van
ALLE SPOREN LEIDEN
NAAR ULF
Zevenbergsche Hoek zal worden herbouwd - Een mijn wordt gedemonteerd
Restauratie van het Hoornsche stadhuis - Landarbeid maakt hongerig
ifL
t *^01
!»fi
MMI!
M
Hl
o
l
i
TWEEDE BLAD
TTAAGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 15 'AUGUSTUS 1940
FEUILLETON.
Si
1911
hu 1
punt de monumentale kerk, welke van het bombardement
(HOttandf
(Nadruk verboden.)
ont-
bij familie opgevoed?
u
fcWorat t>en>o4g4fl
NA.ONGEWONEN ARBEID SMAAKT HET ETEN WÉL ZOG GOED. EEN DUITSCHE COMPAGNIE, DIE
IN HET BEZETTE GEBIED BIJ HET BINNENHALEN VAN-DEN OOGST HELPT,
AAN HET MIDDAGMAAL.
AAN HET STRAND TE SCHEVENINGEN IS EEN ENGELSCHE MIJN AANGESPOELD.
Onmiddellijk was de Duitsche Kustwacht-present orruai iket belang van de veiligheid
van bevolking en badgasten het ding te demonteeren. ISichimmelpenningh^
HET HISTORISCHE STADHUIS VAN HOORN wordt
gerestaureerd. Vooral de Noordzijde is in zeer bouw-
valligen staat en levert, door het neervallen van brok
ken steen, gevaar op. (Polygoon)
OP HET BLOEMENCORSO, DAT IN DE BATAAF TE
DEN HAAG GEHOUDEN WERD, WON DIT JEUGDIGE
BRUIDSPAAR DEN EERSTEN PRIJS. (Polygoon)
0
HET GEHEELE BRABANTSCHE DORP ZEVENBERGSCHE HOEK ZAL WORDEN ONTEIGEND indien de
Commissaris voor den wederopbouw hieraan zijn goedkeuring hecht. Voor het verkeer liggen hier gevaarlijke
bochten, zoodat de mogelijkheid groot is, dat toestemming wordt gegeven om de huizen welke weinig of in het
geheel niet beschadigd zijn af te breken. Er wordt dan als het ware een nieuw dorp gebouwd met als middel-
der eerste oorlogsdagen geheel niet geleden, heeft.
(Het Zuiden)
slechts een kraal is in een langen ket
ting. Maar men weet niet wie die an
dere voorgaande kralen zijn. Men
voelt zich zoo doelloos, zoo eenzaam.
Hij probeert haar woorden te begrij
pen. U kent uw ouders niet?
Weer knikt zij. Ik weet niet wie
mijn vader was en wie mijn moeder
was. Ik weet niet eens of de naam,
welke ik draag, mij toekomt.
Hij buigt zich een weinig naar vo
ren. Zoo iets bestaat toch niet,
weerlegt hij. U moet toch papieren
hebben. Een geboorteaete of een doop
briefje. Een familiestamboom of iets
der gelijks...
Van dat alles bezit ik niets, ant
woordt zij, ik heb een pas en ik
weet niet of ik het recht heb deze te
bezitten.
Hij kijkt haar weifelend aan.
Geen enkele autoriteit geeft u een
pas als u geen papieren hebt om uw
naam te waarborgen.
Zeker, zegt zij, mijn identiteit
is bewezen door papieren, welke mijn
opvoeders overgelegd hebben. Ik heb
ook een adoptiebrief. Mijn opvoeders
hebben mij namelijk ten gunste van
Duitschland geadopteerd.
Bent u
vraagt hij.
Neen, in een klooster, dat in het
vroegere Polen lag. Het klooster heeft
voor de adoptatie gezorgd.
Ulf kan haar niets vragen, voordat
zij hem haar geschiedenis heeft ver
teld.
Toch kan ik het niet verklaren,
waarom dan vanavond bij mijn
chef hebt ingebroken,
3)
Werkelijk het meisje lacht brj zijn
Woorden en schudt het hoofd. Het
was geen honger, mijnheer Hartmann.
Hoe weet u mijn naam? vraagt
hij verbluft.
Zij lacht nog steeds. U hebt zich
daarstraks aan mij voorgesteld en
bovendien hebt u zooeven door de
telefoon uw naam gezegd.
Hij knikt. Ja juist, maar wat
u daar zeide, dat het geen honger
Was, u wilde daarmede toch niet zeg
gen, dat u met voorbedacht en na
grondig overleg hier hebt ingebroken.
Zij knikt. Ja, ik heb het na
grondig overleg gedaan, nadat ik mij
eerst heb overtuigd, dat de eigenaar
op reis was en er slechts een oude
bediende in het huis was gebleven.
Deze vrijmoedige bekentenis ver
bluft hem zoodanig, dat hij moeite
beeft een antwoord te vinden. Maar
Zegt hij in een laatste poging haar
n°g te verdedigen, a hebt het
toch niet noodig in te breken om...
geld te verdienen. U bent jong, u
werken en u bent natuurlijk flink.
Weer kijkt zij hem aan. U zutt
het dadelijk begrijpen, mijnheer Hart
mann. Haar oogen onderzoeken op
nieuw zijn gezicht. Kunt u begrij
pen hoe iemand zich voelt, die niet
weet wie hij is? Zij wacht angstig op
zijn antwoord.
Hij denkt lang na. Ja, zegt hij na
lang denken, het moet vreeselyk
zijn om zijn ouders niet te kennen,
niet eens ’n vermoeden te hebben wie
zij zjjn geweest. Als dit bij u het ge
val is, dan moet u inderdaad erg on
gelukkig zijn. Ik kan mij voorstellen,
dat u onder dezen psychischen druk
een uitzonderlijk mensch geworden
bent. Iemand die neigt tot tobben, een
mensch, die zich afsluit van anderen,
omdat hij zichzelf voor niet volwaar
dig aanziet en die toch met alle
kracht naar andere menschen gedron
gen wordt, omdat hij in zijn eenzaam
heid stikt...
Haar oogen zijn bij zijn woorden
groottgeworden. Een stille verwonde
ring ligt erin. Een lichten. Het is als
of er iets van haar afvalt. Zij richt
zich iets op, haalt bevrijd adem en
haar oogen stralen hem tegen. Ja,
zegt zy dan, zoo is het, zoo is het
precies. Ik heb er vreeselyk onder
geleden. Ik moest zekerheid hebben
tot eiken prijs. Zoo kon ik niet verder
leven. Zij breekt af, omdat hy eens
klaps haar .handen heeft gegrepen.
Kleine Isabella, zegt hij.
Zij is verward. Secondenlang kyken
zij elkander in de oogen en glim
lachen plotseling tegen elkaar als
twee kinderen.
Waarom houdt zij niet op met
lachen. Dat is om gek te worden!
In plaats van te antwoorden doet
het meisje, dat zichzelf Isabella Star-
kowsky noemt, haar handtaschje open
en haalt er haar portemonnaie uit.
Voor Ulf Hartmanns oogen wordt
veel geld op de schrijftafel neerge
legd. Een zakdoek fladdert op den
grond maar Ulf is zoo verbluft, dat
hij niet op de gedachte komt te buk
ken en hem op te rapen.
Nu schudt het meisje weer het hoofd
maar ditmaal zoo energiek, dat de
kastanjebruine haren meeschudden.
Neen, om geld ging het niet,
maar desondanks moest ik hier in
breken, er bleef mij niets anders over.
Ulf Hartmann staat op en loopt met
groote nerveuse stappen in het ver
trek heen en weer. Als hij in het
voorbijgaan naar haar kijkt, ziet hij,
dat haar oogen op hem gevestigd zyn,
en wat voor oogen, hij kan eenvoudig
niet in die oogen kijken. Daar is iets
in, dat hem vasthoudt. Bruusk wendt
hij zich om. Wilt u mij misschien
zeggen, wat u hier dan zocht als het
geen geld of geldswaarde was?
In plaats van te antwoorden doet
zij hem een vraag. Wat zoudt u
doen als u niet wist wie u was?
Hij kijkt haar nog een oogenblik
aan, dan herneemt hij zijn wandeling
door de kamer. Een oogenblik blijft
hij voor het raam staan, schuift het
gordijn terzijde en kijkt lang naar
de straat, dan keert hij zich weer
naar haar toe. Ik begrijp geen
woord van wat u mij daar vertelt.
Of ik ben gek óf tL
Het café is op een groot houten
schip, dat vast in de Havel voor an
ker ligt, gevestigd. De bonte rij licht
jes fonkelden vroolijk in den zomer
avond. Het is er tamelijk vol. Maar
Ulf Hartmann en het meisje Isabella
vinden nog een rustig tafeltje aan den
rand vlak naast het kabbelende wa
ter. Ulf heeft, terwijl hij op den kell-
ner wacht, ruimschoots de gelegen
heid het meisje goed te bekijken. Hij
stelt vast, dat er met het meisje een
verandering heeft plaats gehad, se
dert zij het huis van zijn chef verla
ten hebben. Het is een pndere Isabel
la, die nu tegenover hem zit. Een hee-
lemaal niet meer nederige Isabella,
maar een zeer zelfbewuste jongeda
me, die met rustige zelfverzekerdheid
den kellner haar bestelling doet. Hun
blikken ontmoeten elkaar. En weer
verandert haar gezicht. Het is alsof
zij zich bezint voor welk doel zij hier
is gekomen. Zwaarmoedig en treurig
kijken nu haar oogen. Het is bepaald
opwindend voor Ulf Hartmann om
naar het meisje te kijken. Hij lacht
plotseling om zijn verlegenheid te ver
bergen. Nu zitten wij hier tegenover
elkaar als een paartje, dat een pretti-
gen zomeravond geniet.
Zy knikt. Haar hand reikt over het
tafeltje en raakt de zijne aan, dan
blijft de hand stil. Ulf voelt een lichte
trilling door zyn lichaam gaan. Haar
gezicht is naar hem toegekeerd. Haar
oogen kijken naar hem. Het is alsof
zij zyn gezicht wil onderzoeken. U
weet niet hoe het met iemand gesteld
is, die niet weet wie hij is, zegt zy
plotseling.. Men .voelt» dat men
Zij laat het hoofd zakken en Hart
mann meent haar zachtjes te hooren
snikken. Het is een onaangename situ
atie. Ulf kan vrouwen niet zien huilen.
Zelfs als zijn zuster Lore, als kind,
had gehuild was hij haar gaan uit
schelden of eenvoudig weggeloopen.
Huilt u niet, bromt hij barsch.
Nu gebeurt er iets zeer merkwaar
digs. Het meisje staat op en komt
naar hem toe. Heel dicht staat zij
voor hem. Hij kan nu precies in de
zacht schemerende oogen kijken. Hij
bijt zich op de lippen. Hij ziet hoe de
spieren van haar gezicht trillen. Heel
zacht is haar stem. U bent zoo
vriendelijk voor mij geweest, zegt zij,
ieder ander zou dadelijk de politie
hebben gewaarschuwd. Ik heb zooveel
vertrouwen in u...
Myn hemel, denkt hij, doet ze mij
nu een liefdesverklaring, dat
breekt er nog maar aan.
Ik heb nog niet veel van uw ver
trouwen gemerkt, spot hij.
Zij staat nog altijd voor hem. Ik
zou u alles willen vertellen, eenmaal
wil ik eens met iemand praten. Mis
schien wordt het dan gemakkelijker
voor mij. Misschien begrijpt u mij, u
kunt altijd de politie roepen, als u
meent dat ik lieg. Maar spreken wil
ik... een keer eens alles zeggen...
Een oogenblik is hy besluiteloos.
Haar oogen dringen in de zyne.
Kom, zegt hij.
Zij ontmoetten niemand op hun weg
door den tuin. Ulf Hartmann is tevre
den. Wat had hij ook tegen Lieske
moeten zeggen over het vreemde
meisje naast hem?.
A J
BL
•S’"