar zelf dragen, neen, dat houd ik voor uitgesloten. Maar wij kunnen nog een anderen weg volgen om den eigenaar te vinden, als u dit tenminste zoo graag wilt weten. Ik zal het collier laten fotografeeren, afdrukken laten maken en aan alle juweliers door zenden. Ik ben overtuigd, dat wij op deze manier er wel achter komen. Mislukt dit, dan hebt u alles gedaan, wat in zulk een geval gedaan kan worden. Ik, in uw geval, zou dan niet langer aarzelen om het stuk als mijn eigendom te beschouwen. Wij hebben al besloten, wat wij er mede zullen doen, mijnheer. Wij geven hem weg voor de oorlogsblin- den. Het ding is ons te griezelig. Wij kunnen er toch nooit blij mee zijn! En wie weet of er geen bloed aan kleeft. Dan moet het maar dienen om nood te lenigen. En wij zijn het kwijt. Nu, dat is uw zaakWanneer kan ik het ding zien? Wanneer u wilt. Ik heb vanmiddag een uur vrij, kunt u dan? Dan ontmoeten wij elkaar bij de Bank. Of hij nog iets anders had gevon- wandel is zonder vlek en hjj zal wel carrière maken. Verward keek Lore naar den vloer. Zij had gemeend, dat Knauer bedoeld was met: ,,er gaan menschen uw huis in en uit”, en hiermee was het dus weer niets. Wie kon er nog wijs wor den uit vriend en vijand. Schmidt wan delde langzaam in de kamer heen en weer. Van alle affaires in den laat- sten tijd is de uwe wel de belang rijkste, zeide hij, en wel om rede nen, die ik u bij gelegenheid zal ver tellen. Hoewel ik mij pas kort met de zaak bezig houd, heb ik al vier acteurs kunnen vaststellen. Misschien komen er nog een paar bij. In ieder geval wordt er achter de coulissen hard gewerkt. Achter de coulissen? De aanvoerder is de man, die u de schenking deed. Bij hem loopen alle draden samen. Hij geeft de aan- wijzigingen, de anderen gehoorzamen. Een zeer eigenaardig geval. Maar ik hoop dat wij den sleutel zullen vinden. Ik hield het voor mijn plicht u deze aanduidingen, want meer zijn het nog niet, te geven om u nadrukkeljjk te zeggen, dat er iets gaande is. Nog weten die luitjes blijkbaar niets van myn inmenging, anders zouden zij voorzichtiger zijn en geen fouten maken zooals zjj tot nu toe hebben gemaakt. Als u zich verraadt, verzwaart u mijn werk. Denk er aan, u dreigt geen ge vaar! Tenminste voorloopig niet, als het ooit gebeurt. Als u mij iets te DE 100STE WAGON gele komkommers werd uit Nederland naar Duitschland verzonden door de Amsterdamsche gecombineerde tuinders- en veilingorganisatie en de Nederlandsche Veiling. De feestelijk versierde wagon wordt geladen. zeggen hebt, dan moet u mjj niet van uit uw villa opbellen, maar uit een straatcel. Bij het ondergrondstation van Dahlem staat er een. Zoo juf frouw Riedeler, dat is alles wat ik u voorloopig kan zeggen. En vanmiddag om half drie zien wij elkaar bij de Bank. Toen Lore dien middag op het af gesproken uur in de hall van de Bank verscheen, werd zij aangesproken door een ouden heer met een wit baardje en een grooten gouden bril op. Kom, zeide hij, ik heb al met den directeur gesproken en beneden in den kelder wacht een beambte. Natuurlijk was Schmidt de oude heer. Zij herkende hem dadelijk aan zijn stem. Stil liep zij naast hem naar de safe-afdeeling. Hij had zijn uiter- Ijjk een beetje veranderd, vertelde hjj, om alle eventualiteiten te voorkomen. Men kon niet weten of de magere haar naar de Bank was gevolgd. Om alle onderzoekingen te vermijden, moest zjj vertellen, dat zij de juweelen aan een kooper had getoond, maar dat van den koop niets was gekomen. Wien moet ik dat vertellen? vroeg zjj. Hem, die van zijn belangstelling door een of andere aanduiding zal doen blijken, antwoordde hij. Lore voelde haar hart kloppen. Wat zou zjj nog meer beleven? Maar, en haar oogen straalden vrooljjk, leuk was het toch! Zjj zou aan dit alles nog denken, als zjj allang grootmoeder was. OP HET CONCOURS-TERREIN TE HOOFDDORP werden de premie- keuringen gehouden, uitgeschreven door de afd. Noord-Holland van de V.L.N. Een merrie met veulen draaft tijdens de keuring voor de jury. 27) Niemand weet waarvan zjj leven, zei hij. Maar dat heeft niets met de gravin te maken. Na de scheiding woonde zij afwisselend in Berlijn en Parijs. Zij was steeds elegant gekleed en was een bekende verschijning in de eerste kringen. Op den bewusten avond, toen de politie een inval in de villa deed, bevond zij zich daar inder daad. Zij ontkwam. Doch nu, juffrouw Riedeler, komt het merkwaardigste. Mijn menschen, die haar zeer goed kenden, verzekeren mij, dat zij nooit een collier heeft bezeten, zooals u mij eschreven hebt en zij verzekeren mjj evens, dat zij nooit dingen van groote waarde heeft bezeten. Daaruit maak .Ar aan 4e bij u gevonden collier nVanier 'gravin heeft toebehoord. Ult Punt'cT dus opgehelderd. Lore dacht ingespannen na. Mag nr nog iets vragen? zeide zij na een Poosje. Natuurlijk. De juweelen behoorden haar niet oe, goed. Maar kon zij ze toch op T'e? avond niet hebben gedragen? bedoel, was het niet mogelijk, dat •*J 2e gestolen had en ze kwijt wilde? Dat kan ik natuurlijk niet weten, -• 1 W Of V hk I F JU ,F’; •&1 nV I r 'W:‘? ■z! px- 4Ü J 53$

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 5