Als de visschers binnen komen
en
den proeftuin Westland
voor
ALLE SPOREN LEIDEN
NAAR ULF
Vijf en twintig jaar burgemeester
Harddraverij te Roosendaal - Laboratorium
o
Vk
I
|||fe
Pi
f
I
Af
éi
-1
11
M
L I
Ir*
i
po
TTAAGSCHE COURANT VAN WOENSDAG 14 AUGUSTUS 1940 TWEEDE BLAD
lil
FEUILLETON.
WpJ
ENGELSCHE KRIJGSGEVANGENEN BW DEN OPRUIM INGS-
ARBEID IN DE CITADEL VAN CALAIS.
(Nadruk verboden.)
2)
en
SWordt vervolgd.]
TE ROOSENDAAL WERD DEZER DAGEN EEN GROOT RUITERFEEST
GEORGANISEERD ten bate van de oorlogsslachtoffers daar ter plaatse.
Een moment tijdens de harddraverij over 1800 meter. (Het Zuiden)
EEN BELANGRIJKE AANWINST VOOR HET WESTLAND is het nieuwe
laboratorium, dat bij den proeftuin Westland te Naaldwijk wordt gebouwd
en thans bijna gereed is. (Polygoon)
nog
Als
DE HEER D. STAM HERDACHT ZIJN ZILVEREN JUBILEUM ALS BUR
GEMEESTER VAN OUDENDIJK (N.-H.) Zijn vader bekleedde vóór hem
dit ambt 23 jaar lang. Een bloemencorso ontbrak niet op den feestdag.
Een auto, getrokken door een paard en geladen met kaas, trekt voorbij
den burgemeester. (Polygoon)
Ulf Hartmann maakte een beleefde
handbeweging. Maar ik ben er
blij om, zegt hij, ik zit hier op
een telefoongesprek te wachten en
langzamerhand duurt het wachten een
beetje lang. En nu stuurt de hemel
mij juist u.
Haar trekken ontspannen zich en
Hartmann meent een klein lachje op
haar gezicht te bespreuren. Ver
heugt u dat? zegt zij verwonderd,
maar u moet toch erg geschrokken
zijn een vreemde hier te zien.
Hartmann kijkt haar lachend aan.
Geschrokken is niet de juiste
uitdrukking, als u had gezegd, ver
wonderd, dan zou het beter zijn ge
weest. Maar het was een heel prettige
verwondering.
Het meisje kijkt hem weifelend aan.
Zij aarzelt een oogenblik. Ach,
zegt zij na een oogenblik en haar
stem klinkt verwijtend, dat zegt u
nu, maar in werkelijkheid gaat u zoo
dadelijk naar de telefoon en belt de
politie op.
Ulf Hartmann kijkt haar verwon
derd aan. De politie? Hoezoo? Plot
seling bedenkt hij zich iets. Of
bent u misschien wederrechtelijk hier
binnengekomen?
Een lange stilte valt. Het meisje
kijkt hem met een merkwaardigen
blik aan. Eindelijk verbreekt zij het
zwijgen. U bent zeker mijnheer
Hermsbach niet? vraagt zij en als
hij niet antwoordt, maar haar voort
durend aankijkt gaat zij voort, Dan
EEN VIJANDELIJK KOOPVAARDIJSCHIP IS IN DEN GROND GEBOORD
DOOR EEN DUITSCHE U-BOOT EN DE BEMANNING STELT ZICH IN DE
REDDINGBOOT IN VEILIGHEID. (Holland)
i'fe-
DE SCHEVENINGSCHE VISSCHERS GAAN ER WEER REGEL
MATIG OP UIT. WANNEER EEN SCHIP BINNEN IS, WORDT
STEEDS VOLGENS OUDE GEWOONTE EEN Z.G. JBRAADJE"
UITGEZOCHT VOOR ELK LID DER BEMANNING. (Holland
op mijn vraag schuldig, zegt hij, ik
wilde uw naam weten.
Isabella, antwoordde zij. en
als u naar mijn familienaam vraagt,
op het oogenblik heet ik, volgens mijn
pas, Starkowska. Isabella Starkowska.
Hij kijkt haar aan alsof hij aan
haar verstand twijfelt. Wat betee-
kent dat nu weer? vraagt hij onbe-
heerscht. Is dat uw werkelijke
naam of niet?
Ik weet het niet, zegt zij lijde
lijk.
Hartmann springt op. Dat is toch
onzin, u moet weten hoe u heet en
wie u bent!
Nu begint zij zelfs te huilen. Ulf
Hartmann verliest zijn geduld, hij
betreurt het, dat hij het gesprek be
gonnen is. Het was veel beter geweest
als hij dadelijk de politie had opge
beld. Ja, waarom had hij dat niet
gedaan?
Hij weet het zelf niet. Maar hij
moet het meisje, dat zichzelf Isabella
Starkowska noemt, voortdurend aan
kijken. Hij wordt kalmer en gaat weer
zitten. Luistert u nu eens goed,
begint hij opnieuw en tracht zijn stem
een vaderlijken klank te geven. Ik
wil u niets doen, ik neem aan, dat
u uit gebrek hier binnengedrongen
bent. Het is natuurlijk ernstig, maar
ja, als men honger heeft kan alles
gebeuren, nietwaar? Waarom lacht
u?
Zij aarzelt en ziet hoe zijn vingers
met de snoer van de telefoon spelen.
Plotseling begint zij te beven. Isa-
i bella, zegt zij toonloos en buigt zich
naar voren. Zult u nu de politie
waarschuwen?
Onzin! zegt hij geërgerd. Maar
Isabella is slechts een voornaam...
Op dit oogenblik gaat de telefoon.
Hartmann neemt den hoorn op en ant
woordt. Het is het verwachte gesprek.
Hij moet ’n oogenblik wachten totdat
de verbinding tot stand is gekomen.
Hij laat het meisje Isabella geen
oogenblik uit zijn oogen. Zij beweegt
zich niet, zij zit in elkaar gezakt voor
de schrijftafel. Maar zij ontwijkt zijn
blik niet. Merkwaardig, hoogst merk
waardig. Zij behoeft immers nu maar
op te springen en weg te loopen. Zij
zou zulk een grooten voorsprong op
hem hebben, dat hij haar niet meer
zou kunnen inhalen.
Eindelijk was de verbinding in orde.
De klant heeft nog veel te vragen
en het gesprek duurt tamelijk lang.
Ulf Hartmann moet zijn hoofd er goed
bij houden en ook haastig nog enkele
berekeningen maken, als hij eindelijk
den hoorn neerlegt, heeft het gesprek
een kwartier geduurd.
Het meisje zit nog altijd voor de
schrijftafel. Hij ziet in haar blik een
onderwerping, die hem ontroert. Dat
kan natuurlijk comedie zijn. Maar
Hartmann gelooft dat niet. Het ziet
er veel meer naar uit of het haar nu
onverschillig is wat er zal gebeuren.
U bent nog altijd het antwoord
Theo Hermsbach had, voordat hij
in Berlijn zyn zaken begon, wel een
dozijn vreemde landen bezocht en vol
ken leeren kennen.
Maar hjj, Ulf Hartmann, is
nooit over de grenzen geweest,
men toch maar eens kon reizen, echt
reizen naar een vreemd land.
Hjj kijkt op zijn horloge, een half
uur is voorbijgegaan. Nu kan de op
roep weldra komen. In de naaste ka
mer hoort hij voetstappen, het zal
Lieske zijn, die bezig is het huis in
orde te brengen. Ulf heeft er plotse
ling behoefte aan met iemand te pra
ten. Als hij opstaat en met een paar
stappen naar de deur, welke nog al
tijd op een kier staat, gaat, verstomt
in de andere kamer opeens het ge
rucht. In het eerst let hij hier niet op,
omdat hjj zijn gedachten niet volko
men bij de zaak heeft, maar na en
kele seconden valt het hem op. Voor
zichtig gaat hij naar de deur en
-
hebt u natuurlijk gedacht, dat ik hier
thuis hoorde?
Natuurlijk heb ik dat gedacht,
maar opdat u niet twijfelt, ik ben
hier wel degelijk rechtmatig, en dit
kan ik van u hoe langer hoe minder
aannemen.
Haar oogen hebben op het oogenblik
de uitdrukking van die van een opge
jaagd dier. U hebt gelijk, zegt zij
na een poosje, ik heb hier inge
broken.
Ulf Hartmann is als van den blik-,
sem getroffen, hij weet werkelijk niet
wat hij ervan denken moet. Hij ver
langt alleen, dat eindelijk Lieske zal
verschijnen en de geheele geschiede
nis ophelderen. Maar de oude Lieske
verschijnt niet en hoe langer Hart
mann tegenover het meisje staat, des
te meer dringt het tot hem door, dat
zij de waarheid heeft gesproken. Zij
heeft werkelijk ingebroken!
Ga mee, zegt hij eindelijk en zij
gaat hem voor naar de bibliotheek
waar Hartmann op een stoel wijst,
die voor de schrijftafel staat. Ge
hoorzaam neemt zij plaats. Enkele
minuten blijft hij besluiteloos staan,
steekt een sigaret op en gaat einde
lijk ook zitten. Zij heeft elk zijner
bewegingen met aandacht gevolgd.
Hoe heet u en hoe bent u hier
gekomen?
Zij wijst met de hand naar de
naaste kamer. Door de geopende
deuren van den tuin.
Hm, zegt bij, en uw naam?,
BIJ HET PALEIS ROYAL TE PARIJS worden lijsten met de namen van
Fransche krijgsgevangenen openbaar gemaakt. Parijzenaars op zoek naar de
namen van verwanten en vrienden. (Holland)
gluurt door de kier, opeens blijft hij
verschrikt staan. In de kamer staat
een jong meisje, dat hij nog nooit
heeft gezien. Het meisje leunt tegen
een kast en staart met grooten angst
naar hem. Ulf schuift de deuren van
een en komt langzaam naderbij.
Hartmann, stelt hij zich voor en
wacht of het meisje zich misschien
zal voorstellen. Het is zeker een fami
lielid van Lieske, denkt hy, misschien
zelfs wel diens dochter! Hartmann
weet dat niet zoo precies.
Maar het meisje zwijgt. Hartmann
kijkt haar verwonderd aan. Zij draagt
een eenvoudige sportblouse en een
nauwe korte rok. Boven haar groote,
wijdgeopende angstoogen is een kroon
van prachtig kastanjebruin haar. Het
gezicht is fijn besneden en om den
smallen mond trilt het. De neus is een
weinig te kort en geeft het gezichtje
iets grappigs.
Ulf Hartmann komt naderbij.
Wilt u mij niet vertellen, zegt
hij vriendelijk, met wie ik het
genoegen heb?
Het meisje zwijgt nog steeds. Hart
mann kijkt haar hoofdschuddend aan.
Wat zet u een angstige oogen op?
Hij lacht. Zie ik er dan naar
uit, dat ik u zal opeten?
Het meisje hijgt. Neemt u mij
niet kwalijk, zegt zij eindelijk
Hartmann hoort met genoegen, dat
haar stem zacht en melodieus is,
ik heb niet geweten, dat u hier
was, anders was ik niet binnenge
drongen.
i -3
a
r
I
ÉL
FR
(Holla«d>j
II
j ':A
i